29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2016

Met de aangenomen motie van de leden van Weyenberg en Pieter Heerma1 heeft uw Kamer de regering verzocht om de Inspectie SZW een nadrukkelijkere rol te laten spelen in de handhaving in de pakketpostsector en de Kamer voorafgaand aan de voorjaarsnota te informeren in hoeverre dit mogelijk is binnen de huidige capaciteit en zonder dat dit ten koste gaat van de overige activiteiten van de Inspectie SZW. In deze brief reageer ik op deze motie.

Mijn reactie op de motie valt in tweeën uiteen. Ten eerste zie ik de motie als ondersteuning van de huidige en reeds gedane activiteiten van de Inspectie SZW binnen de pakketpostsector, onder verwijzing naar mijn brieven van 23 september 2015 (Kamerstuk 29 502, nr. 115) en 18 december 2015 (Kamerstuk 29 544, nr. 678). In het plenaire debat over de pakketpostsector op 10 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 53, item 5) had ik al aangeven dat de Inspectie een voldoende nadrukkelijke rol heeft in de pakketpostsector.

De Inspectie SZW ziet in de sector toe op de arbeidsomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden en treedt indien nodig daarin handhavend op. Ten aanzien van het specifieke punt van schijnzelfstandigheid geldt dat dit uitsluitend aan de orde is in die gevallen waar handhaving van de arbeidswetten dat noodzakelijk maakt. De Inspectie SZW heeft er mede voor gezorgd dat de sector maatregelen neemt om de werkdruk en fysieke belasting van de bezorgers te verminderen. Daarnaast heeft de Inspectie een omvangrijk onderzoek gedaan naar onderbetaling in de pakketpostsector. Hieruit is de stukloonproblematiek naar voren gekomen. Bij stukloonbetaling dient de werkgever zelf een norm te hanteren op basis waarvan redelijkerwijze het wettelijk minimumloon verdiend kan worden. Deze «redelijkerwijze»-eis is in de praktijk niet te handhaven voor de Inspectie SZW. Sluitend bewijs voor deze «redelijke» norm is niet te geven, omdat een «gemiddeld» productieve werknemer als maatmannorm niet te vinden is. In de praktijk is niet vast te stellen of, en zo ja hoeveel er op individueel niveau wordt onderbetaald. De discussie over stukloon is een onderdeel van de herziening van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Ten tweede zal de inspectie in 2016 een aantal inspecties naar arbeidsmarktfraude uitvoeren in de pakketpostsector. Deze Inspecties waren reeds voorzien binnen het programma Transport. Niet voorzien, maar door de motie ingegeven, zal de Inspectie eind 2016, los van de reguliere verantwoordingen, een rapport opstellen naar aanleiding van haar onderzoeks- en inspectiewerk in de sector en aan mij doen toekomen. Deze rapportage en voorziene inzet van inspecties naar arbeidsmarktfraude leiden mogelijk tot meer inzicht in de staat van eerlijk, gezond en veilig werk in de pakketpostsector. De informatie wordt uiteraard gedeeld met de Belastingdienst zodat de handhaving door de Belastingdienst effectiever kan worden ingevuld.

De gekozen aanpak zal naar verwachting de inzet van enige extra capaciteit vergen. Aangezien het onderwerp van de motie een directe link heeft met bestaande programma’s bij de Inspectie en reeds uitgevoerde werkzaamheden zoals voorgaand gemeld, zal de extra inzet vanuit die andere programma’s worden voorzien.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 29 502, nr. 119

Naar boven