29 447 Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening

Nr. 20 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 maart 2013

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen ter beantwoording voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 10 juli 2012 inzake ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014 (Kamerstuk 29 447, nr.17).

De op 26 oktober 2012 toegezonden vragen zijn met de door de minister bij brief van 5 maart 2012 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

Adjunct-griffier van de commissie Sjerp

Inhoudsopgave

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de minister

5

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Hoe beoordeelt de minister de onrust onder bloeddonoren over de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin? Wat is haar morele oordeel over het salarisniveau van het bestuur van Sanquin? Kan zij daarbij ingaan op het hoofdstuk «Bloed te koop» uit het (vertaalde) boek van Michael J. Sandel «Niet alles is te koop»?

De Expertgroep voor Bloedtransfusie van de Raad van Europa heeft in 2010 en 2011 onderzoek gedaan naar seksueel gedrag dat het risico op het infecteren van anderen via gedoneerd bloed verhoogt. De resultaten hiervan zullen de basis vormen voor een resolutie van de Raad van Europa, welke een rol zal spelen in het besluit om de regels voor bloeddonatie door MSM eventueel aan te passen. Zijn de resultaten van de genoemde onderzoeken al bekend? Zo nee, wanneer worden deze verwacht? Zo ja, wat zijn de belangrijkste conclusies? Wat is de planning ten aanzien van de resolutie van de Raad van Europa? Wanneer verwacht de minister de Kamer hierover te informeren? Welke rol zal de resolutie van de Raad van Europa exact spelen bij het besluit om de regels voor bloeddonatie door MSM eventueel aan te passen?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014. Zij hebben een aantal vragen en opmerking over de organisatie van de bloedvoorziening in Nederland. Dit overleg moet volgens deze leden ook in samenhang worden gezien met het schriftelijk overleg over het onderzoek kostentoerekening Sanquin door onderzoeksbureau ConQuaestor (29 447-18).

Genoemde leden delen de mening van de minister dat elke persoon die besluit om bloed te doneren alle waardering en respect moet krijgen. Zij vinden ook dat iedereen die betrokken is in de keten van bloedvoorziening zich dit moet blijven realiseren. Meerdere veldpartijen hebben in de consultatieronde van de minister opgemerkt dat er nog steeds onrust heerst over de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin. Genoemde leden kunnen zich die onrust voorstellen. De minister merkt terecht op dat er wetgeving in de maak is op dit punt en dat er afspraken zijn gemaakt over de aanstelling van nieuwe leden van de Raad van Bestuur. Echter deze leden vinden dat de huidige Raad van Toezicht en Raad van Bestuur zich zeer bewust moeten zijn van het feit dat de grondstof van hun producten menselijk bloed is dat «om niet» gedoneerd wordt en dat bovendien de meeste producten vanuit premiegelden worden betaald. Ze zouden het niet meer dan normaal vinden als de huidige bestuurders die meer dan de Balkenende-norm verdienen hun salaris zouden verlagen.

De leden van de PvdA-fractie willen graag een verdergaande reactie van de minister ontvangen op het punt van het uitsluiten van groepen van donatie. Deze leden benadrukken dat de veiligheid van de ontvangers van bloedproducten een belangrijk en onbetwistbaar uitgangspunt is. De Kamer heeft in maart 2012 een motie1 aangenomen die de regering verzoekt Sanquin op te dragen de regels rondom bloeddonatie zodanig te wijzigen dat seksueel risicogedrag als criterium wordt ingesteld en dat het als man seksueel contact hebben met een andere man niet langer zonder meer leidt tot levenslange uitsluiting van het bloeddonorschap. Met deze motie zou een einde moeten komen aan de onnodige discriminatie van homomannen bij bloeddonatie. Mensen die onveilige seks hebben, hetero’s en homo’s, moeten worden uitgesloten voor donatie. De minister wil wachten op een resolutie van de Raad van Europa. Deze leden vinden dat dit onnodige vertraging is. In Spanje en Italië worden donoren gescreend op risicovol seksueel gedrag in plaats van op het geslacht van de sekspartner. In veel andere landen mogen homo’s bloed geven als ze een periode daarvoor (wisselend van een jaar in het Verenigd Koninkrijk tot vijf jaar in Nieuw Zeeland) geen seksueel contact hebben gehad met andere mannen. Kan de minister een toelichting geven op deze mogelijkheden voor selectie? Zijn de resultaten van het onderzoek dat de Raad van Europa heeft laten uitvoeren al bekend? Zo ja, wat is er uit het onderzoek gekomen? Zo nee, wanneer worden de resultaten verwacht?

De minister heeft een sturende rol en Sanquin een uitvoerende rol in de bloedvoorziening. Genoemde leden vinden het een goede stap dat de minister de Regeling inrichting begroting en jaarrekening Sanquin zodanig aanpast dat er een duidelijkere scheiding tussen de gegevens van het publieke en het private deel van Sanquin komt. Zullen de nieuwe regels al van toepassing zijn op de begroting voor 2013? Zo nee, waarom niet? Kan de minister voorbeelden geven van nieuwe initiatieven van Sanquin, vooral op het gebied van veiligheidsmaatregelen? Uit welke evaluaties van de Wet inzake bloedvoorziening (Wibv) is gebleken dat het onnodig is jaarlijks met een nieuw ministerieel plan te komen? Kan de minister dit toelichten?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014. Deze leden kunnen zich vinden in de hoofdlijnen. Ten aanzien van de veilige toepassing hebben de leden een aantal aanvullende vragen geformuleerd.

De Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten (NVHP) vraagt naar waarborgen voor de kwaliteit van de bloedproducten en het uitsluiten van MSM van bloeddonatie. Genoemde leden delen deze opvatting en vragen hoe zwaar het oordeel van deze vereniging heeft meegeteld bij het opstellen van het ministerieel plan bloedvoorziening?

Verder vinden deze leden de registratie van bijwerkingen en incidenten onvoldoende waarborg biedt om maximale veiligheid te garanderen. Ook gezien het feit dat het aantal meldingen in TRIP elk jaar stijgt en het aantal ernstige meldingen niet afneemt. Genoemde leden missen dan ook in het ministerieel plan bloedvoorziening een plan van aanpak om het aantal ernstige incidenten naar beneden te krijgen. Kunnen zij hierop een toelichting krijgen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Met belangstelling hebben de leden van de SP-fractie de brief over het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014 gelezen. Deze brief roept bij genoemde leden echter een aantal vragen op, omdat de publieke taak van bloedvoorziening zorgvuldigheid en veiligheid behoeft. Allereerst spreken genoemde leden haar respect uit voor het grote aantal vrijwilligers in ons land die bereid zijn hun bloed of -plasma af te staan voor donatie.

Zij benadrukken dat het vrijwillige en «om niet» karakter van het doneren van bloed en aanverwante producten gewaarborgd moet blijven in de toekomst. De leden zien dit standpunt graag krachtig bevestigd door het kabinet.

De leden van de SP-fractie hebben geconstateerd dat voor het derde jaar op rij de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin veel meer verdienen dan een minister. Zij vragen het kabinet met klem om de bestuurders van Sanquin te bewegen hun salaris te minderen.

In de bijlage staat dat het aantal meldingen van incidenten in de bloedtransfusieketen ieder jaar toeneemt en dat er nog steeds sprake is van onderrapportage. Genoemde leden vragen wat er wordt gedaan om het aantal incidenten te verminderen. Daarnaast vragen zij waarom er sprake is van onderrapportage en hoe dit wordt opgelost. Voorts vragen zij hoe er wordt omgegaan met incidenten bij de bloedvoorziening. Graag een toelichting van de minister op dit punt.

De functie in het ziekenhuis van hemovigilantiefunctionaris staat onder druk door bezuinigingen, zo melden meerdere veldpartijen. De vraag die de leden van de SP-fractie hebben is hoe het kabinet hiermee omgaat en wat zij doet om problemen en risico's te voorkomen en ervoor zorg draagt dat deze functie gewaarborgd blijft.

Genoemde leden lezen tevens dat er onvoldoende aandacht voor transfusiegeneeskunde is in de opleiding van beroepsgroepen. Op welke wijze wordt dit gat in zorgopleidingen opgevuld en op welke termijn?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

Met belangstelling hebben de leden van de CDA-fractie de brief over het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014 gelezen. Zij kunnen zich grotendeels vinden in het plan.

De minister gaat uitgebreid in op de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin. Zij maakt echter niet inzichtelijk of er al een daling in de salarissen is geweest. Graag zouden deze leden dit overzicht van de minister willen hebben.

Deze leden kunnen zich vinden in de voorgestelde wijziging van de Wet inzake bloedvoorziening (Wibv) om tot een optimale taakuitvoering van het ministerie van Defensie te kunnen garanderen. Goede bloedvoorziening in het uitzendgebied voor de Nederlandse militairen is van levensbelang.

Deze leden vragen waarom de minister kiest om de wettelijke verplichting tot een ministerieel plan terug te brengen tot een frequentie van eens per drie jaar. Zij zijn van mening dat het belangrijk is om bureaucratie terug te dringen, maar zouden een termijn van eens per twee jaar een prima begin vinden. Hoe denkt de minister hierover? Waarom kiest de minister voor een termijn van eens per drie jaar?

De minister stelt voor om de Wibv aan te passen in verband met de goedkeuring van de begroting en het beleidsplan van Sanquin. De minister geeft echter niet aan hoe deze verplichting aangepast gaat worden. Op welke wijze wordt de Wibv aangepast?

De veldpartijen geven aan dat er nog steeds sprake is van onderrapportage van meldingen van hemovigilantie (het systeem van registreren en follow-up bij de klinische toepassing van kort houdbare bloedproducten). Deze vorm van patiëntveiligheid is van levensbelang, vinden genoemde leden.

Meerdere veldpartijen melden dat de invulling van de hemovigilantiefunctionaris van groot belang is, maar dat de functie vaak door bezuinigingen bij de instellingen onder druk staat. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ministerieel plan bloedvoorziening 2012–2014. Zij zijn van mening dat bij bloeddonatie de veiligheid voorop dient te staan. Daarnaast dient een gelijke behandeling van bloeddonoren het uitgangspunt te zijn. Genoemde leden betreuren het daarom dat de regering de motie die verzoekt bloeddonatie voor homoseksuelen mogelijk te maken nog niet tot uitvoering heeft gebracht. Het kabinet geeft aan het besluit om de regels voor bloeddonatie voor homoseksuelen pas te willen heroverwegen na de totstandkoming van een resolutie van de Raad van Europa over dit onderwerp. Kan de minister toelichten wanneer deze resolutie wordt verwacht? Welke termijn wil de minister nemen om een reactie te geven op een eventuele resolutie. Eerder heeft het kabinet aangegeven bezig te zijn met een verkenning naar mogelijkheden om de donorselectiecriteria aan te passen. Daar zou zowel met Sanquin als externe experts over gesproken worden. Genoemde leden vernemen graag of en zo ja, wanneer deze gesprekken hebben plaatsgevonden? Kan de minister indien hiervan sprake is, aangeven wat daarvan de uitkomsten zijn?

Voorts vragen zij om een nadere toelichting op het besluit om de wettelijke verplichting tot het jaarlijks vaststellen van een ministerieel plan bloedvoorziening te verruimen tot eens per drie jaar. Welke redenen liggen hier precies aan ten grondslag?

Om de patiëntveiligheid bij bloeddonatie te verbeteren hechten de leden van de D66-fractie veel waarde aan het registreren en evalueren van incidenten en bijwerkingen. Het huidige hemovigilantieregistratiesysteem lijkt op dit moment nog niet het optimale resultaat te genereren. Hoe gaat de minister dit verbeteren en welke rol ziet zij daarbij voor de inzet van hemovigilantiefunctionarissen in ziekenhuizen?

II. Reactie van de minister

Ik dank de fracties voor de vragen en opmerkingen over het Ministerieel Plan Bloedvoorziening 2012–2014 (hierna MPB 2012–2014). Uit de vragen blijkt een grote betrokkenheid van de fracties bij een goede bloedvoorziening voor de Nederlandse patiënt. De basis hiervoor is de donor als eerste schakel in de bloedvoorzieningsketen. Ter bescherming van de ontvangers van bloedtransfusies is daarnaast het systeem van vrijwillige en onbetaalde donatie cruciaal. Hieronder zal ik reageren op de verdere vragen en opmerkingen van de verschillenden fracties.

De PvdA-fractie merkt terecht op dat het MPB 2012–2014 en mijn reactie op de vragen hieronder in samenhang moeten worden gezien met mijn standpunt over de Kostentoerekening door Sanquin2 en het daarover ingediende VSO.

Reactie op de inbreng van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen mijn oordeel over de onrust onder bloeddonoren over de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin. Het oplaaien van deze inkomensdiscussie roept iedere keer weer emoties bij donoren op, wat ik ten zeerste betreur. Los van de discussie over de bestuurdersinkomens, vind ik het van belang dat de Nederlandse bloedvoorziening goed is georganiseerd en dat er met het bloed van donoren zorgvuldig en efficiënt wordt omgegaan waardoor er veel mensen mee kunnen worden geholpen. Niet alleen met het bloed en het plasma, maar ook met de daarvan afgeleide producten. Daarom hoop ik dat donoren blijven doneren. En gezien de gebleken gevoeligheid van de beloning van de leden van de Raad van Bestuur had ik mij ook kunnen voorstellen dat de jaarlijkse salarisverhoging achterwege was gebleven. Door de inwerkingtreding van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) worden de salarissen van de nieuwe bestuurders in de (semi)publieke sector, en ook van Sanquin, gemaximeerd. In die wet is tevens een instrument opgenomen om de normering te kunnen handhaven. Ik vind het ongewenst om een afzonderlijke discussie te voeren over de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin, buiten de bredere context van de WNT.

De leden van de VVD-fractie vragen mij in dit verband te reageren op de publicatie van M. Sandel3. Sandel stelt dat er ethische en economische bezwaren zijn tegen de commercialisering van bloed. Met commercialisering doelt hij op het al of niet betalen van bloeddonoren. Een systeem waarin de bloeddonoren worden betaald voor hun donatie zou leiden tot tekorten, verspilling, hogere kosten en hogere kans op besmetting. Maar ook tot maatschappelijke ongelijkheid («arme» burger doneert ten behoeve van «rijke» patiënt) en verminderde neiging tot altruïstisch gedrag. Een vergelijking met de Nederlandse bloedvoorziening gaat echter niet op, want bloeddonoren worden in Nederland niet betaald. Er is mij veel aan gelegen dat dit zo blijft.

Ten slotte stellen de leden van de VVD-fractie vragen over het onderzoek van de Raad van Europa naar seksueel risicogedrag van bloeddonors met consequenties voor de veiligheid van bloedtransfusie. Dit onderzoek is afgerond, maar de onderhandelingen over de bijbehorende resolutie van de Raad van Europa zijn nog in volle gang. Het daadwerkelijke moment van goedkeuring van de resolutie hangt af van het verloop van deze onderhandelingen.

Reactie op de inbreng van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie constateren dat zij het normaal zouden vinden als de huidige bestuurders die meer dan de Balkenendenorm verdienen hun salaris zouden verlagen. Ik wil er voor dit punt op wijzen dat de WNT zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer met unanimiteit is aangenomen. In die wet is overgangsrecht opgenomen waarin de beloning uit bestaande arbeidscontracten nog gedurende enige tijd wordt gerespecteerd en daarna wordt afgebouwd. Ik ga er zondermeer van uit dat Sanquin het overgangsrecht uit de WNT zal naleven.

De leden van de PvdA-fractie vragen een verdergaande reactie op het punt van het uitsluiten van groepen van donatie. Zij verwijzen daarbij naar de motie van Van Gent, Dijkstra en Marcouch over niet zonder meer permanent uitsluiten van mannen die seks hebben gehad met een andere man, hierna MSM, van bloeddonatie. De leden van de PvdA-fractie stellen dat mensen die onveilige seks hebben, heteroseksuelen en homoseksuelen, moeten worden uitgesloten van donatie. Echter heteroseksuelen lopen in Nederland minder kans op infecties zoals HIV dan MSM. Het in de motie voorgestelde beleid leidt dan tot het onterecht uitsluiten van (potentiële) donors. Hierdoor wordt Sanquin gedwongen om meer nieuwe donors te werven dan nodig is om het jaarlijkse verloop te compenseren.

Maatregelen in andere landen, zoals Italië, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Nieuw Zeeland, kunnen niet zomaar in elk ander land worden toegepast. De Europese Richtlijnen op het gebied van bloed en bloedproducten4, die ook in de Nederlandse wet- en regelgeving zijn geïmplementeerd, stellen dat riskant seksueel gedrag moet leiden tot uitsluiting. De specifieke criteria voor uitsluiting zijn afhankelijk van de epidemiologische situatie in het betreffende land. Omdat in Nederland MSM een hogere kans hebben op bloedoverdraagbare infecties zoals HIV en Hepatitis B, worden zij hier uitgesloten van bloeddonatie. Het donorselectieproces dient mijn inziens met het licht op een optimale veiligheid voor de ontvanger, continue te worden geëvalueerd. Daarbij gaat het met name om de betrouwbaarheid (of sensitiviteit) van de zogenaamde anamnese. In reactie op de motie heb ik, in overleg met mijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (die verantwoordelijk is voor het emancipatiebeleid), daarom Sanquin gevraagd inzicht te verschaffen in de mogelijkheden om het donorselectieproces aan te passen. Het onderzoek van de Raad van Europa naar seksueel risicogedrag van bloeddonors met consequenties voor de veiligheid van bloedtransfusie, en de bijbehorende resolutie, moeten daarbij betrokken worden. Het onderzoek van de Raad van Europa is gereed, de onderhandelingen over de resolutie zijn nog in volle gang.

Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie om nadere uitleg over de voorgenomen aanpassingen van de wet- en regelgeving op het gebied van de bloedvoorziening. De huidige Regeling inrichting begroting en beleidsplan Sanquin stamt uit 1999, en is in 2004 voor het laatst gewijzigd. Met name de wens om de private en publieke activiteiten van Sanquin duidelijk te scheiden – zie ook mijn standpunt op het onderzoek naar de kostentoerekening door Sanquin5 en het bijbehorende VSO – nopen tot een wijziging van deze regeling. Ook het proces voor de jaarlijkse goedkeuring van de begroting kan worden versneld door een aanpassing van de inrichting van de begroting. De hiervoor benodigde wijziging van de regeling is thans in voorbereiding, en geldt nog niet voor de begroting van 2013.

De Wet inzake bloedvoorziening (Wibv) bevat nu nog een passage dat de minister jaarlijks een plan vaststelt voor de bloedvoorziening. Al tijdens de eerste evaluatie van de Wibv6 bleek dat meerdere partijen de jaarlijkse frequentie te hoog vonden. Er zijn nu eenmaal te weinig veranderingen binnen de tijdspanne van een jaar om een heel nieuw plan te formuleren. Daarom is de Tweede Kamer in 20087 in de aanbiedingsbrief van het eerste 3-jarige plan over de periode 2009–2011 over de nieuwe aanpak geïnformeerd. In de tussenliggende jaren wordt het parlement uiteraard op de hoogte gehouden van relevante actualiteiten, op basis van de jaarlijkse wettelijke consultatie van de bij de bloedvoorziening betrokken instanties en het beleidplan van Sanquin. Nieuwe initiatieven van Sanquin op het gebied van veiligheidsmaatregelen, waar de PvdA-fractieleden naar vragen, betreffen bijvoorbeeld Q-koorts en West Nile virus.

Reactie op de inbreng van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben een aantal aanvullende vragen op het gebied van de veilige toepassing gesteld. Zij delen onder meer de zorg van de Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten (NVHP) over de waarborgen voor de kwaliteit van de bloedproducten en het uitsluiten van MSM van bloeddonatie. In reactie hierop wil ik verwijzen naar het uitgangspunt van het MPB 2012–2014 dat de veiligheid van ontvangers van bloedproducten voorop moet staan, als onderdeel van de hoofdlijn «veilige en doelmatige toepassing». Dit uitgangspunt geldt voor alle ontvangers, ook de hemofiliepatiënten.

De leden van de PVV-fractie zijn tevens van mening dat de registratie van bijwerkingen en incidenten met bloedproducten onvoldoende garantie biedt om de maximale veiligheid te garanderen. Zij vragen om een toelichting op de aanpak van de stijging van de ernstige incidenten. Een van de uitgangspunten van het MPB 2012–2014 is een veilige toepassing. Een belangrijk instrument daarvoor is de CBO Richtlijn Bloedtransfusie. Deze bevat praktische aanwijzingen voor het toepassen van transfusiebloed en wordt door alle betrokken beroepsgroepen onderschreven. De IGZ accepteert de richtlijn als veldnorm. Ik ben van mening dat op deze wijze het vóórkomen van bijwerkingen en incidenten zo goed mogelijk wordt beperkt.

In de bijlage van het nieuwe Ministerieel Plan wordt inderdaad, zoals de leden van de PVV-fractie opmerken, gemeld dat het aantal incidenten met bloedproducten jaarlijks stijgt. Deze uitspraak was echter gebaseerd op het TRIP-jaarverslag van 2010. De cijfers over 2011 zijn recent verschenen en laten zien dat het aantal meldingen van incidenten is gedaald van 349 in 2010 naar 299 in 2011.

Reactie op de inbreng van de SP-fractie

Ik onderschrijf van harte het respect dat de leden van de SP-fractie hebben voor de velen die bereid zijn om vrijwillig en om niet bloed te doneren. Ik kan de leden van de fractie dan ook bevestigen dat er geen plannen zijn om de Wibv op dit punt aan te passen.

De constatering van de leden van de SP-fractie dat de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur van Sanquin hoger zijn dan die van een minister is juist. Ik wil er op dit punt op wijzen dat de WNT zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer met unanimiteit is aangenomen. In die wet is overgangsrecht opgenomen waarin de beloning uit bestaande arbeidscontracten nog gedurende enige tijd wordt gerespecteerd en daarna wordt afgebouwd. Ik ga er zondermeer van uit dat Sanquin het overgangsrecht uit de WNT zal naleven.

In de bijlage van het nieuwe Ministerieel Plan wordt inderdaad, zoals de leden van de SP-fractie opmerken, gemeld dat het aantal incidenten met bloedproducten jaarlijks stijgt. Voor mijn reactie verwijs ik naar mijn antwoord op de gelijke vraag van de leden van de PVV-fractie.

De onderrapportage van meldingen is geen constatering maar een vermoeden. Het is wel een feit dat niet alle ziekenhuizen deelnemen aan het (vrijwillige) meldingensysteem (96% neemt deel). De meldingsplicht is alleen voor ernstige onverwachte bijwerkingen en incidenten, terwijl de minder ernstige incidenten worden gemeld op basis van vrijwilligheid. Het melden van bijwerkingen en incidenten is onderdeel van de CBO-Richtlijn Bloedtransfusie en daarmee een intrinsiek onderdeel van de klinische toepassing van bloedtransfusie. Het is aan de betrokken beroepsgroepen om de toepassing van de CBO Richtlijn op de werkvloer te bevorderen, dus inclusief hemovigilantie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) beschouwt deze richtlijn als veldnorm.

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe het kabinet omgaat met de gevolgen van eventuele bezuinigingen door ziekenhuizen voor de hemovigilantiefunctionaris. De Wibv verplicht de instellingen om ernstige ongewenste incidenten en bijwerkingen die in verband staan met, grofweg, het inzamelen, bewerken en het toepassen van bloed te melden aan de IGZ. Het melden dient plaats te vinden volgens een standaardprocedure en met standaardformulieren. Het lijkt mij niet ondenkbaar dat een gespecialiseerde medewerker een positieve invloed heeft op de uitvoering van deze werkzaamheden. Echter, de personele invulling van de hemovigilantie-functie is niet wettelijk vastgelegd, en kan dus ook niet worden afgedwongen.

De leden van de SP-fractie vragen hoe er meer aandacht voor transfusiegeneeskunde in de opleidingen van betrokken beroepsgroepen zal komen en op welke termijn. De opleidingseisen van relevante beroepsgroepen zoals artsen en verpleegkundigen zijn een verantwoordelijkheid van de instellingen voor hoger onderwijs en de beroepsgroep zelf. Het is dan ook aan deze partijen om te zorgen dat er voldoende aandacht is voor dit onderwerp in de initiële opleiding of in de bij- en nascholing van relevante professionals.

Reactie op de inbreng van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie informeren naar de mogelijke daling van de salarissen van de leden van de Raad van Bestuur. Het gevraagde overzicht kan ik niet leveren. Wel kan ik hier wijzen op de antwoorden op de vragen die door Kooiman en Leijten (beide van de SP) zijn gesteld naar aanleiding van het jaarverslag van Sanquin over 20118 (Aanhangsel 2012–2013, 119). Daarin staat dat de nieuwe bestuurder is aangenomen op basis van de normen zoals die in de WNT zijn opgenomen in de versie zoals die door de Tweede Kamer was geaccordeerd. Het jaarverslag over 2012 is nog niet beschikbaar.

Vervolgens reageren de leden van de CDA-fractie op mijn voornemen om de frequentie van de wettelijke verplichting tot een ministerieel plan terug te brengen naar drie jaar. Zij zouden zich prima kunnen vinden in een frequentie van eens per twee jaar. De keuze voor een lagere frequentie is gelegen in een doelmatige totstandkoming van het plan, mits de informatie-voorziening richting Tweede Kamer in stand wordt gehouden. Vanaf het verschijnen van het eerste 3-jaarlijkse MPB in 2009 heeft nog elk jaar een consultatie van betrokken veldpartijen plaatsgevonden en is de Tweede Kamer geïnformeerd over actuele ontwikkelingen. Daarom heeft een driejaarlijkse herbezinning op de uitgangspunten en het beleidskader en een jaarlijkse brief aan de Kamer met actuele ontwikkelingen mijn voorkeur.

De leden van de CDA-fractie vragen verder naar de mogelijke wettelijke aanpassingen in verband met de jaarlijkse goedkeuring van de begroting en het beleidsplan van Sanquin. Om deze goedkeuring optimaal te laten verlopen is in de Regeling inrichting begroting en beleidsplan Sanquin vastgelegd welke informatie de in de titel van de Regeling genoemde documenten minstens dienen te bevatten en in welke vorm. In de loop van de tijd zijn echter veel in de Regeling genoemde organisatieonderdelen van Sanquin van naam veranderd. Daarnaast heeft het transparantie-uitgangspunt van onderhavig plan geleid tot het voornemen om een scheiding aan te brengen tussen publieke en private tak, wat betreft financiële bedrijfsvoering. Ook hiervoor dient de Regeling te worden aangepast.

Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie naar mijn mening over het mogelijk wegbezuinigen van de hemovigilantie-functionaris bij zorginstellingen. De Wibv kent alleen een verplichting voor de instellingen om ernstige ongewenste incidenten en bijwerkingen te melden (aan de IGZ). Het aanstellen van een functionaris voor de vigilantietaken kan niet worden afgedwongen, maar het is te verwachten dat deze een positieve invloed heeft op de uitvoering van deze taken.

Reactie op de inbreng van de D66-fractie

Met de leden van de D66-fractie ben ik van mening dat bij bloeddonatie de veiligheid voorop moet staan. Ook ben ik met hen eens dat alle bloeddonoren gelijk moet worden behandeld. Uitsluiting van groepen van donoren, bijvoorbeeld op basis van hun seksueel riskant gedrag, mag daarom alleen op zwaarwegende gronden. Op dit moment zijn die zwaarwegende gronden voor MSM donors aanwezig. Uit epidemiologische gegevens blijkt namelijk dat MSM-gedrag in Nederland geassocieerd is met een hoog risico op Hepatitis B en HIV9. Als de voorgestelde motie zou worden uitgevoerd en MSM wel in aanmerking komen voor bloeddonatie, kan volgens Sanquin de veiligheid van de ontvangers van bloedproducten niet worden gegarandeerd.

In mijn reactie op de eerder aangehaalde motie heb ik inderdaad toegezegd om samen met Sanquin de eventuele mogelijkheden te verkennen om onder bepaalde voorwaarden MSM bloed te laten doneren zonder de veiligheid van de ontvangers in gevaar te brengen. Over het resultaat van deze verkennende gesprekken heb ik de Kamer eind 2012 geïnformeerd10. Als uitwerking van deze verkenning heb ik Sanquin gevraagd inzicht te verschaffen in de donorwens en risicoperceptie binnen de doelgroep MSM en tevens te bepalen wat het effect is van aanpassing van de donorvragenlijst op de betrouwbaarheid (sensitiviteit) van de gegeven antwoorden binnen de doelgroep MSM. Hierbij zullen ook deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van risicoanalyse, van buiten Sanquin worden betrokken. De genoemde resolutie van de Raad van Europa over seksueel risicogedrag van bloeddonors met consequenties voor de veiligheid van bloedtransfusie wordt, zodra deze is vastgesteld, eveneens betrokken bij deze uitwerking. De onderhandelingen over de resolutie in de Raad van Europa zijn thans nog in volle gang. Het is moeilijk om aan te geven wanneer deze onderhandelingen worden afgesloten.

De leden van de D66-fractie vragen vervolgens naar de redenen om de wettelijke verplichting tot het jaarlijks vaststellen van een ministerieel plan bloedvoorziening te verruimen tot eens per drie jaar. Uit de beide uitgevoerde evaluaties van de Wibv is gebleken dat een dergelijk plan eens in de drie jaar afdoende is. Van grote veranderingen is in een tijdspanne van een jaar geen sprake. Om de Kamer toch regelmatig te informeren wordt in de tussenliggende jaren een brief gestuurd met daarin de actualiteiten op het gebied van de bloedvoorziening. Ik vind het erg belangrijk dat de input van bij de bloedvoorziening betrokken partijen daarbij worden meegenomen. Daarom vindt ook jaarlijks een gespreksronde plaats met die partijen. Naast deze zaken vormt de jaarlijkse goedkeuring van de begroting en het beleidsplan van Sanquin een regelmatig terugkerend moment van beschouwing.

De leden van de D66-fractie vragen ten slotte naar de mogelijkheden om het hemovigilantieregistratiesysteem en de rol van de hemovigilantiefunctionarissen in ziekenhuizen te verbeteren. Ik verwijs hiervoor naar mijn reactie op een soortgelijke vraag van de leden van de CDA-fractie.


X Noot
1

Kamerstuk 30 420, nr. 165

X Noot
2

Kamerstuk 28 447, nr. 18

X Noot
3

Niet alles is te koop, 2012; ISBN 9-789025-901806

X Noot
4

2002/98/EG; 2004/33/EG; 2005/61/EG; 2005/62/EG

X Noot
5

Kamerstuk 29 447, nr. 18

X Noot
6

ZonMw, 2003, p. 52. ISBN 90-5763-061-3

X Noot
7

Kamerstuk 29 447, nr. 7

X Noot
8

Tweede Kamer, Handelingen vergaderjaar 2012–2013, Aanhangselnummer 119

X Noot
9

Zie onder meer publicaties van de Stichting HIV Monitoring.

X Noot
10

Bloeddonatie door homoseksuelen donors, 26 november 2012, TK 30 420, nr. 178

Naar boven