29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 62 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2013

Tijdens een Algemeen Overleg civielrechtelijke onderwerpen op 3 juli 2013 heb ik toegezegd om met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie te spreken over de wijze waarop in de notariële beroepsuitoefening aandacht wordt besteed aan de wilsbekwaamheid van de erflater, alsmede over de wijze waarop de voorlichtende taak van de notaris wordt uitgeoefend indien een onroerend goed tot de nalatenschap behoort en er schulden in het geding zijn (Kamerstuk 33 695, nr. 2, p. 12). Het overleg met het KNB-bestuur heeft inmiddels plaatsgehad. Beide thema’s – wilsbekwaamheid en voorlichting bij nalatenschappen – zijn inmiddels ook uitgebreid aan de orde gekomen tijdens het jaarlijkse wetenschappelijk congres van de KNB op 4 oktober 2013 in Amsterdam, dat dit jaar in het teken stond van de Financiële bescherming van ouderen. Omtrent beide onderwerpen en de uitkomst van het overleg met het bestuur van de KNB informeer ik u in deze brief.

1. KNB-Stappenplan wilsonbekwaamheid

Bij het opstellen van elk testament moet de notaris zich een oordeel vormen over de wilsbekwaamheid van de erflater. Wilsbekwaamheid is immers een vereiste voor het kunnen doen opstellen van een testament (3:33 BW). Deze notariële gedragsnorm is neergelegd in artikel 6 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels: «De notaris is verplicht zijn dienst te weigeren als hij de redelijke overtuiging of het vermoeden heeft dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde of feitelijk overwicht.» De notaris is ingevolge artikel 5 Verordening beroeps- en gedragsregels gehouden om zijn cliënten voor te lichten over de gevolgen van de rechtshandeling waarvoor zijn tussenkomst is ingeroepen. Uit de (tucht)rechtspraak vloeit voort dat deze verplichting zwaarder weegt naarmate rechtsgevolgen die een bepaalde rechtshandeling met zich brengt ingrijpender zijn. Het is de notaris die de cliënt moet helpen om een goede afweging van belangen te maken. De tuchtrechter (de vier Kamers voor het notariaat en in laatste instantie de Notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van het Gerechtshof te Amsterdam) toetst in voorkomend geval of de notaris aan deze normen heeft voldaan.

Als er enige aanleiding bestaat om te twijfelen aan de handelingsbekwaamheid van de cliënt, dan moet de notaris bij een dergelijk vermoeden de geestelijke gesteldheid van zijn cliënt nader onderzoeken. De KNB heeft daarvoor in 2006 een stappenplan ontwikkeld: het KNB-Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid. Dit Stappenplan biedt een praktijkgericht toetsingskader aan notarissen die zich in voorkomende gevallen een oordeel moeten vormen over de wilsbekwaamheid van een cliënt ten behoeve van notariële dienstverlening. Aan de hand van een reeks indicatoren kan de notaris aldus vaststellen of er bijvoorbeeld sprake is van beïnvloeding door derden. Algemene indicatoren zijn dat de cliënt op hoge leeftijd is, of indien de administratie niet in eigen beheer is, of indien de cliënt verblijft in een zorginstelling of onder beschermingsbewind staat. Maar ook als er een medische indicatie is, zoals de ziekte van Alzheimer of depressiviteit.

Voor testamenten zijn er specifieke indicatoren. Bijvoorbeeld als een persoon frequenter dan voor hem gebruikelijk een aanpassingsverzoek doet met betrekking tot zijn of haar uiterste wil. Ook kan een indicator zijn dat de inhoud van het testament ongebruikelijk is of ingrijpend afwijkt van de inhoud van een eerder testament. De vereniging van Estate Planners Notariaat (EPN), een notariële specialistenvereniging, heeft enige tijd geleden met de vereniging voor adviserende en indicerende artsen (VIA) in aanvulling op het KNB-Stappenplan een protocol ontwikkeld waarin de inschakeling van onafhankelijke artsen door notarissen is geregeld. De betrokkenheid van deze artsen dient als hulpmiddel bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid. Dit protocol is dit jaar in samenwerking met de KNB geactualiseerd en beschikbaar gemaakt voor het hele notariaat.

Het volgen van het Stappenplan kan aan de orde komen in de wettelijk verplichte collegiale toetsingsmomenten («peer reviews») en ook in de auditrondes. Doel van de peer review is niet om te toetsen of het stappenplan in elke casus standaardmatig wordt toegepast. Het gaat immers om een toetsingskader indien daartoe een concrete aanleiding wordt vermoed. Wel wordt aan de hand van de bespreking van een casus getoetst of de notaris zich voldoende bewust is van zijn verplichtingen op dit gebied en of hij op een adequate manier invulling geeft aan die verplichtingen.

2. Voorlichtende rol notaris bij financieel misbruik ouderen

De onderzoeksplicht van de notaris wordt concreet gestalte gegeven doordat de KNB eind 2012 heeft deelgenomen aan het project bestrijden van financieel misbruik van ouderen. Dit project vormt onderdeel van het actieplan «Ouderen in veilige handen» van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (Kamerstuk 29 389, nr. 30). Opzet hiervan is om te komen tot een betere «early warning» van mogelijke problematiek, door naast de reguliere partijen ook andere partijen te betrekken die een signalerende of ondersteunende rol kunnen spelen, zoals notarissen, banken en woningcorporaties. De overtuiging bestaat in het veld dat deze partijen elkaar kunnen versterken, elk vanuit hun eigen expertise. Uit een aantal expertmeetings kwam immers naar voren dat de diverse partijen rondom ouderen tot nog toe nauwelijks op de hoogte waren van elkaars rol en elkaar ook niet altijd wisten te vinden. Een goed voorbeeld van een beter besef van elkaars rol is de nieuwe samenwerking tussen een Steunpunt Huiselijk Geweld en een notariskantoor.

In september 2013 is een aantal pilotprojecten van start gegaan. In deze pilots zal het notariaat samen met gemeenten, banken en wooncorporaties onderzoeken hoe deze partijen elkaar kunnen ondersteunen en versterken bij het terugdringen van het financieel misbruik van ouderen. Bij de uitwerking van de rol van notarissen en inhoudelijk-technische notariële aspecten is mede op initiatief van de KNB een vrijwillige notariële werkgroep opgericht. Inmiddels is duidelijk geworden dat de notaris zowel een preventieve rol kan vervullen (d.w.z. het beperken van het risico op financieel misbruik) als een rol heeft bij het signaleren en stoppen van financieel misbruik. De werkgroep is daarnaast betrokken geweest bij het opzetten van opleidingen voor het notariaat en de ontwikkeling van een stappenplan, waarin informatie is opgenomen wat de notaris kan doen wanneer hij vermoedt dat er sprake is van financieel misbruik.

Duidelijk is dat op deze manier hard wordt gewerkt om het bewustzijn van het notariaat te vergroten dat soms financieel misbruik plaats kan vinden, en hoe de notaris dat kan signaleren en wat de notaris dan kan doen. Dit bewustzijn is binnen de beroepsgroep verder vergroot door het jaarlijkse wetenschappelijk congres van de KNB op 4 oktober 2013 in Amsterdam, dat dit jaar in het teken stond van de financiële bescherming van ouderen. Tegelijkertijd moeten ouderen beter worden geïnformeerd over wat zij zelf kunnen doen om het risico op financieel misbruik te beperken. Hiertoe heeft de KNB de brochure «Wie geeft u het vertrouwen?» ontwikkeld. Gebleken is dat er veel behoefte aan deze informatie is, en zeker niet alleen in schriftelijke vorm. Een aantal actieve notarissen is daarom bereid gebleken om lezingen te verzorgen voor ouderen in zogenaamde «Alzheimer-café’s».

3. Voorlichtende rol notaris bij nalatenschap met onroerend goed

Tijdens het door mij toegezegde overleg met de KNB heb ik tevens gesproken over de risico’s die in de huidige markt gepaard gaan met het verkrijgen van een erfenis, in het bijzonder als een huis hiervan onderdeel uitmaakt. De KNB onderschrijft het belang van de voorlichtende rol van de notaris, juist ook bij een nalatenschap waarvan een onroerend goed met een zogenaamde onderwaarde onderdeel uitmaakt. Erfgenamen die zich tot een notaris wenden worden op de risico’s van een erfenis gewezen, zodat zij beseffen wat de rechtsgevolgen zijn van de keuzes die zij maken kunnen. Voor wat betreft de algemene informatieverstrekking aan erfgenamen, zal de KNB bezien op welke wijze haar brochure «een erfenis, wat nu» aangepast kan worden, zodat hierin de risicokant van het aanvaarden van een erfenis beter tot uiting komt.

Hierbij zal vooral gekeken worden hoe in de brochure meer aandacht kan worden besteed aan de risico’s die een daad van zuivere aanvaarding met zich brengt. Het betreft hier handelingen die vaak worden verricht vóórdat een erfgenaam informatie bij een notaris opvraagt. Ook kan meer aandacht worden besteed aan hetgeen blijkens de rechtspraak onder een zuivere aanvaarding wordt verstaan. Verder kan het advies om beneficiair te aanvaarden in geval van twijfel of onzekerheid over de omvang van de erfenis, meer benadrukt worden in de brochure, waarbij in begrijpelijke taal wordt uitgelegd welke verplichtingen volgen uit de wettelijke vereffening die volgt op beneficiaire aanvaarding.

Tot slot kan de mogelijke aanwezigheid van «een onroerend goed met een zogenaamde onderwaarde» in de erfenis in de voorlichting betrokken worden. Het gaat daarbij om woningen belast met een hypotheekschuld die hoger is dan de waarde van de woning (de woning staat dan onder water) en om woningen die langdurig te koop staan en die in waarde dalen. In het laatste geval is het risico dat gedurende de periode dat de woning te koop staat, niet alleen dat woning aan waardedaling onderhevig is, maar ook dat de vaste lasten van de woning doorlopen en daarmee de bestaande schuld steeds hoger wordt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven