29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2019

Uit de Regeling van werkzaamheden van dinsdag 5 maart (Handelingen II 2018/19, nr. 58) kwam het verzoek van lid Ellemeet (GroenLinks) om voor het AO arbeidsmarktbeleid in de zorgsector een brief aan de Kamer te sturen met uitleg over de berichtgeving1 dat het aantal buitenlandse tandartsen in Nederland fors toeneemt. Dit AO is inmiddels verplaatst naar 29 mei 2019, ik heb u, mede namens de Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de beantwoording desalniettemin zo snel mogelijk doen toekomen.

Aantallen buitenlandse tandartsen

In het BIG-register2 stonden op 4 maart 2019 11.251 tandartsen geregistreerd. Ongeveer 1575 hiervan hebben een niet-Nederlandse nationaliteit (voornaamste landen van herkomst: Duitsland (17%), Spanje (13%) en België (10%)). Dat is ongeveer 14% van het totaal aantal geregistreerde tandartsen. Het aantal daadwerkelijk werkzame tandartsen wordt niet apart geregistreerd.

Het aantal registraties van tandartsen met een buitenlands diploma nam de afgelopen jaren toe, maar laat sinds 2017 een daling zien (zie figuur 1.). Dit hangt hoogst waarschijnlijk samen met invoering van een taaleis per 1 januari 2017 voor houders van een Europees diploma (EER-landen en Zwitserland) bij registratie in het BIG-register.

Figuur 1. Aantal registraties van tandartsen met een buitenlands diploma
 

Aantal registraties1

2014

181

2015

216

2016

263

2017

131

2018

98

X Noot
1

Een deel van de tandartsen met een buitenlands diploma heeft wel de Nederlandse nationaliteit.

Er wordt niet ingezet op het aantrekken van tandartsen uit het buitenland. Uiteraard staat het tandartsen met een buitenlands diploma vrij om zich in Nederland te vestigen, mits zij afkomstig zijn uit een land van de EER of Zwitserland en aan de eisen voldoen die aan dit beroep worden gesteld als BIG-geregistreerd beroep.

Capaciteit in de mondzorg

Op dit moment doet het Capaciteitsorgaan, in samenwerking met de betrokken partijen, op verzoek van de Minister van OCW en mijzelf een onderzoek naar de benodigde opleidingscapaciteit voor tandheelkunde en mondzorgkunde om aan de huidige en toekomstige vraag naar mondzorg te kunnen voldoen. De kwantitatieve analyse van dit onderzoek is op 23 januari 2019 gepubliceerd en wordt in de loop van 2019 met een kwalitatieve analyse gepreciseerd. Het Capaciteitsorgaan houdt in haar raming voor het aantal opleidingsplaatsen rekening met het feit dat niet alle buitenlandse tandartsen die zich registreren ook daadwerkelijk in Nederland als tandarts gaan werken. Het Capaciteitsorgaan gaat er bovendien van uit dat deze groep korter in Nederland werkt dan in Nederland opgeleide tandartsen en corrigeert het aantal tandartsen met een buitenlands diploma dat instroomt in haar raming hiervoor. Dit omdat zij niet allen structureel bijdragen aan de beschikbare capaciteit.

Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen naar aanleiding van de voorhang van het concept tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist (Kamerstuk 32 620, nr. 217) is aangekondigd dat het Capaciteitsorgaan eind 2018 (werd 23 januari 2019) een kwantitatieve analyse zou opleveren, welke begin 2019 (wordt in de loop van 2019) gepreciseerd zal worden met een kwalitatieve analyse. De tussentijdse analyse van het Capaciteitsorgaan is op 23 januari ontvangen.

Zoals ook aangegeven bij de beantwoording van de voorhang van het tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist en bij de beantwoording van de Kamervragen van lid van Gerven in januari en februari (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, 1275 en Aanhangsel Handelingen II 2018/19, 1695), zullen de Minister van OCW en ik de Kamer bij Voorjaarsnota informeren over wat de kosten zijn van het opvolgen van het advies van het Capaciteitsorgaan over het benodigde aantal opleidingsplaatsen tandheelkunde en mondzorgkunde.

Tot slot wordt er in het ontwerpbesluit Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist voorgesteld om te starten met een experiment waarmee geregistreerd-mondhygiënisten enkele voorbehouden handelingen zelfstandig kunnen uitvoeren. De vragen van uw Kamer naar aanleiding van de voorhang van dit conceptbesluit zijn beantwoord bij brief van 27 november 2018 (Kamerstuk 32 620, nr. 217). Het ontwerpbesluit is daarna onderwerp van behandeling geweest tijdens het VAO over het VSO Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd mondhygiënist op 11 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 34, item 24). Op 6 januari 2019 is het ontwerpbesluit ter advisering bij de Raad van State aangeboden. Naar verwachting zal het besluit in het voorjaar worden vastgesteld. Het experiment dat dit tijdelijk besluit mogelijk moet maken is van belang om iedereen te laten doen waar hij voor opgeleid is en zo optimaal gebruik te maken van de beschikbare capaciteit in de mondzorg.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven