29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 307 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Ontvangen ter Griffie op 17 april 2018.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 18 mei 2018.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2018

Deze brief bevat de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben te geven op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de wijze van continuering na 2018 van de inzet van het instrument van de beschikbaarheidbijdrage voor de medische vervolgopleidingen.

Overeenkomstig artikel 8 van de Wmg ga ik tot het geven van de aanwijzing niet eerder over dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. De reden voor deze voorhangbrief is de noodzaak om zowel de NZa als de opleidende instellingen tijdig te informeren over de procedure en werkwijze na 2018 voor de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen. De vervolgopleidingen waar het hier over gaat staan vermeld in de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage Wmg.

Ik zal de NZa vragen wat betreft de procedure voor het toekennen en vaststellen van de beschikbaarheidbijdrage na 2018 zoveel mogelijk aan te sluiten bij de procedure zoals deze sinds 2013 van toepassing is. Hetzelfde geldt voor de manier waarop de hoogte van de bijdrage door de NZa wordt berekend. Hierover heb ik uw Kamer eerder bij brief geïnformeerd (Kamerstuk 32 393, nr. 17, Kamerstuk 29 282, nr. 178, Kamerstuk 29 282, nr. 226 en Kamerstuk 29 282, nr. 250).

Ik hoop u met deze voorhangbrief voldoende te hebben geïnformeerd over de beoogde aanwijzing aan de NZa ten aanzien van de beschikbaarheidbijdrage op grond van de Wmg voor de genoemde medische vervolgopleidingen voor na 2018.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven