29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2011

Hierbij bied ik uw Kamer mijn reactie op het rapport naar de economische effecten van de gasrotondestrategie op de Nederlandse economie aan. Deze reactie is per brief d.d. 15 december 2010 gevraagd door de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (29 023-78/2010D51741).

Studie economische effecten

Op 8 december 2010 heb ik een door de Brattle Group uitgevoerde studie naar de economische effecten van de gasrotondestrategie (kamerstukken 2010/11, 29 023, nr. 78) naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze studie werd door de vorige minister van Economische Zaken aan uw Kamer toegezegd in de zogenoemde gasrotondebrief van 23 oktober 2009 (kamerstukken II 2009/10, 29 023, nr. 73), en tevens aan de Eerste Kamer tijdens de behandeling van de Gaswet (kamerstukken 2009/2010, 31 904, nr. D).

De waarde van de studie is gelegen in een beter inzicht in het verdienpotentieel van de gasrotonde, de kansen en bedreigingen waarop Nederland moet inspelen om de gasrotonde van Noordwest-Europa te kunnen worden en de bijdrage aan de voorzieningszekerheid.

In de studie wordt niet alleen gekeken naar individuele projecten, zoals op het terrein van LNG, gasopslag en transportnetwerken, maar wordt integraal aandacht besteedt aan alle onderdelen van de gassector die samen een bijdrage kunnen leveren aan de verdere ontwikkeling van de gasrotonde, te weten:

  • exploratie en productie,

  • transport, distributie en opslag,

  • handel,

  • LNG faciliteiten en import,

  • onderzoek en ontwikkeling.

De projecten die een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de gasrotonde kennen ieder een eigen commerciële en economische onderbouwing. De daarmee gemoeide investeringen zijn eerst en vooral private en commerciële investeringen waarbij de investeringsbesluiten worden genomen door afzonderlijke bedrijven. Als aandeelhouder van Gasunie en Energie Beheer Nederland (EBN) is de overheid weliswaar deels betrokken, maar zij investeert niet zelf. Wel stelt de overheid de randvoorwaarden vast waarbinnen de investeringen tot stand kunnen komen.

Daarbij kan onder andere gedacht worden aan het bevorderen van gashandel en marktwerking, het verlenen van ontheffingen voor LNG terminals, het beleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening en meer in het bijzonder het inpassen van gasinfrastructuur, het aantrekken van buitenlandse investeringen, een efficiënte vergunningverlening door toepassing van de Rijkscoördinatieregeling en het versterken van de kennisinfrastructuur.

Gasrotonde-ambitie

In het regeerakkoord kiest het kabinet ervoor om de energiezekerheid te vergroten en meer aandacht te schenken aan het verdienpotentieel op energiegebied*. Met de gasrotondestrategie wordt invulling gegeven aan deze doelstellingen, uitgaande van de volgende sterktes van ons land:

  • Nederland is de grootste gasproducent en -exporteur van de Europese Unie;

  • Nederland heeft een gunstige geografische ligging en daardoor verschillende inkoop- en afzetmogelijkheden;

  • Nederland heeft uitstekende verbindingen met haar buurlanden;

  • Nederland heeft een jarenlange ervaring met gasproductie, -transport en -consumptie, en daardoor een internationaal sterke kennispositie.

Door te kapitaliseren op deze sterktes wordt een stevig fundament gelegd onder onze energievoorzieningszekerheid en worden economische kansen benut. Daarbij is het goed voor ogen te houden dat gas al gedurende vele decennia de basis vormt voor een betaalbare, betrouwbare en relatief schone energievoorziening.

Er is geen enkele reden om te verwachten dat deze situatie snel zal veranderen.

In het energiebeleid blijft gas dan ook een belangrijke plaats innemen, ook omdat wij de komende decennia nog afhankelijk zullen blijven van fossiele brandstoffen, gas een relatief schone brandstof is, Nederland nog over aanzienlijke gasvoorraden beschikt en we met de handel in gas een goede boterham kunnen verdienen.

In dat licht en gezien de veranderende positie van Nederland van netto-exporteur naar netto-importeur, acht ik de verdere ontwikkeling van de gasrotonde van groot belang voor ons land.

Voorzieningszekerheid

De gasrotonde is niet alleen goed voor de Nederlandse economie en het verdienpotentieel van de Nederlandse gassector. Ook is de gasrotonde goed voor de Nederlandse consument, doordat deze leidt tot een dempende werking op de prijzen en een grotere energievoorzieningszekerheid.

Om de effecten van de gasrotondestrategie vast te stellen, heeft The Brattle Group twee scenario’s tegen elkaar afgezet: een minder succesvol (base case scenario) en een succesvol gasrotondescenario. Wat de voorzieningszekerheid betreft concludeert Brattle dat het succesvolle scenario leidt tot een substantiële verbetering van het toekomstige niveau van onze gasvoorzieningszekerheid.

In dit scenario neemt de overcapaciteit van het Nederlandse gasnetwerk op uurbasis toe van 30% tot 50%. De Nederlandse infrastructuur is daardoor nog beter in staat om de uitval van onze grootste afzonderlijke gasinfrastructuur op te kunnen vangen, ook gedurende een dag van uitzonderlijk hoge gasvraag. Bij de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur kan het gaan om een productiefaciliteit, LNG-terminal, gasopslag of pijpleiding waarmee gas wordt geïmporteerd. In het geval van Nederland is de opslag in Grijpskerk momenteel de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur.

De studie laat aan de hand van een casestudie inzake een onderbreking van gastoevoer in het Verenigd Koninkrijk zien hoe substantieel de effecten voor de economie kunnen zijn. In relatie tot deze case studie wordt ook geconcludeerd dat door een succesvolle gasrotondestrategie de voorzieningszekerheid aanzienlijk kan toenemen en een crisissituatie zoals die in het Verenigd Koninkrijk voorkomen kan worden.

De gasrotonde kan ook een belangrijke bijdrage leveren aan Europees beleid op het gebied van voorzieningszekerheid en past binnen de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie op dit terrein. In de in november 2010 gepubliceerde mededeling van de Commissie «Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder – Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk» wordt gesteld dat aardgas de komende decennia een centrale rol zal blijven spelen in de energiemix van de Europese Unie2. In de visie van de Commissie zal die rol zelfs nog belangrijker worden aangezien gas de back-upbrandstof is bij variabele elektriciteitsopwekking.

Hoewel op langere termijn onconventionele en biogasbronnen ertoe kunnen bijdragen de invoerafhankelijkheid van de EU te verminderen, zal de geleidelijke uitputting van de inheemse aardgasbronnen een aanvullende, gediversifieerde invoer noodzakelijk maken. De gasnetwerken moeten voldoen aan extra flexibiliteitseisen en er is behoefte aan bidirectionele pijpleidingen, een versterkte opslagcapaciteit en een meer flexibele voorziening, inclusief vloeibaar aardgas (LNG). Met de gasrotondestrategie geven we in Noordwest-Europa vorm aan deze Europese doelstellingen.

Economisch belang van de gassector

De studie bevestigt dat Nederland een toonaangevend gasland is binnen Europa. Ons land is de 9e gasproducent ter wereld en de grootste gasproducent en -exporteur van de EU. Een positie die Nederland heeft verworven door de vondst van het Groningenveld, het toentertijd grootste gasveld van Europa. Het Groningse gas leidde tot een sterk groeiende gasconsumptie in ons land en de landen om ons heen, zowel door huishoudens als door de industrie. Ook leidde het tot de ontwikkeling van een grote en sterke gassector, met name voor de exploratie en productie, voor gashandel en voor gastransport.

De studie toont aan dat deze sector een belangrijke bijdrage levert aan de economie van ons land. Dat geldt voor de overheidsinkomsten, de exportinkomsten, de werkgelegenheid en het bruto nationaal product. Gas is daarnaast van groot belang voor de energievoorziening van ons land. Nederland is het land met het hoogste percentage huishoudens dat is aangesloten op het gasnet. Ook gebruikt ons land van alle landen in de EU het meeste gas per hoofd van de bevolking.

De Nederlandse gassector beschouw ik daarom als een belangrijke sector van onze economie. Ik vind het daarom belangrijk dat deze sector zijn sterke positie handhaaft en mogelijk zelfs versterkt.

Sterktes en risico’s

Het Brattle rapport benoemt de volgende sterke punten voor Nederland*:

  • de geografische ligging,

  • de kwaliteit en transparantie van het reguleringsproces,

  • de goede infrastructuur, waardoor Nederland een aantrekkelijke handels- en doorvoerplaats voor gas is.

Marktpartijen waarderen de verschillende mogelijkheden om gas te kopen en te verkopen, die mede als gevolg van de goede verbindingen tussen Nederland en de omliggende gasmarkten zijn ontstaan. Verder waarderen marktpartijen de hoge kwaliteit en transparantie van het reguleringsproces. Zij weten waar ze aan toe zijn en lopen hierdoor minder risico. Ook dit draagt bij aan het investeringsklimaat in Nederland.

Naast deze sterktes signaleert Brattle ook een aantal risico’s voor een succesvolle gasrotondestrategie, zoals:

  • concurrentie van andere landen met vergelijkbare gasrotonde-ambities,

  • concurrentie van andere landen in de export van flexibiliteit uit gasopslagen,

  • concurrentie van LNG terminals buiten Nederland,

  • onzekerheid in de gasvraag van omringende landen.

Ten aanzien van concurrentie van andere landen onderken ik dat meerdere landen de ambitie hebben om zich tot gasknooppunt te ontwikkelen. Dit geldt onder meer voor Duitsland, België en Oostenrijk.

Al in de gasrotondebrief4 werd geconstateerd dat er in toenemende mate een dialoog bestaat tussen de landen van Noordwest-Europa om onze regionale gasmarkt verder te ontwikkelen en te integreren met het oog op het creëren van een aantrekkelijke handelsplaats en de voorzieningszekerheid van deze regio. Dit kabinet wil ook de gasrotonde verder uitbouwen binnen dit Noordwest-Europese kader.

Tevens wordt, ook op verzoek van marktpartijen, actief toegewerkt naar een zo geïntegreerd en efficiënt mogelijke transportdienstverlening en gezamenlijke investeringsplanning door de Gasunie netwerkbedrijven Gas Transport Services en Gasunie Duitsland. De netwerken van deze bedrijven vormen op hun beurt samen weer een spil in het Noordwest-Europese gasnetwerk. Dit draagt bij aan een meer optimale dienstverlening aan klanten die ook zelf weer grensoverschrijdende markten bedienen.

De ontwikkeling van een Noordwest-Europese gasmarkt vergt op elkaar afgestemde grensoverschrijdende investeringen, die alleen kunnen worden gerealiseerd door samen te werken. Hier wordt onder meer binnen het Noordwest-Europese Gas Regional Initiative (samenwerking tussen de toezichthouders) en het Pentalateraal Gas Platform (samenwerking tussen overheden uit België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland) aan gewerkt, waarbij ook de landelijke netbeheerders en marktpartijen nauw zijn betrokken. De integratie komt ook tot uitdrukking in de prijsontwikkeling op de spotmarkten NBP (VK), Zeebrugge (België) en de TTF (Nederland) die inmiddels (vrijwel) gelijk loopt.

De risico’s met betrekking tot concurrentie in de export van flexibiliteit, van LNG terminals en de onzekerheid in de gasvraag zal ik adresseren in de onderstaande paragrafen over doorvoer van gas, aanlanding LNG en gasopslag.

Economische effecten van een succesvol gasrotondestrategie

Uit de studie van Brattle blijkt dat ons land veel voordelen heeft die een aanzienlijke meerwaarde kunnen opleveren voor de Nederlandse economie.

Om die meerwaarde te realiseren dient de gasrotondestrategie volgens Brattle o.a. uit de volgende onderwerpen te adresseren:

  • exploratie en productie,

  • doorvoer van gas,

  • aanlanding van LNG,

  • gasopslag capaciteit,

  • handel op de TTF,

  • onderzoek en ontwikkeling.

Hieronder ga ik nader in op deze onderwerpen.

Exploratie en productie

In mijn visie vormen exploratie en productie integrale onderdelen van de gasrotonde, immers één van de noodzakelijke voorwaarden voor de gasrotonde is de toegang tot en het kunnen beschikken over gas. Exploratie en productie leveren daaraan een essentiële bijdrage en zorgen voor een stabiel fundament. Ook in 2 030 zal het Nederlandse aardgas nog de basis vormen voor de Nederlandse gasvoorziening5.

Nederland heeft inmiddels vijf decennia ervaring met grootschalige gaswinning. Dat heeft geresulteerd in het ontstaan van een stevige exploratie- en productiesector. In Nederland zijn veel bedrijven actief in de gaswinning en de daaraan gerelateerde toelevering en diensten. De sector heeft in de loop der tijd veel expertise opgedaan en daardoor een uitstekende kennispositie om ook moeilijker toegankelijke gasreserves te ontginnen.

Naar schatting bevinden zich in de Nederlandse ondergrond nog zo’n 1 400 miljard m3 (bcm) aan reserves, waarvan 1 000 bcm in het Groningenveld en 400 bcm in de zogenaamde kleine velden6. Het rapport geeft aan dat deze reserves met extra inspanningen op het gebied van exploratie en investeringen in nieuwe technologieën verhoogd zouden kunnen worden, hetzij door nieuwe vondsten dan wel door het beter uitnutten van de bestaande velden. Daardoor zou de daling van de binnenlandse gasproductie kunnen worden vertraagd.

Ik zal in overleg met EBN en de gassector de mogelijkheden bezien om zoveel mogelijk van de nog resterende Nederlandse gasvoorraden, inclusief de klein(st)e velden, op te sporen en te produceren.

Doorvoer van gas

De ontwikkeling van de vraag naar gas in de ons omringende landen is afhankelijk van een aantal factoren. De precieze hoeveelheid gas die daadwerkelijk door Nederland gaat stromen is daardoor moeilijk te voorspellen. The Brattle Group acht het reëel in het succesvolle scenario uit te gaan van een toename van de vraag naar gas in de landen om ons heen. Ook andere gezaghebbende organisaties, zoals het Internationaal Energie Agentschap, verwachten een toename van de vraag naar gas in Europa de komende jaren7. Hierop kan Nederland inspelen.

Ons land heeft een gunstige geografische ligging en goede internationale verbindingen. Nederland ligt dichtbij verschillende grote afzetmarkten, zoals Duitsland, België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en is aangesloten op belangrijke aanvoerroutes van gas uit landen van buiten de EU, zoals Noorwegen en Rusland. Dat maakt dat ons land kansen heeft om te profiteren van de doorvoer van gas.

Meer gas in en door het Nederlandse netwerk is gunstig voor de marktliquiditeit, heeft een gunstig effect op de prijzen en draagt bij aan de energievoorzieningszekerheid.

Binnen deze context is het beleid er op gericht de beschikbaarheid van voldoende gas op termijn te waarborgen door diversificatie in de energievoorziening en de gasaanvoer te bevorderen. Daarbij staat het streven naar diversificatie van leveranciers/bronnen centraal, waarmee wordt voorkomen dat Nederland afhankelijk wordt van één type energie, land of bedrijf. Diversificatie van aanvoerroutes is ook van belang om beter bestand te zijn tegen mogelijke problemen met de doorvoer van gas door transitlanden. In dit kader acht ik de deelname van Gasunie aan de Nord Stream pijpleiding van groot belang voor de gasrotonde. Via dit project kan Nederland op een directe wijze voorzien worden van Russisch gas.

Om de transitstromen van gas door Nederland te maximaliseren, is het belangrijk om te waarborgen dat de tarieven van doorvoer door Nederland aantrekkelijk blijven. Onze buurlanden hebben de keuze om gas af te nemen van of door Nederland, maar kunnen bijvoorbeeld ook direct LNG importeren.

Ik hecht aan een Europees gelijk speelveld. Daarbij hoort ook dat drempels voor gashandel internationaal zoveel mogelijk worden weggenomen, opdat wordt gekomen tot een verdere integratie van nu veelal nog nationaal georganiseerde gasmarkten. In het Pentalateraal Gas Platform en het Noordwest-Europese Gas Regional Initiative zijn daartoe al stappen gezet. Meer concreet wordt gewerkt aan een betere benutting van transportcapaciteit, het beter op elkaar aansluiten van balanceringsregimes, het beter op elkaar afstemmen van de regulering, het opzetten van gecoördineerde Open Seasons voor investeringen in de infrastructuur en het verbeteren van regionale samenwerking tussen netbeheerders.

Om ons land maximaal aantrekkelijk te maken als doorvoerland, zet ik in op het verder versterken van de interconnecties van Nederland met het buitenland. In dit verband juich ik initiatieven vanuit het bedrijfsleven toe om bijvoorbeeld een directe verbinding met Noorwegen te realiseren. Een dergelijke verbinding levert een bijdrage aan het streven naar diversificatie.

Aanlanding LNG

Door de ligging aan zee en door de positie van Rotterdam als de energiehaven van Europa heeft Nederland uitstekende mogelijkheden voor de aanlanding van vloeibaar gas (LNG). Doordat het huidige aanbod van gas ruim is, met name als gevolg van de opkomst van onconventioneel gas in de VS en door vraagschommelingen als gevolg van de economische ontwikkelingen, hebben initiatieven van verschillende bedrijven om nieuwe LNG-terminals in Nederland te bouwen, naast de al in aanbouw zijnde terminal in de Rotterdamse haven, geen doorgang gevonden.

Zoals eerder aangegeven, verwachten verschillende organisaties voor de periode tot 2020 een toename van de vraag naar gas. Het Internationaal Energie Agentschap spreekt zelfs van een mogelijke gouden eeuw voor gas.8 Mede op deze basis acht Brattle het haalbaar dat er in 2020 winstgevend een nieuwe LNG terminal in Nederland geëxploiteerd kan worden. De bouw van een LNG-terminal komt ten goede aan de energievoorzieningszekerheid, omdat gas van verder weg kan worden aangevoerd. Dit biedt mogelijkheden om onze aanvoer te diversifiëren.

Ik zal zorgen voor goede vestigingsvoorwaarden en een goed investeringsklimaat voor LNG-terminals en zal de realisatie daarvan faciliteren, onder andere door het verlenen van ontheffingen van toegangsregulering aan LNG-installaties.

Gasopslag

Omdat het vermogen van het Groningenveld om flexibiliteit te kunnen leveren geleidelijk terugloopt, zijn er in de nabije toekomst nieuwe bronnen van flexibiliteit nodig om te kunnen voldoen aan de Nederlandse vraag. In de monitoringrapportage voorzieningszekerheid gas 20109 stelt de beheerder van het landelijke gastransportnet, Gas Transport Services, dat vanaf 2018 de vraag naar flexibiliteit groter zal zijn dan de nu bestaande en geplande opslagcapaciteit. Dat betekent dat er vanaf 2018 behoefte bestaat aan en ruimte ontstaat voor een extra gasopslagcapaciteit.

Het stimuleren van de totstandkoming van extra gasopslag in Nederland blijft dan ook één van de kernonderdelen van mijn gasrotondestrategie. Gasopslagen zijn belangrijk voor de energievoorzieningszekerheid en voor een goede werking van de gasmarkt, want buffervoorraden beschermen ons land tegen aanvoeronderbrekingen en tegen tekorten als gevolg van een extreem hoge vraag. Bovendien heeft voldoende reservecapaciteit een dempend effect op de prijzen.

Tegelijkertijd constateer ik dat The Brattle Group concludeert dat gasopslag een van de zwakkere elementen vormt in de Nederlandse gasrotondestrategie. Zij voorziet in een succesvol gasrotondescenario slechts ruimte voor één additionele opslag, naast de thans aanwezige en geplande opslagen, waaronder Bergermeer.

Dit wordt onderbouwd door de vaststelling dat de export van flexibiliteit uit Nederlandse opslagen naar het buitenland duurder is dan levering van flexibiliteit uit opslagen in het land van de betreffende exportbestemming. De reden daarvoor is hogere transportkosten. In dit verband noemt Brattle Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

Bij deze opvatting wil ik twee kanttekeningen plaatsen:

  • Het argument dat een Nederlandse opslag vanwege de extra transportkosten minder concurrerend is voor levering op de Duitse of Britse markt, geldt ook omgekeerd. Het is voor in Duitsland of in het Verenigd Koninkrijk gevestigde opslagen duurder om op de Nederlandse markt te leveren dan voor een in Nederland gevestigde opslag. Gezien de omvang van de Nederlandse gasmarkt, de toenemende behoefte aan flexibiliteit en de geschiktheid van de Nederlandse ondergrond, ligt het dan ook voor de hand om opslagen die zich op de Nederlandse markt richten in Nederland te vestigen. Ook voor de Nederlandse consument is dit de te prefereren situatie.

  • Brattle gaat verder uit van de huidige opzet van het gastransport in Noordwest-Europa, dat wil zeggen van gastransportnetwerken die nationaal zijn opgezet en georganiseerd en die op de landsgrenzen aan elkaar zijn gekoppeld. Dit leidt er inderdaad toe dat een shipper, die gas van Nederland naar het Verenigd Koninkrijk wil transporteren, zowel voor het transport binnen Nederland als voor het transport in het Verenigd Koninkrijk moet betalen. Het is echter niet gezegd dat deze opzet over een periode van vijf tot tien jaar nog steeds van toepassing is. In EU-verband zijn er ontwikkelingen gaande die zijn gericht op een ver(der)gaande integratie van de gastransportnetwerken. Dat zal ook gevolgen hebben voor de wijze van tarifering van het transport. Dit kan nog eens worden versterkt als door EU-regelgeving, zoals de verordening leveringszekerheid aardgas (verordening 994/2010)) en het infrastructuurpakket, de bestaande interconnecties tussen de nationale transportsystemen fors worden uitgebreid.

Overigens is de beslissing om al dan niet te investeren in gasopslagen aan commerciële partijen, die daarbij uiteraard rekening houden met marktontwikkelingen en -omstandigheden. Dat betekent dat ook wordt gekeken naar (voorgenomen) investeringen in de ons omringende landen en dat het effect van de transportkosten is/wordt meegewogen.

Omdat gasopslag een activiteit is die het algemeen energiebelang dient, kan EBN daarin namens de Nederlandse Staat participeren onder van geval tot geval te bepalen condities en voorwaarden.

Het realiseren van een gasopslag is complex. Om de realisatie van nationaal relevante energie-infrastructuur, zoals gasopslagen, zo zorgvuldig en effectief mogelijk te faciliteren, wordt de ruimtelijke inpassing op grond van de Rijkscoördinatieregeling door de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu gedaan. Voor de coördinatie van de overige benodigde besluiten ben ik ook verantwoordelijk. Deze regeling maakt het mogelijk een integrale afweging te maken van alle aspecten, en op die wijze een zorgvuldig en gestroomlijnd besluitvormingstraject te doorlopen.

Gashandel

Gashandelaren en -leveranciers maken in toenemende mate gebruik van deTitle Transfer Facility (TTF) om hun gas te verhandelen. De TTF maakte de afgelopen jaren een krachtige groei door, zowel qua verhandelde en geleverde volumes als qua aantal handelaren. De TTF is in omvang de grootste handelsplaats van gas op het Europese vasteland. De groeicijfers demonstreren dat Nederland zich als Europese handelsplaats ontwikkelt en in toenemende mate aantrekkelijk is voor gashandelaren en -leveranciers. De TTF wordt door Brattle dan ook gezien als één van de sterkste punten van Nederland. Een verdere groei van de jaarlijks verhandelde volumes wordt zeer wel mogelijk geacht. Doordat Nederland centraal ten opzichte van verschillende gasmarkten ligt, kan de TTF uitgroeien tot een Europese handelsplaats.10

Per 1 april 2011 treden de maatregelen ter verbetering van de werking van de Nederlandse gasmarkt in werking.11 Daarmee treedt ook een nieuw balanceringsregime in werking. Ik verwacht dat de handel in gas hierdoor verder zal toenemen.

Onderzoek en ontwikkeling

Om de kennispositie van Nederland op het terrein van gas in kaart te kunnen brengen en deze toegankelijk te maken en te ontsluiten voor o.a. buitenlandse partijen, wordt op dit moment een onderzoek door Agentschap NL gedaan. Op basis van o.a. de resultaten van dit onderzoek wil ik verder bezien welke nieuwe initiatieven tot samenwerking tussen kennisinstellingen en de gassector kunnen worden bevorderd, om zo tot een sterke gaskennisinfrastructuur te komen die een nog grotere bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van de gasrotonde.

Brattle stelt dat groen gas voor Nederland goede economische kansen biedt gezien de al opgedane ervaring van de afgelopen jaren. Ik deel deze visie. In mijn brief aan de Kamer over de SDE+ heb ik dan ook aangegeven dat groen gas een aantrekkelijke vorm van duurzame energie voor Nederland is.12 De ontwikkeling van groen gas past ook binnen de bredere ambitie van de Biobased Economy.

De productie van groen gas wordt de komende jaren vanuit de SDE+ gestimuleerd. Daarnaast is het belangrijk om via innovatie een kostendaling van de productie van groen gas uit vergisting en vergassing van biomassa te realiseren.

Samen met de industrie

Voor het realiseren van het succesvolle gasrotondescenario, zoals beschreven en geanalyseerd door Brattle, is een goede afstemming en samenwerking tussen de Nederlandse overheid en de Nederlandse gassector van groot belang. Het is immers eerst en vooral de gassector die investeert in de gasrotonde. Het gaat dus om private en commerciële investeringen, waarbij de investeringsbesluiten door afzonderlijke bedrijven worden genomen. Samenwerking en afstemming met de overheid is daarbij wenselijk, omdat de overheid de randvoorwaarden en condities bepaalt waaronder deze investeringen tot stand kunnen komen en kunnen renderen. Tevens zorgt dit ervoor dat de gasrotonde meer is en meer waarde genereert dan de som van de afzonderlijke investeringen.

Met dit doel voor ogen heb ik onlangs met een groot deel van de gassector overlegd in het kader van het Overleg Platform Gasrotonde13. Zoals in de gasrotondebrief van 23 oktober 2009 aan uw Kamer is gemeld, is het de bedoeling van dit Overleg Platform om samen met de gassector nieuwe initiatieven en strategische vraagstukken te bespreken en in gezamenlijkheid invulling te geven aan de ambitie om de gasrotonde verder te ontwikkelen14.

De in het Overleg Platform Gasrotonde participerende bedrijven hebben aanbevelingen gedaan om de gasrotonde verder uit te bouwen. In reactie daarop onderschreef ik het belang van gas in de toekomstige energiemix en spraken we met elkaar af de gasrotonde samen uit te bouwen15. Voor veel van deze bedrijven biedt de economische analyse van Brattle ook een belangrijk fundament om door te gaan met hun investeringen in de Noordwest-Europese gasrotonde.

Concluderend

De gasrotonde vormt een van de speerpunten van het energiebeleid van dit kabinet. De studie van The Brattle Group laat zien dat de gasrotonde bijdraagt aan het verdienpotentieel van de Nederlandse gassector, werkgelegenheid genereert en tevens bijdraagt aan de energievoorzieningszekerheid en een betaalbare energievoorziening. Daarom beschouw ik deze studie als een belangrijk fundament onder de gasrotondestrategie. Het levert tevens een belangrijke bijdrage om het debat over de gasrotondestrategie op basis van feiten en analyses te kunnen voeren.

Ik zal de komende periode samen met het bedrijfsleven in het Overleg Platform Gasrotonde de gasrotondestrategie nader invullen. Daarbij is voor mij het leidende principe dat het bedrijfsleven verantwoordelijk is voor de investeringen en dat de overheid de verantwoordelijkheid draagt voor het regelgevend kader dat dergelijke investeringen bevordert.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


XNoot
*

Voor regeerakkoord zie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/09/30/regeerakkoord-vvd-cda.html

XNoot
2

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio´s, «Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder – Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk», Brussel, 17.11.2010, COM(2010) 677 definitief.

XNoot
*

«We conclude that the Netherlands has many advantages which it can use to implement a gas hub strategy. And that this strategy could be successful in stimulating the economy and creating jobs. The Netherlands has an excellent geographic position, regulatory and gas infrastructure which make it an attractive place to invest in transit pipelines and import gas via pipeline and via LNG terminals. We have identified a number of risks, including the volatile nature of gas demand in neighbouring markets and competition from other EU Member States in developing similar gas-based services. However, none of these risks negate the attractiveness of the gas hub strategy», (Brattle, p. 14).

XNoot
4

Zie Gasrotondebrief van 23 oktober 2009, kamerstukken II 2009/10, 29 023, nr. 73.

XNoot
5

Idem.

XNoot
6

NLOG, Natural resources and geothermal energy in The Netherlands – Annual Review 2009, June 2010, p. 15.

XNoot
7

Zie bijvoorbeeld IEA, World Energy Outlook 2010, p. 638.

XNoot
8

Idem, p. 49.

XNoot
9

Gas Transport Services, Rapportage voorzieningszekerheid gas 2010, mei 2010.

XNoot
10

Brattle, p. 10.

XNoot
11

Wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang van duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten. Staatsblad 2010, 810.

XNoot
12

Zie Kamerstuk 31 239, nr. 103 d.d. 3 december 2010

XNoot
13

De 2de bijeenkomst van het Overleg Platform Gasrotonde vond op 8 december 2010 plaats.

XNoot
14

Voor deze brief zie kamerstukken II 2009/10, 29 023, nr. 73.

XNoot
15

Zie verder http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2010/12/08/gasrotonde-in-nederland-samen-verder-uitbouwen.html

Naar boven