29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 515 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2024

Hierbij rapporteer ik over de voortgang van de aanpak van congestie op het elektriciteitsnet. Hiermee geef ik uitvoering aan het verzoek van de Vaste Commissie voor Economische Zaken en Klimaat van 1 maart jl.1 Als bijlage bij deze brief stuur ik u een voortgangsrapportage van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) en een rapportage vanuit de netbeheerders over de voortgang van uitbreiding en verzwaring van de elektriciteitsnetten. Tevens bijgevoegd is de uitkomst van een «flitspeiling» onder burgers over netcongestie. Tot slot geef ik in deze brief uitvoering aan enkele toezeggingen aan de Tweede Kamer in het Commissiedebat Nieuwe maatregelen netcongestie van 24 januari 2024 (Kamerstuk 29 023, nr. 461).

Met de genoemde Commissiebrief heeft de Tweede Kamer mij verzocht om een basisrapportage en vervolgens een halfjaarlijkse voortgangsrapportage over de aanpak van netcongestie, langs de lijnen van de regeling grote projecten uit het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. De aanpak van netcongestie is van groot maatschappelijk belang en omvat onder meer omvangrijke investeringen in de elektriciteitsinfrastructuur. Tegelijk zijn er grote verschillen met een groot project. De doelstellingen, de betrokken partijen en hun verantwoordelijkheden verschillen fundamenteel van bijvoorbeeld een groot infrastructuurproject ten behoeve van mobiliteit en bereikbaarheid. Dit neemt uiteraard niet weg dat ik mij inspan om het parlement te voorzien van alle informatie die nodig is voor het uitoefenen van uw controlerende taak ten aanzien van netcongestie. Ook de netbeheerders hebben zich gezamenlijk ingespannen om zoveel mogelijk kwantitatieve voortgangsinformatie eenduidig in beeld te brengen. Zij laten nadrukkelijk weten dat de volgende edities steeds meer informatie zullen bevatten. Bij het verzamelen van de voortgangsinformatie is gebleken dat een cyclus waarbij ik de Kamer steeds in maart en september informeer leidt tot het meest actuele en volledige inzicht in de voortgang. Deze planning sluit aan bij de cyclus van de jaarverslagen van de netbeheerders en dit zorgt voor een efficiënte werkwijze van partijen die werken aan de aanpak van netcongestie. De eerstvolgende halfjaarlijkse rapportage zal dus in maart 2025 worden aangeboden en een update daarvan in september 2025.

Rapportage voortgang aanpak netcongestie

Deze eerste (basis)rapportage is uit drie onderdelen opgebouwd. Een groot deel van de gevraagde informatie is opgenomen in de bijlagen: de Voortgangsrapportage LAN en de rapportage «Stand van de uitvoering» van Netbeheer Nederland. Op de onderdelen van het informatieverzoek van de Tweede Kamer die niet in deze bijlagen zijn opgenomen ga ik in de rest van deze brief nader in.

Voortgang Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN)

In de Voortgangsrapportage LAN wordt uitgebreid ingegaan op de resultaten en voortgang van de acties in dit programma. De rapportage geeft daarnaast inzicht in de reikwijdte, de betrokken actoren en governance, zoals verzocht door de Tweede Kamer. De acties in het LAN zijn dit voorjaar herijkt en geprioriteerd aan de hand van de ontwikkelingen sinds de presentatie van het LAN in december 20222. Zo zijn onder meer de acties uit de Actieagenda netcongestie Laagspanning van 22 januari 20243 opgenomen in de actielijnen van het LAN. Het programma is nu georganiseerd langs de volgende actielijnen:

  • 1. Sneller bouwen

    Acties gericht op het verkorten van doorlooptijden, versnelling van de bouw en het bevorderen van samenwerking tussen partijen betrokken bij de bouw van energie-infrastructuur.

  • 2. Beter benutten

    • a. Mogelijk maken (het scheppen van de randvoorwaarden en juridische kaders)

    • b. Grootverbruikers (waaronder instellingen, bedrijven en industrie)

    • c. Kleinverbruikers (waaronder huishoudens, mkb en instellingen)

    Acties gericht op het beter benutten van de huidige infrastructuur voor zowel grootverbruikers als kleinverbruikers.

  • c. Slimmer inzicht

    Acties gericht op het geven van meer inzicht waardoor partijen meer handelingsperspectieven en innovaties kunnen ontwikkelen die netcongestie kunnen verminderen of voorkomen.

Netcongestie kent diverse oorzaken, knelpunten en deeloplossingen die elkaar over en weer beïnvloeden. Verlichting van netcongestie vereist een veelzijdige aanpak op alle fronten, variërend van omvangrijke fysieke uitbreiding van de infrastructuur van het hoog-, midden- en laagspanningsnet tot – soms kleine – aanpassingen in regelgeving en gedrag om opwek en verbruik over de dag en de seizoenen beter op elkaar af te stemmen. Het LAN bevat dan ook een omvangrijk aantal grotere en kleinere concrete acties die in samenhang leiden tot zoveel mogelijk verlichting van de congestie. Daarbij weten we niet alles en zijn niet alle ontwikkelingen te voorspellen. Dit maakt het moeilijk om vooraf het effect in te schatten van concrete acties en maatregelen. Het LAN is daarom ook geen definitieve marsroute maar een levend programma dat aan de hand van ontwikkelingen en resultaten wordt aangevuld en bijgestuurd.

Sinds de start van LAN zijn belangrijke stappen gezet in constructieve samenwerking op landelijk niveau tussen de betrokken partijen en stakeholders. Op regionaal niveau zijn inmiddels in het hele land provinciale energy boards actief, zoals afgesproken in het LAN. In deze boards werken overheden en netbeheerders samen aan integrale aanpak van het probleem in de betreffende provincie. Op deze manier vindt constructieve uitwisseling plaats tussen de concrete uitdagingen die in specifieke regio’s spelen en de landelijke aanpak, zodat deze elkaar aanvullen en versterken.

In de aanpak van netcongestie wordt voortgang geboekt, maar de vraag naar energie-transportcapaciteit groeit nog altijd sneller dan er aanbod bij komt. Dit betekent dat we de komende jaren nog met netcongestie te maken hebben. Zoals ik de Tweede Kamer heb bericht, is de situatie in de regio Flevoland-Gelderland-Utrecht het meest acuut en worden in overleg met de energy boards maatregelen voorbereid om de congestie daar op afzienbare termijn zo veel mogelijk te verlichten4. Gisteren zijn de uitkomsten van congestieonderzoek in Zeeland bekend geworden; in een deel van de provincie kan een groot deel van de wachtlijst worden geholpen, maar dit geldt niet voor Zeeuws-Vlaanderen. Pas vanaf 2029, na verzwaring van het netwerk, kunnen de wachtlijsten daar worden weggewerkt. Naar verwachting wordt het Tennet-onderzoek in Noord-Holland in september afgerond. Ook op het middenspanningsnet lopen verschillende congestieonderzoeken5. Zo heeft de regionale netbeheerder onlangs een congestieonderzoek in Oost-Groningen afgekondigd. De uitkomsten van het onderzoek in Den Haag, dat in december werd gestart, worden deze zomer verwacht.

Verder is binnen het LAN gewerkt aan een gezamenlijke communicatie-aanpak, gericht op verschillende doelgroepen die worden geraakt door netcongestie: bedrijven, overheden en huishoudens. Er is een communicatienetwerk in opbouw met alle stakeholders: overheid, netbeheerders en marktpartijen. Per doelgroep wordt een aparte strategie uitgewerkt waarbij gebruik gemaakt wordt van de bestaande kanalen die dichtbij de doelgroepen staan. Op deze manier wordt handelingsperspectief geboden en zorgen die leven rondom netcongestie geadresseerd. Door de diverse doelgroepen zo goed mogelijk te informeren en faciliteren, kunnen zij ieder op een eigen manier een bijdrage leveren.

Realisatie verzwaringen en aanleg energie-infrastructuur

In de rapportage «Stand van de uitvoering» hebben de netbeheerders zoveel mogelijk informatie en indicatoren in één overzicht samengebracht. Dit betreft onder meer de informatie uit de investeringsplannen, de jaarverslagen van de netbeheerders, indicatoren om de voortgang van de nationale uitvoeringsagenda6 te monitoren en openbaar beschikbare data. Deze rapportage voorziet met name in het door de Tweede Kamer verzochte inzicht in de (realisatie van) de beoogde maatschappelijke en fysieke resultaten. Netbeheer Nederland publiceert deze rapportage gelijktijdig met verzending van deze brief op haar website. Het betreft nadrukkelijk een eerste versie van de rapportage. Het product is nog in ontwikkeling en zal in volgende edities worden uitgebreid met meer indicatoren waar de Tweede Kamer om heeft verzocht. Daarbij streven de gezamenlijke netbeheerders naar een eenduidige en zorgvuldig opgestelde rapportage waarin zoveel mogelijk verschillende bronnen worden gebundeld tot één duidelijk overzicht.

Uit de rapportage komt naar voren dat de netbeheerders met hun samenwerkingspartners hard werken aan het vergroten van de capaciteit en flexibiliteit van het netwerk, maar ook dat er nog veel werk aan de winkel is om netcongestie in de komende jaren te verminderen en op de langere termijn het energiesysteem van de toekomst te realiseren voor wat betreft elektriciteitsinfrastructuur.

Verder is sinds vandaag de nieuwe, meer gedetailleerde, capaciteitskaart online waarop tot op stationsniveau inzichtelijk is wat de aanwezige en benodigde transportcapaciteit is en, in gebieden met schaarste, de omvang van de wachtrij. De actuele capaciteitskaart is te vinden op https://capaciteitskaart.netbeheernederland.nl/.

Keuzes en prioritering investeringen in het netwerk

De netbeheerders doen omvangrijke investeringen in de uitbreiding en verzwaring van de elektriciteitsnetwerken, oplopend tot 8 miljard euro per jaar vanaf 2025. Deze uitgaven zijn dus geen onderdeel van de Rijksbegroting; de kosten worden via de nettarieven opgebracht door de gebruikers van elektriciteit. Eens per twee jaar publiceren alle netbeheerders hun investeringsplannen voor de komende jaren. Het Ministerie van EZK toetst of de investeringsplannen van de landelijke netbeheerders voldoende rekenschap hebben gegeven aan ontwikkelingen in de energiemarkt. Daarnaast toetst de ACM de investeringsplannen, onder andere op de toepassing van het prioriteringskader voor investeringen in de uitbreiding van het stroomnet7. Dit prioriteringskader regelt dat netbeheerders voorrang kunnen geven aan investeringen die verband houden met de aanlanding van Wind op Zee en met nationale en provinciale MIEK-projecten (Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat). Met mijn brief van 21 mei jl.8 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over deze beoordelingen van de investeringsplannen.

Op 9 februari jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het MIEK9. In het MIEK maken overheden en netbeheerders gezamenlijke keuzes in de programmering en prioritering van energie-infrastructuurprojecten en signaleren en verhelpen knelpunten in de voortgang. Een MIEK-status levert echter niet automatisch de benodigde vergunningen op. Wel wordt verkend welke wettelijke aanpassingen mogelijk zijn om procedures en vergunningverlening te versnellen, en wordt gewerkt aan de implementatie van de meest effectieve voorstellen, door bijvoorbeeld aanpassing van wet- en regelgeving.

Decentrale opwek en gebruik

De Tweede Kamer vraagt daarnaast naar de doelstellingen van het decentraliseren van het energiesysteem zoals met het stimuleren van energiehubs en energiecoöperaties. In het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE)10 is aangegeven dat het energiesysteem van de toekomst zowel centraal als decentraal wordt georganiseerd. Een groot deel van de elektriciteit, en op korte termijn ook waterstof, wordt centraal op zee of in de kustregio (met kernenergie) opgewekt en getransporteerd naar de rest van het land. Daarnaast wordt een aanzienlijk deel decentraal opgewekt met zon, wind, geothermie en andere decentrale bronnen. Door decentrale opwek slim te koppelen met decentraal gebruik, bijvoorbeeld met batterijen of warmtebuffers, kan het centrale energiesysteem worden ontlast. Dit vermindert netcongestie, zorgt voor het ontsluiten van decentrale energie-opwek, verduurzaming van eindgebruikers, realiseren van woningbouw, en creëert draagvlak en eigenaarschap (energiegemeenschappen, energiecoöperaties, local4local). Ook kan het bij elkaar brengen van vraag en aanbod zorgen voor een betaalbaarder systeem. In de brief aan de Tweede Kamer van 25 april 202411 is aangegeven hoe energiegemeenschappen in de decentrale ontwikkeling van het energiesysteem ondersteuning krijgen. Daarnaast werkt het kabinet samen met mede-overheden aan nieuwe afspraken over de ontwikkeling van het (regionale) energiesysteem na 2030. Energiehubs worden gestimuleerd via het stimuleringsprogramma energiehubs, waarvoor € 166 mln. beschikbaar is gesteld uit het Klimaatfonds voor de periode 2024–2030. Ik heb de Tweede Kamer recentelijk bericht overhet Stimuleringsprogramma Energiehubs 2024–2030 en de inzet van deze middelen. Het programma richt zich op het stimuleren van energiehub-initiatieven, het organiseren van programmatische regie op regionaal en nationaal niveau, het organiseren van de juiste randvoorwaarden, kennisdeling, overzicht en samenhang. Aandachtspunten voor de ontwikkeling van energiehubs zijn o.m. contracten, toegang tot data, kennis en ervaring en menskracht. Meer informatie over energiehubs is te vinden via de website van RVO12.

Ontwikkeling nettarieven

De Tweede Kamer vroeg om te rapporteren over de monitoring van de ontwikkeling van nettarieven in Nederland en de ons omringende landen. Op 3 april jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over een onderzoek dat ik uit heb laten voeren naar de nettarieven voor grote industriële gebruikers in Nederland, Duitsland, Frankrijk en België13. Deze analyse zal jaarlijks herhaald worden, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie-Postma14. In de volgende ronde laat ik onderzoek uitvoeren naar de tarieven voor een grotere groep zakelijke gebruikers. Ook zal ik in het onderzoek (voorgenomen) wijzigingen in de tariefstructuren zoals die dan bekend zijn meenemen. De uitkomsten hiervan zal ik jaarlijks met de Kamer delen in de voortgangsrapportage aanpak netcongestie van het voorjaar. Daarnaast informeer ik de Tweede Kamer binnenkort per brief over de ontwikkeling van de nettarieven, ook voor kleinverbruikers, en mogelijke herziening van nettarieven door de ACM.

Financiën

De Tweede Kamer vroeg naar een overzicht van de geplande investeringen en uitgaven per jaar in de periode tot 2030 door de regionale en landelijke netbeheerders, het Rijk en overige actoren. Veruit de grootste investeringen in het versterken en uitbreiden van de energienetten worden door de netbeheerders gedaan. Zij investeren in 2024 ruim € 5 mld. en verwachten in de jaren 2025–2030 ongeveer € 8 mld. per jaar te investeren. Het huidige kabinet heeft daarnaast de volgende middelen beschikbaar gesteld:

  • € 166 mln. voor het stimuleringsprogramma energiehubs is, zoals hierboven vermeld;

  • in het ontwerp Meerjarenprogramma Klimaatfonds 2025 – onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring – in totaal € 300 mln. voor batterij-innovaties en het plaatsen van batterijen bij grootschalige zonneparken: € 100 mln. in 2025 voor een pilot en een reservering van € 200 mln. voor de periode daarna.

  • Met het amendement-Erkens c.s.15 heeft de Tweede Kamer € 55 mln. vrijgemaakt op de EZK-begroting 2024 voor het vrijspelen van ruimte op het stroomnet. Onder «moties en toezeggingen» ga ik nader in op de aanwending daarvan.

Daarnaast ontvangen provincies en gemeenten voor 2024 en 2025 € 75 mln uit het Klimaatfonds voor hun inzet op o.m. de Energy Boards, netcongestie en integraal programmeren. De (koepels van) provincies en gemeenten, en de andere partners in het LAN stellen aanvullend uit de eigen begrotingen mankracht en middelen beschikbaar.

Consulteren burgers en bedrijven

De Tweede Kamer vroeg naar een systematische consultatie van burgers en bedrijven. Zowel netcongestie als de oplossingsrichtingen hebben gevolgen voor burgers en ondernemers. Zij kunnen daarnaast zelf actie ondernemen door aanpassing van hun gedrag. Het is daarom van belang regelmatig te monitoren hoe zij over dit onderwerp denken. In februari van dit jaar is een «flitspeiling» onder burgers uitgevoerd. De resultaten zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat Nederlanders nog redelijk onbekend zijn met netcongestie. Verder blijkt er begrip voor de noodzaak om straten open te breken ten behoeve van de uitbreiding van het stroomnet. Het is tot slot bemoedigend om te zien dat een meerderheid bereid is zelf iets te doen om bij te dragen aan het verminderen van netcongestie. Op dit moment wordt een peiling over netcongestie onder ondernemers afgerond. Deze onderzoeken zullen afwisselend onder burgers en ondernemers worden herhaald (beide 1x per jaar) zodat kan worden gevolgd hoe beleid en communicatie doorwerken in de samenleving. Aanvullend wordt vanuit het LAN gewerkt aan een knelpuntenanalyse bij bedrijven en instellingen met betrekking tot hun mogelijkheden om flexibel vermogen te leveren ter verlichting van netcongestie. In samenwerking met VNO-NCW wordt een uitgebreide enquête uitgevoerd onder bedrijven om inzicht te krijgen in de mate waarin zij zich bewust zijn van netcongestie en te identificeren wat de belangrijkste obstakels zijn voor het aanbieden van flexibel vermogen. De eerste resultaten van deze enquête worden dit najaar verwacht. Deze zullen een belangrijke rol spelen bij de verdere uitvoering van de actielijn «Beter Benutten».

Daarnaast neemt de Bestuurlijk aanjager Slim met stroom, Gerard Schouw, deel aan de Stuurgroep Netcongestie van VNO-NCW en MKB-Nederland. Onder regie van de Stuurgroep is het Ondersteuningsprogramma netcongestie bedrijfsleven ontwikkeld, waarvoor grote belangstelling bestaat onder ondernemers. Het programma versterkt de communicatie over netcongestie richting het bedrijfsleven. Het duidt de problematiek rondom het thema en reikt handelingsperspectief aan via uiteenlopende communicatie-uitingen, waaronder een website, nieuwsbrieven en bijeenkomsten met ondernemers in het land. Vanuit het ondernemersperspectief worden signalen en knelpunten opgepakt in samenspraak met de Bestuurlijk aanjager.

Moties en toezeggingen

Reserveringsvergoeding en opschonen wachtrijen

De wachtrijen bij de netbeheerders geven op dit moment slechts beperkt inzicht in de daadwerkelijke actuele vraag naar transportcapaciteit, omdat inzicht in mogelijke dubbele aanvragen en de slagingskans van beoogde projecten ontbreekt. Dit risico is met name groot bij de wachtrijen voor hoogspanning. TenneT geeft bijvoorbeeld aan dat er op dit moment voor 63 GW aan batterijen in de wachtrij staat, terwijl daadwerkelijke realisatie van slechts een klein deel daarvan in 2030 wordt verwacht. In het Commissiedebat Nieuwe maatregelen netcongestie heb ik aan het lid Flach (SGP) toegezegd16 nader in te gaan op de mogelijkheid om via reserveringsvergoedingen te zorgen dat de wachtrijen bij de netbeheerders worden opgeschoond. Daarnaast verzoekt de Tweede Kamer met de motie-Erkens17 om te worden geïnformeerd over de stand van zaken van het opschonen van wachtrijen.

Ik heb de Bestuurlijk aanjager Slim met stroom, Gerard Schouw, gevraagd om in overleg met netbeheerders en het bedrijfsleven te zoeken naar aanvullende mogelijkheden voor het opschonen van de wachtrijen. Dit vraagt om een nieuwe manier van samenwerken, waarbij meer onderling inzicht wordt geboden in net- en aanvraaggegevens. Netbeheerders zullen aan partijen die willen worden aangesloten meer inzicht moeten bieden in wanneer hoeveel capaciteit op het net vrij is of komt. Het ontbreken van dit inzicht is één van de redenen dat partijen meerdere aanvragen doen op verschillende locaties, om zo de kans te vergroten dat zij snel hun project kunnen realiseren. Zoals hierboven gemeld is inmiddels de nieuwe capaciteitskaart online die onder meer inzicht biedt in de omvang van de wachtrij per locatie. Aan de andere kant wordt in overleg met de ACM, netbeheerders en marktpartijen verkend welke instrumenten ontwikkeld kunnen worden om er voor te zorgen dat alleen projecten in de wachtrij komen die echt kansrijk zijn om daadwerkelijk te worden gerealiseerd. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheid en wenselijkheid om aanvragers eerder kosten in rekening te brengen voor de aanvraag van een aansluiting, waarmee wordt voorkomen dat bedrijven nagenoeg kosteloos op meerdere plekken een aansluitverzoek kunnen doen. Daarnaast wordt verkend of het mogelijk en wenselijk is om bij te houden of een project daadwerkelijk voortgang boekt richting realisatie en daar gevolgen voor zijn plek in de wachtrij aan te verbinden.

Amendement-Erkens

In het Commissiedebat Nieuwe maatregelen netcongestie heb ik toegezegd voor de zomer de Tweede Kamer te informeren over de besteding van de € 55 mln. die met het amendement-Erkens c.s.18 zijn vrijgemaakt op de EZK-begroting om in 2024 te beginnen met het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. De mogelijkheden om invulling te geven aan het amendement zijn in beeld gebracht en afgewogen. Ik zet in op de volgende maatregelen die verlichting brengen van de congestieproblematiek voor zowel individuele bedrijven als samenwerkende groepen bedrijven:

  • De Flexibiliteitsscanis een adviesdienst die (groepen) ondernemers inzicht en handelingsperspectief biedt voor het ontsluiten van flexibiliteit in hun bedrijf of op het bedrijventerrein (regelbaar vermogen). De Flexibiliteitsscan geeft inzicht in de flexpotentie van het bedrijfsproces, benodigde maatregelen om deze flexibiliteit te ontsluiten en inzicht in kosten- en mogelijke baten. De Flexibiliteitsscan maakt inzichtelijk wat een redelijke vergoeding is voor geleverde flex voor het bedrijf om afspraken met netbeheerders over inzet van congestiemanagementdiensten makkelijker te maken.

  • Met budget voor realisatie van flexibel vermogen bij bedrijven worden de adviezen uit de flexibiliteitsscan in praktijk gebracht. Deze maatregel stimuleert de inzet van (innovatieve) maatregelen waarmee flexibel vermogen geleverd kan worden.

  • De aansprakelijkheidsregeling energiehubs zorgt voor een collectieve regeling voor aansprakelijkheid bij schade door overschrijding van het collectief gecontracteerde transportvermogen en verkleint hiermee de drempel tot toetreding voor individuele ondernemers.

Deze maatregelen kunnen rekenen op steun van de organisaties die betrokken zijn bij het LAN. Op basis van het huidige budget kunnen regelingen opgezet worden voor de periode 2024–2026.

Onlangs is ook de motie-Erkens19 aangenomen met het verzoek om bij de uitwerking van dit amendement een kenniscentrum voor energiehubs te betrekken. Ik onderzoek op dit moment de mogelijke scope en financiering van de kennisfunctie m.b.t. netcongestie. Hierbij wordt ook gekeken naar het onderwerp energiehubs als onderdeel hiervan.

Voorkomen van noodsituaties

In het Commissiedebat Nieuwe maatregelen netcongestie heb ik aan het lid Postma (NSC) toegezegd nader in te gaan op hoe noodsituaties met elektriciteit zoveel mogelijk worden voorkomen en de «escalatieladder» voor als deze zich toch voordoen20. Netbeheerders voorkomen fysieke overbelasting van het net door congestie af te kondigen, nieuwe grootverbruik aansluitingen op een wachtlijst te plaatsen te beperken en congestiemanagement toe te passen. Daarnaast werken netbeheerders hard aan het uitbreiden van de netten zodat er meer capaciteit beschikbaar komt. Op het moment dat er lokaal fysieke overbelasting en daarmee uitval dreigt zijn er in het uiterste geval voorzorgsmaatregelen om schade aan het net, en daarmee langdurige uitval, te voorkomen.

In het uiterste geval dat bovenstaande niet voldoende is, kan op een bepaald moment te veel vraag of te veel productie op een locatie leiden tot dreigende overbelasting. In dat geval beoordeelt de netbeheerder wat de meest efficiënte oplossing is. Dit kan ertoe leiden dat de landelijk netbeheerder TenneT regionale netbeheerders verzoekt de transportvraag te verminderen, of – in het geval van problemen in de distributieketen – dat de regionale netbeheerder afschakelt op basis van afschakel- en herstelplannen. Op grond van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit is in deze afschakel- en herstelplannen deze prioriteitsvolgorde opgenomen:

  • a. openbare orde en veiligheid, volksgezondheid;

  • b. kritische processen industrie, nuts- en basisvoorzieningen;

  • c. overige industrie, openbare gebouwen, bedrijven en consumenten.

Deze volgorde wordt in geval van uitval of een dreigende elektriciteitscrisis gehanteerd «voor zover dat technisch mogelijk is». In de praktijk betekent dit dat deze prioriteitsvolgorde enkel kan worden gehanteerd als sprake is van een voorzienbare uitval.

Bovenstaande maatregelen waren de afgelopen jaren in meer dan 99,99% van de tijd voldoende om overbelasting te voorkomen. Er zullen echter situaties zijn waarin zich toch een storing voordoet. Netbeheerders zullen in deze gevallen altijd zo snel mogelijk de elektriciteitsvoorziening herstellen. Voor het omgaan met (dreigende) grootschalige en/of langdurige uitval van de elektriciteitsvoorziening met grote maatschappelijke ontwrichting tot gevolg, is het Nationaal Crisisplan Elektriciteit opgesteld21. Dit is een leidraad om op hoofdlijnen snel inzicht en overzicht te bieden in afspraken op nationaal niveau inclusief aansluiting en samenwerking met betrokken publieke en private partners. Het plan beschrijft op hoofdlijnen de crisisaanpak op rijksniveau en de samenwerking en aansluiting met betrokken publieke en private partners, en netwerken op internationaal en regionaal niveau.

Tot slot

Met deze brief en bijlagen heb ik binnen de mogelijkheden de nu beschikbare voortgangsinformatie verstrekt over de aanpak van netcongestie. In de toekomstige halfjaarlijkse rapportages en updates, te beginnen in maart 2025, zal steeds meer informatie beschikbaar komen. Zoals hiervoor aangegeven, is de aanpak van netcongestie ook een leerproces. Ondanks de forse inzet van alle betrokken partijen en de geschetste resultaten is het probleem van netcongestie voorlopig nog niet opgelost. De komende jaren zullen, als gevolg van nieuwe ontwikkelingen en verbeterd inzicht in de situatie, aanvullende acties en maatregelen voor voortvarende uitbreiding van netcapaciteit en flexibel gebruik nodig zijn. Het is daarom op dit moment prematuur om harde doelstellingen en een einddatum te verbinden aan het LAN en andere acties om netcongestie te verlichten. Ik houd de Kamer op de hoogte van de voortgang en ontwikkelingen, in ieder geval van het geheel via de halfjaarlijkse rapportages, en in de tussentijd waar nodig van deelonderwerpen.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Kenmerk 2024Z03301/2024D07500

X Noot
2

Kamerstuk 29 023, nr. 385

X Noot
3

Kamerstuk 29 023, nr. 458

X Noot
4

Kamerstuk 29 023, nr. 510

X Noot
5

Alle lopende onderzoeken en resultaten zijn te vinden op de websites van TenneT en de regionale netbeheerders

X Noot
7

Kamerstuk 29 826, nr. 174

X Noot
8

Kamerstuk 29 023, nr. 514

X Noot
9

Kamerstuk 29 826, nr. 201

X Noot
10

Kamerstuk 32 813, nr. 1319

X Noot
11

Kamerstuk 36 532, nr. 3

X Noot
13

Kamerstuk 32 813, nr. 1372

X Noot
14

Kamerstuk 29 023, nr. 486

X Noot
15

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 20

X Noot
16

TZ202401-025

X Noot
17

Kamerstuk 29 023, nr. 480

X Noot
18

Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 20

X Noot
19

Kamerstuk 36 378, nr. 39

X Noot
20

TZ202401-027

X Noot
21

Kamerstuk 29 023, nr. 283

Naar boven