28 973 Toekomst veehouderij

H VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 oktober 2018

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken van 13 oktober 20172. Naar aanleiding daarvan zijn op 21 november 2017 nog enige nadere vragen gesteld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 12 oktober 2018 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Den Haag, 21 november 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken van 13 oktober 20173. De leden van de fracties van SP en de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding daarvan nog enige vragen.

SP

De leden van de SP-fractie constateren dat er in het eerste kwartaal van 2017 een regisseur aangesteld zou worden die sturing zou geven aan de noodzakelijke verduurzaming van de veehouderij.4 In het verslag nader schriftelijk overleg van 19 oktober 20175 geeft de toenmalige Minister van Economische Zaken aan dat het een en ander is aangehouden en dat hij aan het nieuwe kabinet overlaat een regisseur aan te wijzen. Kunt u aangeven hoe u hiermee verder wil en op welke termijn nadere stappen zijn te verwachten? Welke stappen staan u überhaupt voor ogen om de veehouderij te verduurzamen? Welke doelen wilt u gaan halen? Deze leden gaan er vanuit dat u heeft kennisgenomen van het rapport van de sociaaleconomische Raad (SER) over de versnelling van duurzame veehouderij6 en de aanbevelingen daarin. Hoe denkt u met deze aanbevelingen om te gaan? Bent u van plan om het advies ter harte te nemen wanneer de SER zegt dat iemand uit de non-profit organisaties toegevoegd zou moeten worden aan de regiegroepen?

De leden van de SP-fractie merken op dat uw voorganger in het verslag nader schriftelijk overleg een aantal vragen van deze fractie onbeantwoord heeft gelaten. Zo ook de vragen over de voorhoedes die gebruik maken van de best beschikbare technieken. In die voorhoedes zou 30% van de ondernemers moeten zitten. Hoeveel, of welk percentage, van de veehouders zou volgens u in deze kopgroepen nog thuishoren en hoe hoog is dan volgens u de standaard? Wat bent u van plan te doen om meer veehouders naar die kopgroepen toe te leiden? Welke inspanningen wilt u doen ter bescherming van de volksgezondheid en voor het dierenwelzijn? Kunt u hierbij specifiek ingaan op ziekteverwekkers, luchtkwaliteit rond veehouderijen, veetransport, stalbranden en misstanden in slachthuizen?

Partij voor de Dieren

De leden van de fractie van Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de regering. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen. In het SER-rapport wordt aanbevolen alleen een topgroep van duurzame veehouderijbedrijven financieel te steunen, naar schatting 30% van het totaal. Van het totaal voldoet 70% dus niet aan die duurzaamheidseisen, waaronder dierenwelzijn, volksgezondheid en innovatie. De rest zou in staat moeten worden gesteld om te stoppen. Op welke manier gaat u dit vorm geven? Kunt u daarbij concreet zijn in uw beantwoording? Gaat het om definitief stoppen of kan het ook gaan om bedrijfsverplaatsingen met bijbehorende verplaatsing van overlast?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat het groeiend aantal dieren in de Nederlandse veehouderij dierenwelzijn, volksgezondheid, klimaat en milieu onder druk zet. Sinds de commissie-Wijffels in 2001 is meermaals door toonaangevende adviescolleges aan opeenvolgende kabinetten geadviseerd om de veehouderij drastisch in te perken en met een concreet saneringsplan te komen. Wanneer komt het kabinet met een concreet plan om de aantallen dieren terug te brengen? Er worden in het SER-rapport mogelijke financieringsvormen voor de verduurzaming van de veehouderij voorgesteld, waaronder de verhoging van BTW op vlees, zuivel en eieren. Welke financieringsmogelijkheden acht u kansrijk? Gaat u, zoals het rapport aanbeveelt, deze constructies alleen inzetten voor de duurzame veehouderijbedrijven?

In het rapport wordt geadviseerd toezicht en handhaving te intensiveren. Mede onder druk van maatschappelijke discussies over onder andere dierenwelzijn zijn binnen de landbouwsector de afgelopen jaren aanscherpingen van regels doorgevoerd. In de praktijk worden die aangescherpte regels te weinig gehandhaafd. Tegen die achtergrond wijst de commissie Duurzame Veehouderij van het SER met nadruk op de aanwijzingsbevoegdheid onder de Wet ruimtelijke ordening.7 De commissie constateert tevens dat tot dusver zelden van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Hoe en wanneer worden toezicht en handhaving aanscherpt?

Heeft u kennisgenomen van de geconstateerde onmogelijkheden bij het OM en de NVWA om georganiseerde criminaliteit in de mestverwerking aan te pakken8 en van de miljarden overtredingen in de veehouderij zoals is geconstateerd door Dier en Recht?9 De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen graag weten wanneer en hoe u wilt bewerkstelligen dat stelselmatige wetsovertreding in de veehouderij definitief wordt uitgebannen.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 9 januari 2018.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Gerkens

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 oktober 2018

Op 22 januari 2018 (zie Kamerstuk 28 973-G) heb ik u geïnformeerd over mijn reactie op uw brief van 21 november 2017 met nadere vragen van de leden van de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren over de reactie op het SER-advies inzake versnelling duurzame veehouderij op 13 oktober 2017 (zie Kamerstuk 28 973-E).

Op 8 september jl. is mijn Visie «Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden» verschenen. Hierin beschrijf ik dat voor de veehouderij een omslag naar kringlooplandbouw en verduurzaming nodig is. Daarbij gaat het om het verkleinen van de nutriëntenkringlopen in de veevoeding, het zo veel mogelijk voorkomen van verliezen van voedsel, reststromen, koolstof, energie en water, en de overgang naar integraal duurzame en emissiearme stal- en houderijsystemen die het leefklimaat voor mens en dier verbeteren en de emissies van broeikasgassen, ammoniak, geur en fijnstof verlagen of voorkomen. De huisvesting van dieren biedt ruimte aan hun natuurlijke gedrag en wordt gecombineerd met een goede zorg vanuit hun specifieke behoeften.

Om deze visie te realiseren wil ik samen met maatschappelijke partijen voortbouwen op de duurzaamheidsplannen die de veehouderijsectoren zelf de afgelopen jaren hebben opgesteld. Daarbij is het belangrijk om het handelen van overheid, ondernemers en maatschappelijke partijen de komende jaren te richten op meetbare doelen en resultaten. Ik ben inmiddels gesprekken gestart met maatschappelijke partijen om medio 2019 afspraken te hebben over de resultaten die de komende jaren per sector bereikt moeten worden, hoe deze gemeten gaan worden en welke inzet dat van eenieder vraagt. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de resultaten van het project Monitoring Verduurzaming Veehouderij 1.0., waarin een eerste proeve van een monitoringsystematiek is ontwikkeld waarmee de voortgang van de verduurzaming van de veehouderij kan worden gemeten.

In dit proces zal door overheid en maatschappelijke partijen ook invulling worden gegeven aan de aanbevelingen van de SER die zijn gericht op een vitale, duurzame en maatschappelijk geaccepteerde veehouderij. Met mijn visie geef ik de gewenste koers voor de toekomst en geef ik aan actief de verbinding te zullen zoeken met partijen om mee te denken in de verduurzamingstrajecten van de sectoren, en deze waar nodig te faciliteren. Daarbij hoort ook meer coördinatie op het verduurzamingsproces vanuit de overheid, meer samenhang in overheidsbeleid, het samen met sectoren bewaken van de voortgang en bijsturen waar nodig. Ik wil hier zelf de regie op voeren en stel daarom geen externe regisseur aan. Als de omslag stagneert of te traag gaat, zal de overheid vanuit haar publieke verantwoordelijkheid wet- en regelgeving toepassen.

Voor uw vragen over het thema dierenwelzijn en het thema volksgezondheid verwijs ik respectievelijk naar de Beleidsbrief Dierenwelzijn, die ik binnenkort zal uitbrengen, en naar mijn reactie op het Rli-advies «Duurzaam en gezond – Samen naar een houdbaar voedselsysteem» (zie Kamerstuk 31 532-A). In deze laatste brief heb ik mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat aangegeven hoe het kabinet zich inzet voor een verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheids- en leefomgevingsrisico’s voor omwonenden van veehouderijen zo gering mogelijk te laten zijn. Daarnaast heb ik in deze brief ook aangegeven dat ik wil voorkomen dat de noodzakelijke beweging naar verduurzaming stokt doordat de discussie zich eenzijdig toespitst op mogelijke krimp van de veestapel. Vanuit de doelen voor een meer houdbaar en duurzaam voedselsysteem kan het resultaat een kleinere veestapel zijn. Dit is geen doel op zich, maar een mogelijk gevolg van het integrale verduurzamingsbeleid voor de veehouderij.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Samenstelling: Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), vacature (GL), Kok (PVV), (vice-voorzitter), vacature (PVV), Gerkens (SP), (voorzitter), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Reuten (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2017–2018, 28 973, E herdruk.

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2017–2018, 28 973, E herdruk.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2016–2017, 28 973, nr. 184, pagina 2–3.

X Noot
5

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2017–2018, 28 973, E herdruk, pagina 4.

X Noot
6

Sociaal Economische Raad, «Versnelling duurzame veehouderij», Advies 16/06, oktober 2016 https://www.ser.nl/~/media/db_adviezen/2010_2019/2016/duurzame-veehouderij.ashx.

X Noot
7

SER-rapport, pagina 21.

X Noot
8

NRC «Bedrijven in Noord-Brabant en Limburg diep in de mestfraude» 11 november 2017 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/11/bedrijven-in-noord-brabant-en-limburg-diep-in-de-mestfraude-13925175-a1580814.

X Noot
9

Trouw, «Vleesindustrie begaat 2,7 miljard overtredingen per jaar» 21 mei 2014 https://www.trouw.nl/home/vleesindustrie-begaat-2–7-miljard-overtredingen-per-jaar~af5de040/.

Naar boven