28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 90 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2012

Conform uw verzoek van 24 januari jl. stuur ik hierbij mijn reactie op de uitzending van TROS Radar van 23 januari jl. inzake het rapport van Wakker Dier.

De uitzending van Radar waarin wordt gesteld dat ontwikkelingshulp verkeerd terecht komt, is voor mij direct aanleiding geweest nader onderzoek in te stellen om na te gaan of er sprake is van onregelmatigheden in projecten die met OS-middelen worden gefinancierd. Er is mij veel aangelegen dat geld goed wordt besteed, gericht op lokale economische ontwikkeling. Van de genoemde projecten in het rapport van Wakker Dier zijn er 9 gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ELI, en 1 door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zie ook de brief van staatssecretaris Bleker van 25 januari 2012 (Kamerstuk 28 973, nr. 89) over dit onderwerp, waarin het verschil tussen PSOM-EZ en PSOM-OS staat vermeld. PSI is de opvolger van PSOM-OS.

Het project in Bosnië-Herzegovina, goedgekeurd in juli 2007 onder het vorige Kabinet, heeft als doel het opzetten van een duurzame varkensmesterij en fokkerij bedrijf in samenwerking met 15 Bosnische boeren. Het project voorziet als resultaten de bouw van nieuwe stallen, installatie van technologie, training van boeren, samenwerking met relevante organisaties in de keten en productie van mestvarkens en biggen. Er worden 12 directe banen gecreëerd en 21 indirecte banen in de keten. Export van varkens uit andere Europese landen naar Bosnië wordt met dit project voor een gedeelte vervangen. Door de verandering van projectlocatie voor de varkensschuren en het proces van vergunningaanvragen voor export en import van varkens heeft het project vertraging opgelopen. Op dit moment zijn vier varkenstallen geconstrueerd, waarvan er twee ingericht zijn met moderne inrichting systemen (zie foto in de bijlage). Veertien lokale Bosnische boeren zijn inmiddels getraind in professionele varkenshouderij zodat zij goed met zeugen kunnen omgaan en biggen kunnen leveren aan de varkenstallen van het project. De vier nieuw gebouwde stallen hebben een totale capaciteit van 3500 varkens. Op dit moment staan de stallen nog leeg. De eerste biggen en zeugen waarmee het project opgestart zou worden zijn nog niet geïmporteerd. De totale projectgrootte is € 1 416 000. De toegekende PSOM/PSI financiering, 50% van dit bedrag, is € 708 000. Op basis van behaalde resultaten, zoals de constructie van de stallen en de uitgevoerde training van Bosnische boeren is tot nu toe € 492 037 uitbetaald.

PSOM/PSI projecten worden toegekend op basis van voorstellen die zijn ingediend tijdens formele beoordelingsrondes die worden georganiseerd door AgentschapNL, de uitvoerder van het programma. Na indiening vindt beoordeling plaats op basis van gepubliceerde ingangs- en selectiecriteria (zie bijlage voor de gehanteerde criteria in 2007).

Op basis van bestudering van het projectdossier constateer ik dat het PSOM/PSI project in Bosnië voldoet aan alle toen gestelde criteria in het programma voor de verstrekking van financiering. Verder heb ik vastgesteld op basis van voortgangsrapportages en administratieve dossiers van AgentschapNL dat er in het Bosnië project geen sprake is van fraude of van misbruik van OS-middelen.

De aanvrager van het project is in hoger beroep vrijgesproken in het voedselschandaal waaraan Wakker Dier in haar rapport refereert. Het betreft geen megastallen in het Bosnië project. De capaciteit van 3500 varkens in de opgezette stallen in Bosnië ligt onder grens van 7500 die Alterra hanteert waarboven sprake is van megastallen. Door de grote ondernemersrisico’s van het project zou het project niet gestart zijn zonder ondersteuning van het PSOM/PSI programma. Door dit voor de Bosnische context innovatieve project vindt er overdracht plaats van moderne kennis en technologie voor de varkenshouderij die van belang is voor alle varkenshouders in Bosnië en een katalyserende werking kan hebben in de modernisering van de gehele sector. De aanvrager en lokale partner hebben zich gecommitteerd aan de internationale MVO richtlijnen in de uitvoering van het project. In de bijlage worden de positieve ontwikkelingseffecten van het project op het gebied van loon, arbeidsomstandigheden en milieu in detail aangegeven, zoals beschreven in het projectvoorstel en de resultaten overeenkomst tussen de aanvrager en AgentschapNL.

PSOM-OS liep van 1998 tot 2008. In 2008 heeft de vorige minister PSOM-OS omgezet in PSI. Het PSOM/PSI is een programma dat nu 14 jaar loopt en heeft geleid tot een portfolio van meer dan 300 projecten, waarvan het grootste deel plaatsvindt in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Veel projecten, rond de 40%, vinden plaats in de land- en tuinbouw. Veeteelt projecten zijn in de minderheid (8%). Onder de lopende veeteelt projecten komen geen megastallen voor. Een gangbaar PSOM/PSI project is er een in de landbouw, in een tropisch gewas, met grote directe werkgelegenheid en outgrowers. Voorbeelden hiervan zijn duurzame koffie in Uganda en cashew noten in Mozambique (zie bijlage).

De in 2010 uitgevoerde evaluatie van het PSOM/PSI bevestigt de relevantie van het programma en de correcte besteding van OS-middelen. Een PSOM/PSI project levert gemiddeld 81 directe lokale banen op, naast gemiddeld 1300 indirecte banen van lokale producenten en toeleveranciers. Landbouw projecten scheppen de grootste werkgelegenheid (100–150 werknemers). Projecten in andere sectoren zoals industrie, ICT, vis- en veeteelt, aanzienlijk minder (10–50). De door PSOM/PSI opgezette bedrijven zijn duurzaam: het merendeel van de gestichte bedrijven bestaan 7 jaar na afronding van het project nog steeds en zijn groeiende in werkgelegenheid en omzet. Per euro ontvangen PSOM/PSI subsidie vindt 1,22 euro vervolginvestering plaats. De evaluatie gaf aanleiding tot verbetering van het programma dat inmiddels is gerealiseerd. Vanaf 2012 zullen in de projectbeoordeling economische, sociale en milieucriteria op een meer samenhangende manier mee wegen in de beoordeling om de ontwikkelingsimpact verder te laten reiken dan het niveau van de onderneming alleen. Daarnaast zal er worden gekeken hoe PSI projecten gecombineerd kunnen worden met programma’s gericht op verbetering van het ondernemingsklimaat.

Het PSI programma geeft financiële ondersteuning aan bedrijven die in ontwikkelingslanden willen investeren. Dat is risicovol door moeilijke lokale omstandigheden en belemmeringen in het ondernemingsklimaat, maar het PSI trekt investeerders over de streep om dit toch te doen. Het programma introduceert hiermee innovatie, kennis, kunde en ondernemerschap in lokale economieën. Er wordt voorkeur gegeven aan projecten die positieve lange termijn effecten hebben op boerinnen en vrouwen.

Het PSI past goed in mijn agenda zoals genoemd in de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking en de kamerbrief Ontwikkeling door duurzaam ondernemen, omdat ondernemerschap en zelfredzaamheid in ontwikkelingslanden worden bevorderd en het bedrijfsleven hierbij wordt betrokken.

De Kamer heeft tevens verzocht om reacties te geven op moties ingediend n.a.v. het AO Landbouw in OS-landen op 17 november 2011. Daarnaast wil ik graag de motie El-Fassed c.s. (33 000 V nr. 48) aankaarten zoals ingediend tijdens het Wetgevingsoverleg Ontwikkelingssamenwerking op 21 november 2011. Deze moties hebben betrekking op het behalen van ontwikkelingsresultaten met het bedrijfsleven.

In maart zal ik u conform het verzoek uit de motie El Fassed nader informeren over de armoedecriteria en OESO-richtlijnen in de bedrijfsleveninstrumenten. Over deze armoedecriteria en OESO-richtlijnen voer ik de komende weken nader overleg met relevante maatschappelijke organisaties, vakbonden en ondernemers. Hierbij wordt ook de motie Wiegman-Van Meppelen Scheppink en El Fassed (31 250 nr. 83, ingediend n.a.v. het AO Landbouw in ontwikkelingslanden) betrokken. Zo wordt momenteel in de opzet van de nieuwe PPP-fondsen Water en Voedselzekerheid/PSD zowel de hernieuwde OESO-richtlijnen als voorwaarde gesteld alsook de bijdrage aan duurzame ontwikkeling opgenomen in de toetsing van aanvragen.

Aandacht voor kleinschalige en duurzame landbouw evenals meer nadruk op de rol van vrouwelijke producenten is gevraagd in verschillende moties ingediend n.a.v. het AO Landbouw in ontwikkelingslanden (Dikkers c.s. 31 250 V nr. 89, El Fassed c.s. 31 250 V nr. 90 en 91). In de resultaatindicatoren die ontwikkeld worden zal de impact van de programma’s op de versterking van de positie van kleine boeren en vrouwen worden opgenomen. Voor een deel is aandacht hiervoor al staand beleid. Conform de motie Wiegman-Van Meppelen Schepping/El Fassed (31 250 V nr. 85) zal uw Kamer over de voortgang van het voedselzekerheidsbeleid voor de Begrotingsbehandeling worden geïnformeerd. Daarin zal nader over de opvolging van de bovenstaande moties worden ingegaan.

Voor wat betreft de motie Hachchi (31 250 V nr. 92) bevestig ik dat de vermindering van gevolgen voor de ontwikkelingslanden van het GLB en de afbouw van resterende handelsbarrières voor ontwikkelingslanden mijn continue aandacht heeft. Hierover heb ik regelmatig contact met mijn collega staatssecretaris Bleker van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Dit onderwerp is bovendien gespreksonderwerp tijdens mijn ontmoeting met WTO Directeur Generaal Lamy op 3 februari 2012.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Bijlage Bevindingen onderzoek PSOM/PSI project Bosnië-Herzegovina (dossier PSOM07/BA/01)

Doel van het onderzoek: Nagaan of in het project in Bosnië onregelmatigheden zijn opgetreden tijdens de toekenning van de financiële ondersteuning en tijdens de uitvoering van het project.

Het PSOM/PSI programma is uitbesteed aan het AgentschapNL. Het onderzoek is uitgevoerd door Directie Duurzame Economische Ontwikkeling (DDE), de beleidsverantwoordelijke directie bij het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het PSI programma.

In het onderzoek zijn de volgende documenten geverifieerd:

  • 1. PSOM tender instructies van 6 december 2006

  • 2. Projectvoorstel van Agriplan tbv Van Genugten en Agro Internacional

  • 3. Beoordeling van projectvoorstel door AgentschapNL

  • 4. Advies van de Adviescommissie PSOM over project voorstel

  • 5. Contract tussen AgentschapNL en aanvrager Van Genugten

  • 6. Voortgangsrapportages projectuitvoering

Daarnaast hebben er gesprekken plaatsgevonden met de betrokken projectadviseurs van Agentschap NL om een indruk te krijgen van de huidige stand van zaken van het project.

Ad1. De PSOM tender instructies van 6 december 2006 en selectie en ingangs criteria

Ingangscriteria waaraan het voorstel destijds moest voldoen:

  • 1. Maximale project grootte euro 1,5 miljoen

  • 2. Consortium moet bestaan uit 1 aanvrager en 1 lokale partner (er worden daarnaast veel aanvullende criteria gesteld aan de aanvrager en partner)

  • 3. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Partners moeten schriftelijk verklaren zich aan de OESO richtlijnen te houden, de EU milieu richtlijnen, en de relevante Nederlandse en lokale richtlijnen. Er wordt benadrukt om de ILO declaratie en richtlijnen voor werk te respecteren.

Selectiecriteria waaraan PSOM aanvraag voor Bosnië-Herzegovina moet voldoen:

  • 1. Consortium-profiel partners (waaronder capaciteit, ervaring, middelen, eigen bijdrage, commitering aan project voor lange termijn, marktervaring).

  • 2. Project plan (waaronder resultaten, budget, consistentie, technologie, pilot schaal).

  • 3. Business plan (waaronder compleetheid, marktvoorspelling, financiële haalbaarheid en duurzaamheid, realistische risico analyse, financiering werkkapitaal).

  • 4. Spin-off (waaronder vervolginvesteringen, omzet vergroting 2 jaar na afloop project).

  • 5. Ontwikkelingseffecten (directe en indirecte werkgelegenheid tijdens project en daarna, innovatie en kennisoverdracht, keteneffecten, creatie van goede werkomstandigheden, impact op de positie van vrouwen, milieu en natuurlijke hulpbronnen, belang om UN Biodiversiteits Conventie te respecteren.

  • 6. Additionaliteit (waaronder de vraag of er commerciële financiering beschikbaar is, of het mogelijk project geschikt is voor financiering door FMO/FOM, mogelijke marktverstoring, betreft het alleen uitbreiding, betreft het een dochteronderneming etc.)

Op basis van score op deze criteria worden de projecten gerangschikt in de beoordeling. Projecten worden toegekend in volgorde van de rangschikking totdat het beschikbare subsidieplafond van de tender is bereikt. Voor de PSOM-OS projecten zijn de ontwikkelingseffectencriteria onder punt 5, de criteria die zwaarder meetellen in de rangschikking dan bijvoorbeeld spin-off criteria.

DDE constateert dat de gestelde criteria in 2006 de afgesproken criteria zijn tussen DDE als beleidsverantwoordelijke directie en AgentschapNL als uitvoerder.

Ad2. Voorstel van Agriplan tbv Van Genugten en Agro Internacional

De aanvrager Van Genugten uit Nederland en de lokale partner Agro Internacional spreken in het voorstel van 35 pagina’s het voornemen uit dat zij een lokale joint venture willen oprichten met de naam Country Pork met 75% aandeelhouderschap voor Van Genugten en 25% aandeelhouderschap voor Agro Internacional.

Het doel van het project is om een varkensmesterij en fokkerij op te zetten in nauwe samenwerking met Bosnische boeren. Beide partners hebben geconstateerd dat er tekorten zijn in de vleesproductie in Bosnië en dat vleesprijzen hoog zijn. Partners hebben besloten om samen te werken om een professionele varkensmesterij en fokkerij op te zetten op een proefschaal met een capaciteit van 3500 varkens.

Het project voorstel noemt 4 hoofdresultaten: (i) joint venture registratie en samenwerking met lokale boeren, (ii) bouwen van de vetmeststallen en fokkerij, inclusief alle voedingssystemen, (iii) ontwikkeling van de varkensproductie (twee maal 3500 gemeste varkens en 1500 lokale biggen over de projectperiode), (iv) training en informatieverstrekking. Het voorziene totale projectbudget is euro 1 484 500, met 85% van het budget gealloceerd voor hardware en 15% technische assistentie. De geplande projectduur was 2 jaar vanaf 1 juli 2007 tot 30 juni 2009.

Het project voorstel beschrijft de varkenssector in Bosnië en presenteert een SWOT analyse van de varkensproductie. Het voorstel presenteert daarna het operationele plan en het financiële plan voor de vetmest- en fokkerij activiteiten, de risico-analyse, voorziene spin-off na het project, de ontwikkelingseffecten en additionaliteit van de PSOM/PSI financiering.

M.b.t. de ontwikkelingseffecten gaat het project voorstel in op:

de te scheppen werkgelegenheid: 12 directe banen in veehouderij (8), management (2) en administratief (2) en 21 indirecte banen in de lokale keten van aanlevering van veevoer, onderhoud van technische systemen en het slachten van de varkens;

overdracht van kennis en technologie: de staltechnologie is nieuw voor Bosnië; er wordt hoge kwaliteit genetisch materiaal naar Bosnië gebracht; stallen zijn emissie arm; introductie van injectie technologie voor mest op het land. Een totaal van 32 mensen zal in deze voor Bosnië nieuwe technologieën getraind worden;

ontwikkeling van de lokale markt: Lokale bedrijven zullen zoveel mogelijk betrokken worden bij de uitvoering van het project. Dit betreft de veevoederindustrie en landbouwproductie van voedergewassen in de keten en daarnaast de lokale productie van biggen door 15 Bosnische boeren;

inkomensniveau en arbeidsomstandigheden: Het is de intentie dat de joint venture hun werknemers 10% meer betaald dan de gangbare lonen. Daarnaast verzekeren de projectpartners zeer goede secundaire arbeidsomstandigheden en een goede werkomgeving. De joint venture zegt toe de OECD richtlijnen m.b.t. MVO en de arbeidsrechten volgens de ILO Conventies in praktijk brengen;

impact op de positie van vrouwen: De joint venture biedt gelijke mogelijkheden voor mannen en vrouwen. Werkgelegenheid in de varkensvleessector in Bosnië bestaat traditioneel uit werk voor vrouwen, en het wordt verwacht in het voorstel dat het project een aantal banen voor vrouwen oplevert;

milieu effecten: ammonia emissie wordt gereduceerd door de constructie van emissie arme stallen, de opslag van mest onder de stallen en de injectie van mest in de grond;

andere ontwikkelingseffecten: bedrijfsbezoeken in Nederland, talen en ICT training.

In hoofdstuk 7 gaat het voorstel in op de additionaliteit van het project. Hierbij is gekeken naar de impact op de markt, de commerciële haalbaarheid en de financiering van het project. Het voorstel stelt dat er geen marktverstoring plaatsvindt omdat Bosnië een net importeur van varkensvlees is. Het project is commercieel haalbaar op termijn. De aanvrager heeft banken benaderd voor financiering van het project. De banken waren geïnteresseerd in financiering, maar alleen als er garanties op eigendom in Nederland gegeven zouden worden. Dit was niet aanvaardbaar voor de aanvrager omdat dan het risico volledig gedragen zou moeten worden door de Nederlandse bedrijven. Om die reden is er financiering aangevraagd bij PSOM/PSI.

Het project voorstel voldoet aan alle ingangscriteria zoals gesteld in de tenderinstructies van 6 december 2006. Het voorstel is verder compleet ingediend met een goede zakelijke propositie, solide partners en goede ontwikkelingseffecten en is additioneel. Het is duidelijk dat het project zonder PSOM/PSI ondersteuning niet zou hebben plaatsgevonden.

De grootte van de stallen tijdens het pilotproject (3500 varkens) blijft onder de door Alterra gestelde grens van 7 500 varkens waarboven sprake zou zijn van megastallen. De export van fok-en gebruiksvarkens naar Bosnie-Herzegovina is toegestaan volgens de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Volgens hun instructie van 28 juli 2011 kunnen zij een Certificaat hiervoor afgeven welke 14 verklaringen bevat. Bij langdurige transporten stelt de RDW extra eisen aan de vrachtwagens.

Ad2. Beoordeling van het project voorstel door Agentschap NL

Het project is, na de vaststelling dat het geschikt is, vervolgens beoordeeld op alle selectiecriteria door de betrokken projectadviseur van AgentschapNL.

Voorafgaand aan de beoordeling heeft er in maart 2007 een bezoek plaatsgevonden aan beide project partners. Die hebben een goede indruk gemaakt. In de beoordeling wordt niet gesproken over de veroordeling van de aanvrager van het project i.v.m. een voedselschandaal. De aanvrager heeft tijdens het dossier onderzoek hierover echter informatie aangeleverd. De Economische kamer in de Rechtbank te ’s-Hertogenbosch heeft op 7 mei 2004 de aanvrager veroordeeld i.v.m. gebruik van ondeugdelijk voer in de periode april-mei 2002, Wakker Dier rept hierover. Bij onderzoek van het voedselschandaal is duidelijk geworden dat de werkelijke schuldigen in Ierland zaten. Van Genugten, de projectaanvrager is in hoger beroep op 4 maart 2008 door de Hoge Raad vrijgesproken inzake dit voedselschandaal. De ambassade te Sarajevo heeft positief advies gegeven over de projectaanvraag omdat de vleessector in Bosnië een aanjager nodig heeft. De lokale partner heeft ervaring met Nederlandse bedrijven, zegt het advies, heeft weliswaar weinig ervaring met varkens mesten, maar kan daar goed in getraind worden door de Nederlandse partner. De uiteindelijke beoordeling van de projectaanvraag is besproken met de direct leidinggevende (clusterleider) van AgentschapNL en akkoord bevonden. Projectadviseur en clusterleider hebben positieve beoordeling van project ondertekend. Op basis van de beoordeling door de projectadviseur is het projectadvies voor de adviescommissie opgesteld met het advies om het project te selecteren voor financiering.

Conclusie is dat de beoordeling op alle criteria zorgvuldig is gedaan en dat het voorstel aan alle criteria voldoet.

Ad3. Advies van onafhankelijke PSOM adviescommissie

Alle PSOM/PSI beoordelingen van projectaanvragen die door AgentschapNL worden gedaan worden getoetst op de kwaliteit van de beoordeling.

Dit wordt gedaan door een onafhankelijke adviescommissie (APSOM/APSI) die bestaat uit vier leden die de verantwoordelijke bewindspersoon adviseert of financiering van een specifiek project uit publieke middelen gerechtvaardigd is.

De APSOM heeft de kwaliteit van de beoordeling door AgentschapNL van het Bosnië project gecontroleerd en heeft positief geadviseerd over de selectie van het project voor financiering. De APSOM confirmeert de beoordeling door AgentschapNL van het projectvoorstel. De overwegingen van de APSOM waren dat de partners beiden sterk zijn door ervaring in de sector en hun financiële positie. Het project creëert banen, introduceert technologie en levert goede keteneffecten, ook voor ander lokale MKB-ers. Het business plan wordt door de APSOM als goed bevonden omdat de vraag naar varkens groot is, het project een levensvatbare vetmesterij opzet, maar ook omdat het project een zet zal geven aan de lokale veevoederindustrie. Gezien het enorme gebrek aan vlees van goede kwaliteit verstoort het project de lokale markt niet, confirmeert de APSOM. Het project introduceert nieuwe technologie en de financiële posities van de partners garanderen een goede uitvoering van het project.

Het advies van de APSOM om het project in Bosnië te selecteren is zorgvuldig tot stand gekomen en is gebaseerd op overweging van de belangrijkste noodzakelijke elementen uit de beoordeling van de projectaanvraag door AgentschapNL.

Ad4. Overeenkomst tussen AgentschapNL en aanvrager

In de overeenkomst tussen de projectuitvoerder en AgentschapNL wordt een bedrag toegekend voor het project van euro 708 000. De verplichtingen van de uitvoerder zijn vastgelegd in de vorm van 4 hoofd- en 26 sub resultaten. Deze resultaten komen overeen met de voorgestelde resultaten in het project plan en zijn daar een gedetailleerde en heldere uitwerking van. Het totale bedrag is opgedeeld in vier betalingen verbonden met het behalen van de vier hoofdresultaten. De aanvrager krijgt bij ondertekening van het contract een voorschot. Verder worden er afspraken vastgelegd welke documenten moeten worden overlegd voordat vervolgbetalingen kunnen plaatsvinden, zoals bevestiging van bestelorders door leveranciers, verschepingsdocumenten en bevestigingen van ontvangst van materiaalzendingen door de lokale partner.

In de overeenkomst verklaart de aanvrager dat hij de OECD-richtlijnen voor MVO en de ILO arbeidsconventies zo goed mogelijk zal toepassen in de uitvoering van het project. In de overeenkomst is ook opgenomen dat tijdens de projectuitvoering de Nederlandse IKB1 standaarden toegepast zullen worden bij het vetmesten van de varkens in Bosnië.

De conclusie is dat in de overeenkomst duidelijk is vastgelegd wat de rechten en plichten van de projectaanvrager en AgentschapNL zijn. Alle beoogde ontwikkelingsresultaten zijn opgenomen in de overeenkomst. Tevens wordt het naleven van de juiste richtlijnen en standaarden voor het project benadrukt.

Ad5. Voortgangsrapportages projectuitvoering

Het laatste voortgangsrapport van het project is over de periode januari-juni 2011. Volgens het rapport zijn er 4 stallen geconstrueerd waarvan er inmiddels 2 zijn ingericht met voeder- en afscheidingssystemen (zie foto’s). SGS (certificeringsbureau) heeft in april 2009 een marktconformiteitsverklaring afgegeven voor de bouw van de stallen. De stallen zijn door een lokale aannemer gebouwd. De factuur voor de stallen die is ingediend is iets hoger uitgevallen dan het aangevraagde door SGS en AgentschapNL goedgekeurde bedrag. AgentschapNL betaalt echter nooit meer dan het bedrag dat is goedgekeurd. Er is volgens de PSOM-regels gedeclareerd en betaald.

Er hebben trainingen plaatsgevonden voor 14 geselecteerde Bosnische boeren. De stallen hebben nog geen biggen. Het voortgangsrapport meldt dat er is begonnen met de aanvraag voor de importvergunning van biggen. Doordat de grond voor de stallen in Gradiska, de originele locatie, niet in eigendom kon worden verkregen is de locatie voor de stallen naar Gradacac verplaatst. Hierdoor heeft het project 1,5 jaar vertraging opgelopen. Verdere vertraging is opgetreden door de benodigde vergunningaanvragen voor import van de biggen, maar ook door het sterk verslechterde economische klimaat in Bosnië, zo meldt het voortgangsrapport.

Het project is bezocht door PSOM/PSI projectadviseurs in maart 2007 tijdens de beoordeling van de projectaanvraag, in augustus 2009 en februari 2011. Daarnaast heeft AgentschapNL in mei 2010 de project partners in Nederland gesproken. Tussendoor is er contact geweest met het project via email en telefoon. AgentschapNL heeft op verschillende momenten om opheldering gevraagd over de vertragingen en heeft o.a. in een brief van 12 februari 2009 aan de uitvoerder gedreigd de overeenkomst te ontbinden indien niet voldaan wordt aan het geven van de gevraagde informatie. Deze informatie wordt geleverd door de aanvrager op 27 maart 2009. In overleg tussen de aanvrager en AgentschapNL worden kleinere wijzingen in de uitvoering en projectverlengingen goedgekeurd. In 2010 vindt een meer wezenlijke aanpassing van de overeenkomst plaats die vastlegt dat de Nederlandse zeugen door de Bosnische boeren gekocht moeten worden met steun van het project zodat de boeren verantwoordelijk worden voor de zeugen en niet de uitvoerder van het project.

In totaal zijn er aan het project tot nu toe vier betalingen verricht:

08-11-2007

Resultaat 1

euro

12 000

26-05-2009

Resultaat 2 en 4

euro

185 400

29-10-2009

Resultaat 2

euro

222 100

14-07-2010

Resultaat 2

euro

72 537

Totaal

 

euro

492 037

Van de totaal toegekende euro 708 000 is er dus een bedrag van euro 492 037 tot nu toe uitbetaald.

Conclusie: AgentschapNL heeft zich in het beheer en monitoring van het project in Bosnië gehouden aan de afspraken hierover tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en AgentschapNL over efficiënt en doelmatig projectbeheer.

AgentschapNL heeft voldoende toegezien op de projectuitvoering. Er is geen sprake van misbruik van fondsen of fraude.

Foto’s varkensschuur Bosnië-Herzegovina/Gradacac

Foto’s varkensschuur Bosnië-Herzegovina/Gradacac

PSOM project in Uganda

SIPI falls Bugisu: Enhancing smallholder Arabica quality through central wet processing

PSOM06/UG/23

Location

Sipi Town (near Mbale), Kapchorwa region, Uganda

Sector

Agriculture

Applicant

Simon Levelt B.V., Haarlem, The Netherlands

Local partner

Kawacom Ltd, Kampala, Uganda

Start project

15 December 2006

Originally planned end date

31 December 2008

Realized end date

11 August 2011

Total budget

EUR 696,988 (of which 418,193 PSOM contribution (60%))

Samenvatting:

Hoewel Uganda in potentie een goede kwaliteit Arabica koffie kan produceren, laat de kwaliteit vaak te wensen over doordat de verwerking van koffiebessen door de koffieboeren zelf gedaan wordt, wat grote verschillen in kwaliteit oplevert.

Om de kwaliteit van Arabica koffie uit de Sipi Falls regio te verbeteren, besloot Simon Levelt BV samen met haar Ugandese partner Kawacom Ltd. een centrale fabriek voor de natte verwerking van koffiebessen op te zetten. Boeren kunnen voortaan hun vers geplukte bessen rechtstreeks aan de fabriek leveren in plaats van deze eerst zelf te moeten drogen en fermenteren voordat zij ze aan passerende handelaren kunnen verkopen.

Naast het bouwen van deze «central wet processing facility» hebben de partners het bestaande koffienetwerk van Kawacom van 4000 boeren uitgebreid tot een netwerk van meer dan 7500 boeren. Deze boeren worden gedurende het jaar regelmatig getraind in Good Agricultural Practices (GAP) en in biologische teelt. Het gehele project, inclusief 7000 van de 7500 boeren is nu Organic, UTZ en Rainforest Alliance gecertificeerd.

Dankzij de begeleiding van dit project, en dankzij het feit dat de boeren de koffiebessen rechtstreeks aan de processing facility kunnen leveren, is het gemiddelde inkomen van de boeren gestegen naar USD 370 per seizoen.

Ontwikkelingseffecten:

Werkgelegenheid:

  • 42 permanente stafleden en 65 seizoenarbeiders die gemiddeld 6 maanden per jaar werken (dit is al 30 permanente staf en 35 seizoenarbeiders meer dan oorspronkelijk in het PSOM contract was afgesproken.

  • 21% van de permanente staf en 77% van de seizoenarbeiders zijn vrouw.

  • Salarissen voor permanente staf liggen 100% boven het lokaal geldende minimumloon. Salarissen voor seizoenarbeiders 33% boven het lokaal geldende minimum.

Milieu:

  • Het gehele project inclusief het overgrote deel van de outgrowers is organic gecertificeerd (biologisch), evenals Rainforest Alliance (t.a.v. biodiversiteit) en Utz Kapeh (t.a.v. sociale aspecten)

  • Het project deelt stekjes van verschillende boomsoorten uit om als schaduwboom te fungeren maar ook om bodemerosie in en rondom de koffievelden tegen te gaan.

  • De processing facility heeft moderne water- en energiebesparende processing equipment aangeschaft van Pinhalense uit Brazilië. Daarnaast hebben de partner geïnvesteerd in een ecologisch waterzuiveringssysteem van vulkanisch gesteente en verschillende sedimentatie tanks en vijvers met papyrusplanten, om het afvalwater dat bij het wassen van de koffiebonen vrijkomt, te zuiveren voordat het afgevoerd wordt naar een nabijgelegen rivier. Bezoekers uit heel het land komen de installatie bezichtigen.

Keten/sector:

  • Omdat niemand investeerde in de sector, was koffie lange tijd een ondergeschoven kindje in deze oostelijke regio van Uganda. Boeren verwaarloosden hun koffiestruiken omdat er toch geen goede prijs voor koffie werd betaald. Met de investeringen van Kawacom en dit PSOM project is de sector nieuw leven ingeblazen en schakelen steeds meer boeren over naar koffieproductie.

  • Gemiddeld inkomen per boer was afgelopen seizoen USD 370, wat bijzonder goed te noemen is in een land waar een minimumloon van USD 35 per maand normaal is.

  • Boeren worden 4 tot 5 keer per jaar persoonlijk bezocht om training en begeleiding te ontvangen.

  • Het feit dat deze fabriek nu onverwerkte koffiebessen aankoopt in plaats van gedroogde koffiebonen heeft er toe geleid dat andere koffieboeren in de regio hun opkopers er toe aanzetten ook in een dergelijk fabriek te investeren. Het kost de boeren namelijk minder tijd, terwijl ze er uiteindelijk een betere prijs voor krijgen. Voor de handelaren is het uiteindelijk ook beter omdat zij met een eigen fabriek een consistentere kwaliteit koffie krijgen die een hogere prijs oplevert op de wereldmarkt.

  • Sipi Falls Arabica koffie is sinds oktober 2011 te verkrijgen in alle Simon Levelt winkels in Nederland en België.

PSOM project in Mozambique

Development of a Chain Approach for Export of Processed Cashew Nut from Northern Mozambique

PSOM03/MZ/03

Location

Chiure, Chiure district, Cabo Delgado provincie, Noord Mozambique

Sector

Landbouw

Applicant

Export Trading Company Ltd, Dar es Salaam, Tanzania

Local partner

Export Marketing Company Limitada, Pemba, Mozambique

Start project

1 December 2003

Originally planned end date

31 December 2005

Realized end date

30 Augustus 2008

Total budget

EUR 825 385 (waarvan EUR 495 231 PSOM-bijdrage (60%))

Samenvatting:

In 1972 had Mozambique een aandeel van meer dan 50% van de wereldwijde productie van cashew noten. In de jaren na de onafhankelijkheid (1975) is dit cijfer sterk gedaald. Alhoewel de productie in de jaren «80 weer is aangetrokken, produceerde het land in 2000 nog slechts 5% van de totale wereldmarkt. Daar komt bij dat gedurende de burgeroorlog in de jaren «80 en «90 de meeste verwerkingsfabrieken zijn gesloten, wat heeft geleid tot verlies van een groot aantal arbeidsplaatsen. Hierdoor werd begin 2000 nagenoeg het totale productievolume ruwe noten geëxporteerd naar India om daar verwerkt te worden en vervolgens op de markt gezet te worden als «Indiase cashew noten».

Dit project had als doelstelling een fabriek te realiseren die ieder seizoen (10 maanden) meer dan 1,200 ton ruwe cashew noten lokaal kan verwerken, in plaats van in India. Verwerken betreft in dit geval verwijderen van de buitenste schil, sorteren o.b.v. grootte, type noot (heel, gedeeld, of in stukjes), onzuiverheden en kleur en tot slot verpakken. Om de toevoer van ruwe noten zeker te stellen zijn duizenden boeren in de omtrek van de fabriek betrokken bij het project. De projectpartners hebben tijdens het project geïnvesteerd in het trainen van de boeren m.b.t. planten en telen om zo productie en kwaliteit te verhogen. Ook hebben ze verbeterd uitgangsmateriaal en verbeterde boomrassen van de projectpartners ontvangen. Voor het geven van de training zijn o.a. NGO's en «government extension officers» ingehuurd.

Ontwikkelingseffecten:

Werkgelegenheid:

  • 523 permanente stafleden waarvan 470 vrouwen. Oorspronkelijk afgesproken was 257 werknemers, waarvan 175 vrouwen.

  • Alle werknemers hebben training ontvangen.

  • Salarissen voor de stafleden liggen net iets boven lokaal geldende minimumloon.

Keten/sector:

  • Het project heeft samengewerkt met lokale boeren (verenigd in coöperaties) die tot dan toe hun noten verkochten aan (vaak) Indiase opkopers tegen een lage prijs. Doordat de opslag slecht was georganiseerd en inkopers niet structureel en/of tijdig kwamen, was een groot deel van de oogst tegen de tijd van verkoop verloren gegaan door verrotting.

  • Door dit project hebben ruim 4000 cashew boeren training ontvangen (incl. GAP en organisch telen), evenals een verbeterd bomenras, en betere opslagmogelijkheden en worden door de nabijheid van de fabriek en structurele collectie betere noten aangeleverd, waarvoor de boeren een hogere prijs ontvangen (USD6 per cashew boom i.p.v. USD 1,60 voorheen)

Community:

  • De impact van dit project op de lokale gemeenschap is enorm. Bij de start van het project, was de Joint Venture de enige commerciële werkgever in deze zwaar onderontwikkelde regio. Voor veel werknemers was het de eerste keer in hun leven dat ze een betaalde baan hadden en cash geld in handen hadden.

  • Als gevolg van het project zijn in het nabij gelegen dorp allerlei commerciële activiteiten ontstaan (winkeltjes, school, kliniek).


X Noot
1

Intern Keten Beheer: extra controle op voeding, transport en hygiëne.

Naar boven