28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

In mijn brief van 30 oktober 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de politieambtenaar die wordt verdacht van het lekken van politie informatie (Kamerstuk 28 844, nr. 86). In deze brief heb ik aangegeven dat zowel door mij als door de politie verscheidene maatregelen zijn getroffen. Ik heb in mijn brief van 4 november 2015 toegezegd de Kamer te informeren over de stand van zaken van de genomen maatregelen, alsmede over de capaciteit en doorlooptijd van de veiligheidsonderzoeken bij de AIVD en de procedure rondom meldingen van integriteitsproblematiek binnen de politie (Kamerstuk 28 844, nr. 87). Met deze brief voldoe ik aan die toezegging.

Lopend onderzoek

Het strafrechtelijk onderzoek naar de betrokken politieambtenaar is op dit moment nog in volle gang. Het betreft een complex en omvangrijk onderzoek. Naar verwachting wordt het proces-verbaal van de Rijksrecherche in mei 2016 bij het Openbaar Ministerie ingeleverd en zal de zaak tegen het einde van dit jaar inhoudelijk kunnen worden behandeld door de rechtbank. Er vindt onder meer nog onderzoek plaats naar de in beslag genomen (en deels versleutelde) gegevensdragers en naar de financiën van de politieambtenaar. Dit financiële onderzoek kent ook internationale componenten in de richting van België en Oekraïne.

Daarnaast is onder leiding van het Landelijk Parket een onderzoek gestart waarin wordt gekeken of andere lopende strafrechtelijke onderzoeken schade hebben ondervonden van het doorspelen van informatie aan (criminele) derden. Vastgesteld is dat de betrokken politieambtenaar in totaal ruim 100 strafrechtelijke onderzoeken in de politiesystemen heeft bekeken en delen daarvan heeft geëxporteerd. Van deze onderzoeken zijn er vooralsnog een kleine 10 aangetroffen waarin sprake is van mogelijke indicaties voor schade aan het betreffende onderzoek. Dit wordt thans nog verder onderzocht. Ik kan uw Kamer hierover nog niet verder informeren.

Op 12 januari jl. heeft een eerste pro forma-zitting plaatsgevonden waarin de politieambtenaar en zijn belangrijkste tussenpersoon voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank zijn verschenen. Beide verdachten zijn door de rechtbank in voorlopige hechtenis gehouden. De volgende pro forma-zitting vindt plaats op 5 april 2016.

Maatregelen

Controle afgifte verklaring van geen bezwaar bij A-vertrouwensfuncties

In mijn brief van 3 december 2015 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de groep van 118 politiemedewerkers waarbij de korpschef heeft geconstateerd dat ze werkzaam zijn op een vertrouwensfunctie A, maar niet beschikken over een Verklaring van geen bezwaar voor deze functie (Kamerstuk 28 844, nr. 89).

Vanaf 1 december 2015 zijn alle medewerkers op een vertrouwensfunctie A zonder de vereiste VGB tijdelijk andere werkzaamheden gaan verrichten, in afwachting van de uitkomsten van het veiligheidsonderzoek. In overleg met de AIVD worden de veiligheidsonderzoeken voor deze medewerkers geprioriteerd en gefaseerd bij de AIVD ingediend. Hierbij wordt rekening gehouden met de herplaatsing van medewerkers naar aanleiding van de reorganisatie binnen de politie. De uitvoering van de aangevraagde veiligheidsonderzoeken wordt reeds door de AIVD op voortvarende wijze opgepakt.

Voor een beperkt deel van deze medewerkers heeft de korpschef geconstateerd dat het vanuit operationele noodzaak te risicovol is om deze medewerkers niet langer in te zetten. De korpschef laat deze medewerkers hun functie vervullen, mits deze medewerkers minstens beschikken over een VGB-P (Verklaring van geen bezwaar – Politie). Deze medewerkers zijn onder te verdelen in twee groepen:

  • 1. de groep die hun functie zonder beperkingen blijft vervullen. In overleg met de AIVD ondergaat deze groep met voorrang een A-veiligheidsonderzoek. Voor bijna 98% van deze medewerkers is inmiddels een A-veiligheidsonderzoek in behandeling bij de AIVD.

  • 2. de groep die hun functie blijft vervullen, maar waarvoor extra risico beperkende maatregelen zijn getroffen, zoals het intrekken of inperken van autorisaties. Van deze groep is inmiddels voor 82% een veiligheidsonderzoek in behandeling bij de AIVD.

Overig

In antwoord op de vraag naar de capaciteit en doorlooptijd van de veiligheidsonderzoeken bij de AIVD kan ik uw Kamer berichten dat hier geen bijzonderheden zijn te melden. De AIVD streeft er naar om tenminste 90% van alle veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn van 8 weken af te ronden. Gedurende de periode 2010 tot en met 2014 heeft de AIVD aan dit percentage voldaan. De cijfers over 2015 zijn nog niet beschikbaar.1

Vier-ogen principe

Per 1 januari 2016 hanteert de politie het vierogenprincipe. Hierbij wordt door een tweede gemandateerde leidinggevende de aanvraag voor een autorisatie boven een bepaald niveau extra getoetst.

Bij het vierogenprincipe vindt het toekennen van autorisaties pas plaats nadat een medewerker op het juiste niveau is gescreend, formeel is benoemd op een functie waaraan autorisaties zijn toegekend en dat twee gemandateerden de autorisatieaanvraag hebben ondertekend. De leidinggevende draagt ervoor zorg dat diens medewerkers het juiste autorisatieniveau hebben.

Het autorisatieloket is een binnen de politieorganisatie ingerichte afdeling en toetst bij autorisatieverzoeken of het vierogenprincipe van toepassing is en of dit correct is gevolgd. De autorisatie kan pas aan de betreffende medewerker worden toegekend nadat het autorisatieloket de aanvraag heeft getoetst. Het autorisatieloket is niet verantwoordelijk voor het verkrijgen van de tweede handtekening. Deze ligt bij de aanvragende medewerker en/of leidinggevende.

Procedure bij meldingen integriteitsproblematiek

Politiemedewerkers moeten zich binnen en buiten diensttijd gedragen als een goed ambtenaar. De afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) bij de politie-eenheden onderzoeken signalen van zowel burgers, collega’s als leidinggevenden over mogelijke normschendingen onafhankelijk en zorgvuldig en waar nodig wordt disciplinair opgetreden. Bij vaststelling van vermoedelijk strafbare feiten volgt een strafrechtelijk onderzoek.

De professionaliteit en bewustwording van medewerkers wordt bevorderd door middel van training en voorlichting op diverse momenten. Er wordt gestimuleerd dat medewerkers dilemma’s en wegingen met de leidinggevende bespreken en leidinggevenden het gesprek aangaan over integriteit, gedrag en dilemma’s.

Ik heb u hierover reeds geïnformeerd in mijn brief van 30 oktober 2015.

Daarnaast wordt invulling gegeven aan het Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie. Hiervoor is bij de politie een Landelijk Meldpunt Misstanden ingericht. Bij dit meldpunt kunnen medewerkers terecht voor het melden van misstanden of voor advies. De vertrouwenspersoon integriteit levert in diens rol een bijdrage aan een cultuur waarin vermoedens veilig kunnen worden gemeld, zonder angst voor negatieve gevolgen.

Overige maatregelen

Momenteel wordt door de politie een escalatiemodel ontwikkeld dat voor de zomer van 2016 zal worden opgeleverd. In dit model zullen de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de relevante partijen in de begeleiding van een politiestudent geëxpliciteerd worden (zoals de leidinggevende, trajectbegeleider en de afdeling Operationele Begeleiding en Training). De werkwijze die gevolgd wordt om het functioneren van de student te monitoren zal hierin verder verwerkt worden. Daarnaast zal een procedure worden uitgewerkt in geval van een vermoeden van plichtsverzuim bij een student. Deze beschrijvingen worden gebaseerd op geldende protocollen en werkprocesbeschrijvingen. Ik zal de Kamer voor het zomerreces 2016 hier nader over informeren.

Voor het zomerreces zal ik de Kamer ook schriftelijk informeren over de door de korpschef uitgevoerde steekproef naar toegekende autorisaties, het wetsvoorstel screening en de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie van Veiligheid en Justitie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Zie hiervoor de jaarverslagen van de AIVD van 2010 tot en met 2014 (www.rijksoverheid.nl).

Naar boven