28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2015

Op 30 oktober jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd over de politieambtenaar die verdacht wordt van corruptie (Kamerstuk 28 844, nr. 86). In deze brief heb ik aangegeven dat door mij verscheidene maatregelen zijn getroffen.

Tijdens het mondelinge vragenuur van 3 november 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 19, Vragenuur) heb ik uw Kamer toegezegd een brief te sturen waarin staat wanneer ik uw Kamer over de uitkomsten van de maatregelen kan berichten. De termijnen van de maatregelen worden hieronder in chronologische volgorde gegeven. Tevens informeer ik uw Kamer naar aanleiding van het bericht van de Telegraaf van 3 november 2015 over de politieambtenaar in Oost-Nederland.

Eenheid Oost-Nederland

Op 18 augustus 2015 is een politiemedewerker in de eenheid Oost-Nederland buiten functie gesteld op verdenking van het schenden van het ambtsgeheim. Aan de medewerker is direct de toegang tot de politiesystemen en politiegebouwen ontzegd. Er loopt nu zowel een intern onderzoek als een strafrechtelijk onderzoek naar deze persoon. Verdere informatie kan ik uw Kamer, gelet op de onderzoeken die lopen, niet verschaffen.

Maatregelen

Op uiterlijk 1 januari 2016 zal de korpschef hebben gecontroleerd of bij alle vertrouwensfuncties waarvoor een Veiligheidsonderzoek A is vereist, aan de daarop aangestelde medewerker een «Verklaring van geen bezwaar» is afgegeven. Daarnaast zal hij op deze datum hebben bewerkstelligd dat het toekennen van autorisaties boven een nader vast te stellen niveau alleen mogelijk is nadat twee bevoegde functionarissen hiervoor toestemming hebben gegeven (het «vier-ogen» principe). Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van deze maatregelen voor 31 januari 2016 berichten.

Voor het zomerreces van 2016 zal de korpschef de steekproeven hebben afgerond. Hierbij wordt gecontroleerd in hoeverre de thans toegekende autorisaties voldoen aan het landelijke autorisatiemodel, gebaseerd op een dwarsdoorsnede van de organisatie. Voorts zal de korpschef dan ook de evaluatie van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de begeleiding van studenten hebben afgerond. Daarnaast zal voor het zomerreces van 2016 een eenduidig escalatiemodel zijn ontwikkeld. Het wetsvoorstel screening, waarin voor specifieke functies een grondslag wordt gecreëerd voor het uitvoeren van een omgevingsonderzoek, zal eveneens voor het zomerreces van 2016 in consultatie gaan.

Daarnaast zal de Inspectie van Veiligheid en Justitie een onderzoek instellen naar de opzet en werking van het bestaande integriteits-, screening- en autorisatiebeleid alsmede het beleid om onjuist gebruik van politiesystemen tegen te gaan. Dit onderzoek zal voor het zomerreces van 2016 zijn afgerond. Ik zal uw Kamer voor het zomerreces 2016 over bovenstaande maatregelen en het rapport van de Inspectie, voorzien van mijn beleidsreactie, informeren.

Tot slot zal het WODC een fenomeenonderzoek uitvoeren ter beantwoording van de vraag of de dreiging van corruptie binnen handhavingsorganisaties is toegenomen door de ontwikkeling van de georganiseerde criminaliteit. De oplevertermijn zal bij de opdrachtformulering worden bepaald.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven