28 828 Fraudebestrijding in de zorg

Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2024

Het lid Bruyning (NSC) heeft in het ordedebat van 26 maart 2024 verzocht om een kabinetsreactie met betrekking tot zorgfraude (kenmerk 2024Z05059) naar aanleiding van het bericht ««Honderden miljoenen aan WMO-fraude: «Zorgcrimineel heeft vrij spel»» (kenmerk 2024Z05213).

Onderstaand volgt een beknopte kabinetsreactie met betrekking tot zorgfraude. Voor specifieke informatie inzake het Wmo-domein verwijs ik Uw Kamer naar de Kamerbrief van 17 januari 2024 met de beleidsreactie op het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd over de kwaliteit van het Wmo-toezicht1 en de antwoorden op de vragen van Michon-Derkzen (VVD), van den Hil (VVD) over het hiervoor genoemde bericht2.

Aanpak zorgfraude

De meeste aanbieders in de zorg zijn van goede wil. Zij zijn integer en deskundig en gaan adequaat met zorgvragen van cliënten en patiënten om. Helaas zijn er ook personen die handelen vanuit hun eigen financiële belangen en daarbij misbruik maken van zorggelden. Hierin verschilt de zorg niet van andere sectoren waarin veel geld omgaat. Het is noodzakelijk dat we ingrijpen wanneer deze personen misbruik maken van de collectieve middelen en de belangen van patiënten en cliënten en de zorg in het algemeen ernstig schaden.

De afgelopen jaren heb ik mij, samen met de partijen verenigd in de Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ)3, ingezet om de fraude in de zorg aan te pakken. De inzet is gericht op het versterken van de uitvoeringspraktijk. Dit moet allereerst door het maximaal benutten van de huidige mogelijkheden. Binnen de huidige wet- en regelgeving kan in de praktijk vaak meer dan men denkt.

Daarbij is het van belang dat de effectiviteit van de zorgfraudebestrijding verbetert door gerichter samen te werken. Een goed voorbeeld betreft de prioriteit wijkverpleging waarvoor een gezamenlijke aanpak van netwerken in de wijkverpleging is opgezet. Een belangrijke randvoorwaarde voor de aanpak van zorgfraude is het zorgvuldig kunnen delen van (persoons)gegevens tussen de verschillende instanties. Met de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg worden hardnekkige knelpunten in de noodzakelijke gegevensuitwisseling opgelost. Hierdoor kunnen inkopers en toezichthouders in de verschillende zorgdomeinen beter hun werk doen.

Kortom, er zijn goede resultaten bereikt, echter ik vind, samen met de partijen verenigd in de TIZ, dat de aanpak beter kan én moet. De opbrengsten staan nog niet in verhouding tot de inspanningen die alle TIZ-partijen vanuit hun intrinsieke motivatie leveren om de fraude in de zorg te bestrijden. Partijen noemen zelf dat de ambitie vanaf 2024 steviger moet om gezamenlijk meer resultaten te bereiken. In het najaar informeert het Ministerie van VWS Uw Kamer hierover middels de jaarlijkse brief van de TIZ.

Tot slot

De aanpak van zorgfraude blijft een belangrijke prioriteit van het kabinet. De partijen blijven zich hiervoor onverminderd inzetten waarbij we onder ogen moeten zien dat we nooit alle mazen voor niet-integere zorgaanbieders kunnen dichten. Het is een dilemma en terugkerende politieke afweging tussen laagdrempelige en toegankelijke zorg voor iedereen die dat nodig heeft, lage administratieve lasten voor zorgverleners en meer fraudebestendige zorg.

Voor meer informatie over de aanpak van niet-integere zorgaanbieders en de bereikte resultaten verwijs ik Uw Kamer naar de Kamerbrieven van 29 juni 20224 en 26 oktober 20235.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 29 538, nr. 356.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1810.

X Noot
3

De volgende partijen zijn verenigd in de TIZ: Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), Belastingdienst, Openbaar Ministerie (OM), Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Sociale Verzekeringsbank (SVB), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 28 828, nr. 133.

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 28 828, nr. 134.

Naar boven