29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 356 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2024

Elk jaar voert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoek uit naar het toezicht op de kwaliteit van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), met als doel inzicht te krijgen in de staat van de uitvoering van het toezicht op de Wmo 2015. Met deze brief bied ik de rapportage van de IGJ over de uitvoering van het Wmo-toezicht in 2022 aan uw Kamer aan en geef ik duiding aan de rapportage van de IGJ. Daarbij informeer ik u ook over de maatregelen die worden voorbereid om de uitvoering van het Wmo-toezicht duurzaam en blijvend te versterken. Daarmee geef ik invulling aan de toezegging van de Minister van Langdurige Zorg en Sport in het Commissiedebat Goed bestuur en toezicht binnen de zorg van 4 oktober 2023 om voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van VWS schriftelijk een update te geven over het Wmo-toezicht.1

Verbetermaatregelen ter versterking van het Wmo-toezicht

De afgelopen jaren heeft de IGJ in haar rapportages geconstateerd dat het Wmo-toezicht zich niet overal voldoende heeft ontwikkeld, en dat de kwaliteit van het toezicht over het geheel van Nederland genomen niet voldoende is. Onder meer naar aanleiding van deze rapportages van de IGJ heeft Significant in opdracht van het Ministerie van VWS onderzoek gedaan naar het Wmo-toezicht.2 Op basis van de aanbevelingen uit dat onderzoek is in samenwerking met gemeenten, de VNG, GGD-GHOR, het Toezicht Sociaal Domein (TSD) en de IGJ gewerkt aan een gezamenlijk beleidskader op het kwaliteitstoezicht.

In mijn brief van 8 mei 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het gezamenlijk met het veld ontwikkelde en vastgestelde beleidskader en de verbetervoorstellen voor het Wmo-toezicht die hierin zijn opgenomen.3 Een deel van deze verbetervoorstellen landt in een meerjarig stimuleringsprogramma, dat momenteel in voorbereiding is. Hiertoe wordt een aanbesteding uitgeschreven en ik verwacht dat vanaf de zomer 2024 uitvoering aan kan worden gegeven aan het stimuleringsprogramma. Een ander deel van de verbetervoorstellen vergt wijziging van de Wmo 2015, deze voorgenomen wetswijziging wordt momenteel ambtelijk voorbereid.

Dat betekent overigens niet dat de praktijk op dit moment stil staat. Onder regie van GGD-GHOR vinden er periodiek landelijke bijeenkomsten plaats voor Wmo-toezichthouders, waarin ruimte is voor kennisdeling en intervisie. Daarnaast heeft GGD-GHOR in opdracht van VWS de afgelopen maanden samen met professionals gewerkt aan een landelijk toetsingskader voor het Wmo-toezicht, ter toerusting van de professionals. Er wordt dus hard gewerkt aan het versterken van het toezicht op de kwaliteit van de Wmo 2015. Ik zie ook dat er steeds meer gemeenten zijn die hier op een goede manier invulling aan geven en het toezicht als een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk instrumentarium zien. Dit is terug te zien in de resultaten over 2022.

Rapport over de uitvoering van het Wmo-toezicht door gemeenten in 2022

Ik ben de IGJ erkentelijk voor het werk dat zij wederom heeft verzet voor de rapportage over het jaar 2022. Het is goed om te zien dat de IGJ daarbij ook de ontwikkelingen in het Wmo-toezicht in ogenschouw neemt, en de verbetervoorstellen waaraan wordt gewerkt. Met het oog op die verbetervoorstellen heeft de IGJ een aantal nieuwe vragen opgenomen om, met name de komende jaren, te kunnen peilen of deze verbetervoorstellen het gewenste effect (gaan) hebben. Daarnaast is het goed dat de IGJ de wijze waarop de enquête is opgesteld met het veld wil evalueren om in de toekomst tot een nog beter, op sommige onderdelen meer coherent beeld te komen van de stand van het Wmo-toezicht.

In het vervolg van deze brief ga ik nader in op de volgende elementen:

  • Regionale samenwerking

  • Rol van de Wmo-toezichthouder

  • Openbaarmaking rapportages

  • Proactief toezicht

Regionale samenwerking

Uit de rapportage blijkt dat de samenwerking in de uitvoering van het Wmo-toezicht toeneemt. Deze samenwerking kan verschillende vormen aannemen: een samenwerking tussen naburige gemeenten, het organiseren van het toezicht op het niveau van de inkoopregio, of het (deels) beleggen van het toezicht bij de GGD. Het is een goede ontwikkeling dat gemeenten de samenwerking steeds meer zoeken. Het beleggen van het toezicht op een groter schaalniveau kan een aantal significante voordelen met zich meebrengen: meer slagkracht, betere kennisdeling, en minder toezichtdruk en administratieve lasten voor regionaal georganiseerde aanbieders. Bij zowel de voorgenomen wetswijziging als het stimuleringsprogramma is dan ook aandacht voor het stimuleren van deze samenwerking, bijvoorbeeld door van gemeenten te vragen in hun (lokale) beleidsplan een afweging te maken welke (bovengemeentelijke) samenwerking passend en wenselijk is bij het inrichten van de toezichtfunctie.

Rol van de Wmo-toezichthouder

Op basis van het rapport van de IGJ lijken er aanwijzingen te zijn dat de «eigen rol van de toezichthouder», dat wil zeggen de mate waarin de toezichthouder zelfstandig een onafhankelijk oordeel formuleert en een (zelfstandige) rol heeft bij het bepalen van het moment en de zwaarte van een eventuele interventie, wat meer onder druk is komen te staan in 2022. Het onafhankelijk functioneren van de Wmo-toezichthouder vind ik van groot belang. In de voorgenomen wetswijziging worden daarom in overleg met het Ministerie van BZK, VNG en gemeenten waarborgen uitgewerkt waarmee het zelfstandig en onafhankelijk functioneren van de Wmo-toezichthouder kan worden gewaarborgd.

Openbaarmaking rapportages

De IGJ constateert dat er kansen zijn op ontwikkeling waar het gaat om verantwoording en transparantie over het Wmo-toezicht. Dat gaat deels over het openbaar maken van toezichtrapporten door gemeenten. Hoewel een deel van de gemeenten hier in de praktijk al invulling aan geeft, geeft een meerderheid van gemeenten aan geen rapporten openbaar te (willen) maken. Het kan voor gemeenten om verschillende redenen ingewikkeld zijn om rapporten over calamiteitentoezicht of proactief toezicht openbaar te maken, bijvoorbeeld in de dynamiek met aanbieders of omdat er privacyaspecten aan de orde zijn. Toch zijn er in de praktijk al goede voorbeelden van gemeenten die wel invulling geven aan het (deels) openbaar maken van rapporten. Het is belangrijk dat er gepaste transparantie is over de adviezen en bevindingen van de toezichthouder, en dat hierover in ieder geval een afweging plaatsvindt waarbij transparantie het uitgangspunt is. In de voorgenomen wetswijziging en het stimuleringsprogramma wordt dit nader uitgewerkt.

Proactief toezicht

De IGJ beveelt gemeenten aan het proactieve toezicht te versterken om de kwaliteit van zorg en ondersteuning (en daarmee ook aanbieders) te stimuleren. Daarbij gaat het om toezicht dat niet enkel wordt gehouden op basis van signalen of een gemelde calamiteit, maar om het houden van toezicht op basis van vooraf vastgestelde risico’s, prioriteiten of thema’s. Ik onderschrijf deze aanbeveling, en wil in de voorgenomen wetswijziging uitwerken dat gemeenten als onderdeel van het (lokale) beleidsplan op moeten nemen hoe zij op adequate wijze vorm en invulling geven aan het kwaliteitstoezicht, waaronder ook proactief en risico-gestuurd toezicht wordt begrepen.

Het toezicht is een waarborg voor de kwaliteit van de ondersteuning. Het bevordert de naleving van normen die in beleid en regelgeving zijn vastgelegd en vormt zo nodig de basis voor handhaving. Daarbij is het houden van toezicht meer dan het controleren van kwaliteit op basis van wetten, regels en normen. Het is ook het agenderen van kwaliteit en veiligheid bij partijen die betrokken zijn bij de ondersteuning en het voeren van de dialoog hierover. Daarnaast levert toezicht informatie op over de (kwaliteit van de) uitvoering van de Wmo 2015, de ontwikkelingen in de praktijk en de effecten van beleid. Op basis van die informatie kunnen gemeenten waar nodig bijsturen in hun beleid. Adequaat en professioneel toezicht en het actief informeren door toezichthouders, bijvoorbeeld door het aanbieden van een jaarverslag, kan tenslotte ook de gemeenteraad helpen om diens controlerende rol te vervullen.

Kortom: het toezicht is een belangrijk onderdeel van het instrumentarium van gemeenten. Ik ben blij dat er op dit moment al hard wordt gewerkt aan het versterken van het toezicht op de Wmo 2015, en ik zet er samen met het veld op in om met de verbetervoorstellen die gezamenlijk zijn opgesteld nog een aantal belangrijke stappen te zetten in de ontwikkelmogelijkheden die ook de IGJ nog ziet.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

TZ202310–092

X Noot
2

Kamerstukken 29 538, nr. 331

X Noot
3

Kamerstukken 29 538, nr. 350

Naar boven