28 807 Vogelpestcrisis (Aviaire influenza)

Nr. 198 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2016

Via deze brief informeer ik u over het verslag van de deskundigengroep dierziekten van 8 juni jl. en over de aanpassingen van het beleidsdraaiboek vogelgriep (HPAI). Na de hoogpathogene vogelgriepuitbraken in 2014 zijn veel verzoeken gedaan voor wijzigingen van het beleidsdraaiboek vogelgriep. Naast deze verzoeken zijn er ook andere motieven om dit beleidsdraaiboek tegen het licht te houden. Het huidige beleidsdraaiboek is geschreven met de ervaring van de grote vogelgriepuitbraak in 2003. De pluimveesector is sindsdien veranderd en ook het Europese beleid ten aanzien van dierziekte-uitbraken is anders dan toen. Nu is bijvoorbeeld het principe van regionalisatie bij dierziekte-uitbraken in de EU (en ook daar buiten) algemeen geaccepteerd. Deze veranderingen en de ervaringen in de vogelgriepuitbraak van 2014 rechtvaardigen een heroverweging van de maatregelen zoals beschreven in het huidige beleidsdraaiboek vogelgriep.

Om wijzigingen van het beleidsdraaiboek onderbouwd door te kunnen voeren, heeft de deskundigengroep dierziekten op mijn verzoek vragen beantwoord over het beleidsdraaiboek. Het verslag hiervan is bijgevoegd1 en wordt ook gepubliceerd op http://www.deskundigengroepdierziekten.nl/. De conclusies van de deskundigengroep dierziekten zijn besproken met vertegenwoordigers van de pluimveesector en hobbyhouders. De eerste reactie is positief.

Met deze brief informeer ik u over de uitgangspunten die ik in het vervolg zal hanteren in de bestrijding van hoogpathogene vogelgriep. Sommige maatregelen kunnen minder stringent zijn dan voorheen, het vervoer van hobbyvogels hoeft bijvoorbeeld niet te worden verboden. Op onderdelen, zoals de bioveiligheidsprotocollen voor pluimveebedrijven en de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, is een inspanning van de pluimveesector vereist. Op basis daarvan zal het beleidsdraaiboek worden aangepast. Ik zal uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk informeren. Verder moeten sommige voorstellen nog nader worden uitgewerkt. Dit zal gebeuren, ook in samenspraak met bovengenoemde organisaties. Ook hiervan zal ik uw Kamer informeren.

Expertadviezen

De aanpak van de HPAI-uitbraken 2014 is geëvalueerd door organisatieadviesbureau Bureau Berenschot (Kamerstuk 28 807, nr. 193). Deze evaluatie had vooral betrekking op de crisisprocedures. Belangenorganisaties hadden echter ook veel inhoudelijk commentaar. Om de verschillende reacties goed te kunnen beoordelen, was een nadere analyse van de diergezondheid in de pluimveesector nodig. Daarom heb ik aan het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) gevraagd een analyse uit te voeren naar de verschillen tussen de huidige Nederlandse pluimveesector en die uit 2003. Een samenvatting van dit rapport «Vergelijk pluimveesector 2003 met 2015» bied ik u als bijlage bij deze brief aan2. In dit rapport wordt geconcludeerd dat de Nederlandse pluimveesector veel aspecten die van belang zijn voor de pluimveegezondheid heeft verbeterd, bijvoorbeeld een snellere afhandeling van besmettingen en een betere hygiëne in de pluimveeketen. Er is nog wel ruimte voor verdere verbetering. Er zijn nog steeds bedrijven, waar bijvoorbeeld de hygiënemaatregelen verbeterd kunnen worden. Tegelijkertijd is een enquête uitgezet onder vogelgriepexperts en pluimveedierenartsen over de risico’s bij een HPAI uitbraak en over de effectiviteit van de verschillende beleidsmaatregelen. Het resultaat van deze enquête geeft meer inzicht in de genoemde risico’s en het effect van de beleidsmaatregelen op het voorkomen van verspreiding.

Tenslotte heb ik aan de deskundigengroep dierziekten een aantal specifieke vragen gesteld over het beleidsdraaiboek vogelgriep (zie bovengenoemde bijlage)3. Bij de beantwoording heeft de deskundigengroep rekening gehouden met bovengenoemde rapporten. De antwoorden geven aanknopingspunten om het beleidsdraaiboek op belangrijke onderdelen aan te passen.

Aanpassingen beleidsdraaiboek

De kennis over vogelgriep, zowel de wetenschappelijke kennis, als de kennis van pluimveeveehouders en dierenartsen, is het afgelopen decennium toegenomen. Het rapport «Vergelijk sector 2003 met 2015» en andere bronnen laten zien dat de snelheid van handelen bij een vogelgriepuitbraak in Nederland is verbeterd. Dit heeft tot gevolg dat de kans dat een HPAI-uitbraak verspreidt, kleiner is geworden. Verder blijkt uit het rapport dat de bioveiligheid en hygiëne op pluimveebedrijven en de in de pluimveeketen is verbeterd ten opzichte van 2003. Dit alles is een positieve ontwikkeling.

Hieronder worden de nieuwe beleidslijnen toegelicht. Bij het vaststellen van de maatregelen bij een HPAI-uitbraak wordt rekening gehouden met de omvang van de uitbraken, de mogelijke introductieroute van het virus en de pluimveedichtheid rond de locatie van de uitbraken. In het draaiboek zal flexibiliteit worden ingebouwd, waardoor bij het nemen van maatregelen rekening gehouden kan worden met deze factoren.

Standstill

In het huidige beleidsdraaiboek is bij een uitbraak van HPAI een algemene standstill (voor alle commercieel gehouden diersoorten) van maximaal drie dagen het uitgangspunt. In het vervolg zal de standstill alleen worden ingesteld voor transporten voor professioneel gehouden vogels en risicovolle transporten. Een lijst van deze transporten zal worden uitgewerkt. Gedurende de standstillperiode laat ik mij adviseren door de deskundigengroep dierziekten over de epidemiologische achtergronden van de uitbraak. Deze informatie wordt gebruikt bij de besluitvorming over een eventuele regionalisatie. De duur van de standstillperiode is maximaal drie dagen. Als eerder opheffen verantwoord is, zal dat gebeuren.

Landelijke maatregelen na de standstill

Een aantal transporten, waarvoor bij de vorige vogelgriepuitbraken na de standstill nog landelijke vervoersverboden werden afgekondigd, zal ik bij een volgende crisis uitzonderingen mogelijk maken. Deze zijn: afvoer naar de slacht na een gunstig verlopen testprocedure, vervoeren van kleine aantallen hobbyvogels en het vervoeren en opzetten van eendagskuikens.

Voor andere maatregelen is een nadere uitwerking vereist. Een voorbeeld daarvan is het vervoer van producten, die zelf geen risico vormen, zoals melk of veevoer. Bij het vervoer van deze producten zit het risico niet in het product, maar in het vervoermiddel. De deskundigengroep dierziekten geeft aan dat een hygiëneprotocol gecombineerd met één op één vervoer het risico van verspreiding van vogelgriep aanzienlijk beperkt. De pluimveesector moet nog stappen zetten om bioveiligheidsprotocollen te ontwikkelen en implementeren. Zoals de deskundigengroep dierziekten heeft aangegeven, is goede hygiëne tijdens transport altijd van belang, ook als er geen vogelgriep heerst. Het komt namelijk ten goede aan de pluimveegezondheid in het algemeen.

Ook het vervoer en de verwerking van mest is een onderdeel waarover nadere afspraken met de sector gemaakt kunnen worden. Bij mest kan onder meer rekening worden gehouden met de eindbestemming. Bij de verwerking (verbranding, composteren) wordt het virus geïnactiveerd, het product is dan dus risicoloos. Bij het uitrijden van niet-verwerkte mest over land is er een risico op verspreiding, maar dit lijkt klein.

Tenslotte zijn het jachtverbod en de omgang met zieke of gewonde wilde vogels onderwerpen, die uitgewerkt moeten worden. Ook voor deze twee onderwerpen bevat het deskundigenadvies aanknopingspunten om tijdens crisis meer maatwerk te kunnen leveren.

Ik ben van mening dat met deze aanpassingen van het beleidsdraaiboek onze crisisbeheersing van HPAI geoptimaliseerd wordt. De bijgestelde uitgangspunten dragen bij een aan actuele en toekomstbestendige dierziektebestrijding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven