28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 639 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

Vastgesteld 25 november 2020

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben op 3 november 2020 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 september 2020 inzake vaststelling vuurwerkregelingen (Kamerstuk 28 684, nr. 627);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 juni 2020 inzake stand van zaken subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk (Kamerstuk 28 684, nr. 624);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 oktober 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over onder andere de stand van zaken subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk (Kamerstuk 28 684, nr. 634).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Rijkers

Voorzitter: Middendorp

Griffier: Schuurkamp

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Beukering-Huijbregts, Van Dam, Van der Graaf, Kröger, Middendorp, Wassenberg en Ziengs,

en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Aanvang 16.31 uur.

De voorzitter:

Ik open deze vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat voor een notaoverleg over vuurwerk. Dit overleg is openbaar, dus ik heet iedereen welkom die op afstand meekijkt. Uiteraard heet ik ook de Staatssecretaris en de leden welkom. Voor de heren Van Dam en Wassenberg, die geen deel uitmaken van deze mooie commissie, vraag ik toestemming om hier toch het woord te voeren. Dat wordt door een ruime meerderheid toegestaan, dus dat is mooi.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Voorzitter, ik wilde dezelfde vraag stellen: wilt u ook aan mij toestemming geven om deel te nemen in plaats van mevrouw Van Eijs van D66?

De voorzitter:

Ik ga daar niet over, maar de commissie stemt daarmee in.

Goed! Voordat we beginnen met de eerste termijn, stel ik dan voor om mevrouw Kröger van GroenLinks, de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren, de heer Ziengs van de VVD, de heer Van Aalst van de PVV, de heer Van Dam van het CDA en mevrouw Van Beukering van D66 aan het woord te laten en wel in die volgorde. Ik wou vier minuten spreektijd hanteren met twee interrupties in tweeën om mee te beginnen.

Ik geef het woord aan mevrouw Kröger. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dit is een belangrijk debat wat mij betreft. Mijn inbreng zal kort zijn. Ieder jaar zorgt vuurwerk voor veel leed en letsel. Vorig jaar belandden 385 mensen op de spoedeisende hulp en 900 mensen bij huisartsenposten in heel het land. Er waren incidenten waarbij hulpverleners en politie met vuurwerk werden belaagd. We hebben het vorig jaar allemaal zien gebeuren en met elkaar geconcludeerd dat dit echt niet meer kan, dat dit niet meer mag gebeuren.

Maar dit jaar is ook nog anders. Dit jaar moeten we koste wat kost voorkomen dat we weer veel onnodig leed, letsel en ongelukken zien. De ziekenhuizen kunnen niet nog voller lopen. Die hebben het al zwaar genoeg. Bij de vorige jaarwisseling waren er 1.300 vuurwerkslachtoffers. Driekwart van de incidenten was het gevolg van het afsteken van legaal vuurwerk. We moeten slachtoffers altijd voorkomen, maar dit jaar is het des te belangrijker dat de hulpdiensten niet overbelast raken en de ziekenhuizen zich kunnen richten op wat op dit moment midden in deze crisis ongelofelijk urgent is: de coronapatiënten en het in stand houden van reguliere zorg. Want die staat keihard onder druk. Nu al heeft de spoedeisende hulp het zwaar. Ziekenhuizen kampen met personeelstekorten en het ziekteverzuim neemt toe. De zorg kan het simpelweg niet aan. Ook vanuit handhaving is een verbod nodig op de verkoop van al het vuurwerk. GroenLinks en de Partij voor de Dieren vinden het dit jaar van groot belang om de ziekenhuizen niet onnodig extra te belasten en pleiten daarom voor een tijdelijk verbod op en ontsteking van consumentenvuurwerk voor de aankomende jaarwisseling.

Als we letsel willen voorkomen, moet ook siervuurwerk aan banden worden gelegd. Fonteinen, cakeboxen en andere typen siervuurwerk leveren nu eenmaal grote risico's op. Dat moeten we dit jaar absoluut niet willen. We vragen het kabinet dan ook om met spoed met een voorstel te komen voor een verbod op de verkoop van vuurwerk en een compensatiepakket voor de sector. De meeste ongelukken gebeuren in de praktijk helaas met legaal vuurwerk. De helft van de incidenten was het afgelopen jaar met siervuurwerk. Een verschuiving van knalvuurwerk naar siervuurwerk ligt op de loer. Die dreigt. Dat kunnen we simpelweg niet hebben.

Onze oproep doen we niet alleen. Onze oproep wordt ondersteund door de ziekenhuizen, de spoedeisende hulp, de boa's, de politiebonden en het Veiligheidsberaad. Het is breed. Er is draagvlak. Er is steun voor deze oproep. De ziekenhuisbedden zijn momenteel te schaars en de handhaving heeft het al heel druk met het controleren van de coronamaatregelen. Een verbod is wat ons betreft onvermijdelijk voor de zorg en de handhaving deze jaarwisseling. Ik hoop dat deze commissie vanavond in wijsheid dat besluit neemt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Wassenberg. Ga uw gang.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter. Allereerst fijn dat we dit debat kunnen voeren met de Staatssecretaris. Vorige week kon het niet doorgaan wegens ziekte, maar ze is nu gewoon gezond weer bij ons, en dat is fijn. Laten we hopen dat ook de komende jaarwisseling zo veel mogelijk Nederlanders gezond blijven en niet een beroep hoeven doen op de gezondheidszorg, terwijl dat misschien helemaal niet nodig is.

Vorige week kwamen GroenLinks en de Partij voor de Dieren met een voorstel voor een gezondere jaarwisseling, een tijdelijk verkoop- en afsteekverbod voor al het vuurwerk met de categorie F2 en hoger. Dat is heel hard nodig. Het kabinet heeft dit jaar al een stap gezet met het verbieden van een aantal soorten vuurwerk, maar het laat siervuurwerk uit de categorie F2 onaangeroerd. Maar dat siervuurwerk veroorzaakte vorig jaar de helft, meer dan de helft, 55%, van alle letsels. 1.300 gewonden vielen er door vuurwerk, waarvan 700 door siervuurwerk. Mevrouw Kröger zei het ook al. Die extra gewonden: dat is echt het aller-, allerlaatste waar de zorg op dit moment op zit te wachten. Nu al schalen ziekenhuizen en zorginstellingen de reguliere zorg af.

De Federatie Medisch Specialisten heeft op 13 oktober een handleiding gepubliceerd over hoe ziekenhuizen en zorginstellingen die reguliere zorg kunnen afschalen om ruimte te maken voor coronapatiënten. Hoe de toestand eind december is, weet niemand, maar wat we wel weten, is dat we dan nog steeds niet van corona af zijn, dat er dan nog steeds mensen in de ziekenhuizen liggen, dat de ic's dan nog zwaar belast zullen zijn en dat het zorgpersoneel zich eind december nog steeds helemaal kapot moet werken. Het laatste wat de zorg dan kan gebruiken, is dat zich bij de hulpposten opnieuw meer dan 1.000 mensen melden met afgescheurde vingers, bloedende gezichten en verwoeste ogen. Dat moeten we niet laten gebeuren.

Het was goed om afgelopen vrijdag te horen dat het kabinet na wil denken over het voorstel van GroenLinks en de Partij voor de Dieren. Ik lees dat het kabinet nog twee weken wil nemen om alle voors en tegens af te wegen. Waarom moet het zo lang duren, vraag ik de Staatssecretaris. Want als dat afwegingsproces al zo lang duurt, krijgen we de uitvoering dan wel op tijd voor elkaar? Over twee weken is het al medio november. Dus ik vraag het kabinet, de Staatssecretaris, om de hoogst mogelijke spoed te betrachten.

Dan is het ook goed dat er ook buiten de Kamer brede steun is voor ons voorstel. Ook mevrouw Kröger zei het al. De politievakbonden, de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, de Nederlandse BOA Bond: allemaal steunen ze een verbod op siervuurwerk voor de komende jaarwisseling. Want daar hebben we het over. Ook de 25 burgemeesters van het Veiligheidsberaad steunen het voorstel, dat trouwens wordt voorgezeten door een CDA-burgemeester, zeg ik tegen de heer Van Dam.

Voorzitter. De coronacrisis raakt Nederland diep, met volle ziekenhuizen en overwerkte zorgmedewerkers tot gevolg. Laten we de problemen niet willens en wetens groter maken dan ze zijn. Het is niet te verkopen dat operaties worden uitgesteld, dat kankerpatiënten vanwege die afgeschaalde zorg niet de therapie kunnen krijgen die ze nodig hebben, maar dat we wel zouden toelaten dat met oud en nieuw een grote toestroom van onnodige gewonden de overbelaste zorg overstroomt.

Voorzitter, dat kunnen we met z'n allen regelen en dat zouden we ook moeten doen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Ik geef het woord aan de heer Ziengs. Ga uw gang.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vorige week zou er een debat gevoerd worden waarin onder andere de motie-Ziengs/Zegerius op de agenda stond, waarin een vergoeding gevraagd wordt voor de onverkoopbare voorraden. Daar ga ik mee beginnen. Zo dadelijk zal ik ingaan op de wending die dit debat neemt door de actualiteit.

Doorgesnoven en volgezopen idioten menen rond de jaarwisseling hulpverleners te moeten bekogelen met vuurwerk, vaak zwaar knalvuurwerk, vuurpijlen en voornamelijk illegaal vuurwerk. Na de jaarwisseling werd besloten om de vuurpijlen en knalvuurwerk categorie 3 te verbieden. Kleine bedrijven zoals de fietsenmakers en andere detailhandelszaken die jaarlijks een stukje extra omzet konden maken, werden nu opgezadeld met onverkoopbare voorraden. Het gevolg van dit besluit werd als ondernemersrisico afgedaan. Reden voor de VVD om de motie-Ziengs/Zegerius in te dienen en te eisen dat er een vergoeding zou komen. Deze motie werd met steun van meerdere partijen alhier aangenomen.

Voorzitter. Ik wil een aantal punten inbrengen, met bijbehorende vragen. Er zijn ook consumenten die nog oud vuurwerk op de plank hebben liggen. Kan de Staatssecretaris aangeven of er op de milieuparken gelegenheid kan worden geboden voor het inleveren ervan? Hier mogen de politiebureaus niet voor worden ingezet, want zij kunnen hun capaciteit beter gebruiken.

Dan het illegale vuurwerk. Kan de Staatssecretaris, hoewel dit natuurlijk een ander ministerie betreft, aangeven welke maatregelen er zijn getroffen om invoer van illegaal vuurwerk tegen te gaan, zowel via de buurlanden als via de post? Want het zou wrang zijn als ondernemers die nu legaal vuurwerk verkopen, telkenmale de dupe zijn van letsel dat voornamelijk veroorzaakt wordt door het illegale spul.

Daarmee kom ik bij de meer dan 1.500 ondernemers die nu geconfronteerd worden met een dreigend verkoopverbod. Ik heb me daar in de media al over uitgelaten, waarbij de uitgesproken quotes slechts onderdeel uitmaken van mijn volledige bijdrage. Ik realiseer me ten volle dat de zorg opnieuw een hele zware tijd doormaakt en elke oplossing om overdruk te voorkomen onderschrijft. De vraag blijft of de voorgestelde oplossing dan ook het verwachte resultaat heeft. Het was ook voor de zorg en hulpverleners dat we het besluit hebben genomen om knalvuurwerk categorie F3 en vuurpijlen te verbieden. Daarnaast hebben we burgemeesters de bevoegdheid gegeven om lokaal vuurwerk te gaan verbieden. In deze bizarre covidtijd is alles anders dan anders. Zorg voor de zorg en de daarbij horende capaciteit staan nu bovenaan de agenda en de politiek stuurt op de adviezen vanuit het OMT.

Op zo'n moment is het natuurlijk slim te noemen van een aantal partijen om nu de gelegenheid te baat te nemen om hun al jaren gekoesterde wens voor een vuurwerkverbod wat extra kracht bij te zetten. Deze discussie zal ieder jaar, ook als we covid voorbij zijn, weer oplaaien. Nu moeten we ervoor zorgen dat we de zorg niet gaan opzetten tegen bedrijven die een legaal product verkopen en die ook in de eerste golf materialen beschikbaar hebben gesteld voor de zorg. Denk daarbij aan de vuurwerkbrillen.

Voorzitter. Het kan hier een aantal richtingen opgaan. Stel dat het kabinet tot de conclusie komt dat het verbieden van de verkoop van legaal vuurwerk een averechts effect heeft en zorgt voor meer letsel door meer gebruik van illegaal vuurwerk dat via de grens binnenkomt. Dan zou ik opteren voor een ruimere mogelijkheid om dit legale vuurwerk te verkopen door het verruimen van het aantal dagen van drie naar vier. En dan zou ik ervoor opteren om de mogelijkheden te verruimen om afhalen, mits op een veiliger wijze, toe te staan. Veiliger in verband met het coronavirus. Maar verder wil ik een steviger handhaving op het gebruik van illegaal vuurwerk, zowel op het bezit als op het afsteken.

De tweede mogelijke optie is dat het kabinet besluit tot een tijdelijk verbod. Besef dan dat hiermee meer dan 1.500 ondernemers een enorme strop hebben. Voorraden zijn ingekocht en ondernemers moeten dit bij een tijdelijke verbod een jaar voorfinancieren. Daarnaast zitten de importeurs met een enorme strop. Mijn fractie zou op dat moment pleiten voor een ruimhartiger compensatie. Ik hoorde overigens GroenLinks ook spreken over een compensatie. Dat doet mij alvast deugd. Mijn fractie wil niet meer horen dat dit ondernemersrisico is. Welke compensatiemogelijkheden ziet de Staatssecretaris indien dit scenario werkelijkheid gaat worden? Onze fractie wil niet opnieuw met de pet rond voor compensatie. Zij wil daar nu een duidelijke uitspraak over.

Voorzitter. Dan de uitspraak van de veiligheidsregio's. De Kamer heeft het mogelijk gemaakt dat burgemeesters een vuurwerkverbod uitvaardigen. Laten ze dat dan ook doen als ze van mening zijn dat de besluiten die wij hebben genomen over het zware knalvuurwerk en de vuurpijlen niet gaan helpen en een verbod in hun gemeente nodig is.

De voorzitter:

Ik moet u vragen om nu tot een afronding te komen

De heer Ziengs (VVD):

Ik heb nog één regel.

De voorzitter:

Ja, dat is een mooie afronding

De heer Ziengs (VVD):

Maatwerk kan al lang. Zorg dat verschillen in regio's qua gedachtegang over vuurwerk er gewoon kunnen zijn. Daar is geen landelijk verbod voor nodig.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Nou weet ik niet wie er eerst was. Kijk eens, dat is fideel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger voor een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik ben echt opgelucht dat ik de VVD hier een veel genuanceerder verhaal hoor vertellen en ik wil haar eigenlijk de ruimte geven om dat misschien met nog wat meer nuance te doen. Alle oplossingen moeten op tafel liggen om op dit moment de zorg te ontlasten. Dat ben ik geheel met de heer Ziengs eens. Mijn vraag is de volgende. Als de heer Ziengs ziet dat 80% van de gevallen die op de spoedeisende hulp en bij de huisartsen terechtkomen, het gevolg is van ongelukken met legaal vuurwerk – de meerderheid met siervuurwerk – wil de heer Ziengs dan met ons de Staatssecretaris vragen om heel serieus naar dat tijdelijke verbod te kijken? Met een compensatiepakket.

De heer Ziengs (VVD):

Volgens mij was mijn inbreng een wat andere. Ik heb de Staatssecretaris een vraag over compensatie gesteld. Ik kan hier ook neuzen tellen. Mocht het hier toch komen tot een dergelijk verbod, om wat voor reden dan ook, dan is het heel logisch dat die ondernemers echt schadeloos gesteld worden. Alleen, nu vraagt mevrouw Kröger of ik wil meegaan in een tijdelijk verbod. Nou, op voorhand niet. Ik denk dat het aan het kabinet is om te wegen of dat daadwerkelijk nodig is. Ik heb geschetst wat er kan voorvallen als je iets dergelijks doet. Ik bedoel, we zijn naïef als we veronderstellen dat er op dat moment geen vuurwerk afgestoken wordt. De planken liggen vol. De kofferbakken worden op dit moment al gevuld in België, waar het vuurwerk nu al vrij verkrijgbaar is. En dan denken we zeker met elkaar dat het niet afgestoken wordt! Nou, ik denk het wel. Dus dat betekent dat we de druk op de eerste hulp waarschijnlijk niet kunnen tegengaan.

Als het gaat om de cijfers die mevrouw Kröger presenteert: volgens mij willen we voorkomen dat de zorg een te zware druk krijgt als het gaat om covid. En voor covid hebben we bedden nodig. De vraag is: hoeveel bedden worden er daadwerkelijk gebruikt? Ik wil het niet bagatelliseren, maar het aantal comazuipers is vaak groter dan het aantal mensen dat uiteindelijk moet worden opgenomen vanwege vuurwerkletsel. Dan heb ik het over bedden. Daarmee wil ik het een niet tegen het ander afwegen, maar kijk ook naar het totaalplaatje van wat daar binnen komt en weeg dingen ook tegen elkaar af. Dat is mijn boodschap richting mevrouw Kröger.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat leidt tot een vervolgvraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik denk dat het belangrijk is om te schetsen dat de spoedeisende hulp wordt geconfronteerd met vuurwerkletsel, en die spoedeisende hulp loopt op dit moment al volkomen over. Je ziet al gevallen waarin ze tijdelijk moeten sluiten, waarin ambulances rondjes rijden door Den Haag. Het is een drama. Eigenlijk is mijn vraag aan de heer Ziengs de volgende. Als je een vuurwerkverbod hebt, is het voor handhavers veel duidelijker om te handhaven, want als iemand met vuurwerk in zijn hand staat, dan is dat op dat moment sowieso strafbaar en hoef je niet te onderzoeken of het legaal of illegaal vuurwerk is. Ziet de heer Ziengs dat dit juist ook een manier is om vuurwerk in de breedte en de overlast daarvan op oudejaarsavond aan te pakken?

De heer Ziengs (VVD):

Laat ik het eerst eens hebben over de eerste hulp. Ik ben het eens met mevrouw Kröger dat daar inderdaad een enorme toevloed is met oud en nieuw, met de jaarwisseling. Dat is een terechte opmerking. De vraag is alleen of je dat voorkomt door een verbod in te stellen omdat er sowieso al heel veel vuurwerk op de planken ligt. Dan moet je je gaan afvragen wat voor mensen dat zijn die daar worden opgenomen. Dan zie je ook cijfers voorbijkomen die laten zien dat het om comazuipers en andere ongevallen gaat. Dan moet je je gaan afvragen wat het effect is geweest van de maatregelen die we nu al genomen hebben en die hun effect nog niet bewezen hebben. Een. Wij hebben de vuurpijlen die heel veel letsel veroorzaakten al verboden. Het knalvuurwerk, F3, dat inderdaad vaak letsel aan handen veroorzaakt, hebben we ook al verboden. Daarnaast hebben we ook nog eens de burgemeesters de bevoegdheid gegeven om een verbod uit te vaardigen in hun gemeente. Als die zien dat de componenten die ik net noemde, bij elkaar niet helpen, dan kunnen ze alsnog tot een verbod overgaan, maar dat is per gemeente verschillend.

De voorzitter:

De vraag ging over handhaving. Dat is het tweede deel van de vraag.

De heer Ziengs (VVD):

Ben ik iets vergeten?

De voorzitter:

De handhaving.

De heer Ziengs (VVD):

Handhaving. Ja, kijk, daar kunnen we van alles van vinden, maar dat is ondoenlijk. Volgens mij stond het ook in de brief van de Staatssecretaris: hoe ga je dat in godsnaam handhaven? We zijn nog niet in staat om normaal gezien allerlei zaken te gaan handhaven. Denken we echt dat we iedere gooier van vuurwerk op dat moment kunnen achterhalen? Dat lukt nu al niet, dus laten we elkaar geen sprookjes vertellen.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Wassenberg voor een vraag. Ga uw gang.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ook ik ben blij dat de heer Ziengs in elk geval iets genuanceerder is dan vorige week, toen hij er echt met gestrekt been in ging. Ik heb twee vragen aan hem. Hij zei eerst dat we het inleveren van vuurwerk niet op politiebureaus moeten doen omdat de politie haar capaciteit wel beter kan gebruiken. Is de heer Ziengs het met mij eens dat ziekenhuizen en zorginstellingen hun capaciteit ook wel beter kunnen gebruiken? De heer Ziengs zegt dat het de zorg niet zal overbelasten, maar de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, die daar direct mee te maken heeft, zegt: kom nou met zo'n verbod, want het helpt ons wel degelijk.

Als het gaat om de handhaafbaarheid, heeft de korpschef van de nationale politie vorig jaar al gezegd: stop nou met de verkoop van al die soorten vuurwerk, want dat helpt ons bij de handhaving. En nu zegt de grootste politievakbond ook: kom met een tijdelijk verbod voor de komende jaarwisseling, want dat helpt ons.

Ten slotte wijst de heer Ziengs naar de burgemeesters. Die zouden het zelf kunnen regelen, maar in het Veiligheidsberaad zitten 25 burgemeesters, ook VVD-burgemeesters, die zeggen: kom nou met dat tijdelijk verbod, want dat helpt ons. Luistert de heer Ziengs niet naar al die deskundigen?

De voorzitter:

Dat zijn drie vragen. Ga uw gang.

De heer Ziengs (VVD):

Het zijn er drie, maar ik zal een poging wagen. Ik hoor de vraag of meneer Ziengs niet naar al die deskundigen luistert. Hij heeft het over burgemeesters. Ik weet niet of die ter zake direct deskundig zijn op het gebied van vuurwerk, omdat wij in de Kamer met elkaar besloten hebben dat wij vuurpijlen, zwaar vuurwerk, niet meer toestaan. Dus dat effect hebben we al heel lang niet kunnen benaderen. In vorige debatten kwam iedere keer naar voren dat dat juist vaak de oorzaak was van het letsel. Dus dat hebben we verboden, maar daar hebben we het effect nog niet van voorbij zien komen.

Dat geldt eigenlijk ook voor de andere instanties die de heer Wassenberg noemt. Ik snap heel goed dat al die hulpartsen denken: kunnen we nou niet iets bedenken waardoor we dat letsel kunnen laten afnemen? Dan kom ik bij het kopje dat de heer Wassenberg beschreef als: kunnen ziekenhuizen hun capaciteit niet beter gebruiken? Ja, dat ben ik met hem eens, maar dat betekent dus dat we stevig moeten gaan handhaven, met name op het illegale vuurwerk, op import vanuit het buitenland, op misbruik van het zware vuurwerk, wat gewoon niet mag. Dat heeft juist het letsel voornamelijk veroorzaakt.

En als je in je gemeente constateert dat – dat is de rol van de burgemeesters, ook van de VVD-burgemeesters – dat daar niet kan gaan werken, pak dan je verantwoordelijkheid en zeg: wij gaan een vuurwerkverbod instellen voor onze gemeente.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een vervolg?

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik vind dit toch opmerkelijk. De heer Ziengs zegt: we hebben het eigenlijk niet nodig, want burgemeesters kunnen het zelf regelen. Er zijn 25 burgemeesters vertegenwoordigd in het Veiligheidsberaad, onder leiding van de heer Bruls. Het Veiligheidsberaad zegt: we zouden zo'n tijdelijk verbod voor de komende jaarwisseling moeten hebben. En dan zegt de heer Ziengs: misschien zijn die burgemeesters niet deskundig. Dat is natuurlijk heel raar.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Wassenberg (PvdD):

Mijn vraag is: waarom vindt de heer Ziengs de burgemeesters opeens niet deskundig? De heer Ziengs zegt ook dat de politie moet handhaven op illegaal vuurwerk. De politie zegt zelf: «Onze taak wordt ongelofelijk vergemakkelijkt. Het is nu verschrikkelijk moeilijk, want elke gemeente heeft haar eigen beleid. Je rijdt aan de ene kant van de straat en het valt onder gemeente A, die een bepaald beleid heeft, en als je de straat oversteekt, kan er zomaar een ander beleid zijn.»

De voorzitter:

En uw tweede vraag is?

De heer Wassenberg (PvdD):

De politie zegt zelf: het is een wirwar, een lappendeken van regels; zorg dat je een centraal verbod instelt. Vindt de heer Ziengs niet dat het politiewerk vergemakkelijkt wordt als er een landelijk verbod komt? Volgt hij de politie hierin?

De voorzitter:

Dat zijn weer twee vragen.

De heer Ziengs (VVD):

Dat is sterk van de heer Wassenberg. Ik ben maar even mee gaan schrijven opdat ik er niet een zou missen. Wat betreft de lappendeken van regels lijkt het me vrij helder. Ik woon in Assen en ik weet waar de grens van Assen ligt. Ik denk dat de politie die daar werkzaam is, ook weet waar die ligt. Als er in de briefing in de gemeente die avond verteld wordt wat de regels zijn, lijkt me dat niet zo moeilijk. Als dat ergens in een andere gemeente anders is, zal dat ook helder zijn.

Dan over de niet-deskundigheid van de burgemeesters. De heer Wassenberg zegt het heel zwart-wit, maar dat is natuurlijk een beetje flauw. Hij noemt iedereen een «deskundige» op het moment dat iemand een mening heeft. Een burgemeester mag een mening hebben. Iedereen mag een mening hebben. Maar ik denk dat het goed is dat we ons op deskundigen verlaten die uiteindelijk zeggen wat wel en geen effect heeft. Volgens mij is dat ook de boodschap richting het kabinet: kijk zorgvuldig wat er gaat en moet gebeuren als het gaat om covid, want we hebben de zorg hoog in het vaandel staan; absoluut. Kijk daar goed naar. Op het moment dat je constateert dat er daadwerkelijk iets moet gaan gebeuren in die vorm, zorg dan dat je deze ondernemers zeer ruimhartig helpt. Het kan niet zo zijn – ik tel hier de neuzen ook wel – dat deze mensen uiteindelijk met voorraden blijven zitten die ze op de plank hebben liggen. Het kan daarnaast niet zo zijn dat dat tijdelijke verbod – ik heb ook al wat andere berichten voorbij zien komen – in één keer ontaardt in een definitief verbod, waardoor de schade nog veel groter is. Ik zou dat zéér kwalijk vinden.

De voorzitter:

Meneer Wassenberg, ik zou het even voor de tweede termijn bewaren, want ik heb er vijf geteld.

De heer Wassenberg (PvdD):

Nou, één opmerking. De heer Ziengs legt me woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken.

De voorzitter:

Een opmerking.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik heb niet gesproken over deskundigen of experts. Ik heb niet iedereen een deskundige genoemd. Ik heb alleen gevraagd om te luisteren naar de politie en naar de artsen, maar ik heb het woord «deskundigen» niet in mijn mond genomen en ik heb niet gezegd dat iedereen met een mening een deskundige is. Dat wil ik echt even aangetekend zien.

De voorzitter:

Waarvan akte. Ik constateer dat de heer Ziengs in ieder geval antwoord heeft gegeven op de gestelde vragen.

De heer Ziengs (VVD):

Ik zal het verslag er nog op nakijken. Volgens mij was de vraag: waarom luistert de heer Ziengs niet naar die deskundigen? Daarbij kwam die eerste opsomming. Maar dat laat onverlet dat we het weer eens zijn, zeg ik richting de heer Wassenberg.

De voorzitter:

Ik heb goed geluisterd. We gaan allemaal kijken in het verslag van deze bijeenkomst.

Ik geef het woord aan de heer Van Aalst. Ga uw gang.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Voor de nuance moet u altijd bij mij zijn; dat weet u.

Voorzitter. Een voor een worden onze geliefde tradities door zure Nederlandhaters afgebroken; zo ook onze mooie vuurwerktraditie. Hele generaties Nederlanders zijn opgegroeid met warme herinneringen aan het afsteken van vuurwerk, de mooie lichtshow van de buurman tot het afsteken van je eerste rotje of astronaut. De PVV is dan ook fel tegen een algeheel vuurwerkverbod.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende is de PVV zich er ook van bewust dat we nu in deze coronacrisis in een hele bijzondere situatie zitten. De druk op onze zorg is op dit moment enorm. Dat is ook waarom de PVV moeilijk kan overzien wat het effect is van wel of niet een tijdelijk vuurwerkverbod. Daarom de volgende vragen van de PVV aan de Staatssecretaris. Heeft de Staatssecretaris al een beeld van de capaciteitscijfers in de zorg? Kan zij aangeven wat de invloed van wel of geen tijdelijk vuurwerkverbod hierop is? Wat is de kans dat mensen massaal overstappen op het illegale vuurwerk? Wat zijn hiervan de gevolgen? Neemt de kans op ongelukken dan juist niet toe? Hoe gaat de Staatssecretaris een tijdelijk vuurwerkverbod handhaven?

Voorzitter. De PVV wordt helemaal gek van het idiote argument dat we van het vuurwerk af moeten omdat het zo slecht is voor het milieu. Elke nieuwjaarsdag trekken duizenden Nederlanders met grote bezems en vuilniszakken erop uit om de straten weer keurig schoon te maken. Tegenwoordig is zelfs een groot deel van het vuurwerk al gewoon biologisch afbreekbaar, met dank aan een heleboel GroenLinksburgemeesters en -wethouders.

Voorzitter. Een vuurwerkverbod is een hele dikke duizendklapper in het gezicht van al die ondernemers. Zij geven aan dat ze zich overvallen voelen door het verbod en daardoor met een enorme voorraad onverkoopbaar vuurwerk blijven zitten. De compensatie, waarbij de PVV zich heeft ingespannen om daar het maximale voor onze ondernemers uit te slepen, blijft tekortschieten. Ondernemers vertellen ons dat het nog niet eens de kosten van het vernietigen van het vuurwerk dekt. Dit leidt er mogelijk toe dat het dan maar illegaal onder de toonbank verkocht gaat worden. Ze spreken van een onbetrouwbare overheid en voelen zich hard genaaid. Ze zitten vol in hun jaarlijkse voorbereiding en hebben behoefte aan duidelijkheid.

Voorzitter, afrondend. Ik heb een heleboel vragen gesteld die voor de PVV van belang zijn om een goede afweging te maken over dit tijdelijke vuurwerkverbod op basis van feiten in plaats van emotie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij was u erdoorheen, meneer Wassenberg, en volgens mijn linkerhand ook.

De heer Wassenberg (PvdD):

Nou nee, het is een beetje verwarrend. Ik zit natuurlijk in verschillende commissies. In de ene zeggen ze: je mag twee interrupties in tweeën doen, maar het mogen ook vier losse opmerkingen zijn. Ik heb het van tevoren niet gevraagd, dus ...

De voorzitter:

Maar ik ben nu de voorzitter, en ik heb gezegd: twee interrupties in tweeën. Ik heb het in de boeken bijgehouden. De eerste was drie, de tweede was twee en daarna kwam er nog een opmerking. Als het niet in de tweede termijn kan, wil ik nog wel de ruimte geven om een vraag te stellen, maar in principe is dat niet wat we afgesproken hebben.

De heer Wassenberg (PvdD):

Maar volgens mij heb ik anderhalve interruptie gebruikt.

De voorzitter:

Ja, maar als er in elke interruptie drie vragen zitten, plus af en toe een kort betoog, zo merk ik nog even op ... Als het tot de tweede termijn kan wachten, zou dat beter zijn. Maar als u zegt dat het heel belangrijk is voor het debat en nu moet, dan kan dat, maar dan is het natuurlijk wel zo dat de anderen ook meer ruimte krijgen.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik zal er een hele korte vraag van maken.

De voorzitter:

Ik ben benieuwd.

De heer Wassenberg (PvdD):

De heer Van Aalst had het over een warme herinnering afpakken als je siervuurwerk weghaalt. Dan zou ik de heer Van Aalst willen vragen of hij deze foto van oogschade ook een warme herinnering vindt, want dit is wat siervuurwerk doet. We hebben vorig jaar een hoorzitting gehad met een aantal deskundigen, waaronder een oogarts. Toen kregen we dit soort foto's. Dit is dus die warme herinnering. Wat vindt de heer Van Aalst daarvan? Ziet hij dit als een warme herinnering?

De heer Van Aalst (PVV):

Dat soort beelden zijn natuurlijk vreselijk. Die beelden kennen we allemaal. Maar volgens mij is dat nou juist de discussie die we vandaag voeren: heeft een tijdelijk vuurwerkverbod invloed op dit soort gevallen? Gaat dit onze zorg helpen, ja of nee? Volgens mij hebben we die vragen voorgelegd. We gaan dat zo meteen van de Staatssecretaris horen. En ja, ik heb wel warme herinneringen aan een oudejaarsviering. Dat heeft met allerlei dingen te maken: met samenzijn, met verantwoordelijk omgaan met vuurwerk, met alles wat daarbij komt kijken. En helaas – helaas! – gaat het af en toe mis, maar laten we eerlijk zijn: het gaat hopelijk ieder jaar, net als afgelopen jaar, weer minder mis. Daar zijn wij heel blij mee. Ook dat moeten we constateren. Ik hoop dat de heer Wassenberg het met mij eens is dat we de afgelopen jaren ook een terugloop zien van het aantal slachtoffers. Dat zou ook een hele goede trend moeten zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heet ik mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie nog welkom. Zij was bij het vorige rondje al binnengekomen, zeg ik voor de kijkers thuis die de camera niet meteen zien omzwenken. Ik geef het woord aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Van origine was dit overleg vooral bedoeld om te kijken naar wat technische uitvoeringen als het ging om vuurwerk, dus laat ik daarmee beginnen. Daar heb ik twee vragen over.

In de eerste plaats: de subsidieregeling. Daarvoor geldt dat die niet geldt wanneer vuurwerk op een externe locatie in voorraad wordt gehouden. Wij horen toch geluiden dat er vuurwerkhandelaren zijn die altijd al gebruik hebben gemaakt van een externe locatie, naast hun eigen locatie. Kan de Staatssecretaris uitleggen waarom dat niet voor vergoeding in aanmerking komt?

Dan een tweede punt. Er zijn heel wat consumenten in Nederland die komende jaarwisseling nog vuurwerk hebben dat zij na de afgelopen jaarwisseling, die vrij mistig verliep, nog in de garage of in het schuurtje hebben liggen. Dat mogen ze dan dit jaar niet afsteken omdat wij halverwege het jaar wat extra beperkingen hebben ingebracht. Hoe gaat de Staatssecretaris daarmee om? Komt daarvoor een soort inleverregeling? Hoe moeten mensen van hun nu illegale vuurwerk afkomen?

Dan de schaduw die de motie van GroenLinks en de Partij voor de Dieren vooruitwerpt. Het is interessant om te zien hoe partijen daarmee omgaan. We hebben hier een Kamerlid dat zelfs weer enorme foto's van stal haalt en daarmee eigenlijk zijn agenda naar voren brengt. Het gaat hem niet om een verbod voor dit jaar. Nee, het gaat hem er gewoon om dat hij dat eeuwige verbod voor elkaar wil krijgen. We hebben een partij die heel erg voor de zorg is maar nu even niet, die zich verliest in allerlei vragen om op die manier tijd te kopen. Ik denk dat het het handigst is om de Staatssecretaris vanuit ons overleg met iets op pad te sturen. Het zijn bijzondere tijden. We zitten absoluut in bijzondere tijden. Wij hebben er in onze fractie bijzonder lang over gesproken. Als vanuit de zorg, vanuit de politie, door burgemeesters een appel wordt gedaan – ik moet erbij zeggen dat ik nog wat staatsrecht wil geven aan de vertegenwoordiger van de Partij voor de Dieren, want bij ons is het zo dat je niet altijd dezelfde mening hoeft te hebben als je lid van onze partij bent – mogen wij niet doof zijn voor dat verzoek. Maar er komt heel wat bij kijken. Want het zal geen twijfel opleveren dat het, mochten we dit doen, voor onze partij als een paal boven water staat dat deze ondernemers financieel gecompenseerd mogen worden. De politieke grilligheid in dit dossier heeft deze mensen de afgelopen jaren zo nu en dan al tot wanhoop gedreven. Ik houd het voor onmogelijk dat we deze mensen niet financieel compenseren, mochten we al besluiten om dit eenmalig, dit jaar, te doen.

Ik heb begrepen dat het kabinet over veertien dagen met een standpunt komt. Aan dit hele verhaal zitten allerlei kanten. Laat ik eens wat noemen: als particulieren geen vuurwerk mogen afsteken, gaan we dan wel vuurwerkshows toestaan in steden? Dat lijkt me toch heel onverstandig, want dan haal je daar weer mensen bij elkaar. Hoe zit het dan met de handhaving? Kunnen we dat aan? Hoe zit het met de omliggende landen? Gaan we iets doen in de richting van België en Duitsland? Gaan ze het daar misschien ook verbieden? Daar hebben ze toch dezelfde problematiek. Wij als CDA-fractie zijn dus zeker bereid om hiernaar te kijken en wij zijn ook zeker bereid om te bewegen op dit dossier de komende tijd, maar wel met een aantal uitdrukkelijke voorwaarden. Wij wachten de bredere afweging van het kabinet af. Het zou ons wel zeer welkom zijn als die op een termijn korter dan twee weken naar de Kamer kan komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Ik zie dat de heer Van Aalst een interruptie heeft. Daarna ga ik naar mevrouw Kröger. Ga uw gang, meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik sla even aan op de grilligheid waar ondernemers de afgelopen jaren mee te maken hadden. Mijn vraag aan mijn collega van het CDA is: welke partij was eigenlijk verantwoordelijk voor al die grilligheden, waardoor wetgeving aangepast werd?

De heer Van Dam (CDA):

Ik denk dat er een diversiteit aan partijen in de Kamer is geweest die op dit dossier bewogen hebben. Als de impliciete veronderstelling is dat het CDA hier een expliciete rol in heeft vervuld, dan klopt dat. Afgelopen januari hebben wij, kijkend naar hoe de jaarwisseling verlopen is, naar het maatschappelijk debat en naar de discussie binnen onze partij, een ander standpunt ingenomen, dat overigens, denk ik, past in de algehele maatschappelijke verandering dat we met z'n allen vinden, om milieutechnische redenen maar ook om veiligheidsredenen, dat we op een andere manier met vuurwerk om moeten gaan.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik concludeer dan in ieder geval dat de heer Van Dam het ermee eens dat het CDA verantwoordelijk was voor het veroorzaken van die grilligheden bij ondernemers. Dan hebben we dat in ieder geval helder voor vandaag.

De heer Van Dam (CDA):

Wij zijn daar vast medeverantwoordelijk voor, samen met vele andere partijen in de Kamer, maar het punt was een ander; het is jammer dat de heer Van Aalst daar niet op ingaat. Ik merk op dat ik hier bijna iedere week hoofdelijk moet stemmen over extra salaris in de zorg. Nu wordt er vanuit de zorg een appel gedaan om iets te doen op het vlak van vuurwerk. Ik ben zelf niet vies van vuurwerk, maar ik begrijp wel dat het appel mij ook raakt, ook als persoon. Als we daar geen gehoor aan geven, maar hier in de Kamer wel iedere week stemmen om dat andere te doen, denk ik: jongens, je moet wel consequent zijn in de benadering van de problematiek.

De voorzitter:

De heer Van Aalst voor een vervolgvraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Nou, er wordt nu een vraag aan mij gesteld, wat normaal gesproken natuurlijk niet de bedoeling is. Als ik een vraag stel, is het de bedoeling dat de heer Van Dam mij een antwoord geeft en niet andersom. Maar dit vraagt natuurlijk wel om een reactie. Ik heb hier volgens mij zojuist ingebracht dat de PVV heel serieus kijkt naar wel of niet een tijdelijk vuurwerkverbod, juist door die druk op de zorg. Dan is het wat mij betreft schaamteloos – schaamteloos! – dat een partij als het CDA, dat nota bene de Kamer uitrende om niet te hoeven stemmen over een motie voor zorgmedewerkers, mij nu gaat verwijten dat wij als PVV geen gehoor hebben gegeven aan de zorg. Het moet niet gekker worden! Laten we het daar dan maar bij laten.

De voorzitter:

U vraagt aan de heer Van Dam of het nog gekker moet worden?

De heer Van Aalst (PVV):

Nee, ik heb geen vraag, voorzitter, want ik wil dit eigenlijk gewoon afsluiten.

De voorzitter:

Ja, maar zo gaat het niet, want u kan een vraag stellen aan de heer Van Dam en ... U heeft toch een vraag gesteld aan de heer Van Dam? Dat zou in ieder geval de bedoeling moeten zijn, dus ik geef de heer Van Dam het woord. Wil hij daar nog een antwoord op geven?

De heer Van Dam (CDA):

Ik ben niet zo onder de indruk van de heftige toon. Het gaat erom dat je een soort consequentie moet hebben in de dingen die je doet. Op dit moment is het zo dat er een appel wordt gedaan vanuit de zorg om hierin te bewegen. Laat ik het dan zo formuleren. Ik heb in de inbreng van de heer Van Aalst vooral veel vragen gehoord. Ik hoor nu in zijn interruptie op mij dat zij eigenlijk wel dezelfde kant op willen als wij. Daar ben ik heel blij mee.

De voorzitter:

Nou, dat stellen we dan vast. Dan mevrouw Kröger; ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat constateer ik ook. En wat de heer Ziengs zegt: ik kan ook neuzen tellen. Het ziet er toch naar uit dat wij als Kamer vandaag gewoon een heel duidelijk signaal kunnen afgeven aan het kabinet om met zo'n vuurwerkverbod te komen. Ik begrijp dat er allerlei vraagstukken liggen. Er liggen ook bredere vraagstukken over de oudejaarsnacht, over hoe die eruit gaat zien. Maar wij kunnen vandaag in ieder geval als commissie aan het kabinet meegeven: ga dit uitwerken, kom met een vuurwerkverbod, geef aan hoe dat eruit moet zien, de compensatie et cetera. Is de heer Van Dam dat met me eens? Het gaat mij dus om het pakket.

De heer Van Dam (CDA):

Wat ik aan de Staatssecretaris meegeef, wil ik graag in mijn eigen woorden, die ik net in mijn inbreng naar voren heb gebracht, aan haar meegeven. Ik denk dat mevrouw Kröger bedoelt: bent u bereid om een eventuele motie die wij daartoe indienen, te ondersteunen? Dan is mijn antwoord daarop: nee. Ik wacht gewoon af waar het kabinet mee komt. Het kabinet heeft al aangegeven dat het met een standpunt komt, over de jaarwisseling, over kerst of weet ik wat niet allemaal. Dat is een breed pakket. Ik heb aangegeven waarom ik vind dat we dat breed moeten bekijken. Ik heb ook aangegeven wat onze intentie daarbij is. Maar ik wacht dat af en ik wil me niet op voorhand vastleggen op een motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Ziengs voor een interruptie.

De heer Ziengs (VVD):

Mijn vraag aan de heer Van Dam is een beetje gericht op de handhaafbaarheid. Hij heeft in een eerder debat in januari gezegd: door al het vuurwerk te verbieden, verandert er niets. Mensen reizen nu al naar Duitsland voor vuurwerk. De verboden die er al zijn, zoals over het tijdstip van afsteken, worden nu al niet gehandhaafd. Dat is het grote probleem.

Ik denk dat ik dat ook kan onderschrijven. Ik weet dat de heer Van Dam ook lid is van de commissie voor Justitie en Veiligheid. Stel dat wij tot een bepaald besluit komen. Hoe gaan we er dan voor zorgen dat illegaal vuurwerk niet over de grens komt, niet Nederland binnenkomt? Het is immers wrang als we straks moeten constateren dat onze eigen leveranciers niet mogen leveren maar dat het spul toch massaal de grens over komt. Ik heb die vraag ook gesteld aan de Staatssecretaris. Hoe kunnen wij daar wellicht samen in optrekken?

De voorzitter:

De vraag is helder.

De heer Van Dam (CDA):

Dat is een van de dingen waarvan ik hoop dat het kabinet ook in bredere zin aangeeft wat het daaraan doet. Maar dan nog. Ik denk ook gewoon dat het gaat om de vraag: wat voor signaal zenden wij nou uit naar die mensen die voor ons in de zorg actief zijn? En wat voor signaal zenden wij uit naar de mensen die op de ambulance zitten of naar de politiemensen die dit werk moeten doen? En dan denk ik bij mezelf: het is bijna een morele kwestie. Dan vind ik het ingewikkeld om te zeggen: we knallen toch maar door. Als dat de vraag is op dit moment.

En dan die handhaafbaarheid. Daar heb ik ook grote vragen bij. Ik denk dat heel veel mensen zullen zeggen: dan ga ik het toch maar in België halen. Ik heb vorige week foto's gezien van de rijen die nu al in België voor die winkels staan. Maar wij zullen toch vanuit de politiek ook het voorbeeld moeten geven. Wij zullen als Kamerleden een oproep moeten doen aan burgers om hun gezond verstand te gebruiken, hoezeer dat gezond verstand soms ook wel tegen mijn gevoel ingaat. Want ik begrijp ook heel goed dat mensen zo langzamerhand wel een keer aan een verzetje toe zijn. Ik in ieder geval wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Beukering. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Van Eijs, want hoewel dit een notaoverleg met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat is, is inmiddels wel duidelijk dat dit onderwerp veel meer terreinen raakt, waaronder veiligheid. En dat is weer mijn portefeuille.

Voorzitter. Een keer per jaar kan ik echt genieten van mooi siervuurwerk, maar voor veel mensen en dieren is de jaarwisseling allang geen feest meer. Vernielingen, geweld tegen hulpverleners, slachtoffers van vuurwerkletsel; onze mooie traditie lijkt behoorlijk geëscaleerd. Dat is reden voor de Tweede Kamer om dit jaar een gedeeltelijk vuurwerkverbod in te stellen. Geen vuurpijlen en geen knalvuurwerk meer. Ik dacht dan ook dat wij het vandaag zouden hebben over dat verbod. Wat betekent het voor de handhaving? Is er voldoende capaciteit? Boa's en politie hebben hun handen vol aan de coronamaatregelen. Met oud en nieuw krijgen zij ongetwijfeld met illegale feesten te maken. Kunnen zij het handhaven op een gedeeltelijk vuurwerkverbod er wel bij hebben? Dat zijn vragen die D66 al eerder stelde bij het schriftelijk overleg, maar waarop concrete antwoorden helaas uitbleven.

We zijn nu een kleine twee maanden verder. De druk op onze handhavers is er niet minder op geworden. En nog heftiger zijn de oplopende cijfers in de zorg. Ik deel dan ook de zorgen van ziekenhuizen, politie en burgemeesters en heb begrip voor het plan van GroenLinks en de Partij voor de Dieren om met een verbod op vuurwerk een overbelasting van de zorg te voorkomen en handhaven makkelijker te maken voor politie en boa's. Ik zie ook wel risico's. Voordat we een verbod gaan instellen, moet er meer duidelijk worden over de aannames die daaraan ten grondslag liggen. In hoeverre wordt daadwerkelijk een verhoogde druk op de zorg verwacht deze jaarwisseling? Daar willen we duidelijkheid over van de Minister voor Medische Zorg. In hoeverre zou een geheel verbod de handhaving daadwerkelijk makkelijker maken? Daar willen we duidelijkheid over van de Minister van Justitie en Veiligheid. Als we op een dusdanig laat moment nog een verbod instellen, moeten we kijken welke extra kosten ondernemers moeten maken, bijvoorbeeld voor het opslaan van de voorraad. Dan moeten we ook kijken of we ze daar eventueel voor kunnen compenseren. Daar zou een regeling voor moeten komen.

Kortom, wij willen dat het kabinet een brede afweging maakt van hoe de jaarwisseling er met en zonder totaalverbod uit zou zien. Zorg en veiligheid moeten daarin leidend zijn.

Voorzitter. Wat de uitkomst van die afweging ook wordt, een jaarwisseling zonder problemen zal het, vrees ik, hoe dan ook niet worden. Daarom vind ik dat we nu al moeten nadenken over de vraag hoe we ongeregeldheden zo veel mogelijk kunnen voorkomen, ook vanuit landelijk perspectief. Wat hebben we geleerd van de rellen van afgelopen zomer? Worden er in de landelijke aanpak lessen getrokken uit die plaatsen en momenten waar dankzij inzet van politie, jongerenwerkers en buurtbewoners incidenten wel werden voorkomen?

Dat brengt mij op het punt van de voorlichting. Door het verbod, gedeeltelijk of geheel, krijgen de publiekscampagnes sowieso een ander karakter. Waar het eerst vooral om veilig gebruik ging, moet de voorlichting zich nu ook richten op de vraag welke soorten vuurwerk al dan niet gedeeltelijk zijn toegestaan. Wat betekent dat bijvoorbeeld als je vuurwerk in het buitenland koopt? Collega Van Dam zei daar ook al wat over. Mis juist die focus op jongeren niet. Graag hoor ik hoe zij worden meegenomen in de voorlichtingscampagnes. Ik hoor daarom graag van de Staatssecretaris welke maatregelen worden getroffen om ook de voorlichting aan consumenten eenduidig te laten verlopen.

Tot slot. Wij delen de zorgen van politie, zorg en burgemeesters. Wij vragen van het kabinet om op korte termijn met een afgewogen voorstel over de jaarwisseling te komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger voor een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het is nu begin november. In deze hele coronacrisis merk je gewoon dat besluiten vaak op zich laten wachten en dat er gewoon duidelijkheid nodig is. Mensen snakken naar duidelijkheid. Als je dan ziet dat er vorig jaar 1.300 gewonden waren, waarvan 80% door legaal vuurwerk, waarvan het merendeel met siervuurwerk, dan zeg ik: better safe than sorry. Dan moeten we toch nu het kabinet vragen: werk een vuurwerkverbod uit? Dan ben ik het er helemaal mee eens dat er allerlei vragen achter wegkomen en daar moeten goede antwoorden op komen. Maar de intentie van vandaag moet volgens mij helder zijn.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Ik vind het echt een lastig dilemma. Ik merk het zelf ook: we zitten midden in een coronacrisis en het is echt pittig wat we van iedereen vragen. Er moet gewoon ook draagvlak zijn. Ik merk zelf dat ik het de mensen zou gunnen dat ze aan het eind van dit jaar het jaar kunnen afsluiten met het afsteken van vuurwerk. Om nu al meteen te roepen dat er een tijdelijk verbod moet komen ... Ik vind het belangrijk dat er eerst nog wat meer wordt uitgezocht en dat er wat meer getoetst wordt of het inderdaad gaat leiden tot een verlichting van de spoedeisende hulp en of er ook op gehandhaafd kan worden. Er is geen tegenstelling. Wij vinden ook niet dat de zorg extra belast zou moeten worden met de jaarwisseling, maar wij vinden wel dat je even alle aspecten moet hebben meegenomen voordat je zo'n standpunt inneemt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Graaf. Ga uw gang.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel ...

De voorzitter:

Ja, ga uw gang. De bel gaat, en ik vroeg me even af welke bel het is.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Onze gedachten waren gelijk. Ik dacht ook: er komt er misschien nog een achteraan.

Dank u wel voor het woord, meneer de voorzitter. Meneer de voorzitter, ook de ChristenUnie dacht: we gaan vandaag bespreken wat we aan het begin van het jaar met het kabinet hebben afgesproken, namelijk dat er dit jaar een verbod zou komen op het verkopen en afsteken van knalvuurwerk en vuurpijlen. Dat is er ook gekomen, maar ik realiseer me heel goed dat dit niet het hoofdonderwerp is van het debat vandaag. Toch wil ik daar nog wel een vraag over stellen aan de Staatssecretaris: hoe is dat overleg nu gelopen? Krijgt dat verbod nou op een goede manier uitvoering? Daarbij vraag ik in het bijzonder aandacht voor de ondernemers, maar ook de consumenten, die nog zitten met voorraden van dit type vuurwerk. Hoe kunnen zij daar nou op een veilige manier afstand van doen? Graag een reactie daarop van de Staatssecretaris.

Voorzitter. Als we dit debat begin november hebben en nu al een beetje vooruit kunnen kijken als het gaat om de situatie rondom corona, dan kijken we richting de jaarwisseling eigenlijk best een beetje somber vooruit. We lijken met elkaar op een sobere jaarwisseling af te stevenen. In coronatijd zal de jaarwisseling er hoe dan ook anders uit komen te zien dan we graag zouden willen of hadden bedacht. Dat betekent, wat de ChristenUnie betreft, ook iets voor de wijze waarop we omgaan met vuurwerk. We zien dat de druk op de zorg en de zorgmedewerkers ongelooflijk hoog is. Die moeten we ontzien. De huisartsen en ziekenhuizen kunnen op dit moment minder zorg aan patiënten leveren en een piek rondom de jaarwisseling als gevolg van het gebruik van vuurwerk zouden we niet met elkaar moeten willen. Het probleem is dat er jaarlijks zo veel vuurwerkslachtoffers zijn. Die komen dan extra bovenop deze piek. De vraag is of we dat wel kunnen dragen.

Voorzitter. Onze zorgmedewerkers, die artsen en verpleegkundigen, de politiemensen en ook de burgemeesters hebben een hele dringende oproep gedaan voor een veilige en rustige jaarwisseling, juist in deze tijd van crisis en druk op de zorg. Wat de ChristenUnie betreft verdienen zij onze volledige steun. Dat is dan ook de vraag die ik heb voor de Staatssecretaris. De Staatssecretaris heeft aangekondigd dat ze in het kabinet gaat bespreken of er dit jaar een tijdelijk vuurwerkverbod moet worden toegepast. Ik vraag de Staatssecretaris om daar met het kabinet heel snel duidelijkheid over te bieden. Ik denk dat dat belangrijk is. Collega's hebben al het belang van een goede afweging benadrukt, want er komt veel meer bij kijken. We zitten heel kort op de jaarwisseling.

Handhaving is daarbij voor de ChristenUnie een hele grote vraag. Wat is haalbaar? Is dat te doen op een veilige manier? We zien dat een aantal burgemeesters nu al in hun gemeente een totaalverbod hebben aangekondigd. Dat kan al binnen de huidige wet- en regelgeving. Het is goed dat wij ons dat realiseren, maar de ChristenUnie kan zich wel veel voorstellen bij een landelijke lijn hierin om ook de burgemeesters, de politie, de handhavers en de zorgmensen een steun in de rug te geven. Ik zou het kabinet namens de ChristenUnie willen meegeven om dat ook bij de overwegingen te betrekken.

Ik vraag de Staatssecretaris of er op dit moment overleg is met België en Duitsland over de verkoop van vuurwerk, ook het illegale vuurwerk, het vuurwerk dat in Nederland niet is toegestaan. Hoe loopt dat?

De voorzitter:

Ik moet u vragen om tot een afronding te komen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Zeker. Ook in dit licht is dat ongelooflijk belangrijk. Ik zou die oproep in ieder geval willen doen aan het kabinet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Ik stel voor om een kwartier te schorsen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik denk dat ik iets minder nodig heb, voorzitter. Er komen nu een paar vragen deze kant op. Na een kleine tien minuten schorsing hoop ik toch wel de meeste vragen te kunnen beantwoorden.

De voorzitter:

Dan stel ik voor om tien minuten te schorsen. Dan zie ik u weer om 17.30 uur.

De vergadering wordt van 17.21 uur tot 17.33 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat over vuurwerk. Ik geef de Staatssecretaris het woord voor de beantwoording en ik stel voor om twee interrupties in tweeën aan te houden. Ik geef het woord aan de Staatssecretaris. Ga uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan alle leden. Het kabinet en de Kamer hebben de afgelopen jaren nadrukkelijk met elkaar gesproken over een fijne en steeds veiligere jaarwisseling. Er zijn de afgelopen jaren steeds nadere maatregelen genomen om die dichterbij te brengen. Daarom is vanaf 1 december het vuurwerk dat het meeste letsel en overlast geeft al verboden voor particulieren: enkelschotsbuizen, vuurpijlen, knalvuurwerk en F3-vuurwerk. En ook bij het vuurwerk dat nog wel is toegestaan, moeten veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden.

Maar het is natuurlijk heel duidelijk, voor iedereen, en dat hoor ik ook bij alle Kamerleden die vandaag hebben ingesproken terug: komende jaarwisseling zal echt anders zijn dan andere jaren. Terecht vraagt de Kamer naar de belasting van de zorgcapaciteit, de handhaving van de openbare orde en het draagvlak voor verdere coronamaatregelen.

Deze maand spreekt het kabinet over de invulling van de jaarwisseling. Een heel aantal van de punten die de leden hebben genoemd, zullen we dan ook betrekken bij het voorstel om dit jaar anders om te gaan met het vuurwerk. Er is het voorstel voor een tijdelijk vuurwerkverbod, zoals naar voren gebracht door een aantal leden en waarvan een aantal andere leden hebben gezegd graag te willen dat het kabinet daarnaar kijkt. Zij willen ook graag dat daarbij bepaalde aspecten betrokken worden, voordat we tot definitieve besluitvorming komen.

Het kabinet gaat in de breedte kijken naar die jaarwisseling en daar zullen we ook dit voorstel bij betrekken. Dat wordt gelinkt aan de zorgcapaciteit, heel terecht. Daarnaast worden er vragen gesteld over de handhaving en over de financiën. Dat betekent ook dat ik met een aantal van mijn collega's in het kabinet zal moeten overleggen over al deze aspecten. Enerzijds is er de onderbouwing van het voorstel. Anderzijds heeft dat betrekking op de uitvoerbaarheid en de verdere consequenties van dat voorstel. Dat zullen we meenemen in de brede afweging over de veilige jaarwisseling. Het zal in ieder geval zeker een week kosten om daarover een notitie te schrijven, zeg ik dan maar even huiselijk, en dan zal er zeker nog een week nodig zijn voor afstemming met de collega's. Dat is waarom we ongeveer op twee weken uitkomen. Ik hoor ook de oproep om zo snel mogelijk met helderheid te komen. Het is voor iedereen fijner als dat sneller duidelijk is. Dat neem ik ook graag mee. Maar ik dank ook voor uw begrip voor het feit dat dit afstemming vraagt met een aantal collega's, om de door de leden gestelde vragen te kunnen beantwoorden.

Een aantal vragen kan ik vandaag al beantwoorden. Ik zal proberen daar wat meer invulling aan te geven. De heer Ziengs had een als-danvraag: als het wel gewoon doorgaat, kunnen er dan coronamaatregelen genomen worden om de risico's bij verkoop te verminderen? Kunnen de verkoopdagen worden uitgebreid, vroeg de heer Ziengs. In die situatie kunnen verkoopdagen niet op korte termijn worden uitgebreid. Er zouden wel wat mogelijke oplossingen zijn in ruimere verkooptijden volgens de Winkeltijdenwet. Dat is een lokale afweging. Dat kan om de drukte bij verkoop verder te spreiden. Verder zijn er wat meer mogelijkheden door bestellingen online en afhalen binnen een tijdslot.

De heren Ziengs en Van Dam en mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie vroegen: wat doen we nou met het consumentenvuurwerk dat nog bij huishoudens ligt, dat overgebleven is na de vorige aanscherping? Het is zeker mogelijk dat er nog een vuurwerkpijl of een pakje rotjes is overgebleven. Zonder actie betekent dit eigenlijk, zou je zeggen, dat de bezitter daarvan per 1 december illegaal vuurwerk in huis heeft en dus strafbaar is. Die situatie willen we natuurlijk voorkomen. We zijn nog in overleg met verschillende partijen om te kijken hoe particulieren zich op een veilige manier van dit vuurwerk kunnen ontdoen. Zodra hierover een afgestemde handelwijze is, deel ik die via de gebruikelijke lijn en via onze partners. Daarbij vroeg de heer Van Dam of de heer Ziengs om speciale aandacht dat niet de politiebureaus hiermee opgezadeld zouden worden. Dat nemen we daarin natuurlijk mee.

De heer Van Aalst, de heer Van Dam, mevrouw Van Beukering en de heer Ziengs vroegen naar de handhaving van het tijdelijk vuurwerkverbod als daartoe gekomen zou worden. Handhaving is geen onderdeel van mijn portefeuille, maar ik zal toch proberen daar in algemene zin iets over te zeggen. Verder vraag ik de collega's, wanneer we met een brief hierover naar uw Kamer komen, om ook op die punten in te gaan. Als we naar zo'n verbod gaan, zal het afhangen van hoe we dat vormgeven. Heb je een verkoopverbod of een afsteekverbod of een verkoop- en afsteekverbod? Dat zijn allemaal elementen die vervolgens weer van belang zijn bij de handhaving. Een afsteekverbod wordt lokaal gehandhaafd door boa's en politie. Dat is dan gelijk aan het afsteken buiten de afsteektijden, dus dat is in principe handhaafbaar. Tegelijkertijd zien we dat er grenzen zitten aan de praktische handhaafbaarheid. Dat zal op dit punt ook altijd in enige mate spelen, maar daarvan zei de heer Van Dam heel terecht: los van de vraag of je daarmee het afsteken van elk rotje kunt voorkomen, gaat het ook om welk signaal je wilt afgeven.

De heer Ziengs vroeg in verband met illegaal vuurwerk wat daaraan wordt gedaan. Ook dit is onderdeel van de portefeuille van de collega. Omdat de commissie expliciet had besloten om die collega in een ander debat hierover te spreken, zal ik daar alleen in hoofdlijnen iets over zeggen. Nadere vragen kan uw Kamer op een ander moment aan hem stellen. Als we in de vormgeving zouden kiezen voor een verkoopverbod, dan wordt het verkopen maar dus ook het inkopen en in Nederland vervolgens afsteken van elk vuurwerk illegaal vanaf dat moment. Het uit het buitenland halen wordt in ieder geval minder aantrekkelijk als je al illegaal handelt door het af te steken en niet alleen door het in Nederland te kopen. Dat zit dus voor een deel in de vormgeving.

In algemene zin – daar kom ik zo meteen nog op terug – spreken we met de landen om ons heen natuurlijk regelmatig over vuurwerk. We proberen zaken ook steeds meer op elkaar af te stemmen. De laatste aanpassing van de categorie F3 was ook bedoeld om een aantal vormen van vuurwerk die in het buitenland al verboden waren maar in Nederland nog wel waren toegestaan, ook aan Nederlandse zijde te schrappen, om het meer in lijn te brengen met zoals het al in het buitenland geregeld was. Zo hebben we dus regelmatig contact met België en Duitsland. Die contacten zijn succesvol, ook in het opsporen en uit de handel halen van illegaal vuurwerk. Dit doet dus de collega van JenV, maar dit is wat ik daar in algemene zin over kan zeggen.

De voorzitter:

Ik zie een interventie van de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

U mag ook «interruptie» zeggen, hoor. De Staatssecretaris gaf net antwoord op de vraag over de uitbreiding van de verkooptijden. Stel dat die legale verkoop gewoon door kan gaan – waar ik natuurlijk op hoop – zou die uitbreiding dan ook in dagen kunnen plaatsvinden? De Staatssecretaris zegt dat dat wel in verkooptijd kan, maar dat dat lokaal bepaald moet worden; dat begrijp ik ook. Maar ik heb ook gevraagd naar de eisen die gesteld worden aan bijvoorbeeld een gesloten verkoopruimte, waarbij het gevaar van covidbesmetting bestaat omdat er te veel mensen zo'n ruimte binnenkomen. Kunnen er mogelijkheden worden geschapen zodat dat op een veilige manier – ik heb dat net aangegeven – ook in de buitenlucht kan plaatsvinden? Dan heb ik het dus echt over het afhalen, want dat is vaak het moment dat mensen even naar binnen moeten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Bepaalde eisen zijn inderdaad heel strikt. Vanwege de brandveiligheid moeten er sprinklerinstallaties en dergelijke zijn. Ik snap de vraag van de heer Ziengs wel. We hebben daar in eerste instantie niet direct de mogelijkheden voor gevonden, maar we gaan daar nog wel wat nadrukkelijker naar kijken. Wellicht is er nog enige creativiteit te bedenken als het gaat om het afhalen van de pakketten. Daar kijken we nog naar. Wel hebben we formele regels die gebaseerd zijn op de veiligheid. Daar moeten we ons aan houden. Het spreiden van de winkeltijden of dat mensen buiten wachten voordat ze binnenkomen, kan ook al helpen, zodat er niet te veel mensen tegelijkertijd binnen zijn. Dat zijn natuurlijk allemaal zaken die zeker kunnen helpen, maar we kijken nog nader naar wat mogelijk zou zijn in de zin die de heer Ziengs suggereert. Maar ik maak wel meteen de kanttekening: niet alles kan.

De heer Van Dam en de heer Ziengs hebben gevraagd waarom voorraden op externe locaties niet voor compensatie in aanmerking komen. Daarvoor verwijs ik naar de subsidie- en compensatieregeling die is vormgegeven om recht te doen aan het besluit van afgelopen jaar. Die regeling had tot doel om vuurwerkrestanten bij winkeliers te laten afvoeren. De voorraden bij de groothandel zijn op de internationale markt verhandelbaar. Omdat die dus gewoon verkocht kunnen worden en daar geld uit gehaald kan worden, is er bij anderen sprake van derving. Groothandel en winkeliers kunnen de kosten en opbrengsten van de voorraden onderling regelen. De verevening van kosten en opbrengsten tussen groothandel en winkelier is moeilijk vast te stellen en is arbeidsintensief en fraudegevoelig. Daarom was dat niet goed uitvoerbaar binnen de subsidieregeling. Dat gezegd hebbende: de regeling is nu afgelopen maar lijkt niet helemaal uitgeput. Als er nog hele concrete zorgpunten zijn, die niet fraudegevoelig maar wel uitvoerbaar en dergelijke zijn, ben ik bereid om daar nadrukkelijk naar te kijken. Maar dan zouden we wat specifieker moeten afbakenen in welke gevallen dit nog speelt.

Mevrouw Van Beukering vroeg nog hoe voorlichting aan consumenten ...

De voorzitter:

Excuus. Eerst is er een interruptie van de heer Van Dam op het punt dat net gemaakt werd.

De heer Van Dam (CDA):

Dit ging toch om het inleveren van spullen door particulieren? Dan komt er een heel antwoord over de inleveractie van de branche. Dat begrijp ik. Alleen, dat is niet waar ik naar vraag. De heer Ziengs heeft gezegd: niet inleveren op een politiebureau. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Het is ook ingewikkeld, want als je het gaat inleveren, dan ga je spullen verzamelen en dan krijg je weer allerlei andere dingen. Maar jongens, we moeten toch als overheid, als wij halverwege de wedstrijd de regels aanpassen, een beetje fatsoenlijk zijn, ook naar die burger toe? We moeten een gelegenheid bieden om van dat spul af te komen, want anders verplichten wij burgers om – weet ik het? – het in een emmer water te zetten of met de reiniging mee te geven. Dat wil je ook allemaal niet. Het is dus lastig en vervelend, maar ik roep de Staatssecretaris er toch toe op om daar met iets meer van een voorstel te komen. Want anders zadelen we individuele burgers gewoon met een probleem op dat ze niet kunnen oplossen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik zou bijna zeggen: dan roep ik de heer Van Dam op om de Handelingen nog eens terug te lezen. Want uiteraard zijn we met alle partijen in gesprek om ervoor te zorgen dat we tot een regeling of een oplossing komen die voor burgers werkbaar is. Die afspraken hebben we nu nog niet. We kijken daar met alle partijen naar. Daarop kom ik zeker nog bij de Kamer terug. Ik ben het helemaal met de heer Van Dam eens dat we moeten zorgen voor iets wat werkbaar is. Het moet ook werkbaar zijn voor de politie. We zijn daarover in gesprek. Maar ik deel geheel de intentie van de heer Van Dam dat het een heldere, werkbare oplossing moet zijn, ook voor de consumenten die gewoon nog een restje hebben en daar op een nette manier vanaf willen. De meeste mensen willen dat. We moeten ook zorgen dat dat makkelijk is. Dat helpt ook bij de naleving. We zijn daar al over in gesprek. Ik had gehoopt dat ik het al had kunnen afronden voor dit overleg, want dan had ik u hier wat meer details kunnen geven. Ik begrijp ook dat er behoefte is aan een concreet pakket in plaats van dat u alleen maar hoort: we zijn ermee bezig. Het was fijn geweest dat al afgerond te hebben, maar we hopen u zo snel mogelijk daarover te informeren. We zullen er ook voor zorgen dat dat gewoon goed gecommuniceerd wordt.

De voorzitter:

De heer Van Dam houdt de hand bij de knop, dus ik vermoed dat hij daar nog een vervolgvraag over heeft.

De heer Van Dam (CDA):

Heel kort. De Staatssecretaris noemde het woord «intentie». Die klinkt door in de woorden. Aan het eind dacht ik: en wat is dan de ambitie? Nou, die begon ze ook te formuleren. Maar even voor de punten op i. Ik begrijp dat u werkt aan iets wat de ambitie in zich heeft om bij de komende jaarwisseling al te gelden?

De voorzitter:

Ik doe dat niet, maar de Staatssecretaris waarschijnlijk wel.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja.

De voorzitter:

Ah, kijk eens aan. Dan kan u uw betoog vervolgen. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Van Beukering vroeg naar consumenten en voorlichting: hoe kan die eenduidig worden gedaan en hoe worden jongeren hierin meegenomen? Ik moet zeggen dat jongeren natuurlijk altijd al een bijzondere aandachtscategorie zijn geweest in de vuurwerkcampagnes van de afgelopen jaren. Als verantwoordelijk Staatssecretaris krijg je dan vaak een preview van wat de campagne gaat worden en welke rappers er gevonden zijn om dit jaar de boodschappen uit te dragen, waarbij er heel erg naar een manier wordt gezocht die aansluit bij jongeren. Daar zijn de afgelopen jaren veel prijzen mee gewonnen, juist op dat aspect. Daar wordt dus in ieder geval heel nadrukkelijk aandacht aan besteed. Het is terecht dat mevrouw Van Beukering daarnaar vraagt. De campagne is echt gericht op 15-jarigen tot 25-jarigen, ook omdat dat een kwetsbare groep is als je naar de letselcijfers kijkt. De campagne, ook weer voor dit jaar, is in principe in ontwikkeling. Maar ook daarvoor geldt natuurlijk dat dit een als-danvraag is, nu we met elkaar een andere koers gaan onderzoeken.

Voorzitter, dat waren de vragen die ik had.

Ik wil uw Kamer nog over één punt informeren. Dat betreft een signaal dat ik vorige week van de ILT ontving. Daar zijn signalen binnengekomen over de kwaliteit van het F1-vuurwerk. Dat onderzoek loopt tot halverwege 2021. F1-vuurwerk is het vuurwerk dat het hele jaar door verkocht mag worden. Het blijkt dat in de eerste fase van het onderzoek, waarin risicogestuurd is getest, een hoog percentage is afgekeurd en van de markt is gehaald. Daar zijn allerlei vragen over te stellen. Dat heb ik ook gedaan. De ILT doet nog nader onderzoek, onder andere naar de representativiteit en naar wat dit nu precies betekent in de breedte. Ik verwacht de Kamer daar nog binnen een maand middels een brief verder over te kunnen informeren. Maar dan weet u alvast dat dit ook speelt. Ik heb de ILT gevraagd om nog op een aantal nadere vragen antwoord te geven.

Even kijken, voorzitter. Ik heb het gevoel dat ik misschien één vraag heb overgeslagen toen ik naar de vraag van de heer Van Dam ging.

De voorzitter:

Misschien heeft mevrouw Kröger daar dan een opmerking over, of zij heeft een andere interruptie. Ik geef haar dus het woord.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja. De Staatssecretaris begon eigenlijk met te reageren op onze oproep – en niet alleen de onze, maar ook die van de veiligheidsregio's, de ziekenhuizen, de spoedeisendehulpartsen, de boa's – om dit jaar toch echt tot een tijdelijk verkoopverbod te komen. De vraag is juist om met een verkoopverbod ook een afsteekverbod handhaafbaar en mogelijk te maken. Maar mijn vraag is eigenlijk de volgende. De Staatssecretaris schetst dat twee weken nodig zijn. Ik vind dat lang. Maar goed, er is kennelijk afstemming nodig. Als je ziet dat er 1.300 gewonden waren afgelopen jaar, waarvan 80% met legaal vuurwerk, en als je een verschuiving kan zien van knal- naar siervuurwerk, waar echt het meeste letsel mee is, wat zouden dan überhaupt de argumenten kunnen zijn om dit niet te doen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Als mevrouw Kröger teruggaat naar de debatten die we hadden voordat er sprake was van de coronacrisis waar we nu in zitten, dan kent ze ook het antwoord, in die zin dat het kabinet altijd heeft gestreefd naar de balans tussen, aan de ene kant, mensen de ruimte geven voor een jaarwisseling waar vuurwerk een onderdeel van is, en tegelijkertijd ook steeds streven naar een veilige jaarwisseling. We hebben daar de afgelopen jaren steeds stappen in gezet om de mogelijkheden om het meest gevaarlijke vuurwerk te gebruiken, waar het meeste letsel mee was of dat, zoals in het afgelopen jaar, heel nadrukkelijk een bedreiging was voor de openbare orde, verder in te perken, en tegelijkertijd ook enige ruimte te laten voor mensen die dat wel op een hele veilige en prettige manier doen. Nou ja, dat is het antwoord op de situatie zonder covid. Dat is de balans die het kabinet steeds heeft geprobeerd te verbeteren. We zien allemaal dat dit jaar een ander jaar is. Daarom heb ik, toen ik het bericht kreeg dat dit voorstel op tafel zou komen, ook meteen gezegd dat ik het een logische vraag vind om te verkennen. Ik vind wel dat de vragen die erbij worden gesteld, zoals hoe zorgen we dat iets handhaafbaar is, hoe ga je om met de compensatie van ondernemers en is dit ook gestoeld op de feiten van de zorg, reële vragen zijn die daarbij ook beantwoord moeten worden. Maar nogmaals, ik vind het dit jaar een hele reële vraag om hier als kabinet naar te kijken. En alle organisaties die u noemde en die die oproep ook hebben ondersteund, die ondersteunen wat mij betreft ook dit, dus dat het heel reëel is om ernaar te kijken.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger voor een vervolg.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik denk dat het meer is dan alleen een reële vraag; het is een reële oplossing! En de vragen die gesteld worden, zie ik eigenlijk toch vooral als uitvoeringskwesties. Maar het gaat volgens mij toch om de intentie. Op allerlei manieren worden er op dit moment offers gebracht in de samenleving. Ik bedoel, de horeca is dicht en er komt over een uur weer een nieuw pakket maatregelen. De Staatssecretaris weet al wat dat is, maar ik zie wat er in de pers geschreven wordt. Op allerlei manieren worden er op dit moment offers gebracht. En als je weet wat het vuurwerk vorig jaar betekend heeft, dan kunnen we dat ons gewoon niet permitteren. Ik snap dat de Staatssecretaris zegt dat er nog praktische vragen zijn die zij moet uitwerken of die zij beantwoord wil zien, en dat er over twee weken een brief over komt, maar ik zou het wel belangrijk vinden dat we, na de maatschappelijke roep om dit aan te pakken, duidelijk maken dat we dit gaan doen.

De voorzitter:

Dat is dan, denk ik, ook de vraag aan de Staatssecretaris.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, om dat aan te pakken.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

In die zin is er geen tegenstelling tussen mevrouw Kröger en mijzelf. Het is alleen zo dat er een portefeuille is waar ik over ga en portefeuilles die ook bij de collega's liggen. En dan is het ook goed dat je als kabinet met elkaar die weging maakt, en dan moeten de verschillende vragen die gesteld zijn, daarbij ook beantwoord worden. Maar nogmaals, daarom heb ik het zo geprobeerd te verwoorden door te zeggen dat ik het heel reëel vind dat die vraag nu gesteld is, om alle redenen die mevrouw Kröger heeft genoemd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even of er nog iets was ... Nee, klaar?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Daarmee was ik gekomen aan het eind van mijn beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de leden of er behoefte is aan een tweede termijn. Die is er. Ik zou dan twee minuten voorstellen om daarin eventuele vragen en moties te doen, want het is een notaoverleg. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter, dank. Ik denk dat we hier vandaag in de Kamer een goed overleg hebben gehad over vuurwerk, en met name over het bijzondere oud en nieuw dat we dit jaar tegemoetzien. Het zal anders worden dan anders, en daar horen ook maatregelen bij. En de Staatssecretaris noemt het een «reële vraag», maar wat ons betreft is het een reële oplossing: een oplossing voor een maatschappelijk probleem dat door een heleboel partijen wordt aangekaart. We kunnen het ons gewoon niet permitteren. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij de vorige jaarwisseling 1.300 vuurwerkslachtoffers waren, waarvan driekwart van de incidenten werd veroorzaakt door het afsteken van het legaal vuurwerk;

overwegende dat de ziekenhuizen overvol zijn als gevolg van de coronacrisis en dat er moet worden voorkomen dat de ziekenhuizen extra overbelast raken door vuurwerkincidenten;

constaterende dat de spoedeisendehulpartsen en de boa's zich ernstig zorgen maken over de aankomende jaarwisseling en het pleidooi voor een vuurwerkverbod steunen;

spreekt uit dat het wenselijk is dat het kabinet met spoed een voorstel doet voor tijdelijke regels omtrent een verbod van verkoop en ontsteking van consumentenvuurwerk voor de jaarwisseling van 2020–2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 635 (28 684).

Dan geef ik het woord aan de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst nog een reactie op de heer Van Dam. Ik had net geen interrupties meer, maar die grote vuurwerkverkoop in België komt ook omdat er in België vanaf komende vrijdag een lockdown is, waarbij nog alleen essentiële winkels voor levensmiddelen- of medicijnenverkoop open mogen blijven. Dus alle andere winkels gaan dan dicht. Dat is tot 1 december, wat betekent dat het er nu echt extreem druk is. Zo druk, dat de Minister afgelopen zondag zelfs opriep om niet meer naar winkelstraten te gaan vanwege het gevaar van besmetting.

Ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoord. Nog geen definitief antwoord, maar ik heb wel goede hoop dat het kabinet dadelijk ook naar de politie, naar boa's, naar zorgverleners, naar artsen gaat luisteren, en ook naar het veiligheidsberaad. Ik heb zelf geen motie, ik teken die van mevrouw Kröger mee.

Voorzitter. Dit zijn nu mijn laatste woorden in dit debat. Het draait om de veiligheid. Laten we in vredesnaam de zorg niet overbelasten, niet onnodig overbelasten. Deze jaarwisseling wordt anders dan andere jaarwisselingen; daar begon de Staatssecretaris haar verhaal mee. Laten we hopen op een minder bloedige jaarwisseling, maar laten we vooral ook stúren op een minder bloedige jaarwisseling. Dat kunnen wij met z'n allen doen. Daar draait het om. Dat moet echt ons streven zijn: een minder bloedige jaarwisseling. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. Ik hoop dat het kabinet dan over veertien dagen in ieder geval een verstandig besluit neemt op dit dossier. En daarbij hamer ik nogmaals – en dat hebben andere partijen ook gedaan – op die vergoeding, die voor ondernemers die hier de dupe van worden, helder en duidelijk moet zijn. En dat gaat echt niet om klein bier. Maar ik heb al vaker begrepen dat Wopke grote broekzakken heeft, dus we gaan het afwachten.

Twee moties had ik in voorbereiding, of eigenlijk drie. Die ene ga ik niet indienen, want die ging over de uitlevering buiten, als het veilig is et cetera. Als de Staatssecretaris dat wil onderzoeken, en dan gaat het met name om de uitgifte, dan kan ik daarmee leven. En ik heb begrepen van de Staatssecretaris dat ze dat gaat doen, dus ik ga die niet indienen.

Over de uitbreiding van verkoopdagen had ik ook een motie. Ik begrijp dat dat wettelijk erg moeilijk is, maar ik zou wel willen benadrukken dat de Staatssecretaris zich er richting de gemeenten hard voor maakt om in de verruiming van de huidige wet over de winkeltijden, die gemeenten kunnen doen, die mogelijkheden aan te bieden, en aan te geven dat het mogelijk is.

Ik houd dan één motie over. Die gaat over de uitvoeringskosten van de subsidieregeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitvoeringskosten van de Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk € 400.000 bedragen, terwijl het volledige bedrag voor de subsidieregeling 3 miljoen euro bedraagt;

overwegende dat het bedrag aan uitvoeringskosten daarmee uit verhouding is, gelet op het totale beschikbare bedrag;

overwegende dat onduidelijk is waar het bedrag van € 400.000 op is gebaseerd;

overwegende dat vanuit de branche, in tegenstelling tot hetgeen de Staatssecretaris heeft aangegeven, is gemeld dat de uitvoeringskosten wel degelijk gedrukt kunnen worden;

verzoekt de regering in samenwerking met de vuurwerkbranche een poging te doen om de uitvoeringskosten te verminderen en het overgebleven bedrag ten goede te laten komen aan detailhandelaren en vuurwerkbedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 636 (28 684).

Dank u wel. De kijkers thuis zullen de bijdrage over de titulatuur van de Minister van Financiën misschien niet helemaal herkennen, maar dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik in ieder geval blij zijn met de woorden van de Staatssecretaris, dat zij zegt dat zij zich herkent in het beeld dat vuurwerk gewoon nog moet kunnen buiten coronatijd, en dat we inderdaad op dit moment in een hele bijzondere situatie zitten. Daar zijn we blij om, dat we een algeheel vuurwerkverbod in ieder geval niet tegemoet hoeven te zien. En ik merk bij de Staatssecretaris dat ook het kabinet een beetje spartelt met wat zo'n tijdelijk vuurwerkverbod nu doet; moeten we dat wel of niet doen, heeft dat de gewenste effecten die we zouden willen om die druk op de zorg te verminderen? Tja, voor ons als PVV geldt eigenlijk ook dat wij uitkijken naar de brief van het kabinet met die cijfers, en hopelijk gaat dat een beeld en onderbouwing geven van wel of niet een tijdelijk vuurwerkverbod invoeren. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger voor een interruptie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb het in de eerste termijn niet gedaan. Maar als we het hebben over 1.300 ongelukken, waarvan 80% met legaal vuurwerk, waarvan het merendeel met siervuurwerk, en als er nu al een verschuiving wordt gezien van vuurwerk dat dit jaar verboden is naar het siervuurwerk dat nog wel mag, dan heb ik een vraag aan de heer Van Aalst. De PVV komt altijd op voor zorgmedewerkers. De oproep van de zorgmedewerkers is heel helder. Als het nou duidelijk is dat dit gaat leiden tot een minder grote belasting op de spoedeisende hulp, dan steunt de PVV toch ook deze oproep?

De heer Van Aalst (PVV):

Volgens mij was het exact mijn inbreng in zowel eerste als tweede termijn dat wij aan de Staatssecretaris hebben gevraagd: als wij deze komende jaarwisseling kiezen voor een tijdelijk vuurwerkverbod, levert dat dan inderdaad minder druk op de zorg op? Dat is volgens mij exact wat we met elkaar in beeld willen brengen. Daar moeten we een verstandig besluit over nemen. Maar volgens mij hebben we dat met elkaar nog niet aangetoond. U kunt al die getallen erbij halen, dat mag, dat kan. Zoals ik al zei in een interruptie met de heer Wassenberg, kun je die cijfers ook bekijken als: goh, het afgelopen jaar is het aantal vuurwerkslachtoffers afgenomen; dat is een hele mooie, positieve reeks. Dus in die zin is het glas halfvol of halfleeg. Het is een beetje selectief shoppen in de cijfers; dat vind ik wel jammer. We kennen uw jaarlijks ritueel van vuurwerk verbieden. Dat mag. Of dit nou het juiste moment is, in covidtijd om er gebruik van te maken, daar kun je over discussiëren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat leidt tot een vervolgvraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik zou de heer Van Aalst bijna uitnodigen om een willekeurige spoedeisendehulparts te bellen en te zeggen: 1.300 gevallen afgelopen jaar! Dat is niet selectief shoppen, dat is de realiteit. De realiteit is dat de spoedeisende hulp overloopt. De mensen zijn overbelast. Het ziekteverzuim neemt toe en mensen maken zich ongelofelijk grote zorgen. Dus volgens mij is de opdracht die we met zijn allen hebben in de coronacrisis: doen wat nodig is om de zorg te ontlasten. Dan is mijn vraag aan de heer Van Aalst: steunt hij een dergelijke maatregel?

De heer Van Aalst (PVV):

Nogmaals. Nu gaat mevrouw Kröger ook nog selectief shoppen in mijn antwoorden. Dan wordt het wel helemaal interessant. Ieder vuurwerkslachtoffer is er een te veel, ook voor de PVV. Alleen hebben wij heel duidelijk aan de Staatssecretaris en aan het kabinet gevraagd: hoe zit het nou? Als we een tijdelijk vuurwerkverbod instellen, wat doet dat met de druk op de zorg? Dat is het enige wat we vragen. Helpt het of helpt het niet? Als het niet helpt, is het namelijk symboolpolitiek en moet je het niet doen. Als het wel helpt, nou ja ... Dat is exact wat wij zeggen. Gaan we het wel doen of gaan we het niet doen? Dat laten we afhangen van wat deze maatregel doet. Dat zijn de vragen die we gesteld hebben. Volgens mij zijn we heel duidelijk geweest in onze antwoorden.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik kom toch nog even terug op wat de heer Van Aalst net bijna tussen neus en lippen door zei. Hij zei: jullie willen geen vuurwerk en maken nu gebruik van covid. Dat is eigenlijk niet zoals het hoort, volgens de heer Van Aalst. Maar dat covid is nu juist de aanleiding, dat is nu juist het probleem. Tweeënhalve week geleden, op 13 oktober, kwam de Federatie Medisch Specialisten met een handreiking voor een keuze bij het op- en afschalen van reguliere poliklinische non-covidzorg ten tijde van schaarste in de COVID-19-pandemie. Dat is niet zomaar een clubje, dat is de Federatie Medisch Specialisten. De hele zorg ligt op z'n gat. Ziekenhuizen gaan zich in toenemende mate alleen nog maar richten op covid. Dan kun je toch niet zeggen dat het een gelegenheidsargument is? Dit is juist de reden om het te doen. Door covid kunnen patiënten hun behandeling niet krijgen. Dat is het probleem. We moeten coûte que coûte voorkomen dat die zorg nog extra overbelast wordt op een manier die je kunt voorkomen. Daar gaat het om.

De voorzitter:

Vraagteken aan de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Hier geldt volgens mij weer hetzelfde antwoord. Volgens mij heb ik heel duidelijk aangegeven waar voor de PVV de discussie vandaag zit. De discussie zit ’m in de vraag of dit wat gaat opleveren of niet. Daarom hebben we al die vragen aan de Staatssecretaris gesteld. Dit is een maaltijd die de Partij voor de Dieren elk jaar opwarmt, alleen is er nu corona. Juist wij zijn constructief en consistent in ons beleid. Namelijk: we moeten oog hebben voor de zorg. Als dit leidt tot extra druk op de zorg, moeten we kijken of zo'n verbod wel of niet helpt. Dat is exact wat we vragen. Dat was mijn punt. U gebruikt dit als gelegenheidsargument, want u brengt dit elk jaar in. Dat weet u. Dan gaat u af en toe zwaaien met wat foto's. Dat vind ik altijd heel vervelend, want die kan ik ook wel aan u tonen bij elk overleg. We moeten gewoon heel netjes kijken wat hier op tafel ligt en wat we ermee kunnen. Ik heb netjes aan de Staatssecretaris gevraagd wat dit oplevert. Als het niets oplevert, moeten we daar eerlijk over zijn. Levert het wel wat op, dan moeten we daar ook met elkaar naar kijken. Heel simpel, heel duidelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat leidt tot een vervolg van de heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik heb niet de illusie dat de vervolgvraag de heer Van Aalst 180 graden zal laten draaien. Hij zegt: jullie willen het elk jaar en gaan die kliek weer opwarmen. Maar je kunt het ook anders insteken. Je kunt ook zeggen dat de politie al jarenlang om een verbod vraagt en dat de hulpverleners al jarenlang om een verbod vragen en dat de spoedeisendehulpartsen al jarenlang om een verbod vragen, en de oogartsen. En zo kan ik nog een hele tijd doorgaan; ik heb ooit in een debat geloof ik meer dan 40 organisaties genoemd die allemaal te maken hebben met vuurwerk. Maar nu, nú, op dit moment, zeggen die spoedeisendehulpartsen: als je op enig moment voor een verbod kiest, doe het dan nu, want het loopt ons over de schoenen; we kunnen het dadelijk niet meer aan. Daar moet je toch naar luisteren?

De voorzitter:

Ik denk dat ik het antwoord al weet, maar ik geef de heer Van Aalst de gelegenheid om dat antwoord te geven.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik vind het bijzonder, voorzitter, dat u mijn antwoord al weet. Wij hebben heel duidelijk in ons betoog aangegeven dat we fel tegen een algeheel vuurwerkverbod zijn. Nu, in coronatijd, een hele bijzondere tijd, moeten we kijken naar de zorg. Hoe is de druk op de zorg? Wat zou een tijdelijk vuurwerkverbod doen met die druk op de zorg? Dat hebben wij bij het kabinet neergelegd. Het kabinet is daar volgens mij in die zin ook duidelijk over: het komt er binnen nu en twee weken op terug. Vervolgens zal de PVV zich erop beraden wat een verstandige keuze is.

De voorzitter:

Dank. Ik constateer toch dat ik het antwoord al wist. Ik geef het woord aan de heer Van Dam voor zijn tweede termijn.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter. Ik sluit niet uit dat u ook mijn inbreng in tweede termijn al kent.

De voorzitter:

Dat is moeilijker, omdat u vier keer een vraag gesteld heeft. Ga uw gang.

De heer Van Dam (CDA):

Ik denk dat veel dingen al aan de orde zijn geweest, maar ik wil toch nog één ding zeggen. Wij hebben als CDA in het hele vuurwerkdossier gekozen voor de weg van de geleidelijkheid. Volgens mij is dat ook wat je op zo'n thema moet doen in de samenleving. Er zijn mensen die heel graag willen knallen en er zijn mensen die dat om goede redenen heel graag niet willen doen. Denken dat je dat van het ene op het andere jaar kunt veranderen, is niet de weg van de geleidelijkheid. Dat er een bijzondere situatie kan ontstaan waardoor je daar misschien tijdelijk van kunt afwijken om andere dingen te doen, is het standpunt dat ik hier inneem. Mij helpt het niet – laat ik dat vooropstellen – dat er hier dan ook een partij is die hier weer met foto's en met hele verhalen zit. Ja jongens, ik begrijp ook wel wat jullie standpunt is. Ik kijk nu naar de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren. Ik respecteer dat standpunt ook. Maar respecteer dan ook dat er anders naar gekeken kan worden. Die drammerigheid helpt mij gewoon niet. Natuurlijk moeten wij goed luisteren naar de zorg, zoals u zegt. Dat heb ik ook verwoord, want het is een zorg die wij ook delen. Maar ik heb gewoon geen zin om vanwege de bijzondere omstandigheden ineens ergens uit te komen waar wij niet hadden willen uitkomen als corona er niet was geweest.

Ik wijs ook op de branche. De branche spartelt. Er zijn heel veel branches die spartelen. Ik vind dat we daar echt, ook vanuit onze rol als Kamer, op een zorgvuldige manier mee om moeten gaan. Die mensen zitten nu te kijken en denken: jongens, ik ga gewoon failliet als dit zo doorgaat. Als we daar geen garanties voor bieden, zijn we hier geen knip voor de neus waard.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Ik geef het woord aan mevrouw Van Beukering.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de Staatssecretaris voor haar betoog. Dat is best lastig, want het ligt op het terrein van de Ministers. Dat heeft zij ook heel goed duidelijk gemaakt. Qua voorlichting is het voor het draagvlak echt belangrijk dat we mensen goed meenemen en dat we onze voorlichting gericht toespitsen op de doelgroep. Dat blijkt ook wel in deze hele coronacrisis. Ik zou u daar dus nog even op willen bevragen in het als-danscenario. Houdt u er ook rekening mee dat u de juiste doelgroepen aanspreekt in de campagnes?

Dan mijn tweede punt in ditzelfde als-danscenario, waar we nog maar even in blijven zitten. Voor het gedeeltelijke verbod is al een evaluatie aangekondigd, waar ook al een onderzoeksopzet voor is. Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat u in dat als-danscenario waarin er een tijdelijk geheel verbod komt, ook de evaluatie en de onderzoeksopzet aanpast op dat tijdelijke verbod dat er als-dan-mogelijk gaat komen.

Tot slot. Ik ben heel blij dat u dit heel zorgvuldig afweegt en er alle aspecten bij betrekt. Wij zien graag uit naar het besluit van het kabinet op de kortst mogelijk termijn. Dat wordt waarschijnlijk twee weken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan merk ik nog op dat mevrouw Van der Graaf zich moest excuseren maar dat zij gespannen meekijkt met deze ronde van de beantwoording. Ik geef het woord aan de Staatssecretaris in tweede termijn.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden voor de inbreng in tweede termijn, die heel consistent was met die in de eerste termijn en die ook in de breedte een helder beeld geeft van hoe de Kamer aankijkt tegen deze jaarwisseling. Het zal echt een jaarwisseling zijn die anders is dan andere. Ik zie partijen van alle kanten, die het vuurwerkdebat in de afgelopen jaren hebben gevoerd vanuit alle verschillende invalshoeken, nu toch samenkomen in het kijken naar deze jaarwisseling. Allemaal hebben ze op een bijzondere manier aandacht voor de druk op de zorg. Dat is mooi om te zien. Dat vind ik in elk geval.

U verzocht mij om te komen tot de motie van mevrouw Kröger en de heer Wassenberg. Die verzoekt de regering ...

De voorzitter:

Als ik één opmerking mag maken? We hebben de moties nog niet, hoorde ik net. De Staatssecretaris heeft de moties wel ...

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik heb goed geluisterd, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is goed nieuws. U heeft geluisterd. Als de leden daarmee akkoord zijn, gaan we door zoals we gingen. Ja? Daar zijn ze mee akkoord, dus ga uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Prima. De motie op stuk nr. 635 van mevrouw Kröger en de heer Wassenberg vraagt de regering om te komen tot tijdelijke regels voor een verbod op verkoop en ontsteking. De motie wordt ook uitgedeeld op dit moment.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter?

De voorzitter:

De heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Het is een spreekt-uitmotie.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het is zowel een spreekt-uitmotie ... Wacht even. Nu is het toch goed dat ik de laatste tekst heb, voorzitter. Ja, er staat: spreekt uit dat het wenselijk is. Dat is wat er in de motie staat. Dank u wel, meneer Wassenberg. Er staat: spreekt uit dat het wenselijk is dat het kabinet met spoed een voorstel doet. Ik zie ook dat een aantal van de andere leden mij verzoeken om antwoorden te geven, ik denk om te kunnen beoordelen of zij dat «spreekt uit» zouden willen ondersteunen. Kortom, ik zou mevrouw Kröger en de heer Wassenberg willen vragen om de motie aan te houden totdat ik de antwoorden heb kunnen geven die een aantal van de andere leden nodig hebben om te bepalen of zij de motie kunnen steunen. Mijn verzoek aan mevrouw Kröger en de heer Wassenberg is dus of ze de motie willen aanhouden. Dan zal ik mijn best doen om de vragen die zijn gesteld over de randvoorwaarden zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik kijk naar mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dit is een spreekt-uitmotie. Volgens mij is het dus niet aan het kabinet om daar een oordeel over te geven of om mij te vragen de motie aan te houden. Ik denk dat het ongelofelijk belangrijk is, als je kijkt hoe breed dit in de samenleving speelt, als je kijkt naar de veiligheidsregio's, de boa's, de spoedeisendehulpartsen, het hele veld, om als Kamer, als afspiegeling van de maatschappij, heel duidelijk uit te spreken wat wij wenselijk achten. Ik begrijp dat de Staatssecretaris moet kijken naar de uitvoering daarvan, naar het hoe en wat et cetera. Ik hoop echt dat dat op de kortst mogelijke termijn kan en dat dat sneller is dan twee weken. Het is belangrijk dat de Kamer dit signaal meegeeft.

De voorzitter:

Ik constateer dat mevrouw Kröger de motie niet aanhoudt. Dus de vraag is met nee beantwoord. Een verdere appreciatie is ook niet nodig, dus de Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kröger heeft daar formeel gelijk in: bij een spreekt-uitmotie is het aan de Kamer zelf. Maar ik wilde toch nog even mijn gedachte daarbij meegeven. Het is geen oordeel, maar een gedachte. Mevrouw Kröger en de heer Wassenberg kunnen daar op de door hen gewenste manier mee omgaan.

Meneer Ziengs vroeg of ik er in het als-danscenario in ieder geval voor wilde zorgen dat ook de optie van de winkeltijden goed bekend is. Ik ben graag bereid om aan zijn verzoek tegemoet te komen en nog een keer duidelijk te communiceren over welke mogelijkheden er zijn. Ik heb hem al toegezegd dat ik bereid ben om uit te zoeken om in het als-danscenario toch zo veel mogelijk grote drukte bij de vuurwerkwinkels te voorkomen. Natuurlijk ben ik daarbij gebonden aan wettelijke regels. We gaan het bekijken.

De heer Ziengs heeft op stuk nr. 636 een motie ingediend op het punt van de uitvoeringskosten van de regeling. Hij zegt daarin dat er wel degelijk mogelijkheden zijn. Ik zou hem willen vragen om deze motie aan te houden. Dan kan ik nadere informatie opvragen over eventuele mogelijkheden. In eerste termijn heb ik al gezegd dat ik wil bekijken welke resterende knelpunten nog kunnen worden aangepakt. Wellicht ligt dit ergens in het grijze gebied tussen die twee punten. Als de heer Ziengs bereid is om de motie aan te houden, kijk ik daar nog graag naar.

De heer Ziengs (VVD):

Dat doe ik met alle plezier.

De voorzitter:

Dat is goed om te horen.

Op verzoek van de heer Ziengs stel ik voor zijn motie (28 684, nr. 636) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Van Dam sprak namens zijn CDA mooie woorden over de weg van de geleidelijkheid. Dit soort bespiegelingen zijn soms ook belangrijke onderdelen van een debat.

Mevrouw Van Beukering wees op het belang van communicatie. Welk koers we deze jaarwisseling ook kiezen, communicatie zal van belang zijn, in het bijzonder voor die doelgroep. We zullen er in alle gevallen aandacht aan besteden.

Dan deed zij het voorstel om de evaluatieopzet aan te passen indien het als-danscenario werkelijkheid wordt. Misschien gaat in het in dat geval vooral om een uitbreiding. Daar zullen we dan zeker naar kijken.

Daarmee hoop ik de vragen van de leden in tweede termijn te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zal ik de toezeggingen formuleren.

  • De eerste toezegging gaat over de brief waar het steeds om draaide, die over veertien dagen komt.

  • De Kamer ontvangt deze maand informatie over hoe particulieren zich veilig van vuurwerk kunnen ontdoen; deze toezegging was aan de heer Van Dam.

De Kamer zal binnen een maand worden geïnformeerd over de voortgang en de bevindingen van het onderzoek dat de ILT uitvoert naar F1-vuurwerk.

De heer Van Dam (CDA):

Het is even een nabrander, maar ik heb toch een vraag: is het zo dat die informatie over veertien dagen als aparte brief namens u en Minister Grapperhaus naar de Kamer komt of is het onderdeel van die veertiendaagse brieven die het kabinet sowieso verstuurt? Is daar iets van te zeggen?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Het kabinet wil in de breedte kijken naar de jaarwisseling. In die context bespreken we ook dit punt. Of dat in een aparte brief gecommuniceerd zal worden of onderdeel zal zijn van een breder pakket, weet ik niet. We willen in ieder geval in de breedte met elkaar de jaarwisseling bespreken. Het klopt dat de heer Van Dam daar twee signalen over heeft gehoord die wellicht geheel parallel lopen en in één brief terechtkomen, maar die eventueel toch in aparte brieven naar buiten komen. Dit is ongeveer de termijn die we denken daarvoor nodig te hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de leden voor hun inbreng, ik dank alle kijkers voor het meemaken ervan en ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording, zeker omdat van tevoren afgesproken was dat de Minister van JenV hier niet zou zijn.

De stemming over de niet-aangehouden motie zal op 10 november plaatsvinden. Ik dank alle aanwezigen en sluit de vergadering.

Sluiting 18.16 uur.

Naar boven