Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2020
Begin dit jaar heb ik de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk in procedure gebracht om de verkoop en het gebruik van knalvuurwerk,
knalstrengen, enkelschotsbuizen en vuurpijlen aan particulieren te verbieden. Na het
verwerken van de reacties uit de internetconsultatie, gesprekken met de branche en
de MKB-toets, is genoemde regeling voor notificatie naar Brussel gestuurd. Op 6 augustus
loopt de termijn af voor notificatie van deze wijziging bij de Europese Unie. Daarna
kan naar verwachting deze wijziging in september worden vastgesteld en gepubliceerd.
De inwerkingtreding is voorzien op 1 december 2020.
Uw Kamer heeft begin dit jaar tevens een gewijzigde motie aangenomen om kleine ondernemers
(winkeliers) met restanten van de te verbieden vuurwerkartikelen te helpen bij het
verwerken en opruimen van deze restanten1. Voor dit doel is een concept subsidieregeling opgesteld, die op dit moment openstaat
voor internetconsultatie via de website: https://www.internetconsultatie.nl/Subsidieregeling_restantvoorraden_vuurwerk Na verwerking van de inbreng en adviezen kan de voorgenomen subsidieregeling naar
verwachting tegelijkertijd in september worden vastgesteld en gepubliceerd.
De subsidieregeling voorziet conform de strekking van genoemde motie in een subsidie
voor winkeliers voor het verwerken en opruimen van de vuurwerkrestanten. Bij brief
van 8 mei jl.2 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de hoofdlijnen hiervan. Voor zover het beschikbare
budget dat toelaat, wordt ook van grotere restantvoorraden dan 1.500 euro (een deel
van) de inkoopwaarde vergoed. Resterende middelen worden evenredig verdeeld over de
aanvragen voor zover die uitgaan boven een bedrag van 1.500 euro tot een maximum van
5.000 euro. Voorraden van groothandelaars in vuurwerk komen niet in aanmerking voor
deze subsidie, omdat de groothandel in vuurwerk werkzaam is op de internationale markt.
Het kabinet gaat ervan uit dat de groothandelaars hun voorraden in belangrijke mate
kwijt kunnen op de internationale markt en compensatie daarom niet benodigd is.
Groothandelaars, zoals importeurs en distributeurs kunnen een subsidie aanvragen voor
hun optreden als bemiddelaar bij het verwerken van de restanten van de winkeliers.
Winkeliers hebben immers een bemiddelaar nodig die de restantvoorraden bij hen ophaalt.
Groothandelaars kunnen een tegemoetkoming aanvragen voor transportkosten en eventuele
vernietigingskosten. De hoogte van deze subsidie is afhankelijk van hoeveel winkeliers
worden geholpen. Een groothandel moet bij minimaal 25 winkeliers restantvoorraden
vuurwerk ophalen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, en kan dan 10.000
euro subsidie aanvragen. De tegemoetkoming loopt op naar mate een groothandel meer winkeliers helpt3. Wanneer een groothandel meer dan 200 winkeliers helpt, komt hij in aanmerking voor
het maximum van 50.000 euro voor een groothandel.
De vuurwerkbranche heeft gepleit voor een regeling voor het afvoeren van restantvoorraden
vuurwerk. De subsidieregeling komt niet volledig tegemoet aan de wensen en verwachtingen
van de vuurwerkbranche. De Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) en de Stichting
Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC) hebben voorlopige inbreng geleverd
met betrekking tot de uitvoering van het opruimen van de restantvoorraden en de wijze
van invulling van de subsidieregeling. De vuurwerkbranche heeft diverse voorbehouden
gemaakt en wijst er op dat vuurwerkbedrijven omvangrijke schade leiden door het verbieden
van knalvuurwerk, knalstrengen, enkelschotsbuizen en vuurpijlen per 1 december 2020
en behouden zich het recht voor om schadeclaims in te dienen.
De uitvoering van de subsidieregeling is voorzien in de maanden september tot het
eind van dit jaar, met als doel dat voor de komende jaarwisseling geen restanten knalvuurwerk,
knalstrengen, enkelschotsbuizen en vuurpijlen bij de winkeliers liggen. Voor de uitvoering
van de subsidieregeling is RVO in beeld.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer