28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2018

Tijdens het AO strafrechtelijke onderwerpen op 18 april 2018 (Kamerstuk 29 279, nr. 428), heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de pilot samenwerking tussen de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de GGZ bij agressie en geweld tegen GGZ medewerkers, zoals deze bij de zorginstelling Emergis heeft plaatsgevonden. Met deze brief informeer ik uw Kamer hierover.

Daarnaast reageer ik met deze brief op de motie van de leden Helder (PVV) en Arno Rutte (VVD) om ervoor te zorgen dat geweldplegers tegen functionarissen met een publieke taak niet wegkomen met een taakstraf of geldboete,1 in aanvulling op de beleidsreactie evaluatie wet beperking oplegging taakstraffen.2 Hierbij voldoe ik ook aan het verzoek dat hierover is ingediend tijdens de procedurevergadering d.d. 12 september 2018.3

Opvolging pilot Emergis

Tijdens het AO Strafrechtelijke onderwerpen van 18 april jl. (Kamerstuk 29 279, nr. 428) heb ik, naar aanleiding van mijn brief van 12 februari 2018,4 met uw Kamer gesproken over de samenwerking tussen de GGZ, het OM en de politie bij agressie en geweldsincidenten tegen medewerkers van GGZ instellingen.5 Het stopzetten van de pilot OM zittingen bij Emergis, waarbij een paar keer per jaar zaken van GGZ instelling Emergis behandeld werden op een OM zitting binnen de muren van de instelling, werd betreurd. In deze pilot werden zaken dan bijvoorbeeld voorwaardelijk geseponeerd – als de dader zich opnieuw zou misdragen zou hij wel gestraft worden – of werd een taakstraf opgelegd die op het terrein van de instelling zou worden uitgevoerd. Hiermee werd een duidelijk signaal afgegeven en het had een preventieve werking. Ik heb toegezegd uw Kamer in het najaar te informeren over een eventueel vervolg van een pilot.

Het OM heeft mij laten weten dat uit het gezamenlijk overleg tussen de GGZ, het OM en de politie duidelijk is geworden dat het voor alle partijen van belang is om eerst inzicht te krijgen in de mogelijke verbeterpunten, zodat die in goed overleg kunnen worden opgepakt. Er wordt op dit moment ingezet op een aantal regionale initiatieven en experimenten: zo is in het arrondissement Oost-Nederland een «Team Verward Gedrag» opgezet, waar dit type gepleegde feiten besproken kan worden. In het arrondissement Oost-Brabant is in september een eerste zitting gehouden binnen de grootste zorg instelling aldaar. In het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft in mei een OM-zitting bij GGZ-instelling Emergis plaatsgevonden. Een nieuwe zitting bij Emergis staat gepland voor december dit jaar.

Beperking taakstraf bij Veilige Publieke Taak delicten

Laat ik vooropstellen dat iedere vorm van geweld tegen functionarissen met een publieke taak, waaronder politieagenten, onacceptabel is en dat hier hard tegen moet worden opgetreden. Dit soort geweld heeft veel impact op het slachtoffer, diens omgeving en collega’s en raakt daarmee de hele samenleving.

Van 2006 tot en met 2016 is, onder leiding van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, het programma Veilige Publieke Taak (VPT) uitgevoerd dat als doel had het verminderen van het aantal agressie- en geweldsdelicten tegen werknemers met een publieke taak. Als onderdeel van dat programma zijn door politie en OM opsporings- en vervolgingsafspraken gemaakt met als doel een eenduidige, effectieve en «hardere» aanpak van deze daders. Zo zijn er bijvoorbeeld afspraken over prioritaire afhandeling van zaken, het vaker voor de rechter brengen van zaken, het voeren van lik op stuk, het zoveel mogelijk verhalen van de schade op daders en het vorderen van een hogere strafeis (200%) conform de Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen van het OM. De Raad voor de Rechtspraak heeft eveneens een strafverzwaring opgenomen in de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het is uiteindelijk aan de rechter om te oordelen over een passende sanctie.

Naast een verhoging van de strafeis is «verzwaring» ook gelegen in de strafmodaliteit: er wordt bijvoorbeeld vaker een gevangenisstraf geëist in plaats van een taakstraf en er wordt vaker een schadevergoeding gevorderd.

Met nadruk wijs ik erop dat geweld tegen functionarissen met een publieke taak waarbij sprake is van enig lichamelijk letsel, reeds valt onder de wettelijke regeling die het opleggen van taakstraffen beperkt (artikelen 22b en 181 Sr).

Op grond van bovenstaande maatregelen wordt dus reeds een «harde» aanpak van daders van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak in de praktijk gebracht. Het formuleren van een strafeis in iedere zaak blijft maatwerk waarbij de officier van jusitie rekening houdt met de omstandigheden waaronder feit is gepleegd, de ernst van het feit (maatschappelijke context, de aard van het slachtoffer) en de persoon van de dader. Uiteindelijk oordeelt de rechter over een passende sanctie. Officieren van justitie en rechters hebben voldoende instrumenten en ruimte om in dit type zaken passend maatwerk te leveren.

Gelet op de hierboven beschreven stand van zaken zie ik thans geen aanleiding om het straftoemetingsbeleid voor geweld tegen functionarissen met een publieke taak te laten aanpassen.

Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 790

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 404

X Noot
4

Kamerstuk 25 424, nr. 387

X Noot
5

In de meeste gevallen gaat het om bedreiging, vernieling, belediging of mishandeling

Naar boven