28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 404 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2014

Hierbij zend ik uw Kamer de rapportage «Problematische Jeugdgroepen in Nederland» die een landelijk beeld geeft over 20131. Hieronder presenteer ik de belangrijkste bevindingen. Voor het eerst wordt gerapporteerd op het niveau van de tien nieuwe politie-eenheden. Tot besluit informeer ik u over het vervolg van de aanpak van problematische jeugdgroepen.

Landelijk beeld problematische jeugdgroepen 2013.

Problematische jeugdgroepen bestaan uit hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Uit de rapportage «Problematische jeugdgroepen in Nederland» blijkt dat het aantal problematische jeugdgroepen sinds 2009 is gedaald van 1.760 tot 764 eind 2013, een afname van ruim 56%. In deze periode daalde het aantal hinderlijke jeugdgroepen van 1.341 naar 536 (–60%), het aantal overlastgevende jeugdgroepen van 327 naar 183 (–44%) en het aantal criminele jeugdgroepen van 92 naar 45 (–51%)2.

In 2013 zijn de hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen ten opzichte van het voorgaande jaar (2012) afgenomen met respectievelijk bijna 27%, 2% en 24%. Deze dalingen doen zich voor in alle politie-eenheden.

In onderstaande figuur wordt de daling van het aantal problematische jeugdgroepen weergegeven. Gedurende alle jaren en bij alle groepen is er sprake van een constante daling.

Figuur: Ontwikkeling van het aantal problematische jeugdgroepen in Nederland per type en totaal.

Figuur: Ontwikkeling van het aantal problematische jeugdgroepen in Nederland per type en totaal.
 

Hinderlijk

Overlastgevend

Crimineel

Totaal

2009

1.341

327

92

1.760

2010

1.154

284

89

1.527

2011

878

222

65

1.165

2012

731

186

59

976

2013

536

183

45

764

Verschil 2009–2013

– 60%

– 44%

– 51%

– 56%

Voor nadere informatie omtrent de definitie van de problematische jeugdgroepen, de ontwikkelingen in hun aantal en hun spreiding over de tien politie-eenheden in Nederland, verwijs ik graag naar de meegezonden rapportage. Daarbij merk ik op dat het daarin geschetste beeld van de problematische jeugdgroepen een momentopname is. Immers, de samenstelling, aard en omvang van jeugdgroepen zijn dynamisch: zij ontstaan, gaan en kunnen zich bij onvoldoende toezicht en begeleiding ontwikkelen tot problematische jeugdgroepen.

Beleidsreactie

Uit de hierboven gepresenteerde cijfers blijkt dat het aantal jeugdgroepen op alle fronten is afgenomen. Ik concludeer daaruit dat de aanpak werkt. De aanpak van criminele jeugdgroepen is een prioriteit van de gemeenten, het OM, de politie en het kabinet. Eerder schreef ik u dat de problematiek van criminele jeugdgroepen hardnekkig is en dat het daarom zaak is de aanpak van die groepen onverminderd door te zetten3. Dat vereist van alle betrokkenen goede samenwerking, doorzettingsvermogen en een lange adem.

De meest effectieve aanpak is de zogenaamde meersporenaanpak waarbij een stevige strafrechtelijke aanpak wordt gecombineerd met zorg en begeleiding, ook voor de eventuele broertjes en zusjes. Gemeenten voeren regie op deze aanpak en werken daarbij nauw samen met politie, OM en zorgpartijen. Gemeenten hebben deze regierol reeds in de Veiligheidshuizen en worden na 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp (gedwongen of vrijwillig). Het voegen van deze verantwoordelijkheden bij de mogelijkheid van gemeenten bestuurlijke maatregelen te treffen, kan bijdragen aan een verdere versterking van de aanpak van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit (in groepsverband).

Vervolg aanpak problematische jeugdgroepen

De aanpak van risicojeugd en (problematische) jeugdgroepen is en blijft een gezamenlijke prioriteit van de gemeenten, het OM en de politie. Mijn ministerie blijft deze aanpak ondersteunen met het Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen. Dit programma biedt lokaal en operationeel ondersteuning aan gemeenten en deelt landelijk kennis over goed werkende praktijkvoorbeelden en instrumenten. Het Actieprogramma is vooral actief in gemeenten met hardnekkige criminele jeugdgroepen en daar waar nieuwe jeugdgroepen ontstaan. Het Actieprogramma legt verbindingen tussen betrokken partners en met andere relevante departementen zoals Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) om de aanpak te versterken. Op lokaal niveau kan een beroep worden gedaan op het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) dat een schat aan informatie heeft opgebouwd over wat werkt in de aanpak van hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen.

De aanpak van problematische jeugdgroepen is inmiddels lokaal goed verankerd. Ik concludeer hieruit dat de lokale partners met gezamenlijke inspanning ook in de toekomst de jeugdproblematiek kunnen beheersen en verder terugdringen. Deze inspanningen betreffen álle problematische jeugdgroepen.

Criminele jongeren en jongvolwassenen die zich schuldig maken aan High Impact Crimes (HIC) zoals geweldsdelicten, straatroven, overvallen en woninginbraken, kunnen erop rekenen dat zij opgespoord en vervolgd zullen worden.

Op verschillende plaatsen wordt gewerkt met een persoonsgerichte Top X aanpak van jeugdige criminelen. In de Top X aanpak krijgen daders een op hun persoon toegesneden aanpak en houdt de reclassering verscherpt toezicht. Deze aanpak heeft ook tot doel te voorkomen dat eventuele broertjes en zusjes van de criminele jongere in de criminaliteit terecht komen.

Hieronder informeer ik u nog over enkele andere elementen die de aanpak van de jeugdgroepen ondersteunen.

Shortlistmethodiek

De aard en omvang van problematische jeugdgroepen worden sinds 2009 in beeld gebracht met de shortlistmethodiek: de wijkagent inventariseert onder meer waar groepen jongeren zich ophouden, hoe zij zijn samengesteld en wat hun dagelijkse bezigheden, delictgedrag en riskante gewoonten zijn. Op basis van deze kenmerken worden zij gecategoriseerd als hinderlijk, overlastgevend of crimineel en wordt de specifieke aanpak bepaald. In 2014 wordt de shortlistmethodiek en het gebruik ervan verder verbeterd. Naar verwachting wordt in 2015 de nieuwe methodiek overal gebruikt.

Actie Leer Programma

In 2014 is het Actieprogramma gestart met het ontwikkelen van een zogeheten

Actie Leer Programma. Hierbij zijn wetenschappers, een hogeschool en deskundigen uit het werkveld betrokken. Met het leerprogramma wordt de aanpak van problematische jeugdgroepen in een bepaalde gemeente concreet en praktisch ondersteund. Het leerprogramma is bestemd voor de lokale ketenpartners, duurt maximaal een half jaar en moet leiden tot verbetering van de aanpak van een specifieke problematische jeugdgroep. Het definitieve programma wordt daarom altijd samen met de betreffende gemeente vastgesteld. Naar verwachting zal het Actie Leer Programma in de tweede helft van 2014 in twee gemeenten worden beproefd.

Praktijk Advies Team

Bij de aanpak van jeugdgroepen bestaat bij de uitvoeringspartners behoefte aan een team dat adviseert op welke wijze bijvoorbeeld onderwijs, sociale media en rolmodellen de aanpak van jeugdgroepen kunnen versterken. Dit team bestaat uit professionals uit het werkveld en wordt geleid door een criminoloog. Ook jongeren worden hierbij betrokken. De uitkomsten van sessies worden gedeeld met het werkveld en zijn te raadplegen via de website wegwijzerjeugdenveiligheid.nl.

Dit jaar ondersteun ik voorts enkele vooruitstrevende experimenten gericht op het versterken van de integrale informatievoorziening, het vroegtijdig signaleren en ingrijpen, nazorg en de inzet van rolmodellen.

Schooluitval

Het Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen zoekt samenwerking met andere departementen, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs. Schooluitval is een belangrijke criminogene factor en moet daarom zoveel mogelijk worden aangepakt en voorkomen. Daarvoor is een integrale aanpak noodzakelijk. Het Ministerie van OCW stimuleert de regionale samenwerking tussen scholen, leerplicht (voor jongeren tot 18 jaar) en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC, voor begeleiding van 18–23 jarigen zonder kwalificatie) met partijen uit de zorg, hulpverlening en arbeidsmarkt. In dit netwerk is ook de justitieketen een belangrijke partner. Samenwerking helpt voorkomen dat jongeren uitvallen en/of vervallen in crimineel gedrag. Goede regionale samenwerking vergroot ook kansen op onderwijssucces van jongeren die na een strafbaar feit re-integreren.

Ik zet mij daarom in om samen met mijn collega van OCW de overlegstructuur binnen de justitieketen te verbinden met de bestaande regionale overlegstructuren van onderwijs, leerplicht en schooluitval, zodat risicosignalen eerder kunnen worden opgepikt. Om deze informatiedeling te bevorderen heb ik het initiatief genomen om onder leiding van het Nederlands Jeugdinstituut een Kennis-Praktijk Netwerk (KPN) op te zetten.

Tot slot

De lokale ketenpartners gaan door met de aanpak van de problematische jeugdgroepen, daarbij ondersteund door het Actieprogramma Risicojeugd en Jeugdgroepen. De dalende lijn van de aantallen laat immers zien dat de aanpak effectief is. Het zicht en de grip op de problematische jeugdgroepen zal dan ook niet verdwijnen. Samen met de gemeenten, het OM en de politie wordt gewerkt aan het doorontwikkelen van de integrale aanpak van problematische jeugdgroepen. In de gemeenschappelijke veiligheidsagenda 2015–2018, die ik met de regioburgemeesters, het OM en de politie voorbereid, heeft de aanpak van criminele jeugdgroepen een plek. Ik zal uw Kamer voor het zomerreces informeren over de gemeenschappelijke veiligheidsagenda.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

De Beke-registratie uit 2010 telde 89 criminele jeugdgroepen. 17 daarvan waren eind mei 2013 nog actief. In deze brief en in het vervolg wordt niet meer gerapporteerd over alleen deze 89 criminele jeugdgroepen, ook over de nadien nieuw ontstane criminele jeugdgroepen.

X Noot
3

Kamerstuk 28 684, nrs. 358, 377 en 397.

Naar boven