28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2012

1. Inleiding

Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang in de aanpak van problematische jeugdgroepen in Nederland. Deze brief is mede tot stand gekomen op basis van informatie van het Korpsbeheerdersberaad en het College van procureurs-generaal.

In het Algemeen Overleg op 11 april jl. (Kamerstuk 28 684, nr. 351), heb ik u toegezegd voor het zomerreces inzage te geven in: 1. het landelijk beeld problematische jeugdgroepen; 2. de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van de 89 criminele jeugdgroepen van de nulmeting in 2010; en 3. de toegepaste strafrechtelijke interventies op de leden van de criminele jeugdgroepen. Deze toezeggingen heb ik herhaald in het Verslag Algemeen Overleg op 26 april jl. (Handelingen II 2011/12, nr. 82, blz. 13). Daar heb ik toen ook toegezegd bij mijn reactie op de cijfers de expertise van het WODC te betrekken. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

2. Landelijk beeld problematische jeugdgroepen

Er is een landelijk beeld van het aantal door de politie in kaart gebrachte problematische jeugdgroepen in Nederland, zoals dit ook in 2009 en 2010 is opgesteld. De rapportage1 treft u als bijlage aan.

Samengevat gaat het om het volgende beeld. Op 1 januari 2012 kent de politie in Nederland in totaal 1 165 jeugdgroepen, waarvan 878 hinderlijke jeugdgroepen, 222 overlastgevende jeugdgroepen en 65 criminele jeugdgroepen. Daarmee is er sprake van een daling van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2010 van 24%. De daling is het sterkst voor de criminele jeugdgroepen (27%). Bij de hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen is deze daling 24% respectievelijk 22%. De daling van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2009 is 34%. Schematisch ziet het aantal problematische jeugdgroepen er als volgt uit:

 

Hinderlijk

Overlastgevend

Crimineel

Totaal

Eind 2009

1 341

327

92

1 760

Eind 2010

1 154

284

89

1 527

Eind 2011

878

222

65

1 165

3. Stand van zaken aanpak 89 criminele jeugdgroepen

Ik heb het College van Procureurs-Generaal en het Korpsbeheerdersberaad gevraagd naar de stand van zaken op de aanpak van de 89 criminele jeugdgroepen van de nulmeting in 2010 en de strafrechtelijke interventies op de leden van deze jeugdgroepen. Hieronder volgt het landelijk beeld op deze punten. De onderstaande gegevens zijn verzameld tot en met mei jl.

3.1 Aantal aangepakte criminele jeugdgroepen

Volgens OM en politie zijn de 89 criminele jeugdgroepen uit 2010 goed in beeld en wordt voor elke groep een aanpak afgesproken. Eind mei 2012 resteerden er van de oorspronkelijke 89 nog 28 criminele jeugdgroepen. Deze groepen zijn wel in beeld bij politie en OM en zullen op basis van de in de lokale driehoek gemaakte prioritering conform de afspraken binnen de landelijke prioriteiten worden aangepakt.

Zoals ook uit de bijgevoegde rapportage blijkt, kan ondanks de inspanningen door de lokale driehoek het ontstaan van nieuwe criminele groepen – al dan niet uit een bestaande overlastgevende jeugdgroep – niet geheel worden voorkomen. Uit een inventarisatie van de politie en het OM blijkt dat er – naast de 89 groepen – in de periode 1 januari 2011 – mei 2012, 36 nieuwe criminele jeugdgroepen zijn ontstaan en deze worden met prioriteit aangepakt. De aanpak van deze 36 nieuwe criminele jeugdgroepen valt buiten de voortgang waarover ik u in deze brief rapporteer. Dit laat onverlet dat ik ondanks de afgesproken focus op de 89 criminele jeugdgroepen uit 2010, ook zicht blijf houden op nieuwe aanwas en vervolgens de aanpak daarvan.

3.2 Strafrechtelijke interventies

In deze paragraaf komen de resultaten van de strafrechtelijke aanpak, onder regie van het OM, aan bod. De analyse geeft inzicht in het aantal en de soort strafrechtelijke interventies op leden van criminele jeugdgroepen. Deze analyse kent wel beperkingen. De gegevens betreffen een combinatie van informatie uit verschillende bronnen en kennen door andere registratiewijze en hantering van definities, beperkingen. Ook wordt het al dan niet lid zijn van een criminele jeugdgroep niet standaard geregistreerd. Met handmatige vergelijkingen van registraties is onderstaand beeld tot stand gekomen. De betrokken partijen spannen zich in om de informatievoorziening verder te ontwikkelen en een duurzame methodiek voor monitoring van de aanpak van criminele jeugdgroepen te ontwikkelen.

Landelijk beeld strafrechtelijke interventies

De analyse heeft betrekking op persoonsgegevens van 79 van de 89 criminele jeugdgroepen uit 2010. In totaal zijn de gegevens van 1 888 individuen in onderstaande analyse betrokken.

Van deze 1 888 leden van criminele jeugdgroepen zijn minstens 1 193 personen sinds 1 januari 2010 ingestroomd bij het OM, oftewel minstens 63%. Van de groep die is ingestroomd bij het OM heeft 96% een strafrechtelijke interventie opgelegd gekregen. Onderstaande tabel vat de gegevens samen.

Landelijk beeld strafrechtelijke interventie CJ-groepen

Totaal

Aantal cjg’s waarop analyse is uitgevoerd

79

Aantal cjg-leden aangeleverd door politie

1 888

Aantal cjg-leden bekend bij OM met GBAnr en ingestroomd na 1-1-2010

1 193

Aantal cjg-leden dat 1 of meer interventies opgelegd heeft gekregen

1 064

Aantal cjg-leden dat geen interventies opgelegd heeft gekregen (zoals onvoorwaardelijk sepot of vrijspraak)

41

Aantal cjg-leden dat nog geen interventies opgelegd heeft gekregen (veelal zaken wel gedagvaard echter nog geen eindvonnis)

88

Interventiepercentage (berekend op aantal cjg-leden met een bekende afdoeningen door OM of ZM)1

96%

X Noot
1

Namelijk, 1 064 / (1 193 – 88).

Minstens 63% van de leden van criminele jeugdgroepen is dus met het OM in aanraking gekomen. Gezamenlijk zijn de 1 193 leden van de criminele jeugdgroepen verantwoordelijk voor 7 110 feiten en 4 917 zaken, ingestroomd sinds 1 januari 2010 (in één zaak kunnen meerdere feiten ten laste worden gelegd).

Beeld van leeftijdsverdeling

Onder de leden van de criminele jeugdgroepen bevinden zich ook veel adolescenten; niet alleen minderjarigen. Dit blijkt ook uit onderstaande tabel met betrekking tot de leeftijdsverdeling van de 1 888 personen die lid zijn van een criminele jeugdgroep.

 

Totaal

Aantal

%

17 jaar en jonger

583

30,9%

18 t/m 23 jaar

1 075

56,9%

24 jaar en ouder

214

11,3%

Onbekend

16

0,8%

Totaal

1 888

100%

Overzicht van soort strafrechtelijke interventies

Van de 4 917 zaken die bij het OM zijn binnengekomen, zijn inmiddels 3 732 door OM of de rechter afgedaan. In 82% van de zaken (3 071) is ten minste één interventie opgelegd. Onderstaande tabel geeft het beeld van de soorten interventies.

Soorten interventies

 

Aantal strafbeschikkingen

629

Aantal transacties

222

Aantal voorwaardelijke sepots

23

Aantal veroordelingen

2 197

Totaal

3 071

Tot slot is gekeken naar het soort veroordelingen, waarbij combinaties mogelijk zijn. Dit levert de volgende cijfers op. Er wordt relatief vaak een vrijheidsstraf opgelegd, namelijk bij 40% van de veroordelingen.

Soorten sancties bij veroordeling: (combinaties zijn mogelijk)

 

Aantal keren dat er een vrijheidsstraf (vw en/of onvw) is opgelegd

813

Aantal keren dat een taakstraf (vw en/of onvw) is opgelegd

579

Aantal keren dat er een geldboete (vw en/of onvw) is opgelegd

1 046

4. Conclusie

De hierboven gepresenteerde resultaten zijn hoopgevend. Uit de cijfers en mijn persoonlijke observaties maak ik op dat de gezamenlijke aanpak van gemeenten, politie, OM en mijn departement werkt en zich vooral kenmerkt door integrale samenwerking van de driehoek en lokale partners.

  • De problematische jeugdgroepen worden als topprioriteit aangemerkt en zij worden integraal aangepakt.

  • De focus die is aangebracht op deze groepen werpt zijn vruchten af. Bureau Beke rapporteert een evidente afname op de criminele, overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen. Er is een dalende lijn van het aantal problematische jeugdgroepen in Nederland – van 1 760 in 2009, naar 1 527 in 2010 en 1 165 in 2011. De daling is over de volle breedte: zowel het aantal criminele als ook het aantal overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen daalt. Dit is conform de gemaakte afspraken over de aanpak van criminele jeugdgroepen met politie en OM en over hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen met gemeenten.

  • Uit de informatie van het College van procureurs-generaal en de Korpsbeheerders blijkt ook dat nieuwe en opkomende criminele jeugdgroepen worden aangepakt. Op basis daarvan concludeer ik dat er adequaat wordt ingegrepen op grensoverschrijdend en crimineel gedrag. En niet alleen via strafrechtelijke interventies, maar ook op lokaal niveau worden bestuurlijke, preventieve en curatieve maatregelen ingezet.

  • Bestuurlijke betrokkenheid, integrale aanpak en schouder-aan-schouder samenwerken blijken de sleutelfactoren voor succes te zijn.

De uitvoering van de aanpak van jeugdgroepen ligt dus op koers. Het is nu van belang om de focus vast te houden en door te gaan op de ingeslagen weg. Ik heb uw Kamer ook toegezegd dat ik de ontwikkeling en de aanpak van jeugdgroepen zal evalueren. Ik heb het WODC daarom gevraagd om in vervolg op de bestaande inventarisaties nader onderzoek te doen naar de aanpak van criminele jeugdgroepen in Nederland. In deze studie wordt naast een overzicht van de recente trends in de aantallen problematische jeugdgroepen ook het geheel van lokale aanpakken van criminele jeugdgroepen onderzocht. De resultaten worden begin 2013 verwacht.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Problematische jeugdgroepen in Nederland. Omvang en aard in het najaar van 2011, Bureau Beke, 2012, ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven