28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 377 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2013

Inleiding

Op 18 mei 2011 heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over de aanpak van problematische jeugdgroepen1. Ik heb daarbij duidelijk gemaakt dat de aanpak van criminele jeugdgroepen een prioriteit is van mijn ministerie, de gemeenten, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Twee doelstellingen staan in die aanpak centraal: 1) het binnen twee jaar aanpakken van de eind 2010 geregistreerde 89 criminele jeugdgroepen; 2) de aanpak van overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen intensiveren, onder regie van de lokale driehoek.

Tijdens het Algemeen Overleg over de aanpak van problematische jeugdgroepen op 11 april 2012 (Kamerstuk 28 684, nr. 351) heb ik uw Kamer toegezegd de aanpak van criminele jeugdgroepen door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) te laten evalueren en u begin 2013 de uitkomsten van deze evaluatie toe te zenden. Ook heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van de aanpak van de 89 criminele jeugdgroepen en over het totaal aantal problematische jeugdgroepen in Nederland in 2012. Met deze brief doe ik genoemde toezeggingen gestand. Als bijlagen bij deze brief treft u Evaluatie aanpak criminele jeugdgroepen 2 en Problematische Jeugdgroepen in Nederland. Omvang en aard in het najaar van 2012 3 (verder aangeduid als «landelijk beeld 2012») aan4.

Onderstaand presenteer ik de belangrijkste bevindingen uit het landelijk beeld 2012, de actuele informatie van OM, regioburgemeesters en politie over de voortgang in de aanpak van de 89 in 2010 geregistreerde criminele jeugdgroepen, en het evaluatieonderzoek. Vervolgens geef ik mijn reactie op deze resultaten en sta ik stil bij de actuele stand van zaken van de aanpak van problematische jeugdgroepen. Ten slotte schets ik op welke manier die aanpak de komende tijd wordt voortgezet.

Resultaten

Landelijk beeld 2012

Sinds 2009 rapporteert Bureau Beke jaarlijks over de omvang en aard van de problematische jeugdgroepen in Nederland op basis van de zogenoemde shortlistmethode. Zo is ook over 2012 een landelijk beeld opgesteld van de aantallen hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen.

In het najaar van 2012 kent Nederland in totaal 976 jeugdgroepen, waarvan 731 hinderlijke, 186 overlastgevende en 59 criminele jeugdgroepen. Daarmee is een daling van 16% van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2011 gerealiseerd.

 

Hinderlijk

Overlastgevend

Crimineel

Totaal

2009

1.341

327

92

1.760

2010

1.154

284

89

1.527

2011

878

222

65

1.165

2012

731

186

59

976

Ten opzichte van het eerste landelijk beeld uit 2009 is – in drie jaar tijd – sprake van een daling van 46% in het aantal problematische jeugdgroepen, waarbij de daling zich manifesteert bij zowel de hinderlijke, overlastgevende als criminele jeugdgroepen.

Deze meting zal ook in de komende jaren worden uitgevoerd, waarbij wordt bevorderd dat de politie op een eenduidiger manier omgaat met de shortlistmethodiek, zodat een evenwichtiger beeld ontstaat van aard en omvang van de problematiek in de steden.

Voortgang aanpak 89 criminele jeugdgroepen

De voorzitter van het college van procureurs-generaal, de voorzitter van regioburgemeesters en de plaatsvervangend korpschef van de Nationale Politie informeren mij halfjaarlijks over de voortgang van de aanpak van de 89 criminele jeugdgroepen die in 2010 geregistreerd zijn. Uit deze voortgangsinformatie blijkt dat per 31 december 2012 al bijna is voldaan aan de doelstelling om alle 89 jeugdgroepen aan te pakken vóór 1 mei 2013. 94% Van de criminele jeugdgroepen is geprioriteerd in de driehoek en voor 86% is een integraal plan van aanpak opgesteld. Bij de groepen die niet zijn geprioriteerd en/of waarvoor geen plan van aanpak is vastgesteld, bleek een alternatieve aanpak vaak voldoende, bijvoorbeeld omdat de leider van de groep reeds was vastgezet en de groep (mede) daardoor uiteen was gevallen.

Alle regio’s liggen derhalve goed op koers om de doelstelling te halen dat de 89 criminele jeugdgroepen uit 2010 per 1 mei 2013 zijn aangepakt. Tegelijk blijkt ook dat de aanpak niet altijd resulteert in het verdwijnen van de criminele jeugdgroepen. Van de 89 criminele jeugdgroepen uit 2010 zijn er eind 2012 nog 25 aanwezig, zijn er 19 afgeschaald naar overlastgevend of hinderlijk, en zijn er 45 verdwenen. Duidelijk is dat er soms sprake is van zeer hardnekkige problematiek die continue aandacht van politie, gemeente en OM nodig heeft. Daarbij verliezen deze partijen niet uit het oog dat evenzeer ingezet moet worden op de aanpak van nieuwe criminele jeugdgroepen en hinderlijke en overlastgevende groepen die dreigen «door te groeien» naar een criminele jeugdgroep.

Evaluatie aanpak criminele jeugdgroepen

In opdracht van het WODC hebben Van Montfoort/Bureau Alpha en het Nederlands Jeugdinstituut de aanpak van criminele jeugdgroepen geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat gemeenten, politie en OM steeds beter grip krijgen op de problematiek en de samenwerking daarbij «goed in de steigers staat». Daarbij zijn met name een gedeeld gevoel van urgentie, een bevlogen «trekker» en de inzet van concrete, gerichte acties succesfactoren voor een effectieve aanpak. Samenwerking tussen partijen is van cruciaal belang, ook goede informatieverstrekking tussen OM en politie en de zorgpartners is belangrijk.

Het evaluatieonderzoek levert ook punten op die verder verbeterd kunnen worden. Een gezamenlijk gedeelde aanpak vraagt een andere manier van werken en dus een cultuuromslag van organisaties, aldus de onderzoekers. Om een verdere verbeterslag te maken in de aanpak van criminele jeugdgroepen, moet bijvoorbeeld geïnvesteerd worden in een gedeelde visie en soepele informatie-uitwisseling tussen betrokken partners en ligt het antwoord op het capaciteitsvraagstuk vooral in de gezamenlijke prioritering van het aanpakken van problematische jeugdgroepen.

Het scheiden van de kopstukken van de rest van de jeugdgroep is een effectieve aanpak gebleken om zo de meelopers beter te kunnen bereiken. Bovendien concluderen de onderzoekers dat de aanpak van criminele jeugdgroepen in het algemeen het meest veelbelovend is als gebruik wordt gemaakt van een meersporenaanpak (grenzen stellen én perspectief bieden; preventie én repressie; zorg én straf; bestuurlijk en strafrechtelijk) en een integrale benadering op meerdere domeinen gelijktijdig (persoon, gezin, vrienden, school en/of werk).

Reactie en stand van zaken 2013

Op basis van het landelijk beeld 2012, de voortgangsinformatie van OM, politie en regioburgemeesters en het evaluatieonderzoek constateer ik dat de aanpak van problematische jeugdgroepen succesvol verloopt. Door een systematische inzet en samenwerking van de betrokken partijen is een significante daling tot stand gebracht van het het aantal problematische jeugdgroepen met 46% ten opzichte van 2009. Concreet betekent dat een sterke vermindering van hinderlijk, overlastgevend en crimineel gedrag: minder slachtoffers en meer veiligheid in buurten en wijken.

De 89 criminele jeugdgroepen die in 2010 waren geregistreerd, zijn eind 2012 bijna allemaal aangepakt. De doelstelling ze allemaal aan te pakken vóór 1 mei 2013 wordt gerealiseerd. De helft van deze 89 criminele groepen is geheel verdwenen.

Deze positieve resultaten betekenen niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. De intensieve aanpak van OM, politie en gemeenten heeft er niet altijd toe kunnen leiden dat de aangepakte criminele jeugdgroepen ook zijn verdwenen of afgeschaald. De criminele jeugdgroepen (van de 89) die er nog zijn, zijn zeer hardnekkig en bestaan soms al vele jaren. Dat vraagt niet alleen om vasthoudendheid, maar ook om creativiteit, verdere verbetering van de samenwerking en toenemende verbinding van straf- en zorgketens.

Ook zijn er naast de 89 groepen uit 2010 nieuwe criminele jeugdgroepen bijgekomen. Terecht wordt er in het evaluatieonderzoek op gewezen dat preventief ingrijpen en voorkomen dat een hinderlijke of overlastgevende groep afglijdt naar de status van criminele jeugdgroep, van groot belang is. Daarvoor is een gezamenlijke visie nodig van de lokale partners op de aanpak van problematische jeugdgroepen. Dat betekent ook permanente aandacht, alertheid en goede samenwerking van/tussen wijkagenten, jongerenwerk, scholen, leerplichtambtenaren, woningcorporaties, gemeenten, en zorg- en strafpartners.

Zowel op basis van het wetenschappelijk evaluatieonderzoek als op basis van de ervaring van professionals uit de praktijk blijkt dat een integrale benadering of meersporenaanpak het meest veelbelovend is. Deels is dat de afgelopen jaren in de aanpak van criminele jeugdgroepen reeds tot stand gebracht, maar een verdere verbetering van de integrale aanpak is nodig en mogelijk.

In het kader van de mogelijkheden van het (jeugd)strafrecht wijs ik op het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht dat door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer is aangeboden. Dat wetsvoorstel vergroot de flexibiliteit om voor de doelgroep van 16 tot 23 jaar de straffen en maatregelen uit het jeugdstrafrecht en het strafrecht voor volwassenen toe te passen. De scheidslijn tussen 18-min en 18-plus moet immers een effectieve aanpak van (jeugd)criminaliteit niet in de weg staan. Ik wijs daarbij specifiek op de ambitie om de toepassing van de ISD-aanpak voor jongvolwassen veelplegers te intensiveren. Binnenkort start ik op drie plaatsen (Den Haag, Utrecht en Amsterdam) een verkennend onderzoek waarin het proces van ISD-advisering tot -uitvoering heel precies wordt onderzocht op mogelijke aanpassingen die kunnen leiden tot een beter gebruik van de ISD-maatregel voor de doelgroep jongvolwassen veelplegers.

Vervolg: aanpak doorzetten in nieuwe fase

De positieve resultaten van de aanpak van problematische jeugdgroepen in het algemeen en criminele jeugdgroepen in het bijzonder, bieden een stevig fundament om een nieuwe fase in de aanpak in te gaan. Praktijk en wetenschap hameren erop dat een meersporenaanpak cruciaal is om een volgende stap te kunnen zetten. De harde strafrechtelijke aanpak van criminele jeugdgroepen is blijvend noodzakelijk, maar zal nog meer dan voorheen gecombineerd moeten worden met de inzet van benodigde zorg en begeleiding.

De praktijk laat zien dat regie door de lokale driehoek een zeer belangrijke factor in een succesvolle aanpak is, waarbij met behoud van ieders verantwoordelijkheid de gemeenten bij uitstek in de positie zijn om de regie te voeren op een integrale meersporenaanpak. Ik verwijs in dat kader ook naar de rol van de Veiligheidshuizen waarin onder regie van de gemeente de persoonsgebonden aanpak vorm en inhoud krijgt.

Tot eind 2014 blijf ik de lokale aanpak vanuit mijn ministerie actief ondersteunen, onder meer door en het faciliteren van de lokale aanpak en het centraal monitoren van de voortgang in de aanpak. Daarnaast zal ik een klein, operationeel team inrichten dat ter plaatse de driehoek kan ondersteunen waar dat nodig is om de lokale aanpak vlot te trekken of extra kracht bij te zetten. Ik denk dan in het bijzonder aan de gebieden waar nog enkele criminele jeugdgroepen actief zijn van de 89 groepen die in 2010 waren geregistreerd. Het team kan bijdragen bij in de analyse, planvorming, uitvoering en borging van de aanpak op basis van expertise en ervaring die op verschillende plekken in het land is opgedaan.

Ik heb er veel vertrouwen in dat ook in deze nieuwe fase de aanpak van problematische jeugdgroepen tot een verdere daling van criminaliteit en overlast zal leiden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuk 28 684, nr. 319

X Noot
2

Van Montfoort/Bureau Alpha en Nederlands Jeugdinstituut (2013), Evaluatie Aanpak Criminele Jeugdgroepen.

X Noot
3

Bureau Beke (2012), Problematische Jeugdgroepen in Nederland. Omvang en aard in het najaar van 2012.

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven