Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 28676 nr. 419 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 28676 nr. 419 |
Vastgesteld 17 oktober 2022
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 30 september 2022 over de geannoteerde agenda NAVO DMM 12–13 oktober 2022 (Kamerstuk 28 676, nr. 418).
De vragen en opmerkingen zijn op 4 oktober 2022 aan de Minister van Defensie voorgelegd. Bij brief van 10 oktober 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de NAVO Defensie Ministeriële van 13 en 14 oktober. Deze leden hebben daar een aantal vragen en opmerkingen over.
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie zijn zeer tevreden over het feit dat Nederland zich tijdens de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie (DMM) op 15 en 16 juni 2022 heeft uitgesproken om vanaf 2024 de 2%-norm te hanteren. Wel zijn deze leden benieuwd hoe andere NAVO-lidstaten zich hebben uitgesproken over de 2%-norm. Kan de Minister aangeven hoe de andere NAVO-lidstaten naar verwachting in de toekomst om zullen gaan met de 2%-norm? Zij ontvangen graag een overzicht van alle NAVO-lidstaten.
Antwoord
Bondgenoten hebben tijdens de NAVO-top van 29–30 juni 2022 in Madrid de verplichting om te voldoen aan de Wales Investement Pledge van 2014 herbevestigd. De meeste bondgenoten hebben hun defensie-uitgaven de afgelopen periode aanzienlijk verhoogd en liggen op koers om in 2024 de 2% norm te halen.1 Binnen de NAVO is overeengekomen om volgend jaar te besluiten over verplichtingen na 2024.
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie zijn zeer tevreden over het feit dat de goedkeuringsprocedure voor Zweden en Finland in volle gang is. Deze leden vragen zich af wat de actuele stand van zaken is aangaande de goedkeuringsprocedure en zijn daarbij benieuwd op welke termijn Zweden en Finland officieel lid zullen zijn van de NAVO. Zij ontvangen graag een toelichting.
Antwoord
Op dit moment is het Zweedse en Finse lidmaatschap door 28 van de 30 bondgenoten goedgekeurd. Alleen Turkije en Hongarije moeten hun nationale goedkeuringsproces nog afronden. Zodra alle 30 landen hun ratificatie hebben afgerond en de goedkeuringsakte hebben overhandigd aan de depositaris zijn Finland en Zweden lid van het bondgenootschap. Het verloop van deze goedkeuringsprocessen is een verantwoordelijkheid van de 30 landen. In Turkije en Hongarije is zover bekend nog geen datum voor bespreking in het parlement vastgesteld. Het kabinet hoopt op een spoedige toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO en blijft het belang hiervan benadrukken.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie zijn er voorstander van dat er in NAVO-verband gekeken wordt wat bondgenoten samen kunnen doen om vitale infrastructuur op zee te monitoren en te beveiligen, in het licht van de sabotage bij de Nord Stream-pijpleidingen. Welke stappen zijn hier bij de aankomende Ministeriële voorzien, is Nederland bereid hier welwillend naar de te kijken en, zo ja, welke bijdrage is eventueel voorzien?
Antwoord
De sabotage van de Nordstream 1 en 2 pijpleidingen toont de kwetsbaarheid van onderzeese infrastructuur aan. NAVO-bondgenoten bespreken dit onderwerp tijdens de aankomende NAVO-ministeriële. Nederland staat positief tegenover een versterkte rol van de NAVO bij het vergroten van de weerbaarheid van vitale infrastructuur op zee. Voor besluitvorming over de vormgeving van deze versterkte rol voor NAVO, is het noodzakelijk om reeds lopende activiteiten en de kwetsbaarheden integraal op te lijnen. Nederland streeft daarom, samen met diverse gelijkgestemde landen, naar een opdracht aan de NAVO-autoriteiten op deze Ministeriële om op korte termijn advies uit te brengen over de mogelijkheden die NAVO heeft om een grotere (coördinerende) rol te spelen op dit gebied. Hierbij dient NAVO ook advies te geven over de mogelijkheid en evt. aard van inzet van NAVO-capaciteiten (o.a.) in de vorm van een op te vragen militair advies. Nederland zet in op actieve betrokkenheid van het NAVO Resilience Committee voor de coördinatie op de lange termijn.
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van coördinatie en samenwerking bij het organiseren van wapensteun aan Oekraïne, alsook het aanvullen van eigen voorraden binnen het NAVO- bondgenootschap. Welke concrete voorstellen is de Minister van plan op de aankomende bijeenkomst te doen om beschikbare productiecapaciteit in landen te identificeren en zo goed mogelijk te benutten?
Antwoord
Dit is inderdaad onderwerp van bespreking bij de DMM en ik zal het belang van het benutten van productiecapaciteit en nauwe samenwerking met de defensie-industrie benadrukken, voor Nederland, voor de NAVO en voor Oekraïne. Het onderwerp komt ook aan bod tijdens de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) die en marge van de DMM zal plaatsvinden en is op 27 september jl. besproken door de National Armament Directors van de bondgenoten. Ik zal hier nader op terugkomen in het gebruikelijke verslag aan uw Kamer over de DMM en de UDCG. Ook in EU-verband wordt hier aandacht aan besteed. De Defence Joint Procurement Task Force (DJPTF), bestaande uit de Europese Commissie, het Europees Defensie Agentschap en de Europese Dienst voor Extern Optreden, brengt de komende periode de productiecapaciteit van de Europese industrie in kaart.
Vraag 5
Wat is het meest actuele inzicht in de wapensteun aan Oekraïne door Nederland en hoe verhoudt zich dat tot de andere NAVO-landen?
Antwoord
Het kabinet heeft uw Kamer op 13 september 2022 geïnformeerd over de stand van zaken van de leveringen van militaire goederen (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 372). Op korte termijn ontvangt u via de gebruikelijke update over de leveranties een vertrouwelijke bijlage met een bijgewerkt overzicht. Het kabinet doet geen uitspraken over de overwegingen van bondgenoten ten aanzien van militaire steun aan Oekraïne.
Vraag 6
Welke ontwikkelingen zijn er qua wapenleveranties aan Oekraïne op korte termijn te verwachten en wat zijn daarbij de gevolgen voor de Nederlandse voorraad qua materieel en munitie?
Antwoord
Nederland blijft zich onverminderd inspannen om Oekraïne te steunen, zowel met militaire goederen als met trainingen, onderhoud en reserve onderdelen. Het kabinet heeft uw Kamer op 13 september 2022 geïnformeerd over de stand van zaken van de leveringen van militaire goederen (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 372). Op korte termijn ontvangt u via de gebruikelijke update over de leveranties een vertrouwelijke bijlage met een bijgewerkt overzicht.
Het kabinet weegt bij elk besluit tot levering wat het effect is van de levering op de voorraden en de operationele gereedheid van de krijgsmacht. De effecten van de al geleverde steun op de gereedheid van de Nederlandse strijdkrachten zijn, gezien de huidige omstandigheden, als acceptabel beoordeeld. Zoals aangegeven in mijn laatste brief over de leveringen (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 372 d.d. 13 september 2022) hebben additionele leveringen uit (operationele) voorraden consequenties voor de eigen gereedstelling en inzet. Daarom werkt het kabinet nadrukkelijk ook actief aan alternatieve mogelijkheden om steun te blijven leveren zoals het aankopen van goederen bij de industrie en samenwerking met andere landen.
Vraag 7
De leden van de VVD-fractie zijn er voorstander van dat Nederland ook gaat deelnemen aan gezamenlijke aankopen ten behoeve van Oekraïne, zoals Duitsland, Denemarken en Noorwegen nieuwe houwitsers bij een Slowaakse fabrikant bestellen om aan Oekraïne te leveren. Kan de Minister toelichten waarom Nederland niet bij deze deal betrokken was? In welke mate is de Minister van plan om in de toekomst te participeren bij dergelijke deals? Op welke termijn zijn de eerste contracten te verwachten?
Antwoord
Het kabinet staat welwillend tegenover dergelijke initiatieven. Indien de mogelijkheid zich voordoet om aan soortgelijke initiatieven deel te nemen, zal het kabinet deze mogelijkheid omarmen. Het kabinet kijkt ook zelf actief naar mogelijkheden voor internationale samenwerking om meer militaire steun aan Oekraïne te kunnen bieden, onder andere door het onderzoeken van mogelijke deelname aan het Britse Ukraine Fund voor militaire steun. Het kabinet doet geen uitspraken over de overwegingen van bondgenoten ten aanzien van militaire steun.
Vraag 8
Zijn er ook mogelijkheden om de Nederlandse defensie-industrie in te schakelen, bijvoorbeeld op het gebied van radars en andere sensoren? Welke rol ziet de Minister voor de Nederlandse defensie-industrie? Heeft de Minister ook al gesprekken gevoerd met de Nederlandse defensie-industrie om te bepalen wat deze bedrijven op korte- en middellange termijn voor Oekraïne kunnen produceren? Zo nee, op welke termijn gaat zij wel in gesprek met de Nederlandse defensie-industrie over productie voor Oekraïne?
Antwoord
Zoals aangekondigd ontvangt uw Kamer binnenkort een brief waarin de Defensie Industrie Strategie (2018) in de actuele geopolitieke context wordt geplaatst. Het kabinet zet daarbij in op de versterking, bescherming en (internationale) positionering van de Nederlandse Defensie Technologische & Industriële Basis, mede met het oog op Europese zelfredzaamheid. Nederland kent weinig zelfscheppende Original Equipment Manufacturers (OEMs) en de NL DTIB kan mogelijk vooral een rol spelen als de toeleverancier van technologisch hoogwaardige systemen waar sommige bedrijven, wel of niet in samenwerking met kennisinstellingen, internationaal een belangrijke nicherol vervullen. Ik spreek, samen met de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Economische Zaken, binnenkort met vertegenwoordigers van de defensie-industrie.
Vraag 9
De leden van de VVD-fractie steunen het versterken van de verdediging en afschrikking van de NAVO. Deze leden ontvangen daarop graag een nadere toelichting. Welke concrete voorstellen worden verder uitgewerkt om de verdediging en afschrikking van de NAVO verder te versterken? Wat wordt er precies bedoeld met een gefaseerde benadering voor de versterking van de NAVO posture?
Antwoord
Al voor het begin van de oorlog in Oekraïne was de NAVO met een intensief traject bezig om de gezamenlijke afschrikking- en verdediging te versterken. De toenemende Russische agressie en de verslechtering van de internationale veiligheidssituatie maakt dit noodzakelijk. Deze noodzaak is bevestigd door de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022. Bondgenoten hebben daarop eensgezind besloten om de versterking te versnellen.
Concreet omvat het gehele traject nieuwe concepten voor inzet en ontwikkeling van het militair instrument voor nu en de toekomst en de daarvoor benodigde militaire plannen (de zgn. Family of Plans). Ook wordt gekeken naar de uitwerking van de voor die plannen benodigde capaciteitenset, aanpassing van de vooruitgeschoven aanwezigheid en een toegesneden herinrichting van NAVO’s gereedheidssysteem (het New Force model, NFM). Daarbij is sprake van een meer regionaal gebonden benadering, maar blijft ook «vrij inzetbare» capaciteit beschikbaar. De bondgenoten zullen wanneer het geheel gereed is de invulling met eenheden leveren. Momenteel beraden alle landen zich op nationale commitments op basis van de reeds beschikbare informatie over het NFM. NAVO en bondgenoten houden de bestaande constructie met NATO Readiness Forces en reactieplannen in stand tot het nieuwe concept geheel is uitgewerkt en ingericht.
De gefaseerde benadering van de versterking houdt in dat de bondgenoten de definitieve keuzes voor de lange termijn posture niet nu maken. Dat voorkomt dat de situatie van vandaag de posture van overmorgen dicteert. Het kabinet vindt het belangrijk dat de NAVO voldoende flexibel en adaptief blijft om in te kunnen spelen op alle mogelijke toekomstige dreigingen voor de Alliantie. Verder dienen de bondgenoten het benodigde voortzettingsvermogen voor de uiteindelijke posture langjarig te kunnen garanderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de NAVO Defensie Ministeriële d.d. 12–13 oktober 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen hierover.
Vraag 10
De leden van de D66-fractie vragen de Minister wat de status is van het ratificatieproces van Finland en Zweden en of er nog reden is om aan te nemen dat Turkije – het enige land dat nog moet ratificeren – het proces alsnog verstoort.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 11
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda niets over de officiële aanvraag van Oekraïne om lid te worden van de NAVO. Wat is de appreciatie van de Minister van deze aanvraag? Wordt de aanvraag besproken tijdens de Ministeriële?
Antwoord
Het kabinet heeft begrip voor het Oekraïense verzoek, zeker in het licht van de voortdurende Russische agressie. Het kabinet hecht aan het «Open Deur beleid» van de NAVO. Dat houdt in dat elk soeverein land zelf beslist bij welk bondgenootschap het zich wil aansluiten. Zodra de NAVO een verzoek tot toetreding ontvangt, is het vervolgens aan de bondgenoten gezamenlijk over het verzoek te beslissen, in overleg met het land in kwestie. Dat besluit vergt instemming van alle bondgenoten. De aanvraag tot lidmaatschap is niet expliciet geagendeerd maar komt naar verwachting aan bod tijdens het informele diner van de NAVO-Ministers met de Oekraïense Minister van Defensie op 12 oktober 2022.
Vraag 12
Hoe staat het met de maintenance workshops die worden opgetuigd door een aantal NAVO-lidstaten om Oekraïne te ondersteunen? Zijn deze al operationeel?
Antwoord
Het kabinet kan geen uitspraken doen over lopende operationele zaken noch over hieraan gelieerde activiteiten van NAVO-bondgenoten met het oog op de (operationele) veiligheid. Het belang van het onderhouden en inzetbaar houden van materieel is echter evident en geniet de volle aandacht en inzet van het kabinet.
Vraag 13
De leden van de D66-fractie vinden het goed te lezen dat er wordt ingezet op het versterken van de gezamenlijk interoperabiliteit. Wat is de Nederlandse inzet om hier binnen NAVO-verband grote stappen op te zetten?
Antwoord
NAVO definieert interoperabiliteit als «The ability to act together coherently, effectively and efficiently to achieve Allied tactical, operational and strategic objectives». Interoperabiliteit is dus randvoorwaardelijk voor geloofwaardige afschrikking en verdediging door het bondgenootschap. Bondgenoten bereiken interoperabiliteit door bijv. gezamenlijke concepten, doctrine, procedures, en terminologie te ontwikkelen. De landen implementeren deze vervolgens via NAVO standaardisatie-overeenkomsten en werken er daarna zoveel mogelijk mee in oefeningen ter beproeving en aanleren. Nederland is dan ook voorstander van meer, en in grotere verbanden, oefenen als NAVO bondgenoten.
Verder is het van groot belang dat de communicatiemiddelen goed op elkaar zijn afgestemd. Hiertoe is Nederland actief participant in het Federated Mission Network initiatief, dat tot doel heeft om de communicatie (processen en technologie) van NAVO- en partnerlanden in oefeningen en inzet te verbeteren.
Ten slotte, het is een force multiplier wanneer eenheden van landen over soortgelijk of hetzelfde materieel beschikken. Nederland zet daarom in op het waar mogelijk gezamenlijk verwerven, instandhouden van materieel. Binnen NAVO is de NATO Support and Procurement Agency (NSPA) de aangewezen autoriteit voor coördinatie en verdere oploop van gemeenschappelijke verwerving, zoals bijvoorbeeld is gebeurd voor de Multi Role Tanker Transport toestellen. Daarnaast zet Nederland ook bilateraal in op het versterken van gezamenlijke interoperabiliteit en standaardisatie, onder andere door meer gezamenlijk inkoop.
Vraag 14
De leden van de D66-fractie vragen de Minister hoe het staat met de implementatie van het Strategisch Concept en de groei van de Rapid Reaction Force naar 300.000 man. Wat is de Nederlandse bijdrage daaraan op dit moment en wat wordt in de toekomst de Nederlandse bijdrage daaraan? Wat zijn de zaken die Nederland per se wil terugzien in de Political Guidance 2023?
Antwoord
Het Strategisch Concept van de NAVO is een beschrijving van de veiligheidsomgeving van het NAVO-verdragsgebied op strategisch niveau. Een van de belangrijkste vervolgstappen is de versterking van de afschrikking en verdediging van de NAVO. Zie verder het antwoord op vraag 9.
De bijdrage van Nederland aan de bestaande reactiemacht van de NAVO wisselt per tijdvak. Dat betreft dan deelname in de NATO Response Force (NRF, waarin ook de VJTF) of het NATO Readiness Initiative (NRI). Er is nog geen bijdrage van de landen aan de aanstaande inrichting van de NAVO reactiemacht, aangezien de NAVO hoofdkwartieren de betreffende plannen en daarop gebaseerde capaciteitsbehoefte nog aan het uitwerken zijn. Wel beraden de bondgenoten zich al op nationale commitments aan de hand van voortschrijdend inzicht in de nieuwe Family of Plans.
De Political Guidance 2023 is het startpunt voor de vierjarencyclus van de NAVO Defensie Planningsproces (NDPP). Het kabinet zal de noodzaak van de toenadering tussen operationele planning (inzetplannen) en defensieplanning (capaciteiten) benadrukken. Voor vaststelling van de capaciteitenbehoefte zal NAVO in plaats van met losstaande fictieve scenario’s moeten werken met de concrete Family of Plans onder het DDA-concept. Verder vindt Nederland het van groot belang dat NAVO nu al actief kijkt naar toekomstige behoeften en innovatie. Incorporatie van het (denken uit het) toekomstgerichte NATO Warfighting Capstone Concept en de daaruit voortkomende Warfare Development Agenda in de aanstaande NDPP-cyclus is daarom geboden.
Vraag 15
De leden van de D66-fractie merken op dat er in NAVO-verband veel wordt gesproken over de Defence Planning Capability Review (DPCR) en in EU-verband veel over de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). Hoe werken deze twee planningsinstrumenten samen? Hoe vaak komen de coördinerende teams samen en op wat voor manier wordt er in aanschaf van capaciteiten een logische compatibele verdeling gemaakt tussen DPCR en CARD? Wordt daar ook op politiek niveau over gesproken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De DPCR is onderdeel van het NAVO Defensieplanningsproces (NDPP). In de DPCR meet NAVO aan de hand van een vragenlijst de huidige (nationale) stand van zaken: hoe een land ervoor staat qua capaciteitendoelstellingen en relevante defensieplannen. De EU gebruikt voor CARD dezelfde vragenlijst als bij het NDPP. Landen kunnen aangeven op de vragenlijst of de antwoorden gebruikt mogen worden voor de NAVO, de EU of voor beide. CARD dient binnen de EU vooral om te kijken naar hoe lidstaten beter kunnen samenwerken op het gebied van capability development, maar er worden geen directe capability targets gegeven, wat bij het NDPP wel het geval is. EU-lidstaten die ook lid zijn van de NAVO geven zelf aan welke militaire capaciteiten inzetbaar zijn voor de NAVO, de EU of voor beide organisaties.
De instrumenten werken dus in die zin samen dat ze hetzelfde «plaatje» van de staat van het defensieapparaat van een land weergeven. De uitkomsten van CARD en de DPCR dienen vervolgens echter voor andere doeleinden. De uitkomsten van de DCPR liggen ter tafel tijdens bijeenkomsten van NAVO-Ministers van Defensie, de uitkomsten van CARD tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Voor Nederland is het van belang dat het EU-proces het NDPP versterkt en omgekeerd. De Nederlandse inzet is voor een verregaande coherentie en samenhang tussen beide planningsprocessen, alle landen beschikken immers over een «single set of forces». Hierbij geeft Nederland prioriteit aan het invullen van behoeften die zowel de NAVO als de EU versterken.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over de vitale infrastructuur binnen en rondom het NAVO-grondgebied. De waarschijnlijke sabotage van Nord Stream 1 en 2 laat zien dat we op dit vlak ontzettend kwetsbaar zijn. Waarom wordt er niet over dit urgente punt gesproken tijdens de Ministeriële? Is de Minister bereid dit toch aan te kaarten en afspraken te maken over rol die de NAVO kan spelen bij het verdedigen van vitale infrastructuur op land maar vooral ook in de zeeën van en rondom het NAVO-territorium?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de NAVO Defensie Ministeriële d.d. 13–14 oktober 2022. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Vraag 17
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor de voortrekkersrol die Nederland binnen de NAVO neemt om Oekraïne waar mogelijk te steunen. Deze leden vragen de Minister of er tijdens de NAVO Defensie Ministeriële wordt gesproken over de lidmaatschapsaanvraag van Oekraïne en, zo ja, wat het Nederlandse standpunt is op dit onderwerp.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
Vraag 18
Daarnaast zijn zij benieuwd naar de stand van zaken omtrent de toetreding van Finland en Zweden tot het NAVO-bondgenootschap.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 19
De leden van de CDA-fractie erkennen het belang van aanhoudende en effectieve steun aan Oekraïne. Deze leden lezen dat in de eerste werksessie de impact van de materiële steun van bondgenoten aan Oekraïne op de gereedheid en inzetbaarheid van de eigen krijgsmachten wordt besproken. Zij zijn benieuwd hoe snel de gereedheid en inzetbaarheid van de NAVO krijgsmachten omhoog kan worden gebracht. Is er voldoende militaire productiecapaciteit om de tekorten, ontstaan door de leveringen aan Oekraïne, op korte termijn in te lopen?
Antwoord
Er zijn bestellingen geplaatst voor het aanvullen van de voorraden, zoals het versneld aankopen van munitie met het oog op de verkrappende munitiemarkt (Kamerstuk 35 925 X, nr. 74 d.d. 29 april 2022). Daadwerkelijke aanvulling wordt niet op korte termijn volledig gerealiseerd, ook omdat er al voor de oorlog in Oekraïne grote tekorten waren. Samen met EU en NAVO-partners en de industrie wordt daarnaast gewerkt aan het in kaart brengen van de mogelijkheden om de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmachten omhoog te brengen.
Vraag 20
Daarnaast zijn zij benieuwd naar de effecten van de Nederlandse leveranties op de gereedheid en inzetbaarheid van onze krijgsmacht. Worden de geleverde pantserhouwitsers een-op-een vervangen door nieuwe pantserhouwitsers en, zo ja, op welke termijn?
Antwoord
Bij de leveranties en steun aan Oekraïne wordt continue een afweging gemaakt wat de effecten hiervan zijn op de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht. De effecten van de al geleverde steun op de gereedheid en de inzetbaarheid van de Nederlandse strijdkrachten zijn, gezien de huidige omstandigheden, als acceptabel beoordeeld. Voor de Pantserhouwitsers wordt momenteel bezien hoe de financiële compensatie voor de geleverde Pantserhouwitsers, samen met de beschikbare extra middelen uit de Defensienota, worden geïnvesteerd in de versterking van de vuursteuncapaciteit.
Vraag 21
Daaraan gekoppeld zijn zij benieuwd hoe de Minister beoogt de middelen uit de Europese Vredesfaciliteit te besteden.
Antwoord
De middelen uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zijn bedoeld om lidstaten financieel te ondersteunen met het leveren van militaire steun aan Oekraïne. Nederland dient declaraties bij de EPF in voor de leveringen vanuit de (defensie)voorraden en voor nieuw aangeschaft materiaal. De hoogte van de daadwerkelijke vergoeding uit de EPF die aan Nederland zal worden uitgekeerd, hangt mede af van de hoogte van het totaal aan declaraties van EU-lidstaten. Ontvangsten uit de EPF worden vervolgens verrekend met het aanvullend budget dat door het kabinet beschikbaar is gesteld ter compensatie van de leveringen.2
Vraag 22
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er binnen de NAVO verschillende scenario’s worden uitgewerkt omtrent de oorlog in Oekraïne. De focus ligt nu voornamelijk op de korte termijn. Worden er ook strategieën uitgewerkt op basis van scenario’s waarin we in een langdurige conflictsituatie terecht komen, bijvoorbeeld in een frozen conflictsituatie, zo vragen deze leden.
Antwoord
Ja. De oorlog in Oekraïne duurt op dit moment meer dan een half jaar. Het is onwaarschijnlijk dat de oorlog snel eindigt. NAVO is voorbereid op langdurige instabiliteit aan de oostflank. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 werkt de NAVO aan versterking van de afschrikking en verdediging als antwoord op de toenemende Russische agressie en de verslechterde internationale veiligheidssituatie waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van een langdurige conflictsituatie.
In algemene zin geldt voor de lange termijn dat bondgenoten bilateraal steun aan Oekraïne verlenen omdat Oekraïne de oorlog niet mag verliezen. Militaire steun aan Oekraïne is een essentiële voorwaarde voor Oekraïne om de strijd tegen de Russische bezetters vol te kunnen blijven houden. Op langere termijn is het doel dat Oekraïne als zelfstandige democratische staat met een moderne en sterke krijgsmacht, ingebed in de Europese veiligheidsstructuur, zijn eigen soevereiniteit kan verdedigen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon
Oekraïne
Vraag 23
Allereerst spreken de leden van de SP-fractie hun afkeuring uit over de nep-annexatie door Rusland van delen van Oekraïne en de bijbehorende escalerende retoriek van Poetin. Tegelijkertijd is dit wel een tijd om het hoofd koel te houden. Deze leden hebben kennisgenomen van de aanvraag voor versnelde toetreding tot de NAVO door president Zelensky. Nog afgezien van het feit dat Oekraïne niet aan de gestelde criteria voldoet, deelt de Minister nog steeds de mening dat toekenning van lidmaatschap nu niet verstandig is?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
Vraag 24
In de geannoteerde agenda wordt melding gemaakt van de terechte veroordeling van de sabotage van de Nordstream-pijpleiding. Citaat: «Bondgenoten spreken in de verklaring uit dat zij elke bewuste aanval op kritieke infrastructuur verenigd en vastberaden zullen beantwoorden.» Vraag aan de Minister: hoe? Bovendien: is de Minister het eens dat een antwoord pas dan kan worden gegeven wanneer vastgesteld is wie de dader is van deze sabotage?
Antwoord
Het kabinet steunt het opsporingsonderzoek van de Deense, Zweedse en Duitse civiele autoriteiten en wacht de uitkomsten hiervan af. Over de aard van het gezamenlijke antwoord zijn de bondgenoten in nauw contact. Zie voor meer context ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 25
De nucleaire retoriek van Poetin is zorgelijk. Welke scenario’s heeft de NAVO en het kabinet klaar om op eventueel gebruik van atoomwapens te reageren. Is het kabinet nog steeds van mening dat afkondiging door de NAVO van een No-Fly Zone geen optie is vanwege het risico op directe confrontatie?
Antwoord
Ik deel de zorgen over de nucleaire retoriek van het Russische leiderschap. Dreigen met het gebruik van kernwapens is zeer onverantwoord. Nederland heeft de Russische ambassadeur ontboden en aangegeven zich niet te laten intimideren door de Russische retoriek. Veel landen hebben de retoriek ook sterk veroordeeld in onder andere de Algemene Vergadering van de VN.
De NAVO-bondgenoten nemen de Russische uitspraken serieus. Er wordt rekening gehouden met verschillende scenario’s en de situatie wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Zoals recentelijk door de VS is benadrukt, is aan Rusland gecommuniceerd dat er geen onduidelijkheid mag bestaan over de vastberadenheid om te reageren bij de Russische inzet van een kernwapen. Om veiligheidsredenen en vanwege het belang van strategische ambiguïteit kan ik niet ingaan op specifieke scenario’s en een eventuele reactie van de NAVO.
Vraag 26
Wat Irak betreft is het de leden van de SP-fractie nog altijd onduidelijk wat de exitstrategie is, zowel van de NAVO-missie in het algemeen als van de Nederlandse inbreng. Kan de Minister dit toelichten en is zij bereid dit te berde te brengen bij de onderhavige bijeenkomst?
Antwoord
Waar de inzet van de internationale gemeenschap de afgelopen jaren met name gericht was op het verslaan van ISIS via Operation Inherent Resolve van de anti-ISIS coalitie, acute stabilisatie, wederopbouw en humanitaire hulp, is inmiddels een verschuiving ingezet naar preventie van hernieuwde (gewelds)escalatie. Daarmee wordt ook uitvoering gegeven aan de afbouw van de internationale gevechtstroepenpresentie in Irak. De militaire presentie richt zich in lijn daarmee meer op een adviserende rol, conform de Iraakse behoefte. Dit rechtvaardigt de bijstelling van de Nederlandse inzet in de verschillende missies in Irak zoals beschreven in de Samenhangbrief (d.d. 17 juni 2022, Kamerstuk 29 521, nr. 446) waarbij de volgende stap in de strijd tegen ISIS (en het zoveel mogelijk verduurzamen van de resultaten daarvan) advisering op institutioneel niveau van de Iraakse veiligheidsdiensten is.
Voor wat betreft concrete te behalen resultaten van de Nederlandse missie-inzet en specifiek NMI is realiteitszin geboden. Het concrete militaire doel om ISIS territoriaal te verslaan is behaald. Bij institutionele advisering, nog meer dan bij militaire campagnes, is concrete voortgang echter moeilijk te meten. Dit maakt ook de belangrijke vraag naar een einddatum of eindstaat, ook van de Nederlandse inzet, moeilijk te beantwoorden. Feit is dat er uithoudingsvermogen nodig is om behaalde resultaten niet verloren te laten gaan. Het kabinet is op dit moment niet bereid om dit risico te nemen en invloed te verliezen op het enigszins beheersbaar houden van een instabiele situatie aan de Europese grenzen.
Het kabinet informeert de Kamer op korte termijn over de beoogde toekomstige Nederlandse inzet binnen de bredere veiligheidsinzet in Irak.
Vraag 27
De geannoteerde agenda stelt dat de «Ministers ook aandacht besteden aan de situatie in de Westelijke Balkan». Aandacht besteden is wel heel vaag. De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting op welke beslissing hier voorligt aan de NAVO en wat de Nederlandse positie daarin is.
Antwoord
Er ligt tijdens deze DMM geen beslissing voor met betrekking tot de Westelijke Balkan. Bondgenoten spreken over de impact van de oorlog in Oekraïne op en de rol van Rusland in deze regio. Nederland verwelkomt dat bondgenoten samen met de EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell (HVEU) spreken over de veiligheidssituatie aldaar en zal het belang van Kosovo Force (KFOR) in Kosovo en EUFOR Althea in Bosnië-Herzegovina onderstrepen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de NAVO Ministeriële d.d. 13–14 oktober 2022.
Vraag 28
De leden van de DENK-fractie ondersteunen het belang van EUFOR Althea, de EU-missie in Bosnië- Herzegovina. Nederland ziet graag dat het VN-mandaat voor Althea, dat op 3 november dit jaar verloopt, wordt verlengd. De Minister streeft ernaar om in november 2022 meer duidelijkheid te hebben over de wenselijkheid en mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage aan de operatie. Waarom is er niet eerder duidelijkheid voordat de missie eindigt? Op welke manier wordt de continuïteit van de missie gewaarborgd? Deelt de Minister de mening dat naarmate de spanningen in Bosnië-Hercegovina oplopen ook de missie zou moeten worden uitgebreid, evenredig aan de opgelopen spanningen?
Antwoord
Het mandaat van EUFOR Althea dient jaarlijks (begin november) door de VN-Veiligheidsraad te worden verlengd. Gezien het belang van de operatie voor de veiligheid en stabiliteit van Bosnië-Herzegovina geniet verlenging van het VNVR-mandaat de voorkeur van de NAVO en de EU. Nederland deelt dit standpunt.
De verzoeken vanuit de EU en biedingen van lidstaten voor bijdragen aan EUFOR Althea vinden plaats via reguliere EU force generation conferenties. De eerst volgende force generation conferentie vindt plaats in november 2022. Het kabinet streeft ernaar op dat moment meer duidelijkheid te hebben over de wenselijkheid en mogelijkheid van een Nederlandse bijdrage aan de operatie en zal de Kamer daarover informeren.
Gezien de ontwikkelingen in Oekraïne en de mogelijke spill-over effecten in Bosnië-Herzegovina heeft de commandant van Althea in 23 februari 2022 een deel van de strategische reservetroepen opgeroepen. Daarmee is de missie tijdelijk uitgebreid. Daarnaast heeft de commandant toestemming van de lidstaten gekregen om de operatie ook structureel uit te breiden om in de huidige veiligheidssituatie te kunnen blijven voldoen aan de invulling van het mandaat.
Vraag 29
In juni is het politiek akkoord bereikt dat Finland en Zweden gaan toetreden tot de NAVO. Wat is het vervolgproces geweest? Welk proces zal er nog zijn? Hoe staat het met de ratificatieprocedures in de 28 lidstaten? Per welke datum gaat het lidmaatschap voor beiden landen officieel in?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 30
Afgelopen week zijn er tonnen met een groene kleur in een lijnopstelling door het Russische leger geplaatst met een onbekend doel. Is de Minister bekend met deze tonnen? Zo ja, welk doel denkt zij dat de Russen hiermee nastreven?
Antwoord
Nee, het kabinet is niet bekend met tonnen met een groene kleur. Het kabinet kan niet speculeren over de doelen die Rusland hiermee zou nastreven.
Vraag 31
In de westerse wereld groeit de vrees dat Rusland kernwapens kan inzetten. Maar ook een kleine kernbom zou alles veranderen. Hoe kan de Minister het beste de Russische nucleaire dreiging neutraliseren?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 25.
Een overzicht van de ontwikkeling van de defensie-uitgaven van Nederland en bondgenoten kunt u vinden op pagina’s 10 en 11 van de Defensiebegroting 2023 (Kamerstuk 36 200 X, nr. 2). <https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/begrotingen/2022/09/20/x-defensie-rijksbegroting-2023/10-defensie.pdf>.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28676-419.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.