28 676 NAVO

Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2018

Hierbij sturen wij u, mede namens de Minister-President, het verslag van de NAVO-Top die op 11 en 12 juli jl. in Brussel heeft plaatsgevonden. Tevens sturen wij u de teksten van de zes verklaringen1 die tijdens of en marge van de Top zijn aangenomen:

  • 1. Brussels Declaration on Transatlantic Security and Solidarity

  • 2. Brussels Summit Declaration

  • 3. Joint Declaration on EU-NATO cooperation

  • 4. Statement on the mission of Resolute Support on Afghanistan

  • 5. NATO-Georgia Commission Declaration

  • 6. Chairman’s Statement on NATO – Ukraine

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

1. Algemeen

Op 11 en 12 juli vond de NAVO-Top plaats in het nieuwe hoofdkantoor van de NAVO in Brussel. De Top stond met name in het teken van de implementatie van de verschillende afspraken die tijdens de NAVO Toppen in Wales (2014) en Warschau (2016) zijn gemaakt.

Tijdens de Top vond eerst een werksessie plaats waarin is gesproken over deterrence & defence en lastenverdeling. Deze werd gevolgd door een diner van de staatshoofden en regeringsleiders, in aanwezigheid van de voorzitters van de Europese Raad en Europese Commissie. Tijdens dit diner kwam de relatie met Rusland aan bod.

Op de tweede dag is gesproken met de president Margvelashvili van Georgië en president Porosjenko van Oekraïne. Daarnaast heeft de Minister-President met de Afghaanse president Ghani en alle partnerlanden die een bijdrage leveren aan de Resolute Support-missie in Afghanistan een discussie gevoerd over de veiligheidssituatie en de toekomst van Afghanistan.

De Ministers van Buitenlandse Zaken hadden separaat een ontmoeting met vertegenwoordigers van Irak, Jordanië en Tunesië over de veiligheidsdreigingen aan de Zuidflank van het Bondgenootschap, met nadrukkelijke aandacht voor het bestrijden van terrorisme. Ook werd gesproken over de nieuwe NAVO-missie in Irak.

De Ministers van Defensie spraken over een aantal onderwerpen die raken aan het aanpassingsvermogen van de NAVO in het licht van de veranderde veiligheidssituatie, alsmede de gehele Deterrence & Defence Posture van de NAVO. Twee belangrijke onderwerpen waren het zogenaamde readiness initiative en militaire mobiliteit.

2. Lastenverdeling

Zoals verwacht stond lastenverdeling centraal tijdens deze NAVO-top. Secretaris-generaal Stoltenberg leidde dit thema in door de onderlinge solidariteit binnen de NAVO te onderstrepen. Hoewel er ook is gesproken over de bijdragen van bondgenoten op het gebied van capabilities en contributions, lag de nadruk op het eerste van de drie onderdelen van lastenverdeling: cash. In de afgelopen vier jaar zijn de defensie-uitgaven van de Europese bondgenoten en Canada met 87 miljard USD fors gegroeid. Dit is een goede start, maar vervolgstappen zijn nodig. De secretaris-generaal riep de bondgenoten dan ook op hun inspanningen te verhogen.

President Trump legde tijdens de sessie waarin met Oekraïne en Georgië werd gesproken, zeer duidelijk de boodschap neer dat er meer wordt verwacht van de bondgenoten die nog geen 2% van het bbp aan defensie uitgeven. De secretaris-generaal laste hierop een extra sessie met de staatshoofden en regeringsleiders in. Alle bondgenoten gaven aan dat de boodschap en de urgentie helder zijn, waarbij extra aandacht voor lastenverdeling werd toegezegd in het komende jaar. Bondgenoten herbevestigden hun commitment aan de Wales pledge, zoals ook overeengekomen in het daags ervoor gepubliceerde communiqué.

Uit het communiqué blijkt een duidelijk besef van de bondgenoten dat de huidige veiligheidsdreigingen vragen om een verhoging van de defensie-uitgaven. De veiligheidssituatie vraagt erom dat Europese landen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland heeft aangegeven het gevoel van urgentie van vervolgstappen te delen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling.

3. Afschrikking en verdediging

In het licht van de verder verslechterde veiligheidssituatie werkt de NAVO aan het versterken van afschrikking en verdediging, ook wel de Deterrence & Defence Posture. Deze versterking is in 2014 in Wales in gang gezet, in 2016 zijn er in Warschau nadere afspraken gemaakt. Tijdens deze Top is hier onder meer over gesproken door de Ministers van Defensie tijdens hun werkdiner. Zij spraken met name over de implementatie van deze afspraken, onder andere op het gebied van militaire mobiliteit en cyber. Ook is de aangepaste NAVO-commandostructuur verwelkomd.

Belangrijke onderwerpen binnen dit thema zijn gereedheid en versterking. De staatshoofden en regeringsleiders hebben in dit kader het «4x30-initiatief» verwelkomd2. Over gereedheid en versterking zal tijdens aankomende ministeriële bijeenkomsten van de Ministers van Defensie nader worden gesproken.

Op het gebied van militaire mobiliteit zijn, net als in de Europese Raad, concrete afspraken gemaakt. Deze afspraken, die door Nederland zijn aangeleverd, zien op snelle afgifte van diplomatieke toestemming voor weggebruik, het instellen van enkelvoudige contactpunten, het vaker beoefenen van militaire mobiliteit in Europa, het identificeren van routes die geschikt zijn voor militair transport en het ontwikkelen van nationale plannen. De Nederlandse inzet voor deze Top op het gebied van militaire mobiliteit is hiermee naar tevredenheid verwerkt. De komende tijd is implementatie cruciaal. Nederland heeft ertoe opgeroepen (nationale) implementatie binnen zowel de EU als de NAVO op eenzelfde wijze te rapporteren.

Cyber maakt eveneens onderdeel uit van de Deterrence & Defence Posture van de NAVO. De NAVO heeft een mechanisme ontwikkeld voor de integratie van militaire cybereffecten in operaties en missies, onder dezelfde juridische en operationele waarborgen als het geval is bij andere capaciteiten. Nederland ontwikkelt cybercapaciteiten en heeft de bereidheid aangegeven om deze indien nodig en mogelijk in te zetten in het kader van de bondgenootschappelijke verdediging. Of Nederland daadwerkelijk met cybercapaciteiten kan bijdragen aan bondgenootschappelijk optreden, hangt af van het karakter van de missie in kwestie, het geldend mandaat en de op dat moment beschikbare capaciteiten.

Ook zijn er stappen gezet in de samenwerking op het gebied van munitie. Nederland tekende samen met een aantal bondgenoten tijdens de NAVO-top twee documenten, over landmunitie en maritieme munitie. Deze bevatten overkoepelende afspraken over samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van inkoop en opslag van deze munitie. Samenwerking maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat Nederland de munitievoorraad beter op peil kan houden. Het maakt tevens de aankoop goedkoper. Deze samenwerking draagt bij aan een sterkere NAVO met meer slagkracht.

4. Relatie met Rusland

Tijdens de Top is de relatie met Rusland uitvoerig aan bod gekomen. Daarbij was de conclusie dat het Russische optreden, zowel aan de grenzen van het NAVO-verdragsgebied als elders, leidt tot een aanhoudende verslechtering van de veiligheidssituatie. Ook de hybride activiteiten van Rusland waaronder die in het cyberdomein blijven aanleiding geven tot grote zorg. De NAVO zal zich aan deze veranderende situatie moeten blijven aanpassen op militair, politiek en institutioneel vlak.

Mede dankzij de inzet van Nederland is de balans tussen afschrikking en dialoog in de relatie met Rusland overeind gebleven. Daarbij is geconcludeerd dat er onder de huidige omstandigheden geen sprake kan zijn van een partnerschap tussen de NAVO en Rusland en evenmin naar een terugkeer van «business as usual».

In de komende tijd zal worden ingezet op de regelmatige bijeenkomsten van de NAVO Rusland Raad op ambassadeursniveau, waarbij vooral het vermijden van misverstanden, onbedoelde escalatie en verbeterde transparantie op militair gebied centraal zullen staan. Het is positief dat Rusland recentelijk bereid is gebleken om de militaire communicatiekanalen beter te benutten. Dit kan hopelijk op termijn bijdragen aan enige vorm van herstel van het onderling vertrouwen.

5. «Open deur»-beleid

Met het akkoord tussen Skopje en Athene over de naamskwestie is aan de laatste formele voorwaarde voldaan voor het openen van toetredingsonderhandelingen. De secretaris generaal van de NAVO heeft daarom met premier Zaev op 12 juli jl. de overeenkomst getekend waarin Macedonië wordt uitgenodigd om toetredingsonderhandelingen te beginnen. Het land zal in de komende periode verdere stappen moeten zetten om volledig aan de NAVO standaarden te voldoen. Verdere democratisering en de toekomstige toetreding van het land zullen stabiliteit en veiligheid in de regio verhogen.

Om het succes van het «Open Deur»-beleid te blijven garanderen, is het noodzakelijk dat de toetredingseisen strikt worden nageleefd. Mede dankzij de Nederlandse inzet om de toetredingseisen strict-but-fair te handhaven zijn er geen verdere stappen gezet in toetredingstrajecten van de overige aspirant leden.

Op de tweede dag kwam de NAR in één sessie bijeen met de presidenten van Georgië en Oekraïne, Margvelashvili en Porosjenko. Beide staatshoofden gingen uitgebreid in op de veiligheidssituatie in de Zwarte Zee regio en in hun respectievelijke landen. Zij schetsten de voortdurende, destabiliserende rol die Rusland in de regio speelde en spraken hun waardering uit voor de steun die de NAVO had gegeven. Beide staatshoofden refereerden ook aan de toetredingsambities van hun land en brachten de afspraken van de NAVO-Top in Boekarest in 2008 in herinnering. Nederland heeft duidelijk aangegeven achter de belofte uit Boekarest te staan en onvoorwaardelijke steun uitgesproken voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië en Oekraïne binnen de internationaal erkende grenzen.

T.a.v. Georgië bestond veel waardering voor de uitgebreide hervormingen die het land de afgelopen tien jaar heeft doorgevoerd en die een goede basis vormden voor de verdere Euro-Atlantische integratie van het land. Ook de hervormingen van Oekraïne werden verwelkomd, zoals recente wetgeving voor versterkt democratisch toezicht op de veiligheidssector. Diverse bondgenoten, waaronder Nederland, riepen president Porosjenko op deze hervormingsagenda voort te zetten. Nederland sprak verder haar waardering uit voor de samenwerking met Kiev t.a.v. het onderzoek inzake MH17. Ten slotte kondigde Nederland aan een bijdrage van 200.000 euro ter beschikking te stellen voor het NAVO-Trust Fund om explosieven en mijnen op te ruimen. Na afloop van de bijeenkomst werd een gezamenlijke NAVO-Georgië verklaring, alsook een voorzittersverklaring van de Noord Atlantische Raad t.a.v. Oekraïne afgegeven. Beide verklaringen zijn bij dit verslag gevoegd.

6. Afghanistan

De laatste sessie tijdens de NAVO-Top was gewijd aan de missie Resolute Support, waarvoor alle troepenleverende landen alsmede de Afghaanse president Ghani en Chief Executive Officer Abdullah waren uitgenodigd. De bondgenoten en overige troepenleverende landen spraken steun uit voor de inspanningen van president Ghani om een politieke oplossing te vinden via dialoog met Taliban. Een politieke oplossing blijft immers noodzakelijk voor duurzame veiligheid en stabiliteit in Afghanistan. Het recente staakt-het-vuren werd daarbij aangehaald als een hoopvol teken dat vrede in Afghanistan mogelijk is. Een groot aantal landen, waaronder Nederland, wees president Ghani op het belang van een inclusief verkiezingsproces. Ook was er brede steun om de druk hoog te houden op regionale spelers om een constructieve rol te spelen in het vredesproces.

NAVO- en partnerlanden bevestigden verder hun financiële en militaire commitment aan Afghanistan, mits Afghanistan de eigen financiële bijdrage aan het Afghaanse veiligheidsapparaat blijft vergroten. Minister-President Rutte kondigde de extra Nederlandse bijdragen van Special Forces adviseurs en politietrainers aan tot eind 2021 en de verlenging van de financiële bijdrage aan het Afghan National Army Trust Fund tot 2024, in lijn met de Kamerbrief inzake de Nederlandse inzet in Afghanistan 2018–2021 (Kamerstuk 27 925, nr. 630).

7. Zuidflank

De Ministers van Buitenlandse Zaken hadden op de eerste dag een werkdiner, waarbij ook Irak, Jordanië, Tunesië en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Mogherini uitgenodigd waren. Jordanië was op ministerieel niveau aanwezig, van Tunesië zat de Staatssecretaris aan tafel en Irak was slechts vertegenwoordigd op ambtelijk niveau (directeur Europa). Bondgenoten onderstreepten dat inzet aan de Zuidflank van het bondgenootschap nadrukkelijk in het belang van de NAVO is. Inzet om de landen aan de Zuidflank weerbaarder te maken, o.a. tegen de terrorismedreiging, verhoogt de stabiliteit in de regio. Nederland onderstreepte dat de NAVO de dreigingen en uitdagingen slechts in samenwerking met de landen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika aankan.

De NAVO bondgenoten hebben een robuust pakket aan maatregelen aangenomen. Ten eerste is het startshot van de nieuwe NAVO-missie in Irak gegeven. Canada heeft aangegeven de missie te zullen gaan leiden. Zoals aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Nederlandse inspanningen in missies en operaties» van 15 juni jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 363), onderzoekt het kabinet of een proportionele Nederlandse bijdrage met individuele trainers en adviseurs mogelijk is. U wordt hierover na de zomer per brief geïnformeerd. Daarnaast is een Defence Capacity Building (DCB) pakket voor Tunesië aangenomen. Er zijn verschillende werkgebieden geïdentificeerd waarin de NAVO Tunesië zal ondersteunen, waaronder cyber, het omgaan met gevaarlijke stoffen, het verhogen van de interoperabiliteit met NAVO en integriteit van het leger. Het DCB-pakket van Jordanië wordt versterkt en de Hub for the South, dat activiteiten aan de Zuidflank coördineert is inmiddels operationeel. Nederland kondigde een extra bijdrage van 1 miljoen euro aan voor de Defence Capacity Building-pakketten. Dit geld zal over de DCB-landen (Jordanië, Irak, Tunesië, Georgië en Moldavië) en Oekraïne verdeeld worden.

Capaciteitsopbouw in derde landen is nadrukkelijk één van de werkgebieden waar Nederland toegevoegde waarde ziet voor EU-NAVO samenwerking. Secretaris- generaal van de NAVO Stoltenberg tekende samen met de voorzitter van de Europese Commissie Juncker en de voorzitter van de Europese Raad Tusk op 10 juli jl. een gezamenlijke EU-NAVO verklaring waarin de goede samenwerking wordt onderstreept.

8. Nucleair beleid

Nederland heeft zich tijdens de communiqué-onderhandelingen sterk ingezet voor een goede balans binnen het nucleaire beleid van de NAVO. De gewijzigde veiligheidssituatie vereist enerzijds dat NAVO een robuuste en geloofwaardige nucleaire capaciteit waarborgt om agressie tegen het bondgenootschap te voorkomen. Anderzijds blijft het van groot belang dat NAVO zich blijft inzetten voor nucleaire non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening.

Waar op het terrein van nucleaire afschrikking het NAVO-beleid in grote lijnen wordt voortgezet, weerspiegelen de paragrafen over wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie de vastberadenheid van het bondgenootschap om te blijven streven naar een kernwapenvrije wereld. In dat verband is op Nederlands aandringen de committering van de NAVO aan stapsgewijze en verifieerbare ontwapening conform Artikel VI van het Non-Proliferatie Verdrag expliciet bevestigd. Ook worden de VS en Rusland aangemoedigd om de dialoog aan te gaan over de implementatie en bestendiging van de bestaande ontwapeningsovereenkomsten INF (Intermediate-range Nuclear Forces) en New START (Strategic Arms Reduction Treaty), die een grote bijdrage leveren aan internationale strategische stabiliteit.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Dit initiatief is in de geannoteerde agenda van de NAVO-top reeds toegelicht. Het houdt in dat de NAVO-landen gezamenlijk vanaf 2020 binnen 30 dagen, 30 gemechaniseerde bataljons, 30 squadrons gevechtsvliegtuigen en 30 oorlogsschepen naar een artikel-5 situatie of een crisis moeten kunnen sturen.

Naar boven