28 676 NAVO

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 239 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2016

De Noord-Atlantische Raad (NAR) heeft op 25 februari 2016 een besluit genomen over de rol van de NAVO in de migratiecrisis. De NAR heeft hiermee een nadere invulling gegeven aan het eerdere besluit van de NAVO-Ministers van Defensie van 11 februari jl., waarbij werd afgesproken dat de NAVO een ondersteunende rol moet spelen bij de internationale aanpak van mensensmokkel en illegale immigratie in de Egeïsche Zee. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in het verslag van de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 10 en 11 februari 2016 te Brussel (Kamerstuk 28 676, nr. 238).

Het kabinet verwelkomt het besluit van de NAR, omdat het past binnen de bredere inzet van Nederland om in internationaal verband mensensmokkel en illegale migratie tegen te gaan.

De NAVO-inzet in de Egeïsche Zee is gericht op het in kaart brengen van mensensmokkelnetwerken door middel van «reconnaissance, monitoring and surveillance» (RMS)-activiteiten. De NAVO zal vergaarde informatie delen met de Turkse en Griekse autoriteiten. Daarnaast zal de NAVO nadere operationele afspraken maken met het EU-grensbewakingsagentschap Frontex.

Vooralsnog zal de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2) worden ingezet voor RMS-activiteiten in de Egeïsche Zee. SNMG-2 was 48 uur na het besluit van de Ministers van Defensie reeds ter plaatse.

De commandanten van SNMG-2 zullen in overleg met de Griekse en Turkse autoriteiten besluiten in welk deel van de Egeïsche Zee activiteiten worden uitgevoerd. De schepen die deel uitmaken van SNMG-2 kunnen opereren in zowel de Griekse als Turkse territoriale wateren. Griekse en Turkse schepen zullen niet in elkaars territoriale wateren opereren.

Het tegenhouden en/of terugsturen van migranten maakt geen deel uit van de taken die de NAVO in de Egeïsche Zee zal gaan uitvoeren. Het is echter mogelijk dat de NAVO-schepen bij het uitvoeren van hun taken stuiten op personen in nood op zee. Binnen het internationaal recht bestaat de verplichting om deze personen hulp te bieden en hen aan wal te brengen in een veilige haven. De NAR heeft bekrachtigd dat deze personen, indien zij vanaf de Turkse kust zijn vertrokken, kunnen worden teruggebracht naar Turkije. Bij de uitvoering daarvan dienen de aan SNMG-2 deelnemende NAVO-Bondgenoten uiteraard hun nationale wet- en regelgeving en de op hen van toepassing zijnde internationaalrechtelijke verplichtingen in acht te nemen.

Het kabinet beraadt zich op dit moment over een Nederlandse bijdrage aan SNMG-2. Het besluit van de NAR, en de uitwerking daarvan in de komende weken, zal worden betrokken in de afweging van het kabinet. Zodra er duidelijkheid is over een mogelijke Nederlandse bijdrage, wordt uw Kamer daar nader over geïnformeerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven