28 676 NAVO

Nr. 141 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2011

Hierbij informeer ik u over de agenda van, en de Nederlandse inzet voor, de bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken, die op 7 en 8 december a.s. in Brussel wordt gehouden.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

AGENDA

Op 7 en 8 december a.s. vindt in Brussel een bijeenkomst plaats van de Noord-Atlantische Raad (NAR) op het niveau van ministers van Buitenlandse Zaken. Naar verwachting zal de agenda er als volgt uitzien.

Vooruitblik NAVO-Top Chicago mei 2012

Deze ministeriële bijeenkomst vindt plaats ter voorbereiding op de NAVO-top die plaatsvindt op 19 en 20 mei 2012 in Chicago. Die NAVO-top speelt tegen de achtergrond van krimpende defensiebudgetten van de diverse bondgenoten en de vraag hoe desondanks de voor de NAVO kritieke capaciteiten zoveel als mogelijk kunnen worden behouden. De voormalige Amerikaanse Minister van Defensie, Robert Gates, heeft in juni 2011 nadrukkelijk gewezen op de verantwoordelijkheid van de Europese bondgenoten om een fair share van de lasten te dragen. Als een van de mogelijke antwoorden op de krimpende budgetten heeft SG Rasmussen het concept van Smart Defence geïntroduceerd. Door middel van bi- en multinationale defensiesamenwerking zouden de Europese bondgenoten capaciteiten effectiever kunnen inzetten en behouden voor het Bondgenootschap. Hierbij spelen vraagstukken van soevereiniteit en solidariteit een grote rol. De inzet is in Chicago concrete afspraken te maken.

Tijdens de Chicago-top staan het transitieproces in Afghanistan en de NAVO-betrokkenheid bij Afghanistan na 2014, raketverdediging, de Deterrence and Defence Posture Review en de invulling van de partnerschapsrelaties centraal. Tijdens deze ministeriële bijeenkomst zullen de huidige ontwikkelingen op deze dossiers worden besproken, evenals de ideeën voor verdere voortgang.

Ontwikkelingen NAVO-operaties

Afghanistan

Voorafgaand aan de NAVO-ministeriële vindt op 5 december 2011 in Bonn de internationale Afghanistanconferentie plaats, waar onder andere gesproken wordt over de civiele aspecten van het transitieproces en de lange termijn betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan na de afronding van dit proces in 2014.

Het transitieproces verloopt volgens schema. Alle inspanning is er op gericht om het transitieproces in 2014 af te ronden. Deze zomer is de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de eerste gebieden succesvol overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten. De veiligheidssituatie is in deze gebieden stabiel. Binnenkort wordt een besluit genomen welke gebieden bij de tweede tranche in aanmerking komen voor transitie.

Daarnaast zijn een effectief en transparant Afghaans bestuur, alsmede een goed functionerend politie- en justitieel apparaat randvoorwaarden voor duurzame stabiliteit en veiligheid. De geïntegreerde politietrainingsmissie, die naast de opbouw van een civiel politieapparaat ook gericht is op de versterking van de Afghaanse rule of law sector, levert hieraan een concrete bijdrage.

De internationale gemeenschap zal tijdens de Bonn-conferentie de lange termijn betrokkenheid bij Afghanistan, ook na 2014, opnieuw bevestigen. Dit zal slechts plaatsvinden indien de Afghaanse autoriteiten meer verantwoordelijkheid nemen en concrete resultaten laten zien op onder meer het gebied van goed bestuur, anti-corruptie en respect voor mensenrechten.

Een NAVO-rol post 2014 zal met name gericht zijn op training en advies t.b.v. de bestendiging van de capaciteit van het leger en de politie in Afghanistan. Daarnaast zal de NAVO in de eerste jaren na de transitie en slechts op verzoek van de Afghaanse autoriteiten een zeer beperkte ondersteunende militaire rol kunnen spelen om de veiligheid en territoriale integriteit te helpen waarborgen en terrorisme in Afghanistan te helpen bestrijden. Dat de eerste verantwoordelijkheid voor de Afghaanse veiligheid na 2014 bij de Afghanen zelf ligt, staat hierbij buiten kijf.

De invulling van de toekomstige rol van de NAVO in Afghanistan zal in mei 2012 tijdens de NAVO-top in Chicago aan de orde komen. Tijdens deze ministeriele bijeenkomst zal een eerste verkennende discussie worden gevoerd (zie ook de brief aan uw Kamer hierover, Kamerstuk 27 925 nr. 437 van 5 oktober jl. en DVB-358/11 van 4 november jl.).

Operation Unified Protector (OUP)

De NAVO-operatie in Libië, Operation Unified Protector, is op 31 oktober jl. ten einde gekomen. Het besluit volgde op de VN Veiligheidsraadresolutie 2016 die op 27 oktober jl. is aangenomen. Daarin werd het mandaat voor de bescherming van de burgerbevolking en de handhaving van de No Fly Zone per 31 oktober beëindigd. Zoals gesteld in de kamerbrief van 28 oktober jl. (kamerstuk 32 623, nr. 53) blijft het wapenembargo voorlopig van kracht, maar zal de NAVO met de beëindiging van OUP hier geen toezicht meer op houden. Toezicht is nu een verantwoordelijkheid van de individuele VN-lidstaten. Zoals toegezegd in dezelfde brief zal uw Kamer binnen zes maanden na de beëindiging een evaluatie van de operatie ontvangen.

Op de dag van de beëindiging van OUP bracht SG Rasmussen een bezoek aan Tripoli, waar hij met de Overgangsraad diens prioriteiten en mogelijke internationale assistentie besprak. De Overgangsraad sprak daarbij grote dank en waardering uit voor de NAVO-operatie Unified Protector, die succesvol is geweest in het beschermen van de burgerbevolking en het handhaven van de No Fly Zone evenals het wapenembargo. Als prioriteiten benoemde de Overgangsraad ontwapening, het voorkomen van wapensmokkel en proliferatie, ontmijning en grensbewaking. Andere internationale actoren zullen op deze terreinen het voortouw nemen bij de ondersteuning van de Libische autoriteiten.

De Kamer is met een aparte brief (kenmerk DAM/949–2011) geïnformeerd over mijn recente bezoek aan Tripoli en de algemene situatie in Libië.

Westelijke Balkan

De bijeenkomst over de Westelijk Balkan richt zich met name op de ontwikkelingen in Kosovo en de NAVO-missie KFOR. Spanningen rondom de uitvoering van een akkoord tussen Belgrado en Pristina over erkenning van de Kosovaarse douanestempels hebben er afgelopen zomer toe geleid dat in Noord-Kosovo wegblokkades zijn opgeworpen. Ondanks KFOR-optreden, worden er steeds nieuwe blokkades opgeworpen. Een politieke oplossing tussen Belgrado en Pristina is nodig om definitief een einde te maken aan de blokkades.

Nederland neemt met drie staffunctionarissen deel aan de NAVO-missie KFOR. Deze functionarissen zijn gestationeerd op het hoofdkwartier in Pristina. Ik maak van deze gelegenheid gebruik u te informeren dat de regering heeft besloten de Nederlandse bijdrage van deze drie militairen aan KFOR voort te zetten tot oktober 2012.

Ontwikkelingen Midden-Oosten

Vanwege mogelijke transnationale veiligheidsrisico’s waaronder terrorisme, wapensmokkel, mensensmokkel- en mensenhandel, is het voor de landen van de NAVO van groot belang dat er stabiliteit en veiligheid heerst in het aan het NAVO-grondgebied grenzende Midden-Oosten en de regio rond de Middellandse Zee en de Golf. Onder de bondgenoten bestaat daarom overeenstemming over de noodzaak de politieke dialoog en praktische samenwerking met deze landen te intensiveren aan de hand van de reeds bestaande partnerschapsfora, de Mediterranean Dialogue (MD) en het Istanbul Cooperation Initiative (ICI).

Concreet wordt o.a. gedacht aan het opvoeren van het aantal politieke consultaties met MD- en ICI-landen waarbij onderwerpen van gezamenlijk belang centraal zullen staan, het bevorderen van de mogelijkheid voor deze landen om een missie bij de NAVO te openen, het intensiveren van NAVO-ondersteuning van defensiehervormingen en de ontwikkeling van defensiecapaciteit en daarnaast wordt de mogelijkheid bekeken nieuwe leden toe te laten tot de MD en ICI.

Gelet op het belang van goede relaties tussen de NAVO en de landen van het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en de Golfregio, ondersteun ik deze voorgenomen intensivering en uitbreiding van de bestaande partnerschapsrelaties van harte. Dit geldt ook voor een eventueel partnerschap met Libië.

NAVO-inspanningen in deze regio moeten zich richten op die gebieden waar de NAVO een meerwaarde kan hebben, namelijk op het terrein van veiligheid, en alleen op verzoek van het desbetreffende partnerland zelf. De ondersteuning op bijvoorbeeld sociaal-economisch gebied is een verantwoordelijkheid van de daartoe geëigende internationale organisaties, zoals de EU, IMF en Wereldbank.

Posture review

Zoals ik uw Kamer eerder berichtte (Kamerstuk 28 676 nr. 129 d.d. 2 mei jl.) besloot de NAVO-top in Lissabon (november 2010) over de totstandkoming van de Defence and Deterrence Posture Review. Dit proces heeft tot doel, tegen de achtergrond van de veranderende veiligheidsomgeving, het brede palet van capaciteiten en strategie voor verdediging en afschrikking van de NAVO tegen het licht te houden. Het gaat hierbij niet alleen om de conventionele posture van het Bondgenootschap (met inbegrip van raketverdediging), maar ook om de nucleaire capaciteiten en de «nieuwe» dreigingen, zoals cyber security, terrorisme en energievoorzieningszekerheid.

De eerste, oriënterende fase van dit proces is deze zomer afgerond. In grote lijnen zijn de veranderingen beschreven in de veiligheidsomgeving waar het Bondgenootschap mee om moet gaan. In de huidige fase van het proces wordt een advies aan de NAR voorbereid voor mogelijke postures op nucleair en conventioneel gebied. In het voorjaar van 2012 moeten alle werkzaamheden uitmonden in een alomvattend document, waarover tijdens de NAVO-top in Chicago een besluit wordt genomen. Inhoudelijk is er nog geen duidelijk beeld over hoe dit besluit er uit zal zien. Wel blijkt uit de discussies dat weinig landen in deze tijden van krimpende defensiebudgetten mogelijkheden zien voor drastische wijzigingen in het samenstel van capaciteiten.

De regering zet zich nog steeds in voor een brede review, waarbij naast de conventionele en nucleaire capaciteiten ook raketverdediging, nieuwe dreigingen als cyber en de onderwerpen wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie aan bod komen.

Relatie met Rusland

In de NAVO-Rusland Raad (NRR) zal door de 29 ministers worden gesproken over de stand van zaken van het NRR-actieplan 2010–2012, alsmede de samenwerkingsagenda waartoe de NRR tijdens de NAVO-top in Lissabon heeft besloten. Rusland wil daarnaast met de NAVO terugblikken op Operation Unified Protector in Libië. De NRR is bij uitstek een forum om deze discussie te voeren.

Zoals ik uw Kamer eerder meldde (Kamerstuk 28 676 nr. 123 d.d. 14 december 2010) heeft de NAVO-top in Lissabon een besluit genomen over raketverdediging ter bescherming van de bevolking en het grondgebied van de NAVO. Het gaat om bescherming tegen de toenemende dreiging van landen die ballistische raketten ontwikkelen, zoals Iran en Syrië. In de afgelopen maanden is er in de NAVO-Rusland Raad veelvuldig gesproken over mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van raketverdediging tussen Rusland en de NAVO, op basis van de constructieve afspraken daarover tijdens de NAVO-top in Lissabon.

Rusland heeft zich daarbij kritisch uitgelaten over de gevolgen van de NAVO-plannen op dit gebied, aangezien het vreest voor een verschuiving in het evenwicht tussen de strategische capaciteiten van de VS en Rusland. Mede afhankelijk van de bereikte vooruitgang zal worden bepaald of er in Chicago een NAVO-Rusland Top zal worden gehouden waarop dit onderwerp wordt geagendeerd. Positief signaal is dat Rusland ermee heeft ingestemd samen met de NAVO in maart 2012 in Duitsland een simulatieoefening op het terrein van raketverdediging te houden. Nederland vindt het van groot belang dat in NAVO-kader wordt voortgegaan met constructieve samenwerking met Rusland.

Naar boven