28 479 Rechtspositie van politieke ambtsdragers

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2016

Inleiding

In 2010 is voor uitkeringsgerechtigde politieke ambtsdragers de sollicitatieplicht ingevoerd (met overgangsrecht). U bent over de uitvoering van deze sollicitatieplicht met betrekking tot de politieke ambtsdragers op nationaal niveau eerder geïnformeerd ten aanzien van:

  • de periode november 2010 tot en met december 2011 bij brief van 6 maart 2012 (Kamerstuk 28 479, nr. 57);

  • het jaar 2012 bij brief van 18 april 2013 (Kamerstuk 28 479, nr. 65), en

  • over het jaar 2013 bij brief van 19 augustus 2014 (Kamerstuk 28 479, nr. 70).

In vervolg op deze eerdere jaarlijkse evaluaties, zend ik u hierbij de evaluatie van de uitvoering van de sollicitatieplicht over het jaar 2014. De evaluatie over 2014 vertoont geen opmerkelijke verschillen met de eerdere rapportages over afgelopen jaren. Het betreft ook ditmaal primair een kwantitatief overzicht.

Van de gelegenheid maak ik gebruik u te berichten dat ik verwacht u begin 2017 te kunnen informeren over een evaluatie van (onder andere) de sollicitatieplicht en re-integratievoorzieningen die ook de decentrale overheden omvat. Daarin is ook aandacht voor meer kwalitatieve aspecten, uitvoeringsaspecten en beleving van voorzieningen bij betrokkenen. Het daarvoor vereiste onderzoek kan meelopen met dat voor de aan u toegezegde evaluatie van de Dijkstalwetgeving die eveneens begin 2017 is voorzien.

Algemeen

De uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is een gedecentraliseerde verantwoordelijkheid. In principe is het bestuursorgaan waar de politieke ambtsdrager werkzaam is geweest, verantwoordelijk voor de Appa-uitkering. Indien betrokkene bij diverse bestuursorganen politiek actief is geweest, heeft hij of zij in beginsel recht op een Appa-uitkering ten laste van elk van die bestuursorganen afzonderlijk.

Wat betreft de Appa-uitkeringen ten laste van het Rijk en van de Staten-Generaal heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een uitvoeringscontract afgesloten. Dit contract omvat de uitvoering van de Appa voor voormalige bewindspersonen, leden van de Tweede Kamer, voorzitters van de Eerste Kamer, Rijksvertegenwoordigers BES, (substituut) Nationale Ombudsmannen, waarnemend commissarissen van de Koning, waarnemend burgemeesters en herindelingsburgemeesters. Onderhavige brief betreft de uitvoering van de sollicitatieplicht in 2014 voor deze groep.

In elk van de eerdergenoemde brieven is een korte schets gegeven van de sollicitatieverplichting en de planmatige begeleiding naar werk zoals dat is vormgegeven op basis van de Appa. Daarbij is gewezen op de consequenties die de op onderdelen verschillen in aanpak tussen de Appa en de Werkloosheidswet hebben voor de uitvoering van de sollicitatieplicht voor politieke ambtsdragers. Die verschillen hebben te maken met het bijzondere karakter van het politieke ambt (zoals het gebrek aan ontslagbescherming) en met de wijze van verrekening van nieuwe inkomsten. Kortheidshalve verwijs ik voor die algemene schets naar genoemde brieven. In het navolgende worden de gegevens waar nodig toegelicht.

Evaluatie 2014: algemeen

De aanpak zoals beschreven in de eerdere evaluaties van de uitvoering van de sollicitatieplicht op centraal niveau, is gecontinueerd. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan vindt er over de casuïstiek overleg plaats tussen het ministerie, de uitvoeringsorganisatie en het re-integratiebureau. Deze aanpak werkt goed.

De sollicitatieplicht gaat in voor politieke ambtsdragers drie maanden na de datum van hun aftreden of ontslag. In de praktijk begint een fors aantal voormalige leden van de Tweede Kamer, bewindslieden, burgemeesters, waarnemend burgemeesters en herindelingsburgemeesters kort na dat aftreden of ontslag al met sollicitatieactiviteiten. Ook worden dan al verzoeken om ondersteuning en begeleiding naar werk ingediend. Daarmee wordt het gehele re-integratietraject naar voren geschoven.

De periode van drie maanden heeft in sommige situaties echter ook de beoogde functie van tijd voor verwerking na een plotseling vertrek uit de politiek. In voorkomend geval vormt hulp bij die verwerking een gewaardeerd onderdeel van de geboden ondersteuning en begeleiding naar werk. Deze ondersteuning en begeleiding blijken niet alleen nuttig voor de uitkeringsgerechtigden doordat zij aldus komen tot een andere bron van inkomsten, maar ook door het bieden van perspectief, structuur en mogelijkheden om opnieuw te beginnen. Deze twee kanten van dezelfde medaille vormen een constante in de uitgevoerde evaluaties tot nu toe.

Dit is ook in lijn met het in juni jl. naar u gezonden document «Bijzondere ambten, een toegesneden rechtspositie; een integrale visie op de (rechts)positie van politieke ambtsdragers» (Kamerstuk 28 479, nr. 73; vooral hoofdstuk 6 en 7). De sollicitatieplicht en re-integratie worden zo veel mogelijk op de voet van de regelingen voor werknemers vormgegeven. In de uitwerking geeft de bijzondere positie van politieke ambtsdragers aanleiding tot beperkte aanpassingen, zoals de onwenselijkheid om tijdens de ambtsvervulling al te solliciteren vanwege integriteitsoverwegingen en de ervaren bijzondere positie van gewezen politieke ambtsdragers op de arbeidsmarkt. Een dergelijke samenhangende en toegesneden rechtspositie voor politieke ambtsdragers is van groot belang voor het handhaven van de kwaliteit van het openbaar bestuur en het functioneren van onze democratie.

Evaluatie 2014: cijfers

In 2014 daalde het aantal Appa-uitkeringsgerechtigden van 191 in januari naar 160 eind december. Het aantal voormalige leden van de Tweede Kamer daalde van 122 naar 107; dat van voormalige bewindslieden van 33 naar 26 en dat van voormalige waarnemend burgemeesters of herindelingsburgemeesters van 36 naar 27. Van dit aantal van 160 uitkeringsgerechtigden vielen er op 31 december 2014 56 onder de sollicitatieplicht; te weten 31 Kamerleden, 12 bewindspersonen en 13 waarnemend burgemeesters of herindelingsburgemeesters. Dat wil zeggen dat er 104 uitkeringsgerechtigden nog onder het oude recht vallen waarvoor geen sollicitatieplicht geldt. Ultimo 2013 waren dat 120 uitkeringsgerechtigden.

Van genoemde 56 sollicitatieplichtigen bevinden zich 22 in de werkgerichte fase en 33 in de nazorgfase. In de werkgerichte fase zitten 9 Kamerleden, 4 bewindslieden en 9 waarnemend burgemeesters/herindelingsburgemeesters; in de nazorgfase 22 Kamerleden, 6 bewindspersonen en 5 waarnemend burgemeesters/ herindelingsburgemeesters. De werkgerichte fase wil zeggen dat betrokkenen nog geen nieuwe functie hebben; de nazorgfase dat de begeleiding is teruggebracht tot volgen (monitoren). Volgen is meestal aan de orde als betrokkenen nieuwe inkomsten genereren.

Van bovenstaande 33 uitkeringsgerechtigden in de nazorgfase hebben 6 personen eind 2014 hun uitkering tot nihil weten terug te brengen via een functie buiten het politieke ambt. Voor 9 anderen bestond de sollicitatieplicht niet meer omdat zij intussen weer werkzaam waren in een nieuw politiek ambt uit hoofde waarvan zij ten minste 70% verdienden. Zeven uitkeringsgerechtigden (4 Kamerleden, 3 bewindspersonen) hadden ultimo 2014 hun uitkering tot nihil teruggebracht via een eigen bedrijf. Dit wil zeggen dat van deze 33 uitkeringsgerechtigden in de nazorgfase tweederde (22) géén sollicitatieplicht meer heeft.

Van de overige 11 uitkeringsgerechtigden in de nazorgfase vervulden er 10 (9 Kamerleden, 1 bewindspersoon) een functie buiten het politieke ambt, maar waren hun nieuwe inkomsten in 2014 niet hoog genoeg om de uitkering op nihil te laten stellen. De elfde persoon, een bewindspersoon, heeft in 2014 inkomsten uit het eigen bedrijf maar daarmee (nog) niet zijn of haar uitkering tot nihil weten terug te brengen. Voor deze 11 personen geldt dus nog de sollicitatieplicht.

In 2014 hebben van de 56 sollicitatieplichtigen die zich op 31 december 2014 in een re-integratietraject bevonden, 8 mensen een opleiding aangevraagd. Deze aanvragen waren conform de afspraken en zijn door de uitvoeringsorganisatie geaccordeerd.

Deel van het uitvoeringscontract is dat het re-integratiebureau waarmee de uitvoeringsorganisatie een strategische alliantie is aangegaan, steeds beschikbaar is om tegen een vaste prijs gedurende de totale uitkeringsduur zo lang als nodig de begeleiding op zich te nemen. Met dit re-integratiebureau zijn de (interne) procedures het beste afgestemd. Maar als een uitkeringsgerechtigde voor een ander bureau kiest, kan dat. Het is dan soms zoeken voor alle betrokken partijen: niet alleen omdat de procedures of verwachtingen verschillen, maar ook omdat de Appa op bepaalde punten wezenlijk anders is dan de WW, hetgeen niet altijd bekend is bij de andere bureaus. Een dergelijk bureau wordt door de uitvoeringsorganisatie getoetst aan de in het Besluit sollicitatieplicht Appa voor gewezen politieke ambtsdragers gestelde eisen. In het kader van de Appa wordt ook van een dergelijk bureau verwacht dat het driemaandelijks beoordeelt of activiteiten conform het re-integratieplan zijn uitgevoerd, dat de voortgang wordt bewaakt gedurende de gehele uitkeringsduur en dat er nazorg is ingeval van succesvolle re-integratie. In 2014 hebben 6 van de 56 personen gekozen voor een ander re-integratiebureau.

De handhaving van de sollicitatieplicht is een belangrijk onderdeel van de uitvoering. Ieder re-integratiebureau meldt elke drie maanden volgens een gestandaardiseerd rapportage format expliciet bij de uitvoeringsorganisatie of er sprake is geweest van bijstellingen van de re-integratieplannen. De consulenten en de Appa-uitkeringsgerechtigden hebben vrijwel wekelijks contact. Ook in 2014 is geen sanctie opgelegd hoeven worden. Betrokkenen blijken actief in de uitvoering van het naar de persoon toegesneden re-integratieplan.

Beeld gemiddelde duur voordat Appa-gerechtigden inkomsten genereren

Om enigszins een beeld te geven van de periode waarbinnen het Appa-uitkeringsgerechtigden lukt om nieuwe inkomsten te verwerven, is het volgende overzicht opgesteld. Daarbij is de duur berekend vanaf de start van het re-integratietraject. Voor de één ligt dat in de eerste drie maanden (waarin de sollicitatieplicht nog niet geldt), voor de ander net na die drie maanden.

Gekeken is naar degenen die op of na 1 september 2012 als voormalig Kamerlid of bewindspersoon1 recht hebben gekregen op een Appa-uitkering2. Voor deze Kamerleden en bewindspersonen was er toen namelijk geen sprake meer van overgangsrecht. Vervolgens is bezien hoeveel van hen, onderscheiden naar Kamerlid of bewindspersoon:

  • a. hun uitkering tot nihil hebben teruggebracht vóór de duur van hun uitkering ten einde liep;

  • b. weliswaar inkomsten hebben gegenereerd, maar waarbij er nog wel een deel uitkering tot uitbetaling kwam (in deze categorie bevinden zich overigens ook Appa-uitkeringsgerechtigden die weer werkzaam zijn in een politiek ambt en daarmee meer dan 70% van hun vroegere bezoldiging aan inkomsten uit genereren waardoor voor hen geen sollicitatieplicht meer geldt);

  • c. het (tot op heden) niet is gelukt tijdens de uitkering inkomsten te verwerven.

Onderverdeeld in tijdblokken, geldt het volgende ten aanzien van de tijdsduur die nodig bleek voordat deze voormalige Kamerleden en bewindspersonen inkomsten wisten te genereren die leidden tot een geheel of gedeeltelijk verminderde uitkering:

 

Aantal Bewindspersonen

Aantal Kamerleden

Werk in 0–6 maanden

6

9

Werk in 6–9 maanden

2

5

Werk in 9–12 maanden

1

4

Werk na 12 maanden

1

8

Nog geen werk

4

22

Eindtotaal

14

48

Uit dit overzicht valt te concluderen dat circa 44% (27 van de 62 voormalige Kamerleden en bewindspersonen met een sollicitatieplicht) binnen één jaar een nieuwe functie heeft waaruit hij of zij inkomsten genereert die leiden tot een geheel of gedeeltelijke vermindering van de Appa-uitkering. Meer dan de helft hiervan (15 van de 27) vindt die inkomstenbron binnen een half jaar.

Voor circa 15% van de sollicitatieplichtige uitkeringsgerechtigden (9 van de 62) duurt dat gemiddeld circa 1,5 jaar. Circa 42% (26 van de 62) weet geen nieuwe verrekenbare inkomsten te genereren.

Vervolgens is per tijdblok en onderscheiden naar Kamerlid of bewindspersoon bezien na hoeveel uitkeringsdagen betrokkenen gemiddeld een nieuwe functie hadden aanvaard waaruit zij inkomsten genereerden die leidden tot een geheel of gedeeltelijke vermindering van de Appa-uitkering:

 

Bewindspersonen

 

Kamerleden

 
 

Gemiddelde duur

Aantal personen

Gemiddelde duur

Aantal personen

0–6 maanden

99

6

62

9

6–9 maanden

237

2

231

5

9–12 maanden

278

1

331

4

>12 maanden

365

1

580

8

Eindtotaal

171

10

295

26

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Vanwege de verschillen in achtergronden en karakteristieken zijn in deze vergelijking niet betrokken de 17 voormalige waarnemend burgemeesters of herindelingsburgemeesters die ook in het re-integratietraject zitten.

X Noot
2

De cijfers in deze paragraaf zijn niet te vergelijken met die van de vorige, die op 2014 zien. In het onderstaande wordt uitgegaan van de kengetallen per 1 september 2012, in de vorige paragraaf van de cijfers per ultimo 2014.

Naar boven