28 479 Rechtspositie van politieke ambtsdragers

Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2013

Inleiding

De sollicitatieplicht en de planmatige begeleiding naar werk in het kader van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) geldt uitsluitend voor bewindspersonen die op of na 27 februari 2010 zijn afgetreden en voor Kamerleden die op of na 24 maart 2010 zijn afgetreden. Bij brief van 6 maart 2012, Kamerstuk 28 479, nr. 57, heeft mijn ambtsvoorganger u de evaluatie toegestuurd van de uitvoering in het eerste jaar, de periode november 2010 tot en met december 2011.

Hierbij informeer ik u over de evaluatie van de praktijk in het jaar 2012. Mijn ministerie heeft deze evaluatie medio februari 2013 uitgevoerd voor mijn verantwoordelijkheidsgebied.

Doelgroep

De Appa, en daarmee het Sollicitatiebesluit politieke ambtsdragers, wordt zowel uitgevoerd op centraal als op decentraal niveau. Mijn verantwoordelijkheid betreft de uitvoering van de Appa op het centrale niveau. Dat wil zeggen de uitvoering van de Appa voor voormalige bewindspersonen, leden van de Tweede Kamer, voorzitters van de Eerste Kamer, Rijksvertegenwoordigers BES, (substituut) Nationale Ombudsmannen, waarnemend Commissarissen van de koning, waarnemend burgemeesters en herindelingsburgemeesters.

Voor deze ambtsdragers heeft mijn ministerie een uitvoeringscontract gesloten met Loyalis Maatwerk Administraties (LMA). De planmatige begeleiding naar werk moet op grond van genoemd Sollicitatiebesluit worden uitgevoerd door een re-integratiebureau. LMA heeft dit werk uitbesteed aan Van Ede & Partners.

Wat betreft het decentrale niveau is voor de bestuurders van de provincies en waterschappen ook met LMA een uitvoeringscontract gesloten. Voor de planmatige begeleiding van deze bestuurders worden Van Ede en POSG ingeschakeld. Voor de gemeenten is een dergelijk overkoepelend contract niet afgesloten. De gemeenten kunnen zelf besluiten hoe zij invulling geven aan de uitvoering van de Appa en aan de sollicitatieplicht. Een ieder is wel gebonden aan hetzelfde juridisch kader.

Deze brief betreft de uitvoering op mijn eigen verantwoordelijkheidsgebied. De uitvoering bij de decentrale overheden is een verantwoordelijkheid van de betreffende bestuursorganen.

De sollicitatieverplichting en de planmatige begeleiding naar werk

In deze paragraaf een korte schets van de verschillende aspecten van de sollicitatieplicht voor politieke ambtsdragers. De sollicitatieplicht en het sanctieregime zijn weliswaar uitgewerkt in lijn met het regime van de Werkloosheidswet (WW), maar de Appa en de WW zijn regelingen die op onderdelen fundamenteel van elkaar verschillen. Die verschillen hebben te maken met het bijzondere karakter van het politieke ambt (zoals het gebrek aan ontslagbescherming) en met een andere manier van omgaan met nieuwe inkomsten. Deze verschillen hebben ook consequenties voor de uitvoering van de sollicitatieplicht.

Voor de Appa-uitkeringsgerechtigde gaat in principe drie maanden na het aftreden de sollicitatieplicht gelden. Deze plicht geldt zolang betrokkene aanspraak heeft op een Appa-uitkering. In de regel zal dat twee jaar tot drie jaar en twee maanden zijn, afhankelijk van de diensttijd als politieke ambtsdrager, maar maximaal tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Er is een beperkt aantal uitzonderingen op de sollicitatieplicht. Betrokkene heeft géén sollicitatieplicht zolang hij of zij ten minste 70% verdient uit hoofde van een nieuw politiek ambt. Evenmin geldt de sollicitatieplicht als de uitkering van betrokkene wordt verminderd tot nihil vanwege inkomsten uit een nieuwe functie of vanwege voldoende inkomsten uit een eigen bedrijf. Ten slotte geldt er geen sollicitatieplicht bij geheel of gedeeltelijke invaliditeit.

Het recht op de Appa-uitkering vervalt niet bij het aanvaarden van een nieuwe voltijdfunctie. Gedurende de rest van de duur van het recht op Appa-uitkering wordt de uitkering gekort met de uit die nieuwe functie voortvloeiende inkomsten. De uitkering kan tot nihil worden gekort. Zodra echter die nieuwe inkomsten om wat voor reden dan ook geheel of gedeeltelijk weer komen te vervallen, herleeft de uitkering voor de resterende duur geheel of gedeeltelijk. En met de herleving van de uitkering, herleeft ook de sollicitatieplicht.

Genoemde mogelijkheid van herleving van de sollicitatieplicht gedurende de gehele toegekende uitkeringsperiode betekent dat de uitkeringsgerechtigde gedurende de gehele uitkeringsduur moet worden gevolgd. Een nieuwe baan schort de uitkeringsduur niet op. In geval van een nieuwe baan en dus opschorting van de sollicitatieplicht bestaat de begeleiding op grond van de Appa voornamelijk uit voortgangsbewaking.

In het systeem dat nu geldt bij de uitvoering van de sollicitatieplicht, is het standaard dat betrokkene na ommekomst van die eerste drie maanden na aftreden (of zoveel eerder als betrokkene wenst) een intakegesprek heeft met Van Ede. Het is verplicht dat het re-integratiebureau met betrokkene een re-integratieplan opstelt. Dit re-integratieplan moet binnen drie weken ter toetsing worden gezonden aan LMA; dus uiterlijk drie maanden en drie weken na het aftreden van betrokkene. Dit plan is de kern; het plan is bepalend welke voorgenomen activiteiten worden ondernomen om weer aan het werk te gaan of om zich daarop voor te bereiden. Het vormt tevens het kader met behulp waarvan wordt getoetst of betrokkene de sollicitatieactiviteiten verricht die zijn afgesproken. Dit plan wordt om de drie maanden met betrokkene geëvalueerd.

Niet elke ex-politieke ambtsdrager heeft eenzelfde mate van begeleiding nodig. Daarom kan de inhoud van de persoonsgerichte begeleiding variëren. Zo kan men zich beperken tot de procedure van zelfreflectie, maar is ook planmatige begeleiding/ ondersteuning in de zin van outplacement mogelijk, vanwege de afstand tot de arbeidsmarkt. Het plan moet in ieder geval worden goedgekeurd door LMA.

Het staat betrokkene in beginsel vrij te kiezen welk bureau hem of haar begeleidt in de uitvoering van het re-integratieplan. Het ligt voor deze doelgroep echter voor de hand dat dit Van Ede zal zijn. Dit blijkt ook zo te zijn in de praktijk.

Het proces behorende bij het opstellen en vervolgens uitvoeren van het re-integratieplan wordt aangemerkt als het verrichten van sollicitatieactiviteiten. Op het niet meewerken aan het opstellen (en uitvoeren) van dit plan staan sancties op grond van het Sollicitatiebesluit. Deze sancties zijn afgeleid van die voor de WW gelden. Het is een systeem van inhoudingen op de Appa-uitkering.

Evaluatie: algemeen

Voor politieke ambtsdragers gaat de sollicitatieverplichting in drie maanden na datum aftreden. Desalniettemin start een behoorlijk aantal Tweede Kamerleden bewindspersonen, waarnemend burgemeesters en herindelingsburgemeesters kort na aftreden al met de begeleiding en met sollicitatieactiviteiten.

Het is niet realistisch te verwachten dat de begeleiding van voormalige politieke ambtsdragers binnen een paar maanden al resultaat heeft. Zeker niet in gevallen waarin de vooropleiding voordat het ambt werd bekleed, minder aansluit bij het werkniveau in het politieke ambt en het daaraan verbonden bezoldigingsniveau. Dit aspect van de hoogte van de bezoldiging waarvan de Appa-uitkering is afgeleid, is van belang omdat de sollicitatieplicht in het kader van de Appa niet zozeer is gericht op de opheffing van de werkloosheid in uren (zoals de WW), maar op het vervullen van een zodanige functie dat betrokkene niet meer hoeft terug te vallen op de toegekende Appa-uitkering. Voor een groot deel van de uitkeringsgerechtigden geldt daarom dat zij weliswaar niet meer het totaal van de uitkering genieten, maar dat hun uitkering wordt verminderd vanwege gegenereerde nieuwe inkomsten. En dan blijft de sollicitatieplicht gelden.

De aanpak van 2011, zoals ook beschreven in de brief van 6 maart 2012, is ook doorgevoerd in 2012. De uitgebrachte brochure beantwoordt nog steeds aan de behoefte. In heel specifieke individuele gevallen vindt er over de casuïstiek een tripartite overleg plaats tussen mijn ministerie, LMA en Van Ede. Ondanks de schaarse keren dat dit nodig bleek, bewees dit overleg ook in 2012 zijn nut.

Verkiezingen 2012

In april 2012 is het kabinet Rutte-I gevallen. Als gevolg daarvan zijn op 12 september verkiezingen geweest en kort daarop een wisseling van Tweede Kamerleden. Na het aantreden van het kabinet Rutte-II op 5 november 2012 traden ook nieuwe bewindspersonen aan.

In heel 2012 zijn 42 Kamerleden, 9 bewindspersonen en 7 waarnemend burgemeesters en herindelingsburgemeesters een re-integratietraject gestart. De intake en begeleiding van de Appa-gerechtigden als gevolg van de verkiezingen in september 2012 kon pas laat in het jaar beginnen, omdat de sollicitatie-verplichting ingaat drie maanden na de datum van aftreden.

Een aandachtspunt voor een volgende keer is wel de informatievoorziening aan Tweede Kamerleden over de sollicitatieplicht en de planmatige begeleiding naar werk vóórdat aan hen een Appa-uitkering is toegekend. Het verdient aanbeveling om hier bij volgende verkiezingen duidelijke afspraken (tussen LMA, Van Ede, de Tweede Kamer, mijn ministerie) over te maken in het licht van ieders verantwoordelijkheid in het proces.

Evaluatie: cijfers 2012

LMA en Van Ede onderscheiden de volgende fases in een re-integratietraject:

  • 1. startfase (de eerste drie maanden waarin geen sollicitatieplicht geldt);

  • 2. intakefase (eerste beoordeling door Van Ede van de afstand tot de arbeidsmarkt en toewijzing van betrokkene aan een begeleider);

  • 3. werkgerichte fase (opstellen en uitvoeren re-integratieplan);

  • 4. nazorgfase (betrokkene wordt door Van Ede gemonitord tijdens zijn of haar nieuwe functie).

Niet iedereen doorloopt al deze vier fases. Betrokkene kan bij voorbeeld van de intakefase zonder tussenkomst van de werkgerichte fase in de nazorgfase terecht komen omdat hij of zij snel een nieuwe betrekking heeft gevonden.

Tot en met 31 december 2012 zijn er van de 42 Tweede Kamerleden 41 begonnen in de startfase. Van die 41 hebben er 36 de intakefase afgerond en bevinden zich 34 in de werkgerichte fase. Twee van die 34 hebben deze fase intussen afgerond en zij bevinden zich in de nazorgfase.

Wat betreft de bewindspersonen hebben in 2012 twee van de negen uitkeringsgerechtigden een intake gedaan. Eén daarvan heeft in 2012 niet alleen de intakefase afgerond, maar ook de werkgerichte fase.

Van de waarnemend burgemeesters en de herindelingsburgemeesters startten in 2012 zeven een re-integratietraject. Vijf hebben binnen het jaar 2012 nieuw werk gevonden.

In 2012 zijn twee van de begeleide oud-Kamerleden herplaatst in een functie, niet zijnde een politiek ambt, waaruit de inkomsten 100% of meer bedragen van de schadeloosstelling als Tweede Kamerlid. Een oud-Kamerlid is een eigenbedrijf gestart waarmee hij eveneens meer verdient dan de vroegere schadeloosstelling. Een ander voormalig Kamerlid verdient uit hoofde van een nieuw politiek ambt ten minste 70% van de vroegere schadeloosstelling, zodat op dit Kamerlid ook niet meer de sollicitatieplicht van toepassing is. Twee oud-Kamerleden hebben weliswaar werk gevonden, maar daarmee verdienen zij niet zoveel dat de uitkering op nihil gesteld kan worden.

De gemiddelde duur van de uitkering tot plaatsing in een duurzame functie was voor Kamerleden in 2012 145 dagen; voor waarnemend burgemeesters en de herindelingsburgemeesters 254 dagen. Voor bewindspersonen zijn er over 2012 geen cijfers, aangezien op hen nog niet de sollicitatieplicht van toepassing was.

Van Ede meldt elke drie maanden expliciet bij LMA of er sprake is geweest van bijstellingen van de re-integratieplannen of niet. In de bekeken periode zijn die er niet geweest. Evenmin zijn er sancties toegepast.

In 2012 hebben 11 van de 42 personen gekozen voor een ander bureau dan Van Ede. Een dergelijk bureau wordt getoetst door LMA aan de in het Sollicitatiebesluit gestelde eisen. In het kader van de Appa wordt ook van een dergelijk bureau verwacht dat het (ook) driemaandelijks toetst of activiteiten conform het re-integratieplan zijn uitgevoerd, dat de voortgang wordt bewaakt gedurende de gehele uitkeringsduur en dat er nazorg is ingeval van succesvolle re-integratie.

Het Sollicitatiebesluit maakt onderscheid tussen een vrijwillige planmatige begeleiding en een verplichte. Bij de eerste soort neemt de uitkeringsgerechtigde het initiatief; bij de tweede het re-integratiebedrijf en de uitvoeringsorganisatie. Tussen beide soorten ondersteuning bestaat een verschil in bekostiging. In de praktijk wordt dit onderscheid niet zo scherp gemaakt. In overleg met mijn ministerie gebeurt dat in ieder geval niet als de planmatige begeleiding plaatsvindt via Van Ede. Een dergelijk verzoek om een planmatige begeleiding van betrokkene zelf wordt namelijk veelal ingediend in de eerste drie maanden na aftreden. De praktijk is om dan het gehele traject eerder te laten beginnen.

Ervaring 2012

De ervaring van de uitvoeringsorganisatie LMA en het re-integratiebureau Van Ede is dat de begeleiding goed werkt. Betrokkenen zijn actief; ze moeten eerder worden afgeremd dan gestimuleerd. De begeleiding wordt door betrokkenen gewaardeerd. Die begeleiding blijkt niet alleen belangrijk om te komen tot een andere bron van inkomsten, maar helpt hen ook bij het afstand nemen van het voorgaande politieke bestaan. Verder is zij behulpzaam bij het bieden van perspectief aan betrokkene maar bij het inslaan van nieuwe wegen. De begeleiding heeft dus in de praktijk ook nadrukkelijk veel niet op geld waardeerbare, positieve effecten.

Resumerend is er voor mij op basis van onderhavige evaluatie voldoende aanleiding om door te gaan met de gekozen aanpak.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven