28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 203 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2018

Veilig ouder worden

Ouderenmishandeling is nog steeds een groot probleem in Nederland. Jaarlijks hebben 170.000 ouderen te maken met een vorm van mishandeling en dat is schokkend. Het kan gaan om fysieke mishandeling maar ook om psychische mishandeling, financiële uitbuiting, verwaarlozing of seksueel misbruik. Bij mishandeling kan sprake zijn van opzet, maar soms kan het ook een gevolg zijn van overbelasting van een mantelzorgende zoon of dochter of andere naaste. Ouderen praten zelf niet gemakkelijk over mishandeling, uit angst of uit schaamte. Bovendien weten zij vaak niet waar ze terecht kunnen. Daarnaast is voor mensen in de omgeving van ouderen lastig om ouderenmishandeling te signaleren en om hierover het gesprek aan te gaan. Ze twijfelen bijvoorbeeld of hun vermoedens wel juist zijn en hoe ze die met de oudere kunnen bespreken.

Tot op heden zijn we er onvoldoende in geslaagd om verschil te maken in het terugdringen van ouderenmishandeling. Er is van diverse kanten hard gewerkt en veel in gang gezet, maar het is niet genoeg. Daarom ga ik mij de komende jaren, samen met Veilig Thuis, banken, notarissen, gemeenten, ouderenbonden en andere partijen, inzetten om het taboe rondom ouderenmishandeling te doorbreken en ga ik stimuleren dat omstanders en professionals weten wat ze moeten doen en het geweld snel en adequaat kunnen stoppen en oplossen. Want iedere oudere heeft het recht om veilig oud te worden.

In het Algemeen Overleg van 21 juni jl. heb ik de Kamer toegezegd met een nieuwe aanpak te komen voor ouderenmishandeling (Kamerstukken 28 345 en 31 015, nr. 201). Met deze brief over Veilig Ouder worden kom ik die toezegging na.

Veilig Ouder worden maakt deel uit van het programma Geweld hoort nergens thuis (Kamerstukken 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185). Vanuit dit programma is de ambitie om huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling eerder en beter in beeld te hebben en ervoor te zorgen dat iedereen weet wat te doen bij (een vermoeden van) mishandeling. Dat betekent dat mensen ook echt over gaan tot actie. Op die manier kunnen we de duur van het geweld verkorten en erger voorkomen. De norm moet zijn dat ook bij twijfel je toch in actie komt. Ouderenmishandeling vergt op sommige punten een specifieke aanpak. Bij ouderen kan sprake zijn van specifieke afhankelijkheidsrelaties en van specifieke kwetsbaarheden. We zullen daarom flink moeten investeren in het verder doorbreken van het taboe door goede voorlichting, trainingen en campagnes. Ook zal de »awareness» over ouderenmishandeling verbeterd moeten worden binnen organisaties in de ouderenzorg. En tot slot, plegers moeten worden aangepakt. Het kan niet zo zijn dat een professional ontslagen wordt vanwege het plegen van ouderenmishandeling of financieel misbruik en elders weer aan de slag kan. Als sprake is van ontspoorde mantelzorg moet snel hulp geboden worden om de mantelzorger te ontlasten. Deze en andere acties werk ik in deze brief verder uit.

1. Eerder en beter in beeld: bewustwording vergroten onder ouderen, vrijwilligers en professionals

Door de mishandeling eerder en beter in beeld te hebben, kan de duur van de mishandeling worden verkort en kan erger worden voorkomen. Daarnaast kan eerder worden beoordeeld hoe het slachtoffer en diens omgeving het beste geholpen kan worden. Professionals, omstanders en ouderen zullen daarom zoveel mogelijk gestimuleerd worden om in actie te komen.

Ik ga daarom het volgende doen:

  • 1. Publiekscampagne

    Er komt een nieuwe publiekscampagne gericht op omstanders om hen vertrouwen te geven in actie te komen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De campagne besteedt ook specifieke aandacht aan ouderenmishandeling. Eerdere publiekscampagnes hebben laten zien dat dit een effectief middel is om omstanders en ouderen bewust te maken van signalen van mishandeling.

  • 2. Betere ondersteuning voor mantelzorgers

    Mantelzorgers moeten we beter ondersteunen. Hoe meer de oudere afhankelijk is van zorg door familie, bekenden of zorgverlening, hoe groter het risico van grensoverschrijdend gedrag en mishandeling. Ontspoorde mantelzorg is een veel voorkomende vorm van ouderenmishandeling. Jaarlijks geven 4,4 miljoen volwassenen mantelzorg aan hun partner, familie, vriend of buur. Van hen is ongeveer 10% zwaar- of overbelast (450.000 mensen). Want dag in dag uit voor een chronisch of langdurig zieke naaste zorgen is zwaar, soms té zwaar. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning en waardering van mantelzorgers. Huishoudelijke hulp, dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf (logeren), geestelijke gezondheidzorg en het faciliteren van vrijwilligersorganisaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Gemeenten hebben de mogelijkheid om dreigende overbelasting bij mantelzorgers te signaleren en tijdig ondersteuning te bieden. Maatwerk, respijtzorg en een goed samenspel tussen formele en informele zorg houden de draaglast en draagkracht van de mantelzorger in balans. Dit voorkomt overbelasting. Om ontspoorde mantelzorg vroegtijdig te herkennen en ernaar te handelen, heb ik samen met gemeenten een basisaanpak ontspoorde mantelzorg ontwikkeld. Deze aanpak is gericht op:

    • een situatie waarin de mantelzorg in balans is;

    • een situatie waarin deze balans wordt bedreigd door risico’s;

    • een situatie die dusdanig uit balans is geraakt dat geweld en dus ontsporing dreigt of al plaatsvindt.

    Gemeenten worden in de basisaanpak gestimuleerd de drie pijlers zorg, welzijn en veiligheid te integreren. De partijen in deze pijlers hebben verschillende rollen en verantwoordelijkheden, maar moeten door de hele aanpak heen goed met elkaar samenwerken om tot een effectieve aanpak te komen. Regioplan heeft hiervoor een handreiking opgesteld: Als mantelzorg uit de hand loopt, basisaanpak ontspoorde mantelzorg: handreiking voor professionals en gemeenten1. Samen met de VNG zal ik deze handreiking bij gemeenten onder de aandacht brengen. Ook heeft Mezzo een training ontwikkeld voor professionals waarbij zij signalen van ontsporing leren herkennen en hen wordt geleerd hoe met mantelzorgers het gesprek hierover aan te gaan en samen op zoek te gaan naar oplossingen, die aansluiten bij vragen en behoeften van mantelzorgers. Alle maatregelen die nodig zijn voor het beter ondersteunen van mantelzorgers zullen vanuit het programma Langer Thuis ontwikkeld worden. Hierover heb ik uw Kamer in juni geïnformeerd.

  • 3. Trainen van vrijwilligers

    Naar schatting zijn ruim 1 miljoen vrijwilligers actief in zorg en welzijn. Vele duizenden van hen komen jaarlijks bij ouderen thuis over de vloer. Ook zijn ruim 100.000 vrijwilligers actief in verzorgings- en verpleeghuizen en 50.000 in gehandicaptenorganisaties. Binnen vrijwilligersorganisaties staat ouderenmishandeling nog niet goed op de kaart. Ik ga daarom samen met de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), Movisie, de ouderenbonden ANBO, KBO/PCOB en het NOOM, maar ook Humanitas en de Zonnebloem een trainingsmodule ontwikkelen en beschikbaar stellen om vrijwilligers te trainen op het herkennen van ouderenmishandeling. Ook draagt het beschikbaar stellen van een gratis Verklaring omtrent gedrag (VOG) bij aan een beter integriteitbeleid bij vrijwilligersorganisaties.

  • 4. Samenwerking Sensoor, de landelijke luisterlijn, en Veilig Thuis

    Sensoor is naar aanleiding van de motie van het lid Ellemeet (Kamerstuk 31 765, nr. 300), die vraagt om nauwere samenwerking tussen beide partijen, in gesprek met Veilig Thuis over samenwerking in het luisteren naar en adviseren van ouderen die willen praten over hun eigen situatie. Ook de mantelzorglijn van Mezzo wordt hierbij betrokken. Partijen geven aan dat het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO) met aandachtsfunctionarissen ouderenmishandeling van Veilig Thuis een goede gelegenheid biedt voor kennisuitwisseling van partijen. Deze kennis zal ingezet worden voor deskundigheidsbevordering en trainingen van vrijwilligers en VT-medewerkers. Eind dit jaar zit ik met alle partijen om tafel om door te praten over de samenwerking.

  • 5. Meldcode huiselijk geweld

    Het is belangrijk dat alle professionals werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het daarbij horende afwegingskader. Alle organisaties stellen de verbeterde meldcode – inclusief het afwegingskader – vast en dragen bij aan het overdragen van kennis over de meldcode bij hun professionals. Vanuit het programma Geweld hoort nergens thuis worden de volgende acties in gang gezet, waarbij ook aandacht is voor de aanpak van ouderenmishandeling:

    • We besteden in 2018 € 1 mln en vanaf 2019 € 2 mln per jaar aan het gebruik van de meldcode en de implementatie van de aangepaste meldcode. We gaan in ieder geval:

      • o de e-learning meldcode financieren;

      • o de app meldcode actualiseren en filmpjes ontwikkelen over de aangepaste meldcode;

      • o in iedere regio leertafels over de meldcode, met specifieke aandacht voor informatie-uitwisseling, voor professionals van verschillende sectoren organiseren;

      • o «Train de trainersessies» over de aangepaste meldcode organiseren;

      • o projectleiders ondersteunen bij de implementatie van de aangepaste meldcode.

    • De eerder ontwikkelde e-learning voor artsen, verpleegkundigen en verzorgenden/helpenden over ouderenmishandeling zal in dit kader doorontwikkeld worden en verspreid worden.

    • Onderdeel van de meldcode is de kindcheck. De kindcheck houdt in dat professionals bij contacten met volwassen cliënten, zoals de volwassen-GGZ, nagaan of er kinderen in het gezin zijn en inschatten of deze kinderen veilig zijn. Wanneer er twijfels zijn over de veiligheid van de kinderen, dan doorloopt de professional de stappen van de meldcode. Gebleken is dat de kindcheck de mogelijkheden vergroot om kindermishandeling (eerder) te signaleren. Ik ga met de relevante organisaties verkennen of een vergelijkbare «ouderencheck» toegevoegde waarde heeft bij het signaleren van ouderenmishandeling.

2. Stoppen en duurzaam oplossen

Geweld moet zo snel mogelijk worden gestopt. Samenwerkende hulpverleners moeten samenhangende hulp bieden, gericht op duurzaam herstel van veiligheid en plegers moeten passend worden aangepakt. Voor slachtoffers moet steun of hulp worden georganiseerd die bijdraagt aan herstel en veerkracht. Ik ga daarom het volgende in gang zetten:

  • 1. Stimuleren van aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling:

    Elke organisatie (zoals scholen, kinderopvang, ziekenhuizen) die valt onder de Wet verplichte meldcode heeft een getrainde medewerker als aandachtsfunctionaris, die als vraagbaak dient voor collega’s en actief de toepassing van de meldcode in de organisatie bevordert. Ik ga bevorderen dat iedere organisatie betrokken bij de ouderenzorg daarom een getrainde aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling heeft. We willen de professionalisering van aandachtsfunctionarissen en het gebruik van aandachtsfunctionarissen voor kleine organisaties of vrijgevestigden financieel ondersteunen. De aandachtsfunctionaris is verantwoordelijk voor de implementatie Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling. Ook functioneert hij/zij als aanspreekpunt op beleidsmatig en uitvoerend niveau en draagt de verantwoordelijkheid voor de controle op het nakomen van de (wettelijke) eisen die aan het besluit verplichte meldcode gekoppeld zijn. Daarnaast heeft de aandachtsfunctionaris een grote rol bij het begeleiden en adviseren van collega's als er een vermoeden bestaat van huiselijk geweld/kindermishandeling/ouderenmishandeling. Voor een goed functionerende aandachtsfunctionaris is het van belang dat gemeenten dit borgen in de regiovisie Huiselijk Geweld en samen met zorgorganisaties ook daadwerkelijk tijd en financiële ruimte hiervoor vrijmaken, bijvoorbeeld door dit op te nemen als voorwaarde bij de zorginkoop. Veilig Thuis organiseert bijvoorbeeld in elke VT-regio jaarlijkse trainingssessies over o.a. ouderenmishandeling met alle aandachtsfunctionarissen.

  • 2. Het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn.

    Het komt nog te vaak voor dat zorgprofessionals grensoverschrijdend gedrag vertonen. Dat moet stoppen. De samenwerkende werkgeversorganisaties – verenigd in RegioPlus – hebben de handen ineen geslagen om een veilige zorgrelatie met cliënten nadrukkelijk voorop te stellen. Zij dragen zorg voor de uitvoering van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn. Dit register is mede met subsidie van VWS tot stand gekomen. Het Waarschuwingsregister is een screeningsinstrument in het kader van de vergewisplicht (op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg). Een goed gebruikt Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn is onmisbaar omdat:

    • Werkgevers samen optrekken tegen grensoverschrijdend gedrag van medewerkers.

    • Werkgevers onderling informatie delen over medewerkers die ontslagen zijn wegens grensoverschrijdend gedrag.

    Het Waarschuwingsregister voldoet aan de eisen gesteld door de AVG en de Autoriteit Persoonsgegevens. Een soortgelijk register is in de detailhandel al langer succesvol in gebruik. De gemeente Rotterdam stelt het Waarschuwingsregister verplicht voor de instellingen binnen de WMO. Dat zouden meer gemeenten moeten doen.

    In het landelijke register hebben zich inmiddels 36 partijen aangemeld om mee te werken aan het Waarschuwingsregister waardoor nu ongeveer 50.000 medewerkers onder de werkingssfeer van het register vallen. Daarnaast zijn steeds meer zorgaanbieders bezig met de aansluitprocedure. Ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk partijen meewerken aan dit register en ben voornemens om samen met RegioPlus, andere zorgorganisaties en de VNG te bezien hoe we in 2019 tot een verplichting van dit register kunnen komen. Dat moet op een weloverwogen manier gebeuren en het moet uitvoerbaar zijn voor partijen. Tot die tijd ga ik breed landelijk gebruik van het Waarschuwingsregister, door zo veel mogelijk partijen, stimuleren.

  • 3. Professionalisering van Veilig Thuis:

    Veilig Thuis heeft een belangrijke rol in het stoppen van ouderenmishandeling inclusief financieel misbruik. Familieleden en mantelzorgers kunnen net als professionals bij vermoedens van ouderenmishandeling terecht bij Veilig Thuis. Zij kunnen daar advies vragen of een melding doen. Conform het landelijke handelingsprotocol vindt vervolgens een weging van de ernst van de signalen plaats. Bij acute of structurele onveiligheid stelt Veilig Thuis een onderzoek in of stelt zij vast wat nodig is om de onveilige situatie te doorbreken. Om de kennis over ouderenmishandeling binnen Veilig Thuis goed te borgen komt er, naast het handelingsprotocol, een aparte handreiking over ouderenmishandeling voor de medewerkers van Veilig Thuis (najaar 2018). Deze handreiking vormt tevens de basis voor interne trainingen van VT-medewerkers. Verder wil Veilig Thuis haar positie in het zorg/strafnetwerk verstevigen door samen met politie en het OM kennisuitwisseling te organiseren. Voor het aanpakken van financieel misbruik heeft Veilig Thuis in de samenwerking met banken afspraken gemaakt over het uitwisselen van signalen.

  • 4. Plegeraanpak

    We gaan met gemeenten en ketenpartners in gesprek om integraler naar de aanpak van plegers van ouderenmishandeling te kijken. Vaak is bij plegers sprake van meerdere kwetsbaarheden, zoals psychische klachten, dementie, LVB, eenzaamheid, verslavingsproblematiek of financiële problemen. Door dit vroegtijdig te herkennen en interventies op in te zetten, kan mishandeling ook eerder voorkomen of gestopt worden. De Ouderencheck kan hier ook bij gebruikt worden.

  • 5. Lokale Allianties financieel misbruik

    Uit het landelijke prevalentie onderzoek (Regioplan, mei 2018) blijkt financieel misbruik de meest voorkomende vorm van ouderenmishandeling, afgaande op de meldingen van ouderen zelf. De GGD-monitor laat zien dat er regionale verschillen kunnen zijn in de prevalentiecijfers van financieel misbruik. De jaarprevalenties variëren per regio van gemiddeld 0,7–2,0%, met een landelijk gemiddelde van 1,1%. Om financieel misbruik van ouderen tegen te gaan zet ik in op het versterken en uitbreiden van zogenaamde «lokale allianties financieel misbruik» waarin publieke en private partijen samenwerken en ieder vanuit zijn eigen expertise een bijdrage levert aan het voorkomen en aanpakken van financieel misbruik. Ik denk hierbij aan partijen als Veilig thuis, de politie, wijkverpleegkundigen, ouderenbonden, vrijwilligers(organisaties), notarissen, banken, bewindvoerders en mentoren. Zoals ik eerder in de brief aan uw Kamer van 12 juni jongstleden heb gemeld, is onderzoek gedaan naar de landelijke uitrol van lokale allianties financieel misbruik. Het uitgevoerde onderzoek gaf concrete aanknopingspunten voor de uitbreiding en borging van lokale allianties voor de langere termijn en dit is ondertussen door een ondersteuningsbureau in samenwerking met de partijen uit de Brede Alliantie opgepakt. Zij leggen de verbinding tussen zakelijke dienstverlening en zorg zodat de zakelijke dienstverlening mee kan helpen bij de preventie van financieel misbruik onder ouderen. De lokale allianties kunnen de eerste vier van de vijf stappen van de meldcode oppakken:

    • In kaart brengen van signalen.

    • Overleggen met een collega, het eventueel raadplegen van Veilig Thuis, of een deskundige op het gebied van letselduiding.

    • Gesprek met de betrokkene(n).

    • Wegen van het financieel misbruik / ouderenmishandeling. En bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen.

    In december 2017 zijn 16 lokale allianties opgestart (groen weergegeven in figuur 2) en waren er 19 in oprichting (oranje weergegeven in figuur 2). Deze lokale allianties faciliteer ik door de inzet van een gespecialiseerd bureau. Dit geldt ook voor de oprichting van nieuwe lokale allianties in 20 aanjaagregio’s (blauw weergegeven in figuur 2). In totaal worden 55 lokale allianties (in oprichting) ondersteund. Verder is een app ontwikkeld waarmee de lokale allianties kennis kunnen uitwisselen en deze app wordt momenteel geïmplementeerd. In het najaar start een onderzoek naar het vervolg van de allianties vanaf medio 2019. In figuur 2 is een overzicht te zien van alle lokale allianties2.

  • 6. Veilig Ouder worden informatiebox

    Veel ouderen zijn nog vitaal en staan volop in het leven. Zij staan vaak niet stil bij de mogelijkheid dat als het geestelijk en/of lichamelijk minder goed gaat, ze te maken kunnen krijgen met diverse vormen van grensoverschrijdend gedrag en mishandeling, waaronder financieel misbruik. Daarom is het goed om vroegtijdig na te denken over wat men geregeld wil hebben als het geestelijk of lichamelijk wat minder goed zou gaan. «Hoe houd ik zo lang mogelijk zelf de regie over mijn eigen zaken? »Wat spreek ik af met mijn mantelzorger?» Om zich goed voor te bereiden op deze en andere vragen, wil ik samen met de partijen van de Brede Alliantie en in samenspraak met de lokale allianties, een Veilig Ouder worden box samenstellen. Deze box zal informatie bevatten van verschillende partijen zoals de huisarts, vrijwilligers(organisaties), het sociaal wijkteam en/of het Wmo-loket. Ook notarissen, banken, bewindvoerders, mentoren en Veilig Thuis hebben belangrijke informatie over wat nodig is om bijvoorbeeld financieel misbruik tegen te gaan. De leden van de Brede Alliantie «financieel veilig handelen», waaraan veel verschillende partijen3 deelnemen, zullen daarom de informatiebox verder uitwerken. Vanuit eerdere pilots bij gemeenten om financieel misbruik tegen te gaan en ouderen zolang als mogelijk vitaal te laten blijven, is het concept van de informatiebox ontwikkeld en beproefd. De lokale allianties zullen samen met verschillende betrokken lokale partijen, de Veilig Ouder worden box voor hun regio nader kunnen samenstellen.

  • 7. Bijdrage van banken aan veilig financieel ouder worden

    Afgelopen mei zijn de bestuurlijke afspraken «Bijdrage van banken aan veilig ouder worden» ondertekend op basis waarvan de Nederlandse Vereniging van Banken (namens de banken) en VWS (namens het Rijk) zich gezamenlijk inzetten op het voorkomen, signaleren, melden en stoppen van financieel misbruik van ouderen op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Onderdeel hierin is bijvoorbeeld de samenwerking van banken en Veilig Thuis om een basisset aan kennis (E-learning) te ontwikkelen voor het voorkomen, herkennen en oplossen van financieel misbruik. Deze zal in 2019 worden ontwikkeld.

  • 8. De Leidraad Veilige Zorgrelatie

    In 2015 en 2016 is in opdracht van VWS de Leidraad Veilige Zorgrelatie ontwikkeld als voortvloeisel van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De leidraad is een uitwerking van de zorgplicht in de Wkkgz die van zorgaanbieders vraagt om verantwoorde zorg te bieden die goed van kwaliteit én veilig is. De leidraad is een goed instrument om signalen van ouderenmishandeling bespreekbaar te maken binnen zorgorganisaties. Het is belangrijk dat iedereen in de zorgorganisatie ervan doordrongen is dàt grensoverschrijdend gedrag en mishandeling in de professionele relatie kan vóórkomen en dat het ieders verantwoordelijkheid is om hier alert op te zijn. Daarnaast richt de Leidraad zich op preventie: binnen de organisatie(-eenheid) moeten afspraken worden gemaakt, zodat iedereen weet hoe grensoverschrijdend gedrag en mishandeling te voorkómen is en wanneer sprake is van strafbaar gedrag. En als sprake is van grensoverschrijdend gedrag biedt de Leidraad naast de Meldcode inzicht in wat nodig is om het gedrag te stoppen. We gaan daarom in gesprek met Actiz en het landelijk overleg cliëntenraden (LOC) om te stimuleren dat meer zorgorganisaties de leidraad gaan toepassen.

  • 9. Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG)

    Zorgprofessionals signaleren ouderenmishandeling nog onvoldoende. Dit komt mede door onbekendheid met het fenomeen alsook door het taboe dat vaak bij patiënt en zorgprofessional bestaat. Daarnaast kunnen zich bij (een vermoeden van) ouderenmishandeling diverse dilemma’s voordoen die een beroep doen op kennis en interpretatie van wet-en regelgeving, professionele zorgvuldigheid en communicatieve vaardigheden. De zorgprofessional heeft dan te maken met verschillende – soms conflicterende – wet-en regelgevende kaders waarbinnen hij een zorgvuldige afweging dient te maken. Deze zaken hebben ertoe geleid dat de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG) het initiatief heeft genomen een landelijke richtlijn te ontwikkelen. Hierin worden de verschillende vormen van ouderenmishandeling besproken en zijn aanbevelingen geformuleerd voor de aanpak van ouderenmishandeling. Ook zijn de relevante wet-en regelgevende kaders opgenomen. Een aanbeveling is het stellen van een signaleringsvraag over (een vermoeden van) ouderenmishandeling. De richtlijn vergroot op deze manier systematisch de bewustwording ten aanzien van het voorkomen van ouderenmishandeling. Interventies gericht op veiligheid kunnen daardoor eerder en sneller worden ingezet. Daarnaast besteedt de richtlijn aandacht aan de beoordeling van letsel bij een vermoeden van lichamelijke ouderenmishandeling. Dit wil de NVKG vooral tot uiting laten komen door het aanbieden van heldere kaders bij het uitvoeren van een top-teen lichamelijk onderzoek en de correcte vastlegging daarvan in het patiëntendossier. De richtlijn is gericht op de zorgprofessional in het medisch-specialistische domein. De richtlijn wordt naar verwachting in het laatste kwartaal van 2018 gepubliceerd. Als mogelijke uitwerking van de richtlijn verkennen we samen met de NVKG en een aantal betrokken ziekenhuizen de mogelijkheden om een gevalideerd screeningsinstrument te ontwikkelen voor artsen en verpleegkundigen op de spoedeisende hulp (SEH) alsook ziekenhuisbreed, om vermoedens van ouderenmishandeling te toetsen.

  • 10. Gemeentelijk borging

    Alle gemeenten en regio´s wordt gevraagd om ouderenmishandeling in de regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling op te nemen. Dat is nog lang niet altijd het geval. In regiovisies staat de regionale aanpak en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden opgenomen. Het uitvoeringsplan/plan van aanpak dat op basis van de regiovisie wordt gemaakt is de plaats om de aanpak van ouderenmishandeling te concretiseren. Het gaat dan om preventie, (vroeg-)signalering, hulpverlening en nazorg aan ouderen en hun netwerk.

    Gemeenten zijn op dit moment bezig om deze regiovisies en de bijbehorende uitvoeringsplannen te actualiseren. We gaan er gezamenlijk voor zorgen dat ouderenmishandeling hierin goed geborgd is.

Tot slot

In de Kamerbrief behorende bij het programma Geweld hoort nergens thuis heb ik aangegeven dat ik deze kabinetsperiode samen met alle betrokken partijen (lokaal, regionaal en landelijk) aan de slag ga om het programma uit te voeren en ons gezamenlijk in te zetten om een wezenlijk verschil te maken in het terugdringen van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling.

Ik informeer uw Kamer twee keer per jaar over de uitvoering van het programma. De eerste rapportage volgt in het najaar van 2018.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Deze handreiking is als bijlage bij deze brief gevoegd en Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Aan de brede alliantie nemen de volgende organisatie deel: ABN AMRO, de ANBO, de Branchevereniging voor Professionele Bewindsvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI), Humanitas, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO), Mentorschap Nederland (MN), Movisie, het Nationaal Ouderenfonds, het Nationaal Registratie Instituut (NRI), de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), het Openbaar Ministerie (OM), de PCOB, de Rabobank, de Stichting Landelijk Ondersteunings- en Informatiecentrum Seniorenraden (LOIS), UnieKBO, Veilig Thuis, de VNG en VWS.

Naar boven