Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 28345 nr. 131 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 28345 nr. 131 |
Vastgesteld 2 december 2014
De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie hebben op 16 oktober 2014 overleg gevoerd met Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 4 februari 2013 ter aanbieding van het Onderzoeksrapport WODC Dierenwelzijn in het vizier (Kamerstuk 28 286, nr. 619);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 12 februari 2013 over het onderzoek naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling (Kamerstuk 28 345, nr. 125);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 8 november 2013 met de beantwoording van de vragen van de commissie over de aanpak van huiselijk geweld en dierenwelzijn (Kamerstuk 28 345, nr. 127).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Jadnanansing
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Vermeij
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Van Gerven, Graus, Heerema, Leenders, Schouw, Thieme en Vermeij,
en Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.
Aanvang 13.02 uur.
De voorzitter: Goedemiddag. Ik open dit algemeen overleg. Ik heet eenieder hartelijk welkom: de bewindslieden, de staf, de commissieleden, de mensen in de zaal en de mensen die meekijken en meeluisteren. Het overleg duurt van 13.00 uur tot 15.00 uur. Daarna zijn er andere verplichtingen. Dat vraagt beheersing van ons. Ik zal mijn best doen. Ik hanteer een spreektijd van vier minuten per fractie. Gezien de onderwerpen sta ik één onderlinge interruptie toe en in de beantwoording twee. Ik zie de leden knikken. Dat is fijn.
Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Geweld richting mens en dier raakt ons allemaal zeer. Geweldplegers zijn vaak in hun jeugd ook dierenmishandelaars geweest. Er is ook een relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. Dierenmishandeling kan dus een signaal zijn dat er ook iets anders aan de hand is; dat er kinderen of vrouwen verwaarloosd of mishandeld worden. Uit onderzoek blijkt dat er bij een derde van het aantal geconstateerde gevallen van dierenmishandeling sprake is van huiselijk geweld. Daarom is het van groot belang dat wij dit serieus nemen. Sinds de invoering van het landelijke meldpunt 144 red een dier en de dierenpolitie hebben wij flink meer meldingen gehad van dierenmishandeling en dierenverwaarlozing. Het leeft duidelijk bij mensen in Nederland. Het is van groot belang dat de dierenpolitie blijft bestaan. Het is zeer beschamend dat de dierenpolitie door praktisch alle partijen in de Kamer grotendeels om zeep is geholpen. Dierenpolitie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid van mensen en dieren. Het is van groot belang dat de officieren van justitie dit vervolgens ook serieus nemen. Het moet mij van het hart dat er, ondanks dat het OM een contactpersoon heeft bij wie je met dierenwelzijnszaken terechtkunt, nog steeds geen groene officieren van justitie zijn. Daarmee kunnen we aangeven hoe belangrijk het is dat deze zaken voorrang krijgen, temeer daar er veel capaciteitsproblemen zijn bij het Openbaar Ministerie. Willen we een veilige samenleving, waarin geweld wordt uitgebannen, dan zullen we hieraan hogere prioriteit moeten geven. Kan de Minister een groene officier van justitie voor dit soort zaken introduceren?
Hulpverleners in de zorg en het onderwijs kennen de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Aan dergelijke protocollen kan uitstekend dierenmishandeling worden toegevoegd. Als hulpverleners zoals dierenartsen horen van dierenmishandeling, dan kunnen ze er iets mee doen in dat protocol. Op dit moment wordt in de meldcode alleen maar gewezen op het feit dat er sprake kan zijn van dierenmishandeling en dat hulpverleners dan, net als iedere andere burger, kunnen bellen met 144. Mijn fractie pleit er echter voor om in het protocol ook de verplichte meldcode op te nemen aangaande dierenmishandeling of -verwaarlozing, om op die manier een gerichte aanpak van dierenmishandeling en huiselijk geweld te bevorderen.
Ik ga verder met de stand van zaken van de straffen voor dierenverwaarlozing en -mishandeling en het houdverbod voor dierenbeulen. Onlangs werden we nog opgeschrikt door de zaak van de zogeheten kittenkiller, die via advertentiesites aan kittens kwam en deze stelselmatig doodschopte. De dierenpolitie kwam erachter en trof dode kittens verspreid door zijn hele huis aan. Zo iemand zou nooit meer dieren moeten mogen houden, maar deze persoon mag inmiddels weer kittens kopen. De straffen die nu gegeven worden, zijn beschamend laag. In het regeerakkoord wordt met stevige woorden gesteld dat er hoge straffen moeten zijn. Een gemiddelde boete heeft echter een hoogte van € 232 en een gemiddelde strafbeschikking ligt op € 119. Er is dus werk aan de winkel voor het kabinet. Vorig jaar is er een petitie aangeboden, ondertekend door 15.000 mensen, waarin gepleit werd voor zwaardere straffen. Toen tekende zich in de Kamer al een meerderheid af voor zwaardere straffen. Wanneer kunnen we die tegemoetzien? Hoe is het mogelijk dat dit kabinet stelt dat het serieus werk maakt van een evaluatie van de straffen voor dierenmishandeling en van het houdverbod, dat nu mogelijk is onder bijzondere voorwaarden, als het niet eens laat bijhouden hoe vaak een houdverbod wordt toegepast? Er is geen registratie. Wanneer gaat dit wel gebeuren?
De voorzitter: Wilt u afronden?
Mevrouw Thieme: Er moet een levenslang houdverbod komen. Is het kabinet bereid daar voorbereidingen voor te treffen?
Ik vraag aandacht voor de opvangplekken voor dieren uit een situatie waarbij vrouwen of kinderen zijn gevlucht uit een huis. Er is niets voor die dieren geregeld. De Minister van VWS zou in een quickscan bekijken of opvangcentra ook ruimte bieden voor de opvang van huisdieren. Dat is een jaar geleden beloofd. Wanneer komen de uitkomsten naar de Kamer?
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Uiteraard deel ik alles wat mevrouw Thieme heeft gezegd; dat moge duidelijk zijn. Er is ook een hoop goed gegaan. Ik weet nog goed dat iedereen lachte toen ik in 1986 begon over mijn plannen voor dierenpolitie, een alarmnummer, een houdverbod en zo lang mogelijke gevangenisstraffen. Dat heb ik echt meegemaakt. Ook op de politieschool in Heerlen en door de Dierenbescherming werd ik uitgelachen. Ze gaven me totaal geen kans. Nu blijkt het een groot succes te zijn. Dat het gevecht van tientallen jaren hier in de politiek, ten behoeve van de dieren waarvoor ik in de Kamer zit, zo heeft mogen uitpakken ... Er moet echter nog een hoop gebeuren.
We hebben altijd gezegd dat er een verband was. Ik zag dat als burgerjongen doordat ik veel met de politie en de mensen van de Dierenbescherming en de Algemene Inspectiedienst (AID) heb meegelopen. Ik heb altijd gezegd dat dat onderzocht moest worden. Gelukkig is er gehoor gegeven aan mijn oproep. Ik ben daar ook dankbaar voor. De uitkomsten van het onderzoek zijn erger dan dat we hadden durven vermoeden. Iedereen die de dierenpolitie uitlacht en belachelijk maakt en dieren ondergeschikt vindt, zou de dierenpolitie alleen al moeten willen vanwege de bijvangst van het huiselijk geweld. Ik kan iedereen daarmee onderuit halen. Iedere korpschef, of wie dan ook, die lacherig doet over de dierenpolitie, moet een schop onder zijn hol krijgen. Sorry. Zij weten totaal niet waar het over gaat. We mogen terecht trots zijn. We zijn blij voor de mensen, kinderen en dieren die gered zijn mede door de dierenpolitie en 144, al was het maar in de vorm van bijvangst, maar zo erg is het.
Ik heb enkele verzoeken aan het kabinet. Wij willen natuurlijk die 500 fulltime dierenpolitieagenten. Die gaan er vroeg of laat komen, want in de toekomst kan men hoe dan ook niet meer om de PVV heen. Men zal toch een keer door de knieën moeten gaan, want anders gaan we dat nog uitonderhandelen, want er moeten 500 fulltime dierenpolitiemensen komen. De taakaccenthouders dierenwelzijn hebben onvoldoende tijd en middelen om de honderdduizenden meldingen van 144 op te volgen. Ze houden het gewoon niet bij, laat staan dat ze preventief op pad kunnen gaan. Via dierenmishandeling kom je veel sneller achter kindermishandeling of mishandeling van vrouwen. Daar moet rekening mee gehouden worden. Het landelijk informatiecentrum dierenwelzijn, 144, moet behouden worden. Er moeten gevangenisstraffen en een levenslang houdverbod voor dierenbeulen komen. Mevrouw Thieme zei dat ook al. Geweld en andere delicten worden voorkomen als dierenbeulen snel worden opgepakt. Mij is het primair om de dieren te doen. Als het je niet primair om de dieren te doen is, doe het dan voor het vergroten van de kans dat die zieke idioten worden opgespoord en gestraft. Dat kan door op de plaats delict forensisch onderzoek te doen met behulp van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Wij vragen om het opzetten van een aparte dierenmodule. We vragen ook om aanvullend onderzoek naar patronen, verbanden en achtergronden in gezinnen waar dierenmishandeling en huiselijk geweld voorkomen. Dat is echt niet te veel. Ik ga dat in een motie gieten. Ik kom ook met een amendement ten behoeve van dieren, kinderen en vrouwen en andere mensen die last hebben van dierenbeulen. Daar kan niemand tegen zijn. We willen crossreporting, een koppeling van bestanden van diverse hulpverleners, van vertrouwensartsen, jeugdzorg, dierenartsen, jeugd- en zedenpolitie en de dierenpolitie. We vragen om aanwezige huisdieren op te nemen. Bij de anamnese bij vrouwen- en kinderopvang, bij een blijf-van-mijn-lijfhuis of jeugdzorg, wordt niet gevraagd of er nog dieren in huis zijn. De dieren blijven vaak achter bij die idioten en moeten daar worden weggehaald. Dat is een goed punt van mevrouw Thieme. Er moet betere en professionelere opvang komen voor arme dieren die ongewild de dupe worden. Voor de kinderen en vrouwen wordt iets gedaan, maar voor de dieren helemaal niets.
Er is een motie-Graus/Dille geweest over het gebruik van de verplichte meldcode van jeugdzorg voor kinder- en dierenartsen. We vragen voor de zoveelste keer om een module «herkenning dierenmishandeling» op de faculteit voor diergeneeskunde voor dierenartsen en de politie. Ik kondig nu al aan dat het anders een motie wordt. Dan zullen we eens zien hoe diervriendelijk, mensvriendelijk en kindvriendelijk de Kamer is. Het laatste wat ik daarover wil zeggen, is dat zowel dierenartsen als dierenpolitieagenten momenteel niet capabel zijn om dierenmishandeling te herkennen en daarmee ook andere ellende in een gezin. Daar moet een module voor komen.
De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. We hebben het vandaag over dierenmishandeling in huiselijke kring, maar we hebben het ook over geweld tegen mensen in huiselijke kring; vrouwen, kinderen, soms mannen en in toenemende mate ook ouderen. Huiselijk geweld komt veel meer voor dan wordt gedacht. In één op de vijf gezinnen is op de een of andere manier sprake van een vorm van huiselijk geweld. Ik ben het met mijn beide collega's eens dat we het over een heel groot probleem hebben. Veel vrouwen geven aan dat zij hun vlucht naar de opvang hebben uitgesteld vanwege zorgen om de huisdieren. We zijn het er allemaal over eens dat huiselijk geweld vreselijk is. Dat uit onderzoeken een relatie blijkt tussen geweld tegen mensen en dierenmishandeling, verbaast ons helemaal niet. Het kabinet doet veel tegen huiselijk geweld. Gisteren is er een uitgebreid algemeen overleg geweest over geweld tegen mensen, hoewel ook daar de relatie met geweld tegen dieren gemeld werd. Het meldnummer 144 is genoemd, de meldcodes, aandacht voor opvang van dieren bij vrouwenopvang, de taakaccenten bij politie, et cetera. Professionals weten beter welke instanties kunnen worden ingeschakeld indien zij bij het aantreffen van dierenmishandeling vermoedens hebben van huiselijk geweld of andersom. Met name bij vrouwenopvang, dierenartsen en politie is de relatie inmiddels goed bekend. Het is prima dat er nog meer gebeurt. De brede inzet op deskundigheidsbevordering bij hulpverleners kan dan ook op onze steun rekenen. We maken ons zorgen over het percentage vrouwen dat geen toevlucht zoekt tot hulpinstanties uit vrees voor het welzijn van hun huisdier. Overigens begrijpen we goed dat dit zo is. Het percentage moet naar beneden. In Nederland zijn de centrumgemeenten verantwoordelijk voor de opvang van vrouwen, daarom heeft de Staatssecretaris of de Minister het rapport van de gemeente Beek naar alle centrumgemeenten en de Federatie Opvang gestuurd. Deze laatste heeft aangegeven ook te kijken naar de opvang van huisdieren.
Wat kunnen de Minister en Staatssecretaris nog meer doen? Wat is de invloed op centrumgemeenten, op opvanginstellingen waar vrouwen met hun huisdier hun toevlucht kunnen zoeken? Het onderbrengen van huisdieren in asielen is geen ideale oplossing, omdat vrouwen die keuze vaak niet maken of willen maken. Kan de succesvolle pilot in Overijssel de start zijn van een landelijk opererend netwerk van dierpleegzorg, voor huisdieren en slachtoffers van huiselijk geweld?
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik ben blij dat de heer Leenders dit ook ziet als een groot probleem. Ik heb het in mijn bijdrage gehad over de wens van mijn fractie om in de meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling ook dierenmishandeling op te nemen. We moeten de meldcode niet alleen als informatie geven aan professionals, maar we moeten ervoor zorgen dat ze daar echt wat mee gaan doen. Er moet een koppeling van gegevens komen. Is de Partij van de Arbeid met ons van mening dat er een dergelijke verplichte meldcode ten aanzien van dierenmishandeling moet komen?
De heer Leenders (PvdA): Ik wil eerst van beide bewindslieden horen wat dat betekent, maar het lijkt me in principe een uitstekend idee.
De heer Graus (PVV): Ik heb samen met Willie Dille jaren geleden al een motie daarover ingediend. De PvdA heeft die motie toen niet gesteund. Ik neem dus aan dat de PvdA tegen is. Het lijkt me stug dat de PvdA-fractie bij een voorstel van de Partij van de Dieren ineens wel voor is. Het kan natuurlijk ook nieuw inzicht van de PvdA-fractie zijn. Ik noemde net het landelijk informatiecentrum, maar dat is niet goed. Het is het Landelijk Expertise Centrum (LEC). Mede door de PvdA-fractie is de fulltime dierenpolitie om zeep geholpen. Nu er bij 144 152.000 meldingen zijn gedaan, kunnen de taakaccenthouders niet meer preventief op pad gaan. Ze redden het nu al niet met de taakaccenthouders. Kan de heer Leenders mij steunen en zorgen dat er weer 500 fulltime dierenpolitieagenten komen?
De heer Leenders (PvdA): Die steun krijgt de heer Graus niet van ons. Weliswaar is het instituut «dierenpolitie» opgeheven, maar de deskundigheid die mede door de inzet van de heer Graus verworven is, is wel degelijk geïntegreerd in de deskundigheid van de politie in zijn algemeenheid, zo heb ik begrepen. Nee, voor die 500 dierenpolitieagenten krijgt de heer Graus onze steun niet.
De heer Graus (PVV): Voor de Handelingen: de dierenpolitie is niet opgeheven, maar bestaat nog. Dat zijn taakaccenthouders geworden, maar de dierenpolitie is er nog gewoon. Ik wilde nog een keer zeggen dat het niet waar is dat de dierenpolitie helemaal is opgeheven. Het is een goed voorstel van de heer Leenders, want zo kan Minister Opstelten ervoor zorgen dat alle agenten worden opgeleid tot dierenagent. Dan krijgen we straks duizenden dierenpolitieagenten. Ik ben heel blij dat ze allemaal deze expertise krijgen. Bedankt voor deze steun.
De voorzitter: U ook dank voor de creatieve interpretatie.
De heer Heerema (VVD): Voorzitter. Nog niet zo lang geleden, een week of vijf, ben ik op werkbezoek geweest bij de Dierenbescherming. Een onderdeel van dat bezoek dat eruit sprong, was het bezoek aan het dierenasiel dat met roestige spijkers aan elkaar was gespijkerd en dat een fikse opknapbeurt nodig had. In dit asiel was naast een flink aantal katten ook een flink aantal honden gehuisvest; honden die door een slechte match tussen baasje en beestje gedoemd waren om lange tijd in het asiel te slijten. Het viel op dat het met name een bepaalde categorie honden betrof: vechthonden als de pitbull, de bullmastiff en de stafford. Die honden hebben bijzondere aandacht nodig, want anders vertonen ze in veel gevallen gedragsproblemen. Hier wil ik mijn punt van maken. Ik ben op zoek naar de wijze waarop we het aantal honden van dit soort dat in het asiel terechtkomt, kunnen verminderen. Er is namelijk heel wat leed bij zowel het baasje als het beestje voordat de hond in een asiel terechtkomt. Ik heb al eens eerder geopperd om de uitgebreide invoer van fokpuppy's – dat zeg ik nu goed – uit Roemenië en Polen aan banden te leggen. Dat kan een deel van de oplossing zijn. De oplossing is echter met name het geven van goede voorlichting voordat een puppy verkocht wordt, zodat er een goede match tussen beestje en baasje is. We hebben daarvoor zicht op de markt nodig.
Ik heb een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Heeft de Staatssecretaris een idee hoe we de overpopulatie van vechthonden in onze dierenasiels kunnen indammen? Zijn er reeds maatregelen getroffen waardoor de import van fokpuppy's uit Roemenië en Polen gestopt kan worden? Werkt de branche zelf aan deze problematiek? Ik heb begrepen dat de branche druk bezig is.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. We hebben vandaag een belangrijk onderwerp bij de kop. Bijna alle sprekers hebben dat in zoveel woorden duidelijk gemaakt. Dierenmishandeling is van alle tijden, maar zij moet wel tegen worden gegaan in deze tijd waarin het dier niet altijd, in elke situatie, als gezelschapsdier wordt ervaren door mensen. In onze vergaderstukken vond ik een vrij schokkende brief over de relatie tussen huiselijk geweld en dierenwelzijn. Mijn collega van de PvdA sprak er al over. Dan schrik je toch. Een van de gegevens uit dat rapport is dat meer dan 40% van de vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, de vlucht uitstelt. Deze vrouwen willen hun huisdier niet in de steek laten. Dat vind ik nogal een gegeven. Het is ook een opdracht om inspanningen te plegen om dit soort situaties preventief aan te pakken. Ik kijk hierbij rechtstreeks naar de Minister, die verantwoordelijk is voor de politie. Gebeurt er dan helemaal niets? Het zou de waarheid ontrouw zijn als ik zeg dat er de afgelopen jaren heel weinig is gebeurd. Dat is niet zo. Op diverse plekken in Nederland wordt geëxperimenteerd met speciale opvangplekken. Er zijn gelukkig veel pleeggezinnen die honden of katten uit gewelddadige situaties tijdelijk opvangen. De politietaak op het terrein van verwaarlozing en mishandeling van dieren wordt structureel opgenomen binnen de Nationale Politie. We hebben net begrepen van collega Graus dat we niet om de dierenpolitie heen kunnen als de PVV aan de macht komt. Dit zijn ontwikkelingen die in de politiek van belang zijn.
Ik heb een aantal voorstellen om het kabinet aan te sporen. Het eerste voorstel betreft de strafmaat. Als we dierenmishandeling allemaal zo ernstig vinden, dan moet de strafmaat daarmee in overeenstemming zijn. Ik daag de Minister van Justitie uit om precies – in zijn woorden «glashelder» – de bestuursrechtelijke aanpak, de strafrechtelijke aanpak en de huidige strafmaat te schetsen. Wat is de ambitie wat betreft de verhoging van de strafmaat? Mijn fractie vindt namelijk dat die verhoging er moet komen.
Het tweede voorstel: de Minister van VWS heeft een speciale aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Ik zou dat explicieter willen verbinden met het punt dat we vandaag aan de orde hebben, dierenmishandeling. Is het kabinet bereid om dit punt daarbij in te brengen? Dan krijgen we een meer geïntegreerde benadering.
Het derde voorstel is het vergroten van de awareness bij de politie. Kan er niet meer verplicht worden? Ik denk aan een verplichte periodieke cursus voor elke politieagent over dierenmishandeling. Kunnen we daar geen keiharde afspraken over maken?
Het vierde voorstel is het inbedden van dierenmishandeling in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Graag een reactie hierop.
Is de Minister bereid om een wettelijk kader te ontwikkelen om – dan zeg ik het heel huiselijk – preventief dieren weg te halen uit het criminele milieu?
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik ben een tijd geleden op stap geweest met een inspecteur van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). Daar werd mij ook duidelijk dat er een sterke samenhang is tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. Dat is het thema dat we vandaag bespreken. Gisteren spraken we over geweld tegen kinderen. Het betreft meer dan tienduizenden kinderen per jaar. Er is mogelijk een relatie met dierenmishandeling. Wat wordt er met dat verband gedaan? Hoe holistisch zijn de benadering en de aanpak van het geweld wat betreft de relatie tussen dierenmishandeling en mishandeling van kinderen? Er worden taken overgedragen bij de decentralisatie, bijvoorbeeld naar de jeugdzorg. Kan de Minister van Justitie daarop ingaan? Als er sprake is van dierenmishandeling, wordt dat dan gemeld, bijvoorbeeld bij een sociaal werker? Wordt onderzocht of er dan ook sprake is van mishandeling van vrouwen of kinderen? Dat zou in het kader van preventie wenselijk zijn.
Het viel me bij het werk van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming op dat je wel van heel goeden huize moet komen om niet ontmoedigd te raken, want slechts weinig zaken komen voor. Veel zaken worden afgedaan middels een schikking door het OM. Het OM beschikt ook over onvoldoende menskracht en kennis om een zaak diepgaand te onderzoeken. Ziet het OM om die reden af van het strafrechtelijke traject? Dierenbeulen hebben in veel gevallen snel weer een nieuw huisdier. Dan moet de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming weer langs hetzelfde adres. Eigenlijk is dat erg navrant en teleurstellend. De mensen die het werk moeten doen, hebben het gevoel dat ze het voor niets doen. Graag krijg ik ook daarop een reactie.
Ik kom op de strafmaat. De SP heeft tegen de verhoging van de strafmaat gestemd, want die is enkele jaren geleden al verhoogd via de Wet dieren. De toepassing is echter een ander vraagstuk. Er worden relatief lage straffen, lage boetes, opgelegd, terwijl de ruimte veel groter is. Graag ook daarop een reactie.
De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming heeft veertien inspecteurs. De SP stelt voor om dat aantal met tien uit te breiden. Ondersteunt de Staatssecretaris dit voorstel? Anders is dit wellicht iets voor bij de begroting.
Ik heb al iets gezegd over de kwaliteit van het Openbaar Ministerie. Wij zijn ook voorstander van een gespecialiseerde officier van justitie. Ik heb al eerder voorgesteld om het geld voor één inspecteur weg te halen bij de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) en dat geld aan het OM te geven. Ik kan het nu aan de Minister vragen. Wellicht heeft hij nog wat geld in zijn achterzak zitten om de gespecialiseerde officier mogelijk te maken. Ik zie de Staatssecretaris een beetje bedenkelijk kijken als ik zeg dat er weer een inspecteur bij de NVWA weg moet. Wij vinden dat het probleem moet worden opgelost.
De voorzitter: Ik verzoek u om af te ronden. De heer Heerema heeft ook een vraag.
De heer Heerema (VVD): Ik hoor dat er capaciteit bij de NVWA weggehaald moet worden. De SP-fractie steunt juist vaak moties over verzwaring van de taken van de NVWA. Het lukt ook met enige regelmaat om die moties door de Kamer te krijgen. Ik sta wat raar te kijken nu de heer Van Gerven pleit voor meer taken voor de NVWA, terwijl hij tegelijkertijd de capaciteit wil verkleinen. Dat valt voor mij niet te rijmen. Kan hij daar wat meer over vertellen?
De heer Van Gerven (SP): De heer Heerema was niet bij het debat. Ik heb toen facultatief ... Als ik een voorstel doe, dan zegt men vaak dat ik geen dekking heb. Ik heb toen aangegeven dat als dekking voor die gespecialiseerde officier van justitie 1 fte bij de NVWA weggehaald kan worden. De Minister was niet bij dat debat aanwezig. We konden het er toen dus niet over hebben. Als we dat met z'n allen vinden, of als de meerderheid dat vindt, dan is het natuurlijk ordentelijk dat de dekking op het Ministerie van Veiligheid en Justitie moet worden gevonden en niet bij de NVWA. Dat was mijn uiteindelijke standpunt.
De heer Heerema (VVD): Begrijp ik goed dat er geen capaciteit bij de NVWA weggaat, omdat de heer Van Gerven zoekt naar dekking binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie?
De heer Van Gerven (SP): Dat is juist. De Minister kan het verlossende antwoord zo dadelijk geven.
In 2010 is de D66-motie over het houdverbod als zelfstandige straf unaniem aangenomen. We wachten al vier jaar op uitwerking. Graag krijg ik een reactie van de Minister daarop.
Van de dierenartsen meldt 11% alle vermoedens van dierenmishandeling. Wat gaan we doen om dat te verbeteren? Dat is namelijk wel erg laag.
De vergadering wordt van 13.31 uur tot 13.38 uur geschorst.
De voorzitter: Ik heet de mensen op de tribune in het bijzonder welkom. Daar zitten studenten van de Hogere Agrarische School (HAS), die vestigingen in Den Bosch en Venlo heeft. Er zijn heel hippe opleidingen met betrekking tot food design en natuur.
Minister Opstelten: Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun vragen. Ik kan mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken zeggen dat we de laatste jaren behoorlijke stappen op het terrein van dierenwelzijn hebben gezet. Het blijkt dat het onderwerp goed op de agenda is gekomen, in de samenleving en in de Kamer. Dat is een succes. Ik noem een paar dingen.
Meldnummer 144 heeft gezorgd voor een toename van het aantal meldingen van dierenleed. De verwachting is dat het meldnummer dit jaar ongeveer 125.000 gesprekken zal ontvangen. Het eerste halfjaar kwamen er namelijk 60.000 telefoontjes binnen, die onder andere leidden tot bijna 4.500 meldingen voor de taakaccenthouders handhaven dierenwelzijn. Dan zie je het ook in dat perspectief. Dat zijn bijna 9.000 noodhulpmeldingen per jaar. Inmiddels zijn bij de politie bijna 160 taakaccenthouders handhaven dierenwelzijn actief. Dat worden er conform het inrichtingsplan van de Nationale Politie minimaal 180. De heer Graus heeft daar ook melding van gemaakt. Gisteren hebben de Staatssecretaris van VWS en ik uitgebreid met de Kamer gesproken over geweld in afhankelijkheidsrelaties, waaronder huiselijk geweld. Alle woordvoerders hebben dit ook genoemd. Huiselijk geweld en kindermishandeling blijven prioriteit en zijn opgenomen in de Veiligheidsagenda 2015–2018, die ik met de regioburgemeesters, Openbaar Ministerie en de korpschefs ben overeengekomen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt onder meer dat de kans dat een huiselijkgeweldpleger ook dieren mishandelt en omgekeerd significant groter is dan de kans dat een niet-huiselijkgeweldpleger dit doet. Dit betekent overigens niet dat een huiselijkgeweldpleger altijd dieren mishandelt en omgekeerd. Dat zeg ik om daarin precies te zijn. Er is geen causaal verband. Bovendien blijkt uit onderzoek dat mogelijk een aanzienlijk deel van de huiselijkgeweldplegers zijn slachtoffer chanteert door te dreigen met het gebruik van geweld tegen huisdieren. Een aantal woordvoerders heeft dit ook genoemd. Ik kom daar straks op terug. Uit onderzoek blijkt dat 41% van de vrouwen de vlucht naar de opvang uitstelt vanwege huisdieren. Professionals in het veld zijn zich steeds meer bewust van die cruelty link en ze hebben er ook aandacht voor. Het is heel goed om dat te beseffen. Het vereist ook activiteiten van de verschillende diensten en van ons. De cruelty link staat goed op de agenda bij alle instanties. Ik ga in op een aantal punten die de Kamer in dat verband heeft gevraagd.
Mevrouw Thieme had het over de politieregistratie huiselijk geweld en dierenmishandeling, het huisverbod en het risicotaxatie-instrument. Ik licht de vigerende instrumenten graag toe. Mevrouw Thieme pleit voor een betere koppeling van gegevens over huiselijk geweld en dierenmishandeling bij de politie. Op dit moment is deze koppeling niet rechtstreeks te maken. Ik kijk naar iedereen, maar de collega's die ook politie in portefeuille hebben, zijn daarmee bekend. Ik ben bezig om de gehele ICT-portfolio van de politie te herijken. Sinds gisteren heeft de ICT-portfolio meer aandacht, maar bij de politie hadden we dat al. Het belangrijkste is nu zorg te dragen voor de continuïteit van het politiewerk op straat en de start van de basisteams en de districtsrecherche per 1 januari 2015. Dat vergt veel capaciteit, ook in de IV/ICT-kolom van de politie. Voor 17 november kom ik met een voortgangsbrief op dat terrein. Ik zeg dat vanuit mijn politieverantwoordelijkheid. In die brief staat wat de gevolgen zijn van de schaarse ICT-capaciteit voor een aantal politieprioriteiten van de Kamer en van mijzelf. Ik ben er erg voor om zaken simpel en helder te houden. Op termijn wil ik bij de politie een eenvoudige registratie van dierenverwaarlozing, maar op korte termijn kan dit niet. Ik moet daar reëel in zijn. We moeten keuzes maken binnen de ICT-kolom van de politie en het is maar zeer de vraag of de oplossing in de registratie bij de politie zit. Ik kom daarop terug.
Er is echter ook goed nieuws, wat betreft het bewustzijn van de mogelijke link. Ik kom dan bij de combinatie waarover mevrouw Thieme en de heer Schouw het hadden. Het risicotaxatie-instrument dat de politie hanteert, biedt wellicht mogelijkheden dit te versterken. Het risicotaxatie-instrument is een instrument waarop aangetekend wordt en dat vervolgens naar de burgemeester gaat voordat hij een huisverbod instelt. Het is bedoeld voor het beoordelen van de onmiddellijke veiligheid van personen in het kader van een huisverbod. Hiervoor wordt informatie verzameld over de mogelijke pleger van het geweld, incidenten en achtergronden. In het huidige risicotaxatie-instrument voor het huisverbod is als een van de indicatoren van huiselijk geweld opgenomen dat het slachtoffer onder druk wordt gezet of bedreigd wordt met geweld tegen huisdieren. In het instrument komt dierenmishandeling dus voor. In de genoemde indicator ligt de impliciete check besloten op mishandeling van dieren. De vraag is of dierenmishandeling en wellicht het meldnummer 144 explicieter kunnen worden opgenomen in het instrument. Ik zal de professionals vragen hiernaar te kijken in het kader van de herijking van het risicotaxatie-instrument, want ik vind dit een belangrijk punt. De herijking vindt nu plaats en is aan het einde van het jaar gereed. Ik doe nu een fikse toezegging naar aanleiding van de vragen van mevrouw Thieme en de heer Schouw. In het eerste kwartaal van volgend jaar zal ik de Kamer hierover berichten.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik dank de Minister voor de toezegging om te kijken naar het expliciet maken van het risicotaxatie-instrument op het punt van mogelijke aanwezigheid van dierenmishandeling of dierverwaarlozing. Ik had ook gevraagd naar een verplichte meldcode voor de professionals in jeugdzorg en onderwijs. Het is belangrijk dat we de professionals de tools geven om de koppeling te leggen tussen huiselijk geweld, kindermishandeling en dierenmishandeling. De Minister heeft er in zijn brief slechts het volgende over gezegd: dat ben ik niet van plan om te gaan doen. Als ik de Minister nu hoor, dan lijkt hij nu wel het gevoel te hebben dat het van belang is om daarvoor iets te regelen. Klopt dat?
Minister Opstelten: Daar kom ik zo op terug, want dat is een ander onderwerp. Dat heeft te maken met de vraag van de heer Van Gerven over de wijze waarop we omgaan met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De Staatssecretaris zal er dadelijk op ingaan. Die punten zijn gisteren ook aan de orde zijn geweest.
Klopt de stelling dat de eigenaar het dier na inbeslagname terugkrijgt, omdat de registratie van het eigenaarschap niet verandert? Dat betreft het preventief weghalen van dieren. Strafrechtelijk gaat het om beslag, bestuursrechtelijk om een bestuurlijke aanpak. Ik zal het proberen kort te houden, want de heer Schouw heeft om een aanzienlijke analyse gevraagd van het bestuurlijk optreden, het bestuurlijk instrumentarium en het strafrecht. Inbeslagname is het ten behoeve van strafvordering onder zich nemen of houden van voorwerpen. Met voorwerpen worden ook dieren bedoeld. Vatbare voorwerpen zijn voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te leggen of om wederrechtelijk verkregen eigen voordeel aan te tonen. Ook alle voorwerpen waarvan verbeurdverklaring, onttrekking aan het verkeer, kan worden bevolen, zijn vatbaar voor inbeslagneming. Degene bij wie een voorwerp in beslag is genomen, krijgt een bewijs van ontvangst. Bij strafrechtelijk beslag zijn er drie opties. De eerste is dat de eigenaar afstand heeft gedaan en het dier niet terugkrijgt. De tweede is dat het dier door de rechter verbeurd wordt verklaard als bijkomende straf of wordt onttrokken aan het verkeer. Dat is een maatregel. De eigenaar/houder krijgt het dier niet terug. De derde is dat het dier moet worden teruggegeven. Het uitgangspunt is derhalve niet dat een inbeslaggenomen dier per definitie niet teruggaat naar de eigenaar of houder.
Het bestuursorgaan kan een last onder bestuursdwang opleggen als herstelsanctie. Bestuurlijke herstelsancties hebben tot doel het ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, het tegengaan van een herhaling van een overtreding dan wel het wegnemen of beperken van de gevolgen van de overtreding. Het bestuursorgaan is bevoegd voor zowel de bestuursdwang als het meevoeren en opslaan van zaken. Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bewaring van de zaak. In beginsel is het doel van het in bewaring nemen van dieren dan ook om deze dieren terug te geven aan de rechthebbende, zodra de situatie het houden van dieren weer toelaat. De bewaring richt zich dan ook, anders dan strafrechtelijk beslag, meer op de bescherming van dieren. Indien de dieren niet binnen een bepaalde termijn kunnen worden teruggegeven, kan het bestuursorgaan de dieren verkopen of overdragen om niet. Gedurende drie jaar na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip eigenaar was, het recht op de opbrengst van de verkoop onder aftrek van de verschuldigde kosten voor vervoer en opvang en de kosten van de verkoop. Na het verstrijken van deze termijn vervalt het batensaldo aan het bestuursorgaan. Zo gaan we met het instrumentarium om. Toen we destijds het convenant met alle instanties opstelden, hebben we gekozen om het primaat te leggen bij het bestuursrecht. Het strafrecht volgt. Ik kom straks op de hoogte van de straffen.
De heer Schouw (D66): De straf?
De voorzitter: Straffen komt hierna.
Minister Opstelten: Ik kom bij de straffen waarnaar mevrouw Thieme en de heer Schouw hebben gevraagd. Ook de heer Graus heeft er nadrukkelijk over gesproken. Ik heb de Kamer naar aanleiding van de vragen van de heer Van Gerven en de heer Schouw geïnformeerd over het feit dat ik de evaluatie van het uitbreiden van de proefperiode bij een voorwaardelijke straf van drie jaar naar tien jaar laat vervroegen van 2017 naar 2015. De uitkomst zal bij het inrichten van het houdverbod worden benut. Die evaluatie loopt nu.
Mevrouw Thieme vraagt hoe vaak een houdverbod wordt opgelegd. Het OM vordert regelmatig een houdverbod bij de rechter. «Regelmatig» is tientallen keren per jaar. Het is natuurlijk aan de rechter om het verbod op te leggen. Op 31 oktober 2013 heeft de rechtbank Rotterdam aan een dierenhandelaar die dieren geen verzorging gaf, een houdverbod van vijf jaar opgelegd. Aan de man die vier katjes doodde, heeft de rechtbank in Den Haag op 21 februari 2014 een houdverbod van drie jaar opgelegd. Dat zijn een aantal uitspraken van rechters.
Mevrouw Thieme zegt dat er geen cijfers bekend zijn over het opleggen van een houdverbod. Het OM registreert zaken op het overtreden van het wetsartikel. Het registreren van opgelegde houdverboden vergt een aanpassing van het registratiesysteem. Dat moet nu handmatig gebeuren en dat vinden we toch te veel tijd kosten. Aan de Kamer heb ik in antwoord op vragen van de heer Schouw destijds een evaluatie van het houdverbod toegezegd. Dat heb ik net ook genoemd.
Mevrouw Thieme (PvdD): De voorbeelden die de Minister gaf, hebben we ook allemaal in de krant kunnen lezen, maar dat is op anekdotisch niveau. Mijn fractie wil echter goed inzicht hebben in hoe vaak het houdverbod wordt opgelegd, of het effectief is en of er sprake is van recidive, dus van herhaalde strafbare feiten door een dierenbeul. Als het opleggen van een houdverbod niet wordt geregistreerd, wordt het wel erg lastig om dit te kunnen beoordelen. Als het kabinet serieus werk wil maken van een houdverbod, dan ligt het in de rede om zo snel mogelijk in de automatisering ruimte te maken om houdverboden te registeren.
Minister Opstelten: Dat is absoluut een relevante interventie van mevrouw Thieme. Zowel voor het OM als voor de rechter en de politie is het belangrijk om dat te weten. Ik neem dat mee in de lopende evaluatie. Vervolgens zullen we aangeven of en op welke wijze we daar inhoud aan kunnen geven. Indien het niet mogelijk is, dan geven we aan waarom niet.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik dank de Minister daarvoor. Mijn fractie heeft erop gewezen dat het houdverbod alleen bij een voorwaardelijke maatregel kan worden ingesteld. Als iemand een voorwaardelijke straf krijgt, kan de rechter eisen dat diegene een aantal jaren geen dieren meer mag houden. Als diegene geen straf krijgt, bijvoorbeeld vanwege een psychische stoornis, dan kan niet een zelfstandig houdverbod worden opgelegd. Een kittenkiller met een schizofrene stoornis kan dan dus weer kittens kopen. Kan de Minister, nog voordat de evaluatie komt, voorbereidingen treffen om te kijken naar een zelfstandig houdverbod als maatregel of als hoofdstraf?
Minister Opstelten: Dit is een van de punten die in de evaluatie aan de orde komen. We doen deze evaluatie mede vanwege de punten die mevrouw Thieme aangeeft. Het lijkt me niet verstandig om daar nu op vooruit te lopen, want dan nemen we incidentele maatregelen. Ik wil de evaluatie afwachten.
De heer Graus (PVV): Ik weet niet of een dierenbeul met psychische problemen een tautologie of een pleonasme is, want het is lang geleden dat ik op het vwo heb gezeten, maar iedere dierenbeul heeft een kronkel in zijn hoofd. Iedere dierenbeul heeft psychische problemen. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft het plotseling over 180 taakaccenthouders, maar dat was het aantal fulltime dierenpolitieagenten, namelijk 182, op het moment dat D66 de dierenpolitie de strop om deed. Nu klaagt de D66-fractie wel over huiselijk geweld en vindt het zielig. De Minister heeft weleens gezegd dat er per robuuste basiseenheid twee taakaccenthouders dierenwelzijn zouden komen. Nu hoor ik plotseling het aantal van 180. Eerst was er sprake van 340 tot 360 taakaccenthouders en dat was al minder dan 180 fulltime dierenpolitieagenten, want er zijn ook nog zieken, zwakken en misselijken. We hebben met honderdduizenden meldingen te maken. Ik ben heel blij met de toezegging van de Minister om te vervroegen van 2017 naar 2015, maar er is geen rechter in Nederland – rechters zijn meestal ook D66-leden – die een houdverbod oplegt van drie tot tien jaar. Daarom moeten er minimale straffen komen die moeten worden opgelegd. Er moet worden gezegd: je gaat zoveel jaar de bak in en krijgt een levenslang verbod op het houden van dieren. Second best zou een houdverbod van tien jaar zijn.
De voorzitter: Ik verzoek de heer Graus partijpolitieke kleur bij zinnen zoveel mogelijk te beperken.
Minister Opstelten: Ik wil dit met de heer Graus doorspreken, want ik ken zijn invalshoek als geen ander. Wij hebben natuurlijk heel veel meegemaakt. Daar moeten we ook open over zijn. Mede door de heer Graus en anderen is het punt van dierenwelzijn goed op de agenda gekomen. De 500 dierenpolitieagenten zijn inderdaad teruggebracht tot taakaccenthouders en misschien zijn die taakaccenthouders wel beter. Mijn overtuiging is dat dierenwelzijn met hen meer integrale aandacht in de politieorganisatie krijgt dan wanneer je alleen 500 dierenpolitieagenten hiermee belast. In het inrichtingsplan voor de Nationale Politie zijn de functies opgenomen waarin we het specialisme opnemen. Ik dacht dat ik de heer Graus gelukkig kon maken met het feit dat we van 160 naar 180 dierenpolitie-accenthouders groeien. Het aantal neemt toe. Dat zijn de mensen die het accent houden en die coördineren ten aanzien van dit onderwerp. Dat neemt niet weg dat andere politiemensen ook gehouden zijn om daaraan aandacht te besteden in hun werk, zowel preventief als repressief. Dit is aan de orde bij de koppeling tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. Uit de registratie blijkt ook dat de kennis breder wordt ingezet. Het wordt ook meegenomen in de totaliteit van de opleiding van politiemensen. Het is niet zo dat iedere politieman of -vrouw een dierenspecialist is, maar wel dat dierenwelzijn in de breedte aandacht verdient van de politieman of -vrouw. Wat dat betreft is er veel gebeurd.
Als vanzelf blijf ik bij de heer Graus en de heer Van Gerven over de crossreporting.
De heer Graus (PVV): Ik heb ook een vraag gesteld over minimumstraffen. Daarna heb ik nog een aanvullende vraag gesteld.
Minister Opstelten: De heer Graus weet dat het instituut «minimumstraffen» niet op mijn agenda staat en ook niet op de agenda van het kabinet.
De heer Graus (PVV): Laten we dan stoppen over de minimumstraffen en de 500 politieagenten. Ik hoorde de Minister iets heel sympathieks voorstellen aan de Kamer. Het is namelijk heel simpel om op de politieopleiding, het opleidingsinstituut waaraan ik van kinds af aan verbonden ben geweest, een dierenmodule toe te voegen. Dat hoeft maar een paar dagen te duren, maar dan zijn alle agenten beter op de hoogte van huiselijk geweld en dierenwelzijn. Daar kan niemand tegen zijn. Die 500 specialisten gaan er komen, geloof me. Ik sterf nog liever dan dat ze nooit meer terugkomen. Laten we voor nu een dierenmodule over dierenmishandeling maken, niet alleen bij het NFI en de faculteit diergeneeskunde, maar ook op de politieacademies.
Minister Opstelten: Ik heb net gezegd dat in de basisopleiding nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de cruelty link. Die is ook heel belangrijk. In de basisopleiding wordt aandacht geschonken aan de normale taak van de politieman of -vrouw in een basisteam, dus ook aan dierenwelzijn. Laten we het daarbij houden en het niet ingewikkelder maken dan het is.
Ik kom op crossreporting, de informatie-uitwisseling tussen politie en hulpverleners. De Staatssecretaris gaat daar ook op in. Er ontstaat steeds meer een netwerk van hulpverleners, gemeenten, dierenopvang en politie en er is steeds meer oog voor de verschillende verbanden. Dit komt aan de orde in de werkwijze van de politie en ook in de hulpverlening moeten we daarmee rekening houden. We moeten in ketens organiseren en dat gebeurt ook.
De heer Leenders vroeg of de quickscan vrouwenopvang en dierenmishandeling al uitgevoerd is. De Staatssecretaris zal daarover het woord voeren.
Tot slot is gevraagd of ik bereid ben om tbs voor dierenmishandelaars mogelijk te maken. De heer Graus vroeg impliciet iets dergelijks. Is dat zo?
De heer Graus (PVV): Nee, ik heb gevraagd om het behoud van het LEC, 144. Ik heb ook gevraagd om een module dierenmishandeling toe te voegen bij het Nederlands Forensisch Instituut.
De voorzitter: Dat is inderdaad iets anders.
Minister Opstelten: Dat is iets totaal anders. Als door huiselijk geweld of andere strafbare feiten onderzoek gepleegd moet worden, dan heeft het Nederlands Forensisch Instituut daar de vaardigheden voor. Het is niet nodig om dat nadrukkelijk te vragen.
De heer van Gerven (SP): Ik heb niet echt antwoord gehad op twee vragen. Ik heb aangegeven dat de SP niet voor verhoging van de strafmaat is. De SP constateert dat er relatief lage straffen worden opgelegd. Hoe kan dat? Het is mij niet helemaal duidelijk of de Minister een officier van justitie voor dierenmishandeling gaat benoemen.
Minister Opstelten: De straf is nu maximaal drie jaar. De heer Schouw heeft daar ook naar gevraagd. We hebben gezegd dat we de strafmaat evalueren, ook in het kader van het vervroegd evalueren van het verhogen van de voorwaardelijke straf van drie jaar naar tien jaar. Ik blijf er telkens naar kijken, ook in de evaluatie. Sorry dat ik het punt over de officier van justitie vergeten ben. Ik had dat moeten meenemen. Mevrouw Thieme vroeg er ook naar. Heeft elk arrondissement een contact-officier van justitie, die dierenmishandelingszaken als eerste bekijkt? Ik ben het nagegaan, want ik kon me niet voorstellen dat die er niet zijn. Het is als zodanig georganiseerd in elk van de tien arrondissementen. Dat is meer dan waar de Kamer eigenlijk om vroeg.
De heer van Gerven (SP): Ik constateer dat er als straf gemiddeld een boete van € 100 tot € 200 wordt opgelegd, terwijl het maximum € 20.000 is. Kan de Minister daarop ingaan? Als er veel bestuursrechtelijk wordt afgehandeld omdat er te weinig OM-capaciteit is, gaat dat dan niet ten koste van de mogelijkheid voor het instellen van een houdverbod? Ik neem aan dat een houdverbod niet via het bestuursrechtelijke traject opgelegd kan worden.
Minister Opstelten: De hoogte van boetes en straffen is een zaak van rechters en bestuursorganen en uiteindelijk van de bestuursrechter. Ik heb gezegd dat ik de hoogte van de straffen meeneem in de evaluatie, gelet op het maatschappelijk debat daaromtrent. Dat moeten we fundamenteel doen. We moeten niet in elk algemeen overleg vragen om verhoging van straffen, ook niet incidenteel in wetswijzigingen. Die tijd hebben we gehad. Ik voel er wel iets voor. Ik zie ook het verband en neem dat mee bij de evaluatie. Het is altijd een kwestie van prioriteitstelling. Huiselijk geweld, kindermishandeling en relaties met andere onderwerpen vormen een van de vijf prioriteiten voor de komende jaren van de burgemeesters in dit land, de politie en het Openbaar Ministerie. Dat komt in mijn begroting ook aan de orde. In dat verband wil ik dit laten bekijken. Laten we de ontwikkeling waar alle instanties steeds meer bij betrokken raken, een kans geven in plaats van dat we hier instrumenten verzinnen waar het veld niet om vraagt. Ik neem dit in de evaluatie mee.
De heer Schouw (D66): Die laatste opmerking van de Minister snap ik niet helemaal, want het veld, dus de dierenmishandelaars, vragen de Minister echt niet om hogere straffen op te leggen. Dat is een beetje een rare redenering. Ik val de heer Van Gerven bij. De veel te lage geldboetes voor dierenmishandelaars moet je substantieel verhogen. Dat heb ik voor ogen als ik het heb over een straf, niet zozeer een gevangenisstraf. Zegt de Minister toe dat hij dit expliciet meeneemt in de evaluatie?
Minister Opstelten: Zeker. Dat is preciezer geformuleerd dan ik net deed. Die toezegging staat genoteerd.
De heer Schouw (D66): Het kan zijn dat ik het vergeten ben, maar wanneer kan de Kamer de evaluatie verwachten en bespreken?
Minister Opstelten: De evaluatie is voor 2015 voorzien en wordt ook in 2015 afgerond. Voor het zomerreces stuur ik de evaluatie met een kabinetsreactie naar de Kamer.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Mevrouw Thieme, de heer Graus, de heer Leenders en de heer Schouw hebben aandacht gevraagd voor het thema «vrouwenopvang en dierenmishandeling». Zij vroegen of bedreigde vrouwen hun dieren mogen meenemen of dat dit een probleem is. De Kamer weet dat de Staatssecretaris van VWS een quickscan heeft uitgevoerd naar de wijze waarop vrouweninstellingen omgaan met de opvang van huisdieren. De Kamer ontvangt het rapport met de volgende voortgangsrapportage over geweld in afhankelijkheidsrelaties. Die wordt naar verwachting in december aan de Kamer verzonden, dus nog voor het kerstreces. Ik heb met de Staatssecretaris van VWS contact gezocht over deze kwestie. Het blijkt in de praktijk dat dieren die niet groter zijn dan 50 cm en in een kooitje leven, wel mee kunnen, maar dat het bij dieren groter dan 50 cm nodig is dat er een specifiek pgb wordt aangevraagd. Er leven ook andere mensen in dergelijke instellingen en met hen wordt ook rekening gehouden.
Zoals de Kamer weet, lopen er een aantal pilots bij instellingen van de Federatie Opvang. De hoofdvraag is of we de situatie kunnen verbeteren. Enkele woordvoerders verwezen daar ook naar. De Kamer geeft terecht aan dat dit als een probleem wordt gezien. Er is vorige week een overleg geweest met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), waarin afgesproken is om de best practices te laten verspreiden. De Kamer moet dan denken aan de pilot in Overijssel genaamd Blijf van mijn Dier. De heer Leenders verwees daar ook naar. Er is ook het een en ander georganiseerd door de Blijf Groep Amsterdam, dierenopvang Amsterdam en de gemeente Pekela. Het idee is om de voortgang van die pilots mee te nemen in een brief aan de Kamer bij die rapportage. De Staatssecretaris heeft ook vastgesteld dat wij met de Federatie Opvang moeten bespreken of er in de praktijk echt een probleem is met de dieren waarvoor je een apart pgb moet aanvragen. Ik ben dat met hem eens. Als dat zo is, dan moeten we kijken wat we daaraan kunnen doen. De Kamer krijgt in december de quickscan en in de brief zal over de pilots en de voortgang bericht worden. Dan hebben we ook helder of er verder problemen zijn, want we zullen het bij de Federatie Opvang aankaarten. Als dat zo is, dan kunnen we die problemen ook melden. We zullen eventueel vastleggen op welke wijze we met die problemen omgaan. We zijn erop gericht om ze geen probleem te laten zijn. Het is niet altijd makkelijk. Je hebt te maken met mensen die noodgedwongen bij elkaar leven en dat geeft soms complicaties. De Kamer zal dat begrijpen.
Er is het een en ander gevraagd over de meldcode en dierenmishandeling en de wijze waarop hulpverleners werken met meldcodes. Hulpverleners werken met de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is goed om vast te stellen dat in de meldcode al aandacht wordt besteed aan het thema «dierenmishandeling». Dierenartsen hebben ook een meldcode dierenmishandeling met aandacht voor huiselijk geweld. De relatie die wij vandaag bespreken, wordt in die meldcodes al gelegd.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik heb het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling hier voor mij. Ik heb het gelezen om te zien wat daarin staat over kindermishandeling in relatie tot dierenmishandeling. Er staat alleen maar dat je het meldnummer 144 voor dieren in nood moet bellen. Dat lijkt mij te mager. Het is belangrijk dat er expertise-uitwisseling plaatsvindt en dat professionals op de hoogte worden gesteld van de relatie. Ik geloof ook dat dat gebeurt. Het gaat mijn fractie erom dat dierenmishandeling automatisch in het stappenplan van de verplichte meldcode wordt meegenomen. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Dijksma: Ik ben bereid daar nog een keer naar te kijken. Ik weet dat de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) de code dierenmishandeling evalueert. Als het nodig is, kunnen we daarin een aanpassing aanbrengen. Ik ken de codes niet helemaal uit mijn hoofd, maar ik ben bereid om te kijken naar het punt van mevrouw Thieme. Ik kom hierop terug in een schriftelijke reactie.
Mevrouw Thieme (PvdD): Ik ben blij met de toezegging. Heeft de Staatssecretaris zicht op wanneer ze hiermee komt? Ik wijs de Staatssecretaris op de website www.vooreenveiligthuis.nl, die mede-geïnitieerd is door diverse ministeries. Op de gehele website komt het onderwerp dierenmishandeling niet eens voor. Ik vraag daar aandacht voor.
Staatssecretaris Dijksma: Dat lijkt mij goed. Ik kom hier voor de kerst bij de Kamer op terug.
Mevrouw Thieme vroeg waarom we kiezen voor een meldcode en niet voor een meldplicht. Bij de bespreking van het wetsvoorstel Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is dit onderwerp al aan de orde geweest. Toen heeft de Staatssecretaris van VWS aangegeven dat er bewust is gekozen om geen meldplicht in te voeren, omdat ervaringen met een meldplicht in het buitenland geen bewijs opleveren van het feit dat die helpt bij het terugdringen van geweld en mishandeling in afhankelijkheidsrelaties. Ook leidt het hoge aantal ongegronde meldingen bij een meldplicht tot onnodige overbelasting van het systeem en soms ook tot onnodige stigmatiserende onderzoeken. Bovendien kan een verplichte meldcode op meer draagvlak bij de professionals rekenen. Dat is van groot belang, want zij moeten het doen. Daarom wordt verwacht dat de meldcode, zoals we die nu kennen, effectiever is. Dat staat los van de vraag of de meldcode inhoudelijk precies en to the point is. Daar hebben we net iets met elkaar over afgesproken.
De heer Graus vroeg of er aanvullend onderzoek komt naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenwelzijn. De Staatssecretaris van VWS, de heer Van Rijn, laat het prevalentie-onderzoek huiselijk geweld en kindermishandeling uitvoeren. Onderzocht zal worden of daarin enkele vragen over dierenmishandeling en dierenwelzijn opgenomen kunnen worden. Er wordt dus gekeken of dit meegenomen kan worden in het onderzoek dat al op de rol staat.
De heer Graus vroeg om een module herkennen dierenmishandeling op de universiteit. Hij dreigde al met een motie. Misschien kan hij die dreiging nog inhouden. De dierenarts krijgt in zijn opleiding een dagdeel les over de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. Er is ook een keuzevak forensische diergeneeskunde, met daarin aandacht voor de link tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling.
Last but not least heeft de heer Heerema drie onderwerpen aan de orde gesteld met betrekking tot honden en Oost-Europese import. Ik ben het zeer met hem eens dat we moeten voorkomen dat we dieren hier krijgen waarmee iets aan de hand is. We moeten stevig inzetten op het voorkomen van de illegale handel in honden. De NVWA, de politie en de LID werken intensief samen bij de aanpak van illegale hondenhandel. Vanaf 29 december mogen pups alleen nog maar ingevoerd worden vanaf 15 weken oud in plaats vanaf 8 weken oud. Dat heb ik recent als wijziging in het beleid doorgevoerd. Dat heeft te maken met een verplichte vaccinatie voor hondsdolheid. We hebben eerder situaties meegemaakt waarbij dieren hondsdol ons land binnenkwamen. Dat willen we niet. De heer Heerema vroeg of er al een aanscherping is geweest. Ja, dit is daar een treffend voorbeeld van.
Vervolgens heeft de heer Heerema gevraagd of ik ideeën heb om de overpopulatie van gevechtshonden in dierenasiels in te dammen. Ik zal binnen een afzienbare termijn een reactie sturen op het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) over agressieve honden. Dat zal waarschijnlijk binnen een maand zijn. Ik kan me voorstellen dat ik daarin op dit onderwerp terugkom. Ik begrijp heel goed waar de heer Heerema naar vraagt en waarom hij het vraagt.
Ten aanzien van de gedragsproblematiek van gevechtshonden en hun baasjes krijg ik binnenkort op mijn departement het plan De gezonde(re) en sociale hond in Nederland aangeboden. Laten we de baasjes er ook bij pakken, want vaak zie je dat gedrag van dieren voorkomt uit de opvoeding door mensen of het gebrek daaraan en gebrek aan aandacht. Dat is een initiatief van onder meer de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied en de Vereniging van Beroepsmatige Kennelhouders (VBK). De Kamer weet dat per 1 juli jl. regelgeving in werking is getreden die moet voorkomen dat gedragsafwijkingen worden doorgegeven via het fokbeleid, maar hier betreft het meer specifiek de relatie tussen mens en dier. Ik verwacht dat ik een mooi plan krijg. Uiteraard stel ik de Kamer daarvan op de hoogte. Ik zal tevens een reactie op het voorstel geven.
De heer Heerema (VVD): Ik dank de Staatssecretaris voor de antwoorden. Ik heb één korte vraag. De Staatssecretaris geeft aan dat er binnen een maand een rapport komt met een reactie vanuit de RDA. Tevens krijgt de Staatssecretaris iets aangeboden. Is er een koppeling te maken, zodat we die hier kunnen bespreken? Ik kan me voorstellen dat daar iets over te zeggen valt.
Staatssecretaris Dijksma: Dat kan ik me goed voorstellen. Als we dit in één brief zetten in plaats van twee, dan levert dat ons ook wat efficiencywinst op.
De heer Graus (PVV): Ik wil een misverstand de wereld uit helpen. Er worden geen agressieve dieren geboren. Zieke en agressieve mensen maken de dieren agressief. De mensen moeten worden aangepakt en niet de dieren. De masteropleiding forensische diergeneeskunde, waar de Staatssecretaris het over heeft, doet mij deugd. Kunnen de taakaccenthouders dierenwelzijn betrokken worden bij de paar dagen dat de masterclass forensische diergeneeskunde duurt? Mogen de taakaccenthouders meedraaien, zodat die mensen ook sneller erkenning hebben voor dierenmishandeling? Dit zijn namelijk de mensen aan het front. Daar kan toch niemand tegen zijn?
Staatssecretaris Dijksma: Dat moeten we met de universiteiten overleggen, maar dat wil ik best doen.
De heer Van Gerven (SP): Er is een verschil tussen pitbulls en labradors. Het gaat mij te ver om alles op mensen te gooien. Die discussie voer ik een andere keer met de heer Graus. De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming heeft in februari een brief gestuurd in verband met de hoge werkdruk. Ik had nog een vraag liggen over capaciteitsuitbreiding. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Dijksma: Onder meer de heer Van Gerven vindt dat we veel meer moeten doen aan de NVWA. We investeren daarom tientallen miljoenen extra in de NVWA. Daarmee zit ik aan de bodem van de financiële capaciteit. De heer Van Gerven suggereerde dat er wel tien inspecteurs bij moeten. Dat is dus bijna een verdubbeling. Ik zie het niet gebeuren. Ik zie de heer Van Gerven ongetwijfeld terug bij het debat dat we na het herfstreces hebben over onze begroting. De bijdrage van EZ aan de LID is in de afgelopen jaren al toegenomen van € 300.000 tot 1,6 miljoen per jaar. Extra geld, dat wordt «m niet. Namens de Minister mag ik zeggen dat hij werkt aan het tijdelijk detacheren van drie politieagenten bij de LID ter ondersteuning. Een onderzoeksbureau onderzoekt wat de oorzaken zijn, of de huidige samenwerking en werkwijze efficiënter kunnen en of we knelpunten kunnen oplossen om de LID structureel te helpen. Mooier afronden dan dit kan bijna niet. Tel uit uw winst, mijnheer Van Gerven. Praat er niet te lang over, want anders gaat het niet meer door.
De heer Van Gerven (SP): Het was mij ook bekend dat er drie fte’s gedetacheerd worden dankzij de Minister van Veiligheid en Justitie, maar de portee van mijn verhaal is dat er een structurele oplossing moet komen. We komen hierop terug bij de begrotingsbehandeling van EZ, maar misschien kan nog voordat wij de begroting EZ behandelen, iets over de oplossing gemeld worden. Ik weet niet of ik de Minister daarmee overvraag, want het departement is kennelijk ook bezig met de vraag hoe het met de LID verder moet, omdat die heel veel te maken heeft met de politie.
Staatssecretaris Dijksma: Het antwoord is nee. We zijn van € 300.000 naar 1,6 miljoen gegaan. We doen een onderzoek. We detacheren een aantal mensen. Het probleem is dus bekend. Het is ook niet zo dat we op dit onderwerp stilstaan. Voordat de heer Van Gerven overhaast met voorstellen komt, terwijl we nu geen grond hebben om die meteen te financieren, moeten we bekijken of wat we nu allemaal doen, effect heeft. Als dat niet zo is, dan weet ik zeker dat we de heer Van Gerven weer terugzien.
De voorzitter: Ik bekijk of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is er. Ik wil die heel kort houden, want er is best al het een en ander toegezegd. Ik sta een spreektijd toe van één minuut. Gedurende de rit zien we wel of alle leden hieraan behoefte hebben.
Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Ik had al gezegd dat ik een VAO wilde. Ik ben blij met de toezeggingen van de Staatssecretaris en de Minister over de registratie van dierenmishandeling bij het risicotaxatie-instrument van de politie en de registratie van het opgelegde houdverbod. Dank daarvoor. De Minister zei dat er bij elk parket een contactofficier van justitie is voor dierenmishandelingszaken. Ik heb in de brief gelezen dat dit parketsecretarissen zijn of juridische medewerkers. Heb ik de Minister goed begrepen en zijn het officieren van justitie? Dat maakt een groot verschil, ook aangaande het belang dat je hecht aan die zaken.
Ik ben blij dat de Staatssecretaris heeft toegezegd dat ze de meldcode binnen jeugd- en onderwijshulpverlening aangaande dierenmishandeling bekijkt. We hebben het hier vooral over administratieve maatregelen om zicht te krijgen op dierenmishandeling in relatie tot huiselijk geweld. Het is een goede stap, maar we moeten ook komen tot goede opsporing, vervolging en straffen. Daarin staat het kabinet nog stil. We moeten een stap zetten; vandaar dat ik het VAO heb aangevraagd.
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Als de politie mag meedraaien in de module herkenning dierenmishandeling die blijkbaar in de master forensische diergeneeskunde komt, dan dien ik zeker geen motie in. Ik wil afwachten wat er gaat gebeuren.
Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over het behoud van het Landelijk Expertise Centrum 144. Dat is heel belangrijk, nu 144 red een dier zo'n groot succes is geworden. Het blijkt echter dat ondanks de 182.000 telefoontjes in het eerste jaar heel veel mensen, echt tientallen procenten, niet op de hoogte zijn van het bestaan van het nummer. Daar ben ik best wel van geschrokken. De bekendheid van het nummer 144 is vrij minimaal, minder dan de helft. Wat kan daaraan gebeuren? Er is een heel duur filmpje gemaakt, met paarden als chocoladeletter die er niet uit zagen. Het is althans een duur filmpje voor wat het opbracht. Dat filmpje is toch al gemaakt. Zend het dan toch maar uit om de naamsbekendheid van 144 te vergroten.
Dwing de Dierenbescherming, die ook geld van de staat ontvangt, om «144» op de busjes te zetten. De Dierenbescherming is gewoon te arrogant om het te doen, omdat het bij de PVV vandaan komt. «144» erop of geen geld meer; einde oefening. Dat is het alarmnummer en de Dierenbescherming heeft er niets meer over te zeggen. Met 144 moet men het maar doen. Daarmee is de kous af.
De heer Leenders (PvdA): Voorzitter. Ik houd het heel kort en in een wat andere toon dan de heer Graus. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording van de vragen en de kwaliteit van de antwoorden. Ik heb vanochtend overlegd met mijn collega die bij het algemeen overleg over geweld in afhankelijkheidsrelaties zat. Zij constateerde dat de aanpak van huiselijk geweld een van de prioriteiten van het kabinet is. Dat zegt de Minister van Veiligheid en Justitie vandaag ook. Dat betekent ook aandacht voor dierenmishandeling. We tolereren geen geweld tegen vrouwen, mannen, ouderen en ook niet tegen dieren. Dat blijkt ook uit de antwoorden van de Minister over het opleiden van politieagenten, het gebruik van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en de integratie van de vragen over dierenmishandeling in het onderzoek over kindermishandeling. Ik ben zeer tevreden.
De heer Heerema (VVD): Voorzitter. Het kan kort. Ik dank de Staatssecretaris en de Minister voor de antwoorden. Ik ben zeer tevreden. Ik vind het prettig dat we elkaar over een maand weer terugzien. Er gebeurt al veel. Dat hebben de bewindspersonen ook aangegeven. Er is een aantal toezeggingen gedaan. De Kamerleden kunnen hier zeer tevreden weglopen.
De heer Schouw (D66): Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor hun ruimhartige en duidelijke toezeggingen. Daar komen we een stuk verder mee. We maken weleens algemeen overleggen mee waarbij het veel zuiniger en kariger is. Dit onderstreept het belang van het onderwerp.
Ik zit nog met één kwestie, namelijk het houdverbod. Daarvoor kijk ik de Minister even serieus aan. Een voormalig fractiegenoot van D66 heeft een motie ingediend waarin verzocht werd om een inventarisatie. Die motie is aangenomen door de Kamer. De Minister heeft op dit punt wel een aantal dingen gezegd, maar ik vraag hem vriendelijk om te overwegen een brief naar de Kamer te sturen over de wijze waarop met die motie is omgegaan en over de wijze waarop de Minister in de toekomst wil omgaan met het houdverbod. Dan hebben we dat mooi afgerond. Als de Minister dat wil doen, ben ik een tevreden man.
De voorzitter: En dat willen we allemaal.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik heb nog drie vragen. Allereerst heb ik een vraag gesteld over het feit dat slechts 11% van de dierenartsen alle vermoedens van dierenmishandeling meldt. Wat kunnen we doen om dit te verbeteren?
De tweede vraag betreft de safe havens voor dieren van mishandelde vrouwen. Het is een dilemma als je bij opvang voor mishandelde vrouwen ook een voorziening moet treffen voor mishandelde dieren. Dat zit niet in de genen van zo'n instelling, maar safe havens zouden een oplossing kunnen zijn. In Amerika gebeurt dat al. Ik krijg daar graag een reactie op.
Kan een bestuursrechtelijk houdverbod?
Minister Opstelten: Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun tweede termijn.
Per arrondissement is de parketsecretaris of een officier van justitie de contactpersoon, maar dit is altijd onder gezag van een officier van justitie. Het gaat vaak om juridisch werk.
De heer Graus had het over het Landelijk Expertise Centrum. In het inrichtingsplan van de Nationale Politie is niet voorzien in een Landelijk Expertise Centrum. Op termijn zal het expertisecentrum worden opgeheven en worden ingebed in de staande organisatie. Ik heb er alle vertrouwen in dat de politie ook dan de taak van het handhaven van dierenwelzijn goed zal uitvoeren. Juist vanwege de discussie die we vandaag voeren, is het belangrijk dat je dit verbreedt en de verbanden duidelijk legt.
Komt er een campagne voor het verhogen van de bekendheid van meldnummer 144? Er loopt een campagne. Dat heeft de aandacht. De kosten zijn € 5.000. De Kamer ziet daarmee dat er zwaar geïnvesteerd wordt.
De heer Graus (PVV): Ik dank de Minister en de Staatssecretaris. Gaat het filmpje over 144 ook draaien op televisie? Behoort dat ook tot de campagne? Het lijkt me stug, want dat red je niet met € 5.000.
De voorzitter: U kent het antwoord eigenlijk al.
Minister Opstelten: Het filmpje draait op de sociale media, maar niet op tv. Het hangt er maar vanaf waarnaar je kijkt. Misschien kijk je overal naar.
De heer Graus (PVV): Ik heb een vraag over oudere mensen.
Minister Opstelten: Er komt een vervolgcampagne.
De heer Graus (PVV): Wanneer komt die dan? Dan weet ik waaraan ik toe ben.
Minister Opstelten: We geven niet alle geheimen prijs, maar er komt een vervolgcampagne. Laat ons dat op het juiste moment doen.
De heer Graus (PVV): Dan wacht ik die af.
Minister Opstelten: Ik kom bij de vraag van de heer Schouw over de motie over het houdverbod en de inventarisatie. Dit nemen we mee in de evaluatie, want dan hebben we één brief waarin we alles goed behandelen. Voor het zomerreces komt die brief. Dat is een gedegen aanpak. Er wordt mij ingefluisterd dat wij nog een brief zullen schrijven over de onderwerpen die in de evaluatie aan de orde komen en op welke termijn. Dan heeft de Kamer wat houvast. Ik kijk de heer Schouw aan, want ik vind het altijd prettig als hij tevreden is.
De voorzitter: Hij kijkt meestal tevreden.
De heer Schouw (D66): Ik zit met een dilemma en de Minister weet exact wat dat is. Mevrouw Thieme heeft een VAO aangevraagd en ik voel me ten opzichte van de heer Van der Ham, die in 2006 die motie heeft ingediend, bijna verplicht om die motie weer in te dienen. Ik weet namelijk niet precies of het kabinet vervolg heeft gegeven aan die motie. Ik kan natuurlijk niet tot zomer 2015 wachten. Dat snapt de Minister ook. Kan hij iets meer vaart maken?
Minister Opstelten: U hoeft de motie niet meer in te dienen, want wij zullen uitvoering geven aan die motie. Dat doen we op de wijze die ik aangaf. Ik zal voordat de uitvoering start, aangeven op welke wijze we dat doen.
De heer Schouw (D66): Voor het VAO?
Minister Opstelten: Dat lijkt me goed. Ik kan me echter voorstellen dat een VAO niet nodig is, maar wie zijn wij? Ik zal in ieder geval voor het VAO aangeven op welke terreinen en wanneer wij met de toezegging komen.
De drie vragen van de heer Van Gerven zijn aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Op de eerste vraag over het geringe aantal meldingen door dierenartsen heb ik geantwoord dat er een evaluatie komt van de KNMvD. Daarin wordt de vraag meegenomen hoe de meldcode beter onder de aandacht van de achterban kan worden gebracht. De tweede vraag ging over de opvang van mensen die mishandeld worden en hun dieren. Het voorbeeld vanuit Amerika kunnen we zeker meenemen. Ik had diverse leden al toegezegd dat we daarop terugkomen bij de quickscan, die nog voor de kerst komt.
Een bestuurlijk houdverbod kan nu niet. Als daarnaar gekeken wordt, moeten we erop terugkomen. Dat zal niet eenvoudig zijn. Dat is alvast een kleine winstwaarschuwing van mijn kant.
De heer Graus (PVV): Er is een vraag onbeantwoord gebleven. Ik had gezegd dat zolang de Dierenbescherming publiek geld krijgt, men zich moet inzetten voor 144. De Staatssecretaris heeft zich daar al een keer voor ingezet. De Dierenbescherming heeft hartstikke veel geld op de rekening staan en doet totaal niet mee. Dat kan niet. Waarom zet de Dierenbescherming het meldnummer 144 niet op de busjes? Dat dat geweigerd wordt, is toch te gek voor woorden?
Staatssecretaris Dijksma: Het is niet waar dat de Dierenbescherming zich niet inzet voor 144. Ik heb de heer Graus eerder toegezegd dat ik mij van harte als intermediair zal inzetten om voor elkaar te krijgen dat het meldnummer 144 op alle busjes komt te staan. We kunnen de Dierenbescherming echter niet dwingen dat te doen, maar het is wel logisch als dit gebeurt. We zijn het zeer eens.
De voorzitter: Het is een eensgezinde commissie vandaag.
Ik dank de leden voor hun inbreng en de bewindslieden voor hun antwoorden.
Kunnen de leden, de Minister en de Staatssecretaris heel goed opletten of ik de toezeggingen goed heb genoteerd?
– De Minister van Veiligheid en Justitie zal in het kader van de herijking van het risicotaxatie-instrument mishandeling expliciet maken als indicator. Hij zal de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2015 informeren.
Er wordt geknikt en dat is goed.
– De Minister van Veiligheid en Justitie zal de Kamer voor het zomerreces van 2015 de evaluatie van het houdverbod en de registratie daarvan doen toekomen en daarbij de mogelijkheid van het verhogen van geldboetes meenemen. Hierop zal ook een beleidsreactie komen. Voorafgaand aan het VAO komt een brief met de inhoudsopgave van de evaluatie, inclusief het nakomen van de motie-Van der Ham uit 2010.
– De Staatssecretaris van Economische Zaken zal de Kamer voor het kerstreces de quickscan van de Federatie Opvang toesturen, waarin de pilot, de voortgang en eventuele problemen worden vermeld in verband met opvang van huisdieren.
Zeg ik dat zo goed?
Staatssecretaris Dijksma: Ja, maar dat zal de Staatssecretaris van VWS doen, uiteraard met mijn steun.
Minister Opstelten: En ook met die van mij.
De voorzitter:
– De Staatssecretaris van Economische Zaken zal bekijken of dierenmishandeling kan worden meegenomen als indicator bij de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Voor de kerst stuurt zij een brief hierover naar de Kamer.
– De Staatssecretaris van Economische Zaken zal binnen een maand een reactie sturen op het advies van de RDA over agressieve honden en daarbij het plan De gezonde(re) en sociale hond in Nederland meesturen.
Er is een VAO aangevraagd met als eerste spreker mevrouw Thieme.
Sluiting 14.45 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28345-131.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.