Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2014
Bij het Algemeen Overleg Bouwregelgeving van 9 september 2014 was mijn brief van 25 april
2014 over de veiligheid van roestvaststaal in zwembaden (Kamerstuk 28 325, nr. 154) geagendeerd. Naar aanleiding hiervan heb ik toegezegd nogmaals in overleg te gaan
met de zwembadbranche over het openbaar maken van de inspectierapporten en u hierover
een brief te sturen.
Op 29 september 2014 is er door mijn departement gesproken met de zwembadbranche (NPZ-NRZ,
Recron en VSG1). De branche heeft hierbij toegezegd een landelijk onderzoek te gaan uitvoeren om
na te gaan hoe de problematiek van roestvaststaal wordt aangepakt door zwembaden en
gemeenten. Ook wordt hierbij het veiligheidsgevoel en de informatiebehoefte van de
zwembadbezoeker beschouwd. Op basis van dit onderzoek neemt de branche een besluit
over nadere acties door de branche. Medio 2015 is het onderzoeksrapport klaar. Ik
breng u vervolgens op de hoogte van dit rapport en de acties van de zwembadbranche.
Ik ben van mening dat de branche met het uitvoeren van dit onderzoek laat blijken
dat zij de problematiek zeer serieus neemt en actief op zoek gaat naar verbetering
en transparantie.
Hoewel ik u in mijn eerdere brieven (Kamerstuk 28 325, nrs. 152 en 154) informatie heb gegeven over de inspectierapporten, het keurmerk Veilig & Schoon
en de publiekrechtelijke bouwregelgeving, is het goed om dit nogmaals te doen in deze
brief.
De inspectierapporten worden in opdracht van de eigenaren of exploitanten van zwembaden
gemaakt door particuliere inspectiebedrijven. Zij laten deze inspectierapporten maken,
om voor zichzelf inzichtelijk te maken dat de roestvaststalen constructies in hun
zwembaden veilig zijn. Hiermee geven zij invulling aan hun verantwoordelijkheid om
te zorgen dat de zwembaden voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Deze verantwoordelijkheid
van een zwembadeigenaar of -exploitant volgt uit de Woningwet. De gemeente heeft hierbij
een toezichtstaak en het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht kan, op grond van de
Algemene wet bestuursrecht, bij de eigenaar of exploitant de inspectierapporten opvragen,
inzien en beoordelen. De inspectierapporten zijn dus van de zwembadeigenaren of -exploitanten
en niet van de gemeenten. De landelijke publiekrechtelijke bouwregelgeving richt zich
alleen tot de eigenaar/exploitant van een gebouw en de gemeente als bevoegd gezag.
Er is geen juridische grondslag in de bouwregelgeving om zwembaden te verplichten
transparantie te geven over de inspectierapporten richting de zwembadbezoekers.
Uitgaande van het feit dat de zwembadeigenaar of -exploitant en de gemeente hun verantwoordelijkheid
goed invullen, is er voor een bezoeker geen reden te twijfelen aan de veiligheid van
de constructies in een zwembad. Het systeem van de bouwregelgeving (eigenaar/exploitant
van een gebouw is verantwoordelijk, gemeente houdt toezicht) beoogt te bewerkstelligen
dat gebouwen in Nederland veilig zijn voor gebruikers en bezoekers, zonder dat dit
expliciet kenbaar hoeft worden te gemaakt aan hen. Of gemeenten invulling geven aan
hun toezichtstaak is ter beoordeling van de provincies. Sinds 1 oktober 2012 is het
interbestuurlijke toezicht overgegaan van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
naar de provincies. Hierdoor heb ik geen formele rol meer bij het toezicht op gemeenten.
Met de hiervoor beschreven publiekrechtelijke bouwregelgeving kan de problematiek
op lokaal niveau worden opgelost door de eigenaar/exploitant van een zwembad en de
betreffende gemeente. Het private keurmerk Veilig & Schoon is hiervoor niet noodzakelijk.
Het keurmerk maakt de veiligheid van een zwembad wel inzichtelijk voor een zwembadbezoeker.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok