28 286 Dierenwelzijn

Nr. 627 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2013

Hierbij stuur ik u de zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDa) getiteld Richtsnoer ganzendoden toe.1 De RDa is door mijn ambtsvoorganger gevraagd over dit onderwerp te adviseren met het oog op de uitvoering van de motie Van Veldhoven/Jacobi (Kamerstuk 32 372 nr. 86), waarin de regering werd verzocht «een richtsnoer op te stellen voor het doden van ganzen uit oogpunt van dierenwelzijn».

Adviesaanvraag aan de Raad voor Dierenaangelegenheden

Mijn ambtsvoorganger heeft de RDa de volgende vraag meegegeven: «Wat is – in enkele specifiek aan te wijzen praktijksituaties – een uitvoerbare en maatschappelijk geaccepteerde methode voor het doden van wilde (stand)ganzen die het onnodig lijden van de dieren voorkomt; afgewogen tegen de alternatieve dodingsmethoden». Bij deze vraagformulering is als nadere toelichting gesteld dat: «de vraag of ganzen gedood moeten worden nadrukkelijk geen onderdeel is van de adviesvraag».

Zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden

In de eind december 2012 ontvangen zienswijze heeft de RDa elf dodingmethoden getoetst aan welzijnsaspecten. Daarbij heeft de RDa gekeken naar vijf praktijksituaties in welke de dodingmethoden toegepast zouden kunnen worden.

Afhankelijk van de praktijksituatie weegt de RDa de door hem onderzochte methoden verschillend. Ik volsta in deze brief met een samenvatting van de door de RDa per praktijksituatie aanbevolen methode.

Als het gaat om populatiereductie (dit betreft grote aantallen) of om de veiligheid van het vliegverkeer is het gebruik van CO2-gas de meest aanvaardbare methode, gevolgd door afschot.

In geval van acute landbouwschade zijn afschot met kogelgeweer, gevolgd door afschot met hagelgeweer de meest aanvaardbare methode. Dit betreft dan kleine populaties of individuele dieren.

Bij zieke ganzen in een stedelijke omgeving is het gebruik van CO2-gas de meest aanvaardbare methode.

Bij invasieve exoten in een stedelijke omgeving is het prikken, schudden of oliën van eieren de enig aanvaardbare methode.

Beoordeling zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden

Allereerst wil ik de RDa bedanken voor de diepgravende zienswijze die over dit complexe en gevoelige onderwerp is uitgebracht. Het was geen eenvoudige adviesaanvraag. Het feit dat er binnen de RDa op 3 verschillende onderdelen minderheidsstandpunten zijn ingenomen, geeft al aan dat er geen gemakkelijke antwoorden voorhanden zijn.

Ik onderschrijf de mening van de RDa dat er niet één methode is die in alle praktijksituaties de meest welzijnsvriendelijke methode van doden is. Het belang van het dier dwingt de verantwoordelijken – en die opvatting deel ik geheel met de RDa -om per situatie een afweging te maken welke methode het best kan worden toegepast.

Ten aanzien van de 2 methoden, die volgens de RDa in de meeste gevallen de voorkeur verdienen (gebruik CO2-gas en afschot met geweer) wil ik nog het volgende opmerken.

  • 1. Gebruik van CO2-gas

    Het gebruik van CO2-gas is thans niet toegestaan vanwege het ontbreken van een Europese toelating van de stof CO2 als avicide (= middel voor het doden van vogels). Op initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is vorig jaar een toelatingsaanvraag voor de stof CO2 bij de Europese Commissie ingediend vanwege het gebruik van CO2-gas rondom Schiphol. Tegelijkertijd is een middeltoelating in Nederland aangevraagd bij het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) voor het gebruik van CO2 voor doden van ganzen rondom Schiphol ten behoeve van de luchtvaartveiligheid. Op korte termijn beslist het Ctgb of hiervoor een voorlopige toelating kan worden afgeven. Definitieve toelating kan pas worden afgegeven als het stofdossier door de Europese Commissie is geplaatst op bijlage I van de EU-Biociderichtlijn en wordt daarom op zijn vroegst over een half jaar verwacht.

    Als de stof CO2 is geplaatst op bijlage I van de EU-Biociderichtlijn en definitieve toelating voor het gebruik van het middel CO2 uit oogpunt van luchtvaartveiligheid is verkregen, kan bij het Ctgb een afzonderlijke aanvraag voor andere doeleinden, zoals faunabeheer en wildschadebestrijding, worden ingediend. Het tijd- en kostenintensieve traject van de stoftoelating kan dan achterwege blijven. Het inzetten van CO2-gas als middel om dieren te doden moet ook worden getoetst aan de Flora- en faunawet.

  • 2. Afschot met geweer

    De RDa meldt dat afschot met kogelgeweer voorzien van een geluiddemper minder verstorend is. Het gebruik van de geluiddemper op het geweer is thans uitsluitend toegestaan indien Gedeputeerde Staten daarvoor ontheffing op grond van de Flora- en faunawet hebben verleend en de jager in het bezit is van een geldige ontheffing op basis van de Wet wapens en munitie (te verlenen door de minister van Veiligheid & Justitie).

Relatie met Ganzenakkoord

In mijn brief van 15 februari 2013 (Kamerstuk 28 286, nr. 621) heb ik u geïnformeerd over het Ganzenakkoord dat IPO/provincies en 7 organisaties op gebied van natuur, landbouw en grondbezit in december 2012 hebben gesloten. Eén van de afspraken uit dit akkoord behelst het reduceren van de populaties van Grauwe gans en Brandgans tot de niveaus van 2005 resp. 2011. Deze reductie achten partijen nodig om zowel de groei van de populaties als de kosten van het beheer beheersbaar te maken. Om de genoemde populatieniveaus te bereiken, willen de partijen gedurende 5 jaar grote aantallen ganzen doden. In het Ganzenakkoord is het gebruik van CO2-gas een belangrijk middel.

Zoals bekend is de uitvoering van het faunabeheer (waaronder ganzen) en wildschadebestrijding thans een verantwoordelijkheid van de provincies (Bestuursakkoord Natuur, 20 september 2011). Ik zal het advies van de RDa daarom ook aanbieden aan het IPO, de 12 provincies en de particuliere partijen van het Ganzenakkoord.

De verdere uitvoering van het ganzenbeheer laat ik over aan de provincies, in samenwerking met de andere partners in het Ganzenakkoord, waarbij ik – waar nodig – mijn rol zal nemen, bv. ten aanzien van de door partijen voorgestelde cofinanciering via POP3 (POP = Plattelands Ontwikkelingsprogramma van de EU) en de wet natuurbescherming.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven