28 286 Dierenwelzijn

Nr. 476 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 februari 2011

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Dierhouderij van 2 februari jl., hierbij mijn antwoorden op de vragen die tijdens het overleg zijn gesteld.

1. Mogelijkheden voor een wettelijke verplichting van vrije uitloop voor kippen en koeien

Ten aanzien van wettelijke verplichtingen is mijn beleid gericht op aansluiting bij Europese regelgeving en een gelijk speelveld in Europa. Een algemene verplichting tot vrije uitloop van kippen en koeien is niet mijn beleid. Ik zie meer in sturing via de markt en maatschappelijke organisaties, dan via aanvullende overheidsregelgeving. In de praktijk zijn er veel initiatieven zichtbaar met een toenemend marktvolume zoals weidemelk, vrije uitloop- en biologische eieren en scharrelpluimveevlees en biologisch kuikenvlees. Het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming heeft daar een stimulerende rol bij gespeeld. Verder heeft de zuivelketen de ambitie weidegang in de melkveehouderij als algemene leveringsvoorwaarde te gaan stellen.

2. Koloniehuisvesting legkippen niet toestaan in kader van Legkippenbesluit

Met de wijziging van het Legkippenbesluit 2003 uit maart 2009 (Stb. 161) waarin de koloniehuisvesting als huisvestingsnorm voor legkippen wordt toegestaan, geef ik uitvoering aan meerdere moties van de Kamer. In deze wijziging is voorts ter uitvoering van de motievan het lid Ouwehand c.s. (Kamerstukken II 2008/2009, 31 700 XIV, nr. 106) een overgangstermijn voor de verrijkte kooi opgenomen tot 1 januari 2017.

In juni 2010 is vervolgens naar aanleiding van de motie van het lid Atsma c.s. (Kamerstukken II 2009/2010, 32 123 XIV, nr. 89) een wijziging van het Legkippenbesluit 2003 (Stb. 284) tot stand gebracht waarin de overgangstermijn voor de verrijkte kooi is vastgesteld op 1 januari 2021, in plaats van 1 januari 2017.

Beide Kamers der Staten-Generaal hebben om inwerkingtreding bij wet van het wijzigingsbesluit uit 2010 verzocht. Het wetsvoorstel ter uitvoering van dit verzoek zal naar verwachting in maart aan de Kamer worden gezonden. De besluiten uit 2009 en 2010 hangen nauw samen. Het besluit uit 2009 zal daarom niet eerder in werking kunnen treden dan nadat de wet die inwerkingtreding van het besluit uit 2010 regelt, door de Staten-Generaal is aangenomen.

Ik wacht de behandeling van dit wetsvoorstel verder af.

3. Aftrek van 1,7% van de bruikbare oppervlakte in het vleeskuikenbesluit in relatie tot «level playing field EU»

Ten algemene ben ik voor een gelijk speelveld in Europa en zet mij dan ook in voor het in Europees verband verbeteren van welzijnscondities.

De Europese Vleeskuikenrichtlijn geeft als definitie voor de bruikbare oppervlakte: een oppervlakte die is voorzien van strooisel en die te allen tijde voor de vleeskuikens toegankelijk is. De forfaitaire aftrek van 1,7% van de bruto-oppervlakte van de stal is gebaseerd op onderzoek van Wageningen UR. Deze aftrek is noodzakelijk, omdat vleeskuikens geen gebruik kunnen maken van het oppervlak onder de voerpannen, zoals de richtlijn voorschrijft. Hiermee voldoet Nederland aan de richtlijn. Gebleken is dat andere EU-lidstaten hier verschillend mee om gaan: sommige passen een aftrek toe, andere niet. Dit is mede afhankelijk van de specifieke situatie in de andere lidstaten.

Het staat vleeskuikenhouders vrij om aan te tonen dat in hun specifieke geval een andere aftrek noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn wanneer er een voersysteem wordt gebruikt dat minder verlies van bruikbare oppervlakte met zich brengt.

4. Tijdelijk opslag van dieren (katten) op Schiphol

De heer Graus (PVV) merkte in het Algemeen Overleg van 2 februari jl. op dat de tijdelijke opvang van katten op Schiphol zou plaatsvinden in kratten.

Dit is echter niet het geval. De katten op Schiphol worden gehuisvest in vaste hokken (cabins). Deze verblijven voldoen aan artikel 8 van het Honden- en Kattenbesluit 1999. Het personeel dat met de dieren omgaat heeft hiervoor de nodige opleiding genoten en is vakbekwaam. De dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, afgestemd op hun soort en grootte.

Katten die niet voldoen aan de veterinaire regelgeving worden naar een quarantaine-verblijf buiten Schiphol gebracht. Ook hier is geen sprake van huisvesting in kratten, maar van vaste verblijven. Het vervoer wordt uitgevoerd conform de regels (Verordening (EG) nr. 1/2005). Vooraf zijn alle nodige voorzieningen getroffen om de duur van het verblijf en eventueel transport tot een minimum te beperken en om te voorzien in de behoeften van de dieren.

Dit is tevens conform de Live Animal Regulations van IATA, de internationale organisatie van de luchtvaartindustrie.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven