28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1123 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Op 4 september 2019 heb ik uw Kamer een brief doen toekomen over dierenwelzijn tijdens hitte (Kamerstuk 28 286, nr. 1061). Ik heb in deze brief aangegeven dat ik de incidenten die zich verleden jaar hebben voorgedaan waarbij vele dieren zijn gestorven of hebben geleden, niet acceptabel vind. Tevens heb ik aangegeven dat ik het belangrijk vind dat zowel sectoren als de overheid hier goed op voorbereid zijn, aangezien we in de toekomst naar verwachting vaker te maken krijgen met extreem warme periodes. In bovengenoemde brief heb ik dan ook aangegeven welke inzet ik hierop zou plegen. Middels deze brief wil ik uw Kamer over de stand van zaken informeren.

Nationaal Plan

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft op 17 juni 2020 een update van het Nationaal Plan voor veetransport bij extreme temperaturen en de bijbehorende sectorprotocollen gepubliceerd op de website van de NVWA.1 In het Nationaal plan en de protocollen staan de afspraken tussen het bedrijfsleven en de overheid over het vervoeren van dieren op warme dagen. Overheid en het bedrijfsleven hebben in het nationaal plan afgesproken dat bij hoge temperaturen minder dieren per wagen vervoerd worden (lage bezettingsgraad) en dat extra aandacht besteed moet worden aan ventilatie of andere koelingsmogelijkheden. Dierenartsen van de NVWA kunnen op warme dagen de keuringen voor exportcertificering eerder of later op de dag uitvoeren, zodat op de koele momenten van de dag of nacht met dieren kan worden gereden. Hierbij voldoe ik ook aan de toezegging die ik aan lid Lodders heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad van 24 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1240) In overleg met Nederlandse slachterijen is afgesproken dat er vanaf een buitentemperatuur van 33 graden Celsius mogelijkheden geboden zullen worden eerder te beginnen met slachten en zo nodig de zaterdag als dagdienst te gebruiken voor opvang van verlies van productie gedurende de week.

Het sectorprotocol van Vee en Logistiek Nederland en Transport en Logistiek Nederland is aangescherpt. Er wordt meer aandacht besteed aan een goede voorbereiding en planning van transporten en transporten met varkens naar slachthuizen worden vanaf het moment dat het protocol in werking is tussen 12.00 en 19.00 uur uitgevoerd met een mechanisch geventileerd vervoermiddel. Ook wordt naar aanleiding van ervaringen van afgelopen jaren meer uitgewerkt hoe het aanpassen van de belading het beste kan worden uitgevoerd. Het sectorprotocol van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) is eveneens aangescherpt met extra maatregelen voor het slachthuis om het dierenwelzijn te borgen. Voor beide protocollen geldt dat het vanaf dit jaar al in werking treedt op de eerste dag dat de voorspelde temperatuur in De Bilt 27 graden of meer is, in plaats van een voorspelling van meerdere dagen met dergelijke temperaturen. Op 23 juni is ook het protocol van de Sectorraad Paarden geactualiseerd.

Beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen

Vorig jaar is gebleken dat de vrijwillige afspraak uit het Nationaal plan om bij 35 graden of meer geen dieren meer te vervoeren niet door iedereen wordt nagekomen. Tevens zijn, ondanks vele inspanningen, nog steeds niet alle sectoren bij het Nationaal plan aangesloten. Omdat ik vind dat er bij een temperatuur van 35 graden of hoger geen dieren mogen worden vervoerd, heb ik aangekondigd voor transporten op nationaal grondgebied een wettelijk verbod in te voeren. Dit heb ik ingeregeld middels een beleidsregel die invulling geeft aan artikel 3 van de Transportverordening.2 In dit artikel wordt bepaald dat het verboden is om dieren op die wijze te vervoeren of te laten vervoeren dat het risico bestaat dat hen waarschijnlijk letsel of onnodig lijden wordt berokkend. Vervoer van dieren onder warme weersomstandigheden kan leiden tot hittestress en daarmee tot overtreding van dit verbod. Volgens wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dit bij een buitentemperatuur van 35 graden of meer altijd het geval is. Met deze beleidsregel wordt verduidelijkt dat vervoer van dieren vanaf een buitentemperatuur van 35 graden in ieder geval niet mag plaatsvinden. Dat neemt niet weg dat ook bij buitentemperaturen onder de 35 graden onnodig lijden als gevolg van hittestress kan optreden bij dieren die worden vervoerd. Dat risico is volgens wetenschappelijke rapporten, zoals die van de Europese Food Safety Authority (EFSA)3, zeker aanwezig. De NVWA voert, zoals beschreven in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen vanaf 27 graden in De Bilt extra controles uit en treedt handhavend op als er sprake is van hittestress en lijden van dieren door het vervoer onder warme omstandigheden, en daarmee van overtreding van artikel 3 van de transportverordening. Ter voldoening aan de Europese richtlijn 2015/15354 is de ontwerpregeling genotificeerd bij de Europese Commissie. Gedurende de zogenoemde notificatietermijn van drie maanden – die eindigde op 17 juni – zijn er vanuit de Europese Commissie of vanuit lidstaten geen bezwaren ingediend. De beleidsregel Diertransport bij hoge temperaturen wordt op woensdag 1 juli gepubliceerd en treedt op 2 juli in werking.

Omdat het uiteindelijk om de omstandigheden voor de dieren in het transportmiddel gaat, geldt deze beleidsregel alleen voor wagens die niet zijn voorzien van een koelsysteem. De aanwezigheid van ventilatie is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat er sprake is van een koelsysteem in de zin van deze beleidsregel, omdat met ventilatie warme buitenlucht naar binnen wordt geblazen. Dit is wellicht aangenamer voor de dieren, maar de temperatuur bij de dieren zal niet worden verlaagd, waardoor het risico op lijden ongewijzigd blijft.

Er is een project «diertransport onder geklimatiseerde omstandigheden» in publiek-private samenwerking (PPS) in ontwikkeling waarin transportmiddelen met innovatieve systemen en materialen onderzocht worden om verantwoord vervoer van dieren bij warme omstandigheden mogelijk te maken. Dit meerjarig PPS-project zal, bij definitieve goedkeuring, in 2021 worden gestart en de eerste resultaten opleveren. Ik zet me ervoor in dat deze zomer al gestart kan worden met praktijkonderzoek naar het binnenklimaat van transportmiddelen als dieren bij hoge buitentemperaturen worden vervoerd.

Lange transporten

De Europese Commissie heeft in de Landbouw- en Visserijraad van 15 juli 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1195) opgeroepen om lang transport (>8 uur) niet toe te staan als het ergens onderweg 30 graden of warmer is. Hier heb ik mij positief over uitgesproken en aangegeven dat ik graag zie dat dit dan ook wordt vastgelegd in de Transportverordening. Deze oproep kreeg veel bijval van andere lidstaten. In het kader van de «Farm to Fork» strategie heeft de Europese Commissie aangekondigd dat de Transportverordening wordt aangepast, waarbij ik dit punt opnieuw zal inbrengen. De NVWA houdt dit jaar rekening met de oproep van de Commissie bij de certificering en evaluatie van lange transporten waarbij de temperatuur onderweg boven de 30 graden komt. Gedurende deze zomer zal de NVWA met een eerste aanpak hierop starten. Na de zomer van 2020 evalueren de EU-lidstaten de diverse werkwijzen voor de 30-gradengrens en wordt bepaald wat de beste werkwijze is. Indien certificering van een transport langer dan 8 uur aangevraagd wordt, waarbij onderweg de voorspelde temperatuur boven de 30 graden uit zal komen wordt certificering geweigerd. Er kan een uitzondering gemaakt worden indien de aanvrager een geplande reis kan overleggen waarbij onderweg, op grond van de voorspelling, nergens de temperatuur van 30 graden zal worden overschreden (bijvoorbeeld door ’s nachts te rijden), óf het transport uitgevoerd wordt met vrachtwagens met actieve koeling van voldoende capaciteit. Voor alle gecertificeerde transporten die uitgevoerd worden met voorspelde temperaturen boven de 27 graden zal de NVWA vragen de GPS en temperatuur data zo snel mogelijk te retourneren, zodat geëvalueerd kan worden hoe de voorspellingen en het werkelijk temperatuurverloop in de vrachtwagens verloopt.

Toezicht en handhaving

Daarnaast blijft gelden dat ook bij temperaturen lager dan 30 of 35 graden, de NVWA kan handhaven als hittestress bij de dieren wordt vastgesteld en het dierenwelzijn in het geding is.

De NVWA heeft bureau om advies gevraagd om betere handvatten voor inspecteurs en toezichthoudende dierenartsen voor de beoordeling van hittestress en lijden door het vervoer onder warme omstandigheden. Dit advies wordt zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen negen weken openbaar gemaakt.

Daarnaast is ingeregeld dat de capaciteit bij verschillende afdelingen binnen de NVWA wordt opgeschaald bij een weersvoorspelling van 27 graden of meer.

Hitte in de stallen

Tijdens een extreem hete zomer zoals het afgelopen jaar is het van belang om niet alleen maatregelen te treffen ten aanzien van transport maar ook op het primaire bedrijf. Uit de evaluatie van de hitteperiode van vorig jaar, waarbij meerdere incidenten in de stallen hebben plaatsgevonden, is geen rode draad van oorzaken te halen. Vooral de bewustwording en kennis bij veehouders blijkt een belangrijke rol te spelen.

Deze urgentie is door sectoren zelf ook gevoeld en ik ben enthousiast dat LTO het voortouw heeft genomen om een plan op te stellen over hitte op primaire bedrijven. Zij heeft Gezondheidsdienst voor Dieren om ondersteuning gevraagd voor de eerste aanzet en er worden de komende periode meer partijen betrokken. Het plan is erop gericht om veehouders meer bewustwording en kennis bij te brengen door alle informatie op een website bijeen te brengen. Op deze site krijgt de veehouder uiteindelijk een geactualiseerde voorspelling van de invloed van het weer (de temperatuur in combinatie met de luchtvochtigheid) op de dieren op zijn bedrijf. Tevens krijgt de veehouder inzicht in de maatregelen die hij in die omstandigheden voor de betreffende diersoort het beste kan treffen. Een praktische tool dus.

In september zal er een evaluatie bijeenkomst worden georganiseerd over de afgelopen zomer met verschillende stakeholders die vervolgens jaarlijks wordt herhaald om de adviezen telkens te kunnen blijven verbeteren.

Daarnaast heeft de varkenssector al een hitteprotocol beschikbaar gesteld voor varkenshouders, waarmee zij zich kunnen voorbereiden op de zomer van 2020 en dat complementair is aan de insteek van LTO.

Regelgeving

In mijn voortgangsbrief van 4 september 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1063) heb ik aangegeven dat ik een meldplicht in wil voeren voor veehouders om incidenten als gevolg van hitte te melden bij de NVWA, aangezien de NVWA niet van alle incidenten op de hoogte was. Ik ben dit aan het invullen. Aangezien dit via een algemene maatregel van bestuur moet worden ingeregeld is dit niet voor deze zomer haalbaar. Ik vraag sectoren om dit wel al te melden bij het Klantcontactcentrum van de NVWA op 0900–0388 of via info@nvwa.nl. Voor de pluimveesector geldt overigens al een meldplicht voor uitval bij dieren.

Een meldplicht is van toepassing nadat er incidenten hebben plaatsgevonden. Het is ook zaak om dergelijke incidenten te voorkomen. De veehouder is degene die hiervoor verantwoordelijk is en die vooraf maatregelen moet treffen om incidenten te voorkomen.

Zoals ik in het transportgedeelte hierboven heb aangegeven wordt binnen de NVWA de capaciteit opgeschaald bij 27 graden of meer. Voor het toezicht op de primaire bedrijven hebben de inspecteurs een informatiebijeenkomst over klimaat en hittestress gevolgd en tevens zijn de inspectielijsten op dit punt aangepast. Daarnaast ga ik onderzoeken of ik op een aantal punten de regelgeving kan concretiseren om de NVWA meer handvatten te geven om te kunnen handhaven. Dit betreft een nadere invulling van de regelmaat waarmee de alarmsystemen op het ventilatiesysteem moeten worden gecontroleerd en wat passende noodvoorzieningen zijn. Dit met als doel dat er zoveel mogelijk preventieve maatregelen worden getroffen om incidenten te voorkomen.

Kamervragen

Parallel aan deze brief stuur ik uw Kamer de antwoorden op de vragen van het lid Futselaar (SP) over het bericht «Warme zomer op komst, met veel droogte» (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3386) en het lid Ouwehand (PvdD) over de bescherming van dieren bij verwachte hittegolven (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3387).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
2

Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97

X Noot
3

EFSA, «Scientific Opinion Concerning the Welfare of Animals during Transport», EFSA J., vol. 9, no. 1255

X Noot
4

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (Voor de EER relevante tekst)

Naar boven