28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2017

Tijdens en na het AO Water van 21 juni 2017 (Kamerstuk 27 625, nr. 405) heeft de vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu mij verzocht om voor het einde van het zomerreces een brief te ontvangen over de voortgang in het handhavingstraject met betrekking tot de directe lozing van GenX door Chemours. In deze brief zal ik u mede namens de staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu hierover informeren. Ook zal ik in een breder verband schetsen welke zaken ik de afgelopen maanden in gang heb gezet met betrekking tot GenX, in nauwe samenwerking met het bevoegd gezag (provincie Zuid-Holland), Rijkswaterstaat en de drinkwaterbedrijven.

Op 5 juli heb ik uw Kamer daarnaast geïnformeerd over de «structurele aanpak opkomende stoffen»1 welke ik als een belangrijk traject zie om de aanpak van deze nog niet-genormeerde stoffen zoals GenX op een meer structurele wijze vorm te geven. Ook deze structurele aanpak gaat uit van een intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen.

Handhavingstraject door Rijkswaterstaat

Zoals ik u tijdens het AO Water op 21 juni heb meegedeeld, heeft Rijkswaterstaat in de periode januari t/m mei 2017 een onderzoek uitgevoerd naar de concentraties perfluoroctaanzuur (PFOA) en GenX in het afvalwater van de fabriek van Chemours en het omliggende oppervlaktewater. Dit onderzoek is ook met uw Kamer gedeeld.2 Meest opvallende conclusie uit het onderzoek is dat (lage) concentraties GenX in de directe lozing op het oppervlaktewater werden aangetroffen. Deze directe lozing is niet vergund in de waterwetvergunning die het bedrijf heeft.

Direct na afronding van dit hierboven genoemde onderzoek is Rijkswaterstaat een bestuursrechtelijk handhavingstraject gestart. Chemours is gevraagd informatie aan te leveren over de herkomst van GenX in de directe lozing. Chemours heeft op 28 juli haar reactie aan Rijkswaterstaat gestuurd. Uit de reactie blijkt dat de hoeveelheid GenX die Chemours via de directe lozing op het oppervlakte loost zeer beperkt is (enkele kilo’s bij de directe lozing, versus 2.035 kg per jaar bij de indirecte lozing). Chemours is van mening dat hemelwater vanaf het fabrieksterrein de oorzaak is van de via de directe lozingspunten vrijkomende GenX.

De aangeleverde informatie vanuit Chemours is volgens Rijkswaterstaat nog onvoldoende om vanuit vergunningverlenend en handhavend oogpunt de informatie van Chemours op juistheid te kunnen beoordelen.

Rijkswaterstaat heeft daarom op 25 augustus aan Chemours aanvullende onderbouwing gevraagd waarbij Chemours deze informatie uiterlijk 6 oktober moet aanleveren. Op basis van deze aanvullend voor Chemours te verstrekken informatie en de conclusies die Rijkswaterstaat hieruit trekt zal Rijkswaterstaat bepalen wat de volgende stappen zijn in het handhavingstraject. De vervolgstappen worden bepaald door de kwaliteit en tijdigheid van door Chemours aan te leveren informatie. Ik kan hier niet op vooruitlopen. Zodra hier meer duidelijkheid over bestaat zal ik uw Kamer hierover informeren.

Aanpassing vergunning indirecte lozing

Het overgrote deel van de lozing van GenX door Chemours vindt plaats als indirecte lozing, namelijk op de Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Dordrecht. Het gezuiverde afvalwater (effluent) van de RWZI wordt vervolgens geloosd op de Merwede. De provincie Zuid-Holland heeft als bevoegd gezag op 21 april een aanscherping doorgevoerd in de vergunning van Chemours. De indirecte lozing van GenX moet worden beperkt tot 2.035 kg/jaar. Dit is ongeveer een factor drie lager dan de vorige vergunning. Zowel Oasen als Chemours hebben – om verschillende redenen overigens – beroep ingesteld tegen dit besluit. Het besluit is per 6 juni 2017 in werking getreden, maar gezien de ingediende beroepschriften van Chemours en Oasen is dit besluit nog niet onherroepelijk. Het oordeel is nu aan de rechter, ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.

Proefinstallatie Chemours

Chemours is deze zomer gestart met het operationaliseren van een proefinstallatie om de concentraties GenX te verlagen voordat het afvalwater bij de RWZI komt. Tijdens een bestuurlijk overleg op 25 augustus heeft de directie van Chemours hierover het volgende aangegeven: «Chemours kan de lozing van de polymerisatie hulpstof GenX (FRD903) in het afvalwater aanzienlijk verder reduceren. De eerder aangekondigde proefinstallatie is sinds begin juli in bedrijf. Op basis van goede eerste resultaten zal de jaarlijkse emissie van de stof FRD903 naar water beneden de 500 kilo blijven. Met een investering in een permanente installatie kan deze aanvullende reductie ook in de toekomst worden zeker gesteld. Deze lozing is 75 procent lager dan de vergunde limiet van 2.035 kg/jaar die 21 april jongstleden van kracht is geworden na de ambtshalve wijziging door de Provincie Zuid-Holland.» Ik zal uw kamer informeren over verdere stappen die door Chemours zullen worden gezet, en er samen met de provincie en de betrokken gemeenten op toezien dat afspraken worden nagekomen.

Extra metingen drinkwaterbedrijven

Er vinden op dit moment op mijn verzoek extra metingen plaats naar GenX in drinkwater. De drinkwaterbedrijven blijven de kwaliteit van hun drinkwater zorgvuldig monitoren. Mijn ministerie is hierbij nauw aangesloten. Zoals de drinkwaterbedrijven hebben aangegeven voldoet het drinkwater aan de zeer strenge eisen die in Nederland gelden en is het veilig om te drinken.

Eind september heb ik alle uitkomsten binnen, ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk informeren of deze metingen aanleiding geven voor verdere acties.

Metingen naar PFOA en GenX in planten

Op 3 augustus heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu uw Kamer een reactie gegeven3 op het door de Vrije Universiteit (VU) uitgevoerde, verkennende onderzoek naar perfluorverbindingen in gras en bladeren die in de omgeving van het terrein van Chemours waren verzameld. Op 7 augustus is hierover overleg geweest met de VU, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de betrokken gemeenten en de GGD. Uitkomst is dat de gezamenlijke overheden het RIVM de opdracht hebben gegeven een onderzoek te doen naar de aanwezigheid van PFOA en GenX in gewassen in de omgeving van de fabriek, die door particulieren in een (moes)tuin worden geteeld. Dit onderzoek moet de vraag beantwoorden of deze gewassen veilig geconsumeerd kunnen worden. Naar verwachting zal voor het eind van het jaar hierover voorlopig gerapporteerd kunnen worden. Het gehele rapport wordt in het eerste kwartaal van 2018 verwacht.

Tenslotte

Drinkwater en voeding zijn eerste levensbehoeften. Een bedreiging van de kwaliteit en veiligheid hiervan vraagt een gezamenlijke inspanning van de overheid. Inzet van Rijk, bevoegde gezagen en drinkwaterbedrijven is om de emissie van GenX verder te beperken. De provincie heeft hierin een belangrijke stap gezet door de vergunde indirecte lozing met ongeveer 4.000 kg naar beneden te brengen. Ook de directe lozing, hoewel het hier slechts om een beperkte hoeveelheid GenX gaat, moet aan vergunningseisen voldoen. Aangezien het hier om een onvergunde lozing gaat, ben ik een handhavingstraject gestart. Gezien dit de nog ontbrekende informatie van Chemours kan ik- zoals hierboven toegelicht – op dit moment nog niet bepalen wat de vervolgstappen zijn. Ik zal uw Kamer hierover op korte termijn nader informeren.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Kamerstuk 27 625, nr. 404.

X Noot
2

Kamerstuk 28 089, nr. 46.

X Noot
3

Kamerstuk 28 089, nr. 48

Naar boven