27 926 Huurbeleid

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2019

Op 13 november 2018 heeft uw Kamer de motie van de leden Nijboer (PvdA) en Ronnes (CDA) over het Groningse vergunningenstelsel aangenomen (Kamerstuk 27 926, nr. 303) (Handelingen II 2018/19, nr. 22, item 26). In die motie wordt de regering verzocht waar nodig de juridische risico’s van een vergunningenstelsel voor verhuurders en bemiddelaars, zoals ingevoerd in de gemeente Groningen, weg te nemen en andere studentensteden te stimuleren om eveneens een vergunningenstelsel in te voeren. Het lid Nijboer heeft vervolgens het kabinet verzocht om een brief waarin staat hoe de motie uitgevoerd gaat worden (Handelingen II 2018/19, nr. 22, item 26). Met deze brief geef ik uitvoering aan dat verzoek.

Zoals ik in mijn brief van 9 november 2018 over aanpak Goed verhuurderschap (Kamerstuk 32 847, nr. 439) heb aangegeven vind ik het mooi om te zien dat de gemeente Groningen via haar bestaande verordenende bevoegdheden probeert paal en perk te stellen aan praktijken van malafide verhuurders. Daarmee ontstaat er ervaring in de praktijk met nieuwe toepassingen van de mogelijkheden die er lokaal al zijn. De gemeente Groningen heeft het vergunningstelsel om malafide (kamer)verhuurders aan te pakken inmiddels ingevoerd.

Onlangs ben ik in Groningen geweest voor het sluiten van een woondeal. Met de gemeente heb ik afspraken gemaakt over de monitoring van invoering en uitvoering van het Groningse vergunningsstelsel. Voor die uitvoering heb ik bovendien € 500.000 beschikbaar gesteld. De opgedane kennis en ervaringen zal de gemeente Groningen met mij en de G40 delen, waaronder ook de studentensteden.

Daarmee zullen de mogelijke juridische risico’s in beeld komen en bekeken zal worden of en hoe die kunnen worden weggenomen. Op basis daarvan kan met andere gemeenten worden bezien of een dergelijke aanpak ook bij hen kan worden uitgerold. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven