27 926 Huurbeleid

Nr. 238 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 december 2014

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst en de vaste commissie voor Financiën hebben op 6 november 2014 overleg gevoerd met Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst over:

  • de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 28 augustus 2014 houdende het Jaarverslag Wet op de huurtoeslag (Kamerstuk 27 926, nr. 231).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, Geurts

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De griffier van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, Van der Leeden

Voorzitter: De Caluwé

Griffier: Van der Leeden

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: De Caluwé, Karabulut, Knops, Van der Linde en Monasch,

en Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 15.02 uur.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg over de aanbieding van het jaarverslag Wet op de huurtoeslag. Ik heet de Minister van Wonen en Rijksdienst welkom. Ik stel een spreektijd van vier minuten per fractie voor.

Mevrouw Karabulut (SP): Voorzitter. Vorige week hebben we uitvoerig gedebatteerd naar aanleiding van de begroting Wonen. Voor mijn partij stond dat debat in het teken van betaalbare woningen. We hebben aan de stemmingsuitslag kunnen zien hoe de coalitie- en gedoogpartijen de huurder in de kou laten staan: hogere huren, minder bescherming en minder betaalbare woningen. En dat terwijl het toch echt anders en beter kan en moet. Erkent de Minister dat steeds meer mensen afhankelijk worden van de huurtoeslag, zolang hij niet stopt met deze politieke lijn? De ontwikkelingen liegen er namelijk niet om. Steeds meer mensen worden afhankelijk van huurtoeslag en de uitgekeerde huurtoeslag per huishouden stijgt. Er zijn nu ongeveer 1,4 miljoen huishoudens die huurtoeslag ontvangen. De Minister moet het toch met me eens zijn dat ook door de enorme huurstijging van ruim 9% in twee jaar meer huurtoeslag nodig is?

Kunnen de mensen die nu afhankelijk zijn van de huurtoeslag of hiervan afhankelijk zullen worden – en dat worden er steeds meer – hierop ook in de toekomst nog rekenen? Voor volgend jaar is ternauwernood een voorgenomen bezuiniging van 31 miljoen ongedaan gemaakt. Dat is natuurlijk hartstikke goed, maar hoe zal het de daaropvolgende jaren gaan met sterk stijgende huren? De crisis, de werkloosheid, maar ook het kabinetsbeleid zorgen ervoor dat steeds meer mensen die zorg nodig hebben, niet terechtkunnen in een verzorgingshuis. Een deel van die mensen zal dus afhankelijk worden van de huurtoeslag.

De liberalisatiegrens dreigt bevroren te worden. Voor zittende huurders heeft dit vooralsnog geen gevolgen, maar wat gebeurt er met starters of huurders die verhuizen?

Heeft de Minister al een completer beeld van de plannen van de coalitiepartijen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de huurtoeslag en de mensen die deze ontvangen? Betaalbaarheid is en blijft een probleem, zo zeggen velen ons na: niet alleen de Woonbond, Aedes et cetera, maar ook de gemeenten. Er zou gemonitord worden op betaalbaarheid, maar in de Staat van de Woningmarkt komt dit punt niet terug. Is de Minister bereid dit alsnog te doen?

Is de Minister bereid om na te denken over een echt nieuwe regeling voor de toekomst? Ik denk dan bijvoorbeeld aan een woonlastenregeling, waarbij huurders en kopers op dezelfde manier eerlijk en gelijk behandeld worden.

De passendheidstoets is in 2009 afgeschaft. Die was bedoeld om ervoor te zorgen dat mensen een woning kunnen huren die past bij hun inkomen. Die inspanning moeten gemeenten en corporaties nog steeds doen, maar het percentage mensen dat duurder huurt, is in vier jaar tijd bijna verdubbeld. Wat vindt de Minister van die ontwikkeling? Wat vindt de Minister van de gevolgen van het afschaffen van de passendheidstoets en overweegt hij herinvoering?

Tot slot wil ik weten wat de Minister doet als er ook volgend jaar een tekort op het budget van de huurtoeslag dreigt. Die kans acht ik heel reëel. Gaat de Minister dan op zoek naar geld buiten zijn eigen huishoudboekje? Zo nee, moeten we de huurder dan waarschuwen voor hogere kosten of zet de Minister in op een gematigd huurbeleid om te voorkomen dat er steeds meer geld nodig is voor de huurtoeslag? Ik hoop op creatieve oplossingen.

De heer Van der Linde (VVD): Voorzitter. Ik kan het kort houden. Wat een onvoorstelbare luxe dat we twee uur mogen praten over een brief van vijf pagina's, terwijl er nog zoveel debatten aankomen op deze dossiers. Ik heb eigenlijk geen vragen, maar wil mijn spreektijd graag gebruiken om te zeggen dat ik de huurtoeslag in de huidige vorm een draak van een ding vind. Dat vind ik niet omdat een huurtoeslag overbodig is. Heel veel mensen zijn ervan afhankelijk. Ik vind dat vanwege de manier waarop we in de loop der jaren de huurtoeslag in elkaar hebben gezet: afhankelijk van leeftijd, gezinssamenstelling en de woning die men zelf kiest. Daarmee hebben we de toeslag voor mensen onbegrijpelijk gemaakt. Ze kunnen de toeslag, waarvan ze afhankelijk zijn, niet meer in een tabelletje opzoeken. We hebben een perverse prikkel in het systeem gebouwd waardoor woningcorporaties woningen op de aftoppingsgrens zijn gaan bouwen in plaats van betaalbare woningen. Ik hoop van harte dat we kans zien om de huurtoeslag mee te nemen in een nieuw belastingstelsel. Mocht dat om een of andere reden niet lukken, dan wil ik tegen die tijd heel graag het gesprek met de Minister aangaan over de manier waarop we het systeem eenvoudiger kunnen maken. Ook ik zie het belang van de passendheidstoets in dit kader, maar daarover gaan we de komende tijd praten.

Mevrouw Karabulut (SP): De heer Van der Linde pleit voor minder huurtoeslag. Ik vind het belangrijk dat mensen niet van huurtoeslag afhankelijk zijn. Moet de VVD niet eerst stoppen met het oneindig doorvoeren van huurverhogingen? Huurverhoging is ook een grote veroorzaker van een groter beroep op de huurtoeslag.

De heer Van der Linde (VVD): Ik pleit niet voor minder huurtoeslag. Huurtoeslag is voor heel veel groepen echt heel belangrijk. Dat ziet zelfs de VVD. Ik pleit alleen voor een veel eenvoudiger systeem, zeker voor de groep die het hier betreft. Dat zijn mensen die ontzettend behoefte hebben aan iets wat ze snappen.

Mevrouw Karabulut (SP): De heer Van der Linde snapt op zijn beurt toch wel dat het eenvoudigste systeem is om mensen zo min mogelijk afhankelijk te maken van welke toeslag dan ook en dat dit behelst dat er gewoon betaalbare huren komen?

De heer Van der Linde (VVD): We hebben in ieder geval een gemeenschappelijke insteek voor de enquête straks, namelijk dat de corporaties weer voor betaalbare passende woningen gaan.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Laat ik allereerst aansluiten bij de woorden van de heer Van der Linde over dit algemeen overleg. Maar goed, we zitten hier nu en we gaan ons best doen om aan de hand van die paar kantjes toch wat belangrijke zaken naar voren te brengen. Ik spreek ook alvast steun uit voor de suggestie van de heer Van der Linde om het belastingstelsel eens tegen het licht te houden. Daarin kan alles worden meegenomen, uiteraard ook de toeslagen. We zijn het erover eens dat het eenvoudiger kan; dat is dus mooi.

De huurtoeslag is nog steeds een heel belangrijk instrument voor de overheid om met name de lagere inkomens de mogelijkheid te geven een huurwoning te bewonen. Het kabinet heeft besloten om de voorgenomen bezuiniging op de huurtoeslag terug te draaien. Dat is goed nieuws, maar het geeft ook aan dat de huurtoeslag meer dan ooit nodig is. Dat wordt natuurlijk voor een groot deel veroorzaakt door de economische crisis, maar ook door de maatregelen die het kabinet genomen heeft met betrekking tot de inkomensafhankelijke huurverhogingen. Die leiden tot het extra beslag en daardoor krijgen we een systeem dat erg drijft op toeslagen. Als die vervallen, komen er heel wat mensen in de problemen.

Ik heb bij de begrotingsbehandeling al aangegeven dat er grote groepen onder druk staan en dat veel huishoudens door woningcorporaties zijn uitgezet. Dat was niet in alle gevallen vanwege onbetaalbaarheid. Er werd ook uitgezet vanwege overlast, maar die laat ik even buiten beschouwing. Van de uitzettingen had 80% te maken met onbetaalbaarheid. Dat probleem is bij de begrotingsbehandeling uitvoerig aan de orde geweest. De Minister heeft daarop gereageerd en heeft de motie van collega Verhoeven en mijzelf uitgevoerd met de Staat van de Woningmarkt, die aan de Kamer is aangeboden. Bij de begrotingsbehandeling hebben we daarover een aantal opmerkingen gemaakt. Ik wil volstaan met daarnaar te verwijzen, met name wat betreft een vollediger rapportage in een volgend jaar. De Minister heeft daarover een aantal toezeggingen gedaan. Hij is daarmee niet helemaal in onze richting gekomen, maar wel een heel eind.

Dan kom ik op het passend toewijzen van huurwoningen. In de tweede nota van wijziging op de novelle is een regel toegevoegd die tot doel heeft meer woningen passend toe te wijzen. De Minister wil een vast percentage van de woningen onder de aftoppingsgrens toe laten wijzen aan huurtoeslaggerechtigden. Dit percentage wil de Minister per AMvB invullen. Het is de vraag of we dit percentage vooruitlopend hierop al kunnen weten. Deze regels houden nog geen rekening met regionale verschillen en de krimpproblematiek. De vraag aan de Minister is dan ook of het percentage niet regionaal bepaald moet worden in verband met de diversiteit van de regio's en de woningmarkt.

Tot slot kom ik bij het punt van het uitvoeren van de huurtoeslagregeling door de corporaties. Dit is een beetje een neverending story en ligt voor een deel op het bordje van de collega van de Minister, de Staatssecretaris van Financiën. Ik hecht eraan te zeggen dat onze fractie buitengewoon ongelukkig is met de brief van de Staatssecretaris. Daarin schrijft hij dat de corporaties de toeslag niet kunnen uitvoeren. Wat ons betreft kan dat wel. Er zijn mogelijkheden en het kan een hoop ellende voorkomen.

De heer Monasch (PvdA): Voorzitter. Ik heb een aantal opmerkingen over dit jaarverslag. Ook al is het enigszins gedateerd, de geschetste problematiek is nog steeds actueel, zoals mijn collega's al hebben aangegeven. Het is weleens fijn om ook het goede nieuws aan te geven: er is voor het tweede jaar op rij extra geld gekomen voor de overschrijdingen van het budget voor de huurtoeslag. In tegenstelling tot andere kabinetten in andere jaren is besloten om hierop niet te bezuinigen, maar extra geld uit te trekken om de huurtoeslag in ieder geval in stand te houden.

Tegelijkertijd is er natuurlijk een druk. Dat is ook al door anderen gezegd en volgens mij staat dit ook in de Staat van de Woningmarkt. Steeds meer mensen maken immers gebruik van de huurtoeslag vanwege inkomensontwikkelingen, maar ook vanwege de vergrijzing en de tekorten bij de pensioenfondsen. Al met al neemt de druk al toe door de instroom van het aantal mensen dat een beroep op de huurtoeslag doet. Ik vraag me af welk antwoord het kabinet hierop heeft. We hebben het in een schriftelijk overleg (SO) aan de orde gehad. De Minister van Financiën heeft hierop gereageerd, maar die brief is nog niet echt bevredigend. Ik hoor graag van de Minister hoe het kabinet denkt alleen al met deze autonome ontwikkeling om te gaan. Uiteindelijk is de huurtoeslag bedoeld om de doelgroep te ondersteunen.

De passendheidstoets is weer een vorm van zelfregulering die uit de hand loopt.

Mevrouw Karabulut (SP): Is de heer Monasch met mij van mening dat het extra geld voor de overschrijdingen van budgetten niet binnen de begroting Wonen maar in de algemene middelen gezocht moet worden, omdat we anders ieder jaar per definitie te maken krijgen met het feit dat we het ternauwernood redden en soms misschien ook niet?

De heer Monasch (PvdA): Dat is precies een van de problemen bij de begroting Wonen. Daarom is ook het SO met de Minister van Financiën geweest. Zoals we de afgelopen twee jaar ook al gedaan hebben, pleiten we ervoor om dit in een vroeg stadium bij de begrotingsvoorbereiding aan de orde te stellen en niet pas in augustus wanneer het totale koopkrachtplaatje op tafel komt. Als we dan pas bekijken wat er nog gedaan moet worden, krijgen we inderdaad toestanden waarbij we eerst een bezuiniging aankondigen om die daarna weer van tafel te krijgen. Het kabinet is nu gelukkig bezig met dit laatste, maar we moeten integraal bezien hoe we met de overschrijdingen omgaan.

Mevrouw Karabulut (SP): Als ik het goed heb begrepen, wil de PvdA dus buiten de begroting Wonen zoeken naar dekkingen voor eventuele overschrijdingen van het budget voor de huurtoeslag.

De heer Monasch (PvdA): Gelukkig is dat de afgelopen twee jaar gebeurd. Precies wat mevrouw Karabulut ook zegt: het probleem van deze Minister is, of de wil er nu wel of niet is, dat er niet zoveel ruimte is om de overschrijdingen op te vangen, behalve met wat experimenteerbudgetten. Dat zeg ik met alle respect voor die budgetten. Soms kijk ik weleens met jaloezie naar de grotere departementen als die van VWS en SZW, waar iedere keer opeens toch 20 of 100 miljoen op de plank blijkt te liggen om iets op te vangen. Vandaar ook dat het SO aan de orde is geweest. Mijn vraag is dus ook of dit voldoende is en hoe het kabinet er het komende jaar mee om denkt te gaan. Aan de ene kant breiden we het budget voor de huurtoeslag uit vanwege het huurbeleid waarvoor we in de coalitie hebben gekozen. Aan de andere kant wordt duidelijk geschetst dat er ook een autonome ontwikkeling gaande is. Hoe denkt het kabinet daarmee om te gaan?

De passendheidstoets lijkt een vorm van zelfregulering waarbij de rekening van scheef of onverantwoord toewijzen wordt afgeschoven op een inkomensgroep die het eigenlijk niet aankan. De cijfers zijn tamelijk schokkend: het aantal huishoudens dat met een eigenlijk te laag inkomen in een te dure sociale huurwoning terechtkomt, is van 9% naar 17% gestegen. Hoezeer ik iedereen ook een goede woning gun, dit is natuurlijk een recept voor problemen als het ook maar even mis gaat in de inkomenssituatie van deze huurders. Gelukkig hebben we in de aprilbrief van het kabinet gelezen dat de passendheidstoets weer wordt ingevoerd. Wat ons betreft kan dit niet snel genoeg gebeuren, gelet op de problemen die zich blijkens de rapportage nu al opbouwen.

Uit deze rapportage blijkt ook dat ieder jaar zo'n 10% van de huurtoeslag onterecht wordt toegewezen. Dit komt mede omdat de Belastingdienst het inkomen administreert op 1 januari en de huren op 1 juli worden vastgesteld. Deze twee meetpunten maken de berekening kennelijk vrij ingewikkeld. Daardoor komen er soms mensen in de problemen, juist omdat het om mensen met lage inkomens gaat. Men dacht van een bepaalde huurtoeslag uit te kunnen gaan, maar die blijkt later tegen te vallen. Is het niet verstandig om eens te bekijken of het mogelijk is die twee momenten samen te voegen, bijvoorbeeld naar 1 januari of 1 juli, dus vooruit of achteruit? Het gaat even om het idee die momenten bij elkaar te houden, zodat de mensen weten waar ze aan toe zijn. Bovendien kunnen wij dan beter ramen dan nu het geval is, want 10% van de bedragen waarover we praten, is nog steeds heel veel geld.

Tot slot sluit ik aan op het laatste punt dat mijn collega Knops heeft aangeroerd: het feit dat de huurtoeslag niet via de corporaties kan worden uitbetaald. Waarom kan dit wel in de kinderopvangsector, waar de toeslag gewoon wordt uitbetaald aan de kinderopvang, en niet bij de corporaties? We streven toch naar eenheid in beleid?

De vergadering wordt geschorst van 15.17 uur tot 15.24 uur.

Minister Blok: Voorzitter. De meest omvattende vraag werd zowel door mevrouw Karabulut als de heer Monasch gesteld: wat veroorzaakt de stijgende tendens in de huurtoeslag die we over de afgelopen jaren zien en hoe gaat het kabinet daarmee om?. Het is goed om voor het beantwoorden van deze vraag eerst alle factoren uit elkaar te halen.

Allereerst is er inderdaad sprake van huurstijgingen als gevolg van het kabinetsbeleid door de ruimte die we bieden in de vorm van inkomensafhankelijke huurverhoging, de verhuurdersheffing. Hoewel die verhuurdersheffing ook uit andere bronnen betaald kan worden, zoals efficiënter werken, ontken ik niet dat de heffing een druk zet op de huren. We hebben daarom in het regeerakkoord bewust fors extra geld uitgetrokken voor de huurtoeslag. Voor de regeerakkoordeffecten is extra geld uitgetrokken, oplopend tot 420 miljoen in 2017, om ervoor te zorgen dat de mensen met de kleinste portemonnee ontzien kunnen worden.

Daarnaast zijn er een aantal andere effecten die niet te maken hebben met het regeerakkoord. Daarbij zitten heel pragmatische effecten. Het aantal mensen dat geen gebruikmaakte van de huurtoeslag, was in het verleden veel hoger dan nu, omdat de procedure heel lang ingewikkeld was. In 2006 is die fors vereenvoudigd. We zien nog steeds dat een toenemende groep mensen, die wel recht op huurtoeslag had maar geen aanvraag deed, er nu wel gebruik van maakt. Ze maken dus gebruik van een voorziening die voor hen bedoeld is. Het moge zo zijn dat dit leidt tot een hoger gebruik, maar er is geen sprake van onjuistheid of onbedoelde effecten van beleid.

De negatieve economische ontwikkeling van de afgelopen jaren speelt natuurlijk ook een heel belangrijke rol. Mensen raken hun baan kwijt, pensioenen staan onder druk; de heer Monasch wees er al op. Door de conjunctuur wordt er een groter beroep gedaan op de huurtoeslag.

Wat verwacht ik voor de komende jaren? De economie trekt voorzichtig weer aan, maar nog niet hard genoeg. We mogen verwachten dat dit een effect heeft op het beroep op de huurtoeslag. We moeten constateren dat de geboden ruimte voor huurstijging komt na een lange reeks jaren waarin de huren alleen met de inflatie stegen. Daarin zit zeker een inhaaleffect. In een groot deel van het land zal de lokale woningmarkt het niet verdragen dat de huren eindeloos blijven stijgen. Men zal constateren dat men elders betaalbaarder kan wonen, als de verhuurder doorgaat met forse huurstijgingen. Om beide redenen, de aantrekkende economie en het inhaaleffect dat een keer afloopt, voorzie ik niet dat er een eindeloze groei zit in het beroep op de huurtoeslag. Die voorzie ik wel voor deze regeerperiode, maar nogmaals, die is voorzien van dekking in de vorm van de extra 420 miljoen.

Ik kan nog niet voorspellen wat ik ga doen als er weer een tegenvaller is. Mevrouw Karabulut vroeg daarnaar. Ik moet eerst afwachten hoe een en ander zich ontwikkelt. Gelukkig is het de afgelopen twee jaar gelukt om de tegenvallers inderdaad in de algemene begroting op te vangen. Ik wil er niet op vooruitlopen, want dat heeft eerlijk gezegd niet zoveel zin.

Mevrouw Karabulut (SP): De vraag is natuurlijk wat de Minister zou wensen. Vindt de Minister het wenselijk dat, wetende dat mensen afhankelijk zijn van de huurtoeslag, hij iedere keer weer moet knokken waarbij hij ook weleens kan verliezen? Of zegt de Minister, net als mijn partij, dat we het eigenlijk via de algemene middelen moeten oplossen?

Minister Blok: «Algemene middelen» klinkt heel erg steriel. Dat betekent gewoon dat de rekening ergens anders betaald wordt, ofwel doordat er op een andere voorziening gekort wordt, ofwel doordat het tekort oploopt. Ik zou wensen dat we geen tegenvallers hebben. Naarmate de economie meer aantrekt, wordt die wens reëler. Ik kan echter niets garanderen.

Mevrouw Karabulut (SP): Daar kan ik natuurlijk heel flauw op antwoorden dat de Minister een iets ander kabinetsbeleid moet voeren, waardoor de economie iets sneller zal aantrekken en bijvoorbeeld minder bouwvakkers hun baan verliezen. Laat ik nu eens niet flauw doen. Het gaat natuurlijk om situaties waarbij er wel sprake is van tegenvaller. Die situatie is heel reëel; voor het komend jaar is dat ook het geval. Is het dan niet meer dan normaal dat we die situatie met elkaar oplossen en dat de huurtoeslag niet per se weer ten koste van andere zaken van de begroting Wonen moet komen? Dat is mijn principiële vraag aan de Minister als Minister van Wonen.

Minister Blok: Maar dat «met elkaar oplossen» klinkt al even steriel als «uit de algemene middelen». Dat betekent dat de rekening elders terechtkomt en dat kan overal zijn, bij de zorg, bij het onderwijs. Het kan ook in het tekort terechtkomen en dat is een uitgestelde lastenverzwaring. We kunnen er heel speculatief over praten. Ik constateer dat het in de afgelopen twee jaar gelukkig is gelukt om geen maatregelen te hoeven treffen in de huurtoeslag. Ik hoop dat dit zo blijft, maar ik kan echt geen garanties geven. Laten we de discussie voeren wanneer die aan de orde komt en we echt de knoop moeten doorhakken.

Mevrouw Karabulut en de heer Monasch gingen in op de passendheidstoets die is afgeschaft. We hebben gezien dat na de afschaffing mensen met een laag inkomen in hoog tempo een dure woning toegewezen kregen. Dat betekent voor de mensen zelf hogere woonlasten en voor een deel ook een hoger beslag op de huurtoeslag. Daarom heb ik inderdaad een nota van wijziging gemaakt bij de herziening van de Woningwet die nu voorligt, om de passendheidstoets weer te kunnen invoeren. Deze beweging is volgens mij noodzakelijk. Ik hoor hiervoor ook wel steun in het land.

De heer Knops vroeg of ik de passendheidstoets regionaal wil differentiëren. Dat vind ik niet zo voor de hand liggen. De huurtoeslag differentiëren we ook niet regionaal. We creëren dan een ontzettend ingewikkeld bouwwerk, omdat we dan alle componenten moeten differentiëren, ook bijvoorbeeld de harmonisatiegrens. Volgens mij is er één keer een poging gedaan om dit te doen in een wetsvoorstel. Dat voorstel heeft nooit de eindstreep gehaald, ongetwijfeld ook omdat het dan erg gecompliceerd wordt.

De heer Monasch (PvdA): De planning was dat de passendheidstoets via de novelle per 1 januari zou ingaan. Dat zou mooi geweest zijn, maar dat halen we niet. Ook dat is afhankelijk van de parlementaire behandeling. Het streven is nu om de toets ergens halverwege volgend jaar te laten ingaan. Dat is wel een halfjaar later. Heeft de Minister afspraken met het veld, de gemeenten en Aedes om ervoor te zorgen dat men al gaat proberen de toets als staand beleid in te voeren vanaf 1 januari, nu iedereen met name de ongewenste effecten ziet?

Minister Blok: Is de vraag of ik die afspraken op dit moment al heb?

De heer Monasch (PvdA): Wettelijk gezien bestaat de verplichting niet per 1 januari; die komt per 1 juli. Maar zijn er al gesprekken met Aedes gaande? Misschien kan de Minister de partijen er nu al op wijzen om lering te trekken uit dit verslag?

Minister Blok: Ik vind dit een goede suggestie. Die afspraak heb ik nog niet. Aedes suggereerde inderdaad om een regionale differentiatie te doen, maar ik herken wel steun bij Aedes. Ik ga eens overleggen of het alvast in de vorm van een oproep of lokaal maatwerk ingezet kan worden. Dat is een prima suggestie.

Mevrouw Karabulut suggereerde de huurtoeslag te vervangen door een woonlastentoeslag, ook voor koopwoningen. Dat is in ieder geval heel ingrijpend. Ze sprak het snel uit. Mevrouw Karabulut spreekt het woord nu heel langzaam uit, maar ook dan blijft het een heel grote ingreep. In het woningmarktplan WONEN 4.0 zat ook zo'n benadering. Er is overigens geen enkele partij, ook de SP niet, die WONEN 4.0 heeft overgenomen. Het is zo ingrijpend. Het heeft heel grote koopkrachteffecten en budgettaire effecten. Ik neem aan dat de SP dit ook inbrengt in de discussie over een nieuw belastingstelsel. Dit is echt heel groot. Van mij hoort mevrouw Karabulut niet zomaar een toezegging dat we dit eens even gaan doen.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Van der Linde. Hij wil een vereenvoudiging van de huurtoeslag inbrengen bij de herziening van het belastingstelsel, evenals de heer Knops. Dan neem ik aan dat dit punt aan het huiswerk van beider fracties wordt toegevoegd en dat het bij de herziening van het belastingstelsel aan de orde komt. Ik constateer dat het in de praktijk ingewikkeld is, maar wel werkbaar. Een herziening van het belastingstelsel heeft natuurlijk tot doel om de geesten los te maken. Beide heren voelen zich dus ongetwijfeld vrij om er nog eens naar te kijken.

De vraag van de heer Knops over een regionale differentiatie heb ik al beantwoord. Evenals de heer Monasch vroeg hij me ook waarom het niet gelukt is om de betaling van de huurtoeslag weer via de corporaties te laten plaatsvinden, terwijl dit wel gelukt is voor de kinderopvangtoeslag. De methode die toegepast wordt bij de kinderopvangtoeslag, waarover de Belastingdienst en de kinderopvangsector het eens zijn geworden, mag ook toegepast worden in de huursector. Die methode is namelijk op het niveau van het individu. Een en ander is dan ook voldoende controleerbaar en achterhaalbaar voor de Belastingdienst. De corporatiesector heeft echter aangegeven niet op die manier te willen werken met de huurtoeslag. Die wil het via een bedrag per corporatie doen. Op die manier is het voor de Belastingdienst onvoldoende controleerbaar. Daarom is een situatie van «we agree to disagree» ontstaan. De corporatiesector wil niet aan de slag met de methode die is toegestaan en de methode waarmee de corporatiesector aan de slag wil, vindt de Belastingdienst onvoldoende fraudebestendig. Helaas is daarmee de uitkomst voor nu dat de huurtoeslag niet meer via de corporatie loopt, zoals dat in het verleden wel gebeurde.

De heer Monasch vroeg hoe we kunnen voorkomen dat in de praktijk zo'n 10% van de huurtoeslag onterecht wordt uitgekeerd. Ik begreep dat hij een belangrijke oorzaak hiervan ziet in de verschillende data van het vaststellen van het belastbaar inkomen en het vaststellen van de huur. Ons beeld is dat dit niet de belangrijkste reden is. De huurtoeslag wordt aangevraagd door de huurder op grond van de eigen inschatting van het inkomen. De vaststelling van het inkomen is pas mogelijk zodra er een belastbaar inkomen is; in het algemeen is dat pas twee jaar later. Je kunt mensen moeilijk twee jaar laten wachten op de huurtoeslag en wanneer het inkomen toch hoger blijkt te zijn dan ingeschat, kun je ook niet zeggen: houd u het maar. Een en ander heeft te maken met de systematiek van toeslagverlening en daarom zie ik geen gemakkelijke oplossing. We zien overigens in de praktijk wel dat het nu wat beter lukt dan in eerdere jaren om de in het algemeen te hoge toekenningen terug te dringen. Voor de systematiek zelf zie ik binnen het hele toeslagenstelsel geen pasklare oplossing. We zullen hiermee voorlopig moeten leven.

De heer Monasch (PvdA): Ik moet even mijn beeld opfrissen. In principe wordt dus in jaar T 10% te veel huurtoeslag uitbetaald. Dat geld hadden we aan betere doelen kunnen besteden. Vervolgens krijgen de mensen een naheffing. Wat gebeurt er met dat geld? Gaat dat naar het budget voor de huurtoeslag of valt dat vervolgens in de algemene middelen?

Minister Blok: Het gaat naar de huurtoeslag. Iedereen achter mij knikt; ik hoef dus niet af te treden.

Ik hoop hiermee de vragen beantwoord te hebben. Zie ik aan de mimiek van de heer Knops dat ik hem tekort heb gedaan?

De heer Knops (CDA): Ik heb een vraag om een VAO te voorkomen. Ik heb een vraag gesteld over het percentage bij het passend toewijzen dat de Minister per AMvB wil regelen. Ik vroeg of hij daarover nu al iets kan zeggen.

Minister Blok: Ik ben inderdaad alleen op de regionale verdeling ingegaan. Ik ga nu nog niet op het percentage vooruitlopen. Ik probeer daar bij de behandeling van het wetsvoorstel op in te gaan. Ik moet daarvoor echt even wat meer grond onder de voeten hebben.

De voorzitter: Dan zijn wij bij dezen gekomen aan het einde van de beantwoording van de Minister in de eerste termijn. Er is geen behoefte aan een tweede termijn. Mevrouw Karabulut heeft nog een vraag en ik stel haar graag in de gelegenheid die nog te stellen.

Mevrouw Karabulut (SP): Ik heb nog één vraag en één opmerking over de woonlastenregeling. Wellicht heeft de Minister mij verkeerd geïnterpreteerd. Het basisidee is dat we huurders en kopers gelijk behandelen en dat we toegaan naar een eenvoudiger systeem. Mijn vraag was of de Minister bereid is hierover na te denken en dit idee te betrekken in de toekomstplannen. De Minister weet beter dan ik – althans, dat mag ik hopen – dat regeren ook vooruitzien is. Het hoeft niet stante pede, maar mijn partij vindt de gedachte zeker interessant en belangrijk genoeg om nader uit te werken. Hoe dan vervolgens de opbrengsten en de lasten weer herverdeeld worden, is uiteraard een kwestie van politieke keuzes. Dit was mijn eerste punt.

Mijn tweede punt gaat toch nog even over mogelijke overschrijdingen van het budget van de huurtoeslag. De Minister is optimistisch. Ik hoop dat zijn optimisme terecht is en dat zijn inschattingen uitkomen, namelijk dat het beter zal gaan, dat meer mensen een baan vinden waardoor het beroep op de huurtoeslag afneemt en er geen overschrijding plaatsvindt. Voor het komende jaar is het echter al anders dan de Minister hoopte. Kan de Minister in ieder geval toezeggen dat gedurende deze regeerperiode bij overschrijdingen buiten de begroting gezocht wordt naar een oplossing?

Ik heb nog een onbeantwoorde vraag of wellicht heb ik het antwoord gemist. De vraag betreft de monitoring van de betaalbaarheid in de Staat van de Woningmarkt. Is de Minister bereid om daarin betaalbaarheid alsnog op te nemen?

Minister Blok: De eerste vraag ging over het vooruitkijken naar een woonlastenregeling. Normaal gesproken houd ik van breed politiek filosoferen, maar ik realiseer me dat ik in de woningmarkt een aantal zeer ingrijpende maatregelen heb genomen, zowel aan de huurkant als aan de koopkant. Ik vind het van groot belang dat men ziet dat dit het is. Gisteren publiceerde de Vereniging Eigen Huis het feit dat haar eigen vertrouwensmonitor op het hoogste niveau sinds tien jaar staat. Dat geeft aan dat mensen behoefte hebben aan rust na heel ingrijpende maatregelen. Ik geloof niet dat het bijdraagt aan het functioneren van de woningmarkt om nu de hele discussie opnieuw open te trekken. Er zijn maatregelen genomen die nog gedurende een aantal jaren zullen doorwerken.

Mevrouw Karabulut vraagt weer of ik nu toezeg dat bij mogelijke tegenvallers overschrijdingen op de huurtoeslagen buiten mijn begroting zullen vallen. Nee, dat kan ik niet toezeggen. Als het aan de orde is, moeten we die knoop bij de begrotingsbesprekingen doorhakken.

Wat betreft het monitoren van de betaalbaarheid in de jaarrapportage Woningmarkt heb ik al bij de begrotingsbehandeling gezegd dat we sowieso bij de al toegezegde evaluatie van de verhuurdersheffing en het huurbeleid in 2016 uitgebreid ingaan op de betaalbaarheid. Ik wil ook in de jaarrapportage bekijken hoe we het deel betaalbaarheid verder kunnen uitwerken. Deze rapportage is nu de eerste worp. Daarbij speelde ook de vraag of de rapportage sneller kan komen. Ik heb toegezegd dat ik dit zal bekijken. Ik pretendeer niet dat dit nu voor de eeuwigheid de jaarrapportage is, maar ik kan natuurlijk alleen gegevens leveren waarover ik redelijkerwijs kan beschikken. Mevrouw Karabulut kan dit beschouwen als mijn wens om de rapportage verder te perfectioneren. Het staat bovendien buiten kijf dat betaalbaarheid een van de cruciale onderwerpen van het woningmarktbeleid is. Daarover wil ik ook zo veel mogelijk informatie hebben, maar ik moet die wel naar voren kunnen krijgen.

Mevrouw Karabulut (SP): Kunnen we daarover dan in ieder geval afspreken dat de Minister overlegt met de partijen die zich samen met hem zorgen maken over de betaalbaarheid en die betaalbaarheid graag willen terugzien in de rapportage? Ik denk dan aan de gemeenten, maar ook aan de Woonbond, de huurdersverenigingen en Aedes. De Minister is immers ook zoekende naar gegevens en de manier waarop hij invulling kan geven aan de rapportage. Kan de Minister ons informeren over de resultaten van dat overleg?

Minister Blok: Met die partijen overleg ik voortdurend, ook over de jaarrapportage. Daarbij werd gevraagd om een analyse tot op wijkniveau. Ik liep daarbij aan tegen het feit dat ik die gegevens niet heb. Als ik ze niet heb, kan ik ze ook niet leveren, tenzij ik bovenop de periodieke onderzoeken zoals het WoonOnderzoek Nederland (WoON), een extra leger van onderzoekers het land in stuur. Nogmaals, ik wil zelf ook zo gedetailleerd mogelijk weten hoe de ontwikkeling van de woonlasten is. Ik overleg standaard met alle partijen die mevrouw Karabulut noemt. Ik ga echt bekijken hoe we de informatie kunnen aanscherpen op basis van informatie die ik wel eerst moet hebben.

Mevrouw Karabulut (SP): Is dit een soort toezegging?

Minister Blok: Ik begrijp niet zo goed wat ik moet toezeggen. Ik overleg me suf met al deze partijen, maar ik ga niet beloven dat ik op wijkniveau betaalbaarheidsinformatie kan leveren. Die gegevens heb ik gewoon niet. Dat was de vraag waarover concreet de meeste ontevredenheid was. Als ik die gegevens niet heb, kan ik ze niet leveren. Ik wil wel serieus bekijken of we een gedetailleerdere slag kunnen maken, bijvoorbeeld op basis van het heel uitgebreide woononderzoek dat we iedere drie jaar doen.

De heer Monasch (PvdA): Ik sluit even aan op het terechte punt van mevrouw Karabulut. De discussie hierover is voorlopig nog niet van tafel. Natuurlijk zijn er wel cijfers. Die heeft het Ministerie van Sociale Zaken. Dat neemt de koopkrachtberekening voor de huurders mee. Er is ook gerapporteerd over het effect van huurverhogingen voor de verschillende groepen. Dat staat in een bijlage. Misschien is het goed die stukken en de onderbouwing daarvan te betrekken bij het overleg dat we nog hebben over de jaarrapportage. In de rapportage van SZW is uitgerekend wat de effecten zijn voor bijvoorbeeld het cohort huurders dat geen huurtoeslag krijgt en voor de hoogste inkomensgroep van de huurders, de groep met een inkomen van boven de € 43.000. Dat wordt ook meegenomen in het bredere koopkrachtbeeld. Het zou prettig zijn als die berekeningen voortaan betrokken kunnen worden bij het debat over betaalbaarheid.

Minister Blok: Dit valt inderdaad onder de categorie «gegevens die er zeker zijn en die alleen nog gecombineerd hoeven te worden».

De voorzitter: Dan zijn wij bij dezen aan het einde gekomen van de beantwoording van de Minister en tevens aan het einde van dit debat.

Sluiting 15.47 uur.

Naar boven