Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 27925 nr. 631 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 27925 nr. 631 |
Vastgesteld 21 augustus 2018
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 13 april 2018 inzake de voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage in de strijd tegen ISIS (Kamerstuk 27 925, nr. 629).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 22 juni 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, De Lange
1
Heeft u en/of de coalitie een analyse van hoe het kan dat ISIS afgelopen maanden het aantal strijders heeft kunnen laten groeien en of er acties denkbaar zijn waarmee de aanwas verder gefrustreerd kan worden?
16
Kunt u toelichten hoe IS de laatste maanden weer aan kracht wint en hoe dit te verklaren is?
Antwoord op vragen 1 en 16:
Er zijn nog twee pockets in Oost-Syrië die onder controle staan van ISIS. Daarnaast zijn er gebieden in Syrië en Irak waar ISIS nog enige invloed en bewegingsvrijheid heeft om nieuwe strijders te ronselen. ISIS is grotendeels ondergronds gegaan in Irak en Syrië en heeft haar rekruteringsnetwerken weer ingericht vanuit haar nieuwe posities.
2
Kunt u aangeven in welke mate de huidige inzet op het gebied van ontwikkelingssteun voor bevrijde gebieden voldoende is om duurzame stabilisatie te kunnen garanderen?
Nederland steunt het Funding Facility for Stabilisation (FFS) van de VN dat ten goede komt aan stabilisatieprojecten in Irak. De inzet op stabilisatie maakt de op ISIS bevrijde gebieden weer leefbaar door bijvoorbeeld ontmijning, het herstellen van de infrastructuur, te voorzien in levensonderhoud en lokale verzoening te bevorderen. Ondanks het feit dat ISIS in Irak geen grondgebied meer controleert blijft de situatie fragiel en zijn politieke en economische hervormingen noodzakelijk om duurzame stabiliteit te garanderen. In lijn met de beleidsnota «Investeren in Perspectief» van 18 mei jl. richt de huidige inzet zich op het wegnemen van de grondoorzaken van instabiliteit, met aandacht voor de landbouw- en watersector, ondernemerschap, een inclusief politiek-bestuurlijk bestel en herintegratie van ontheemden (Kamerstuk 34 952, nr. 1). Daarnaast zet Nederland in op humanitaire ontmijning, en accountability voor grove schendingen van internationaal recht door alle partijen. De Nederlandse inzet is in het bijzonder gericht op het versterken van de positie van jongeren, vrouwen en meisjes, en andere kwetsbare groepen, zoals religieuze minderheden en ontheemden in de Koerdische regio en recent door ISIS bevrijde gebieden. Hiertoe steunt Nederland onder andere een programma voor de Yezidi gemeenschap dat zich richt op het bieden van psychosociale steun aan slachtoffers van seksueel en gender gerelateerd geweld. Uiteraard wordt de Nederlandse inzet in Irak gecoördineerd met de inzet van andere landen en internationale organisaties, zodat verschillende activiteiten goed op elkaar aansluiten. Voor een volledig overzicht van de Nederlandse inzet in Irak, verwijs ik u naar de bijlage van de antwoorden op vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt aan de Minister van Buitenlandse Zaken over Nederlandse steun en internationale steun aan de Syrische oppositie (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 953).
3
Is er een inspanning geweest om de infrastructuur rond de productie en inzet van chemische wapens in Syrië in kaart te brengen, met als oogmerk de optie om deze infrastructuur militair te bestrijden?
Het kabinet beschikt niet over deze informatie.
4
Wat waren de uitkomsten voor deze specifieke missie voor de missie-brede controle van munitie die heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het incident in Mali? Heeft dit consequenties gehad voor de inzet?
Uw Kamer is op 20 oktober 2017 geïnformeerd over de uitkomsten van de veiligheidscontroles die zijn ingesteld na de publicatie van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) over het mortiergeval in Kidal op 6 juli 2016 (Kamerstuk 29 521, nr. 352). Voor de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS gold dat de Nederlandse munitie in Erbil sinds het begin van de missie is opgeslagen op een Amerikaanse locatie die aan de eisen voldoet. Bij de munitieopslag op het trainingscentrum in Atrush is vastgesteld dat niet voldoende maatregelen waren genomen om te voorkomen dat de temperatuur in de container te hoog kon oplopen. De munitiebeheerder ter plaatse heeft al voor publicatie van het OvV rapport besloten munitie die mogelijk te warm is geworden apart te houden. Er is er een munitietechnicus in het gebied geweest om deze munitie aan een extra inspectie te onderwerpen. Onbruikbare munitie is vernietigd. Direct na de veiligheidscontrole zijn de tekortkomingen van de opslagcontainer in Atrush verholpen. Deze hebben door de maatregelen ter plekke geen invloed gehad op de operaties. Overigens is in na de terugtrekking van een trainingsteam zoals uw Kamer gemeld op 13 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 629) de Nederlandse aanwezigheid op het trainingscentrum in Atrush beëindigd.
5
Is de voortzetting van de inzet van militairen in het kader van deze missie nog altijd verantwoord en haalbaar, gelet op de capaciteiten van defensie?
Het spreekt voor zich dat de krijgsmacht alleen wordt ingezet als dit ook verantwoord is. Inzet, nationaal en internationaal, is een kerntaak van de krijgsmacht. Het kabinet is zich ervan bewust dat de krijgsmacht de afgelopen jaren veelvuldig en langdurig is ingezet en dat daarmee een groot beroep werd gedaan op mens en materieel, waaronder diverse capaciteiten, schaarse ondersteuningsmiddelen, voorraden en munitie. Inzet van militairen, materieel en voorraden heeft impact op het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht en staat in directe relatie met het plan voor het herstel van de gereedheid en geoefendheid van de krijgsmacht.
6
Heeft de munitie van F-16's die worden ingezet een volledige typeclassificatie doorlopen? Zo nee, waarom niet en op welke termijn gebeurt dit dan?
Ja, de munitie van F-16’s die worden ingezet heeft een volledige typeclassificatie doorlopen.
7
In hoeverre is er nog sprake van het structureel voorkomen van aanvallen vanuit Syrië op Irak? Om hoeveel aanvallen gaat het in 2018?
50
Is er ook nu nog sprake van «bijna dagelijkse aanvallen in Irak» aangestuurd door ISIS vanuit Syrië?
Antwoord op vragen 7 en 50:
ISIS controleert vooralsnog twee pockets in Oost-Syrië en is tot dusver in staat om vanuit hier steun te verlenen aan haar netwerk in Irak. De Iraakse regering werkt, met steun van de coalitie, aan het onder controle krijgen van de grenzen. De Iraakse strijdkrachten hebben de afgelopen periode ook aanvallen uitgevoerd op ISIS in oost-Syrië. Het grensgebied van Irak en Syrië is echter moeilijk controleerbaar terrein. De afstanden zijn groot. Hoewel er geen sprake meer lijkt van een fysiek ISIS-hoofdkwartier in Syrië, laat de wijze waarop ISIS optreedt zien dat er nog steeds sprake is van een vorm van centrale aansturing van de aanvallen die vanuit Syrië op Irak worden uitgevoerd. Waar die zich bevindt is op dit moment onduidelijk
8
Welke invloed hebben de bombardementen van de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en van Israël op doelen van het regime gehad op de operaties tegen ISIS? Werkt het deconflictie-systeem met Rusland sindsdien nog?
De strijd van de anti-ISIS coalitie staat los van de acties van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk in reactie op de gifgasaanval in Douma van 7 april jl en de aanvallen van Israël. Coalitie-operaties gaan onverminderd door. Het deconflictie-systeem met Rusland werkt nog steeds en via die lijn wordt informatie uitgewisseld.
9
Welke landen bombarderen momenteel boven Irak en welke boven Syrië?
De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland voeren in de anti-ISIS coalitie gevechtsoperaties uit boven zowel (Oost-)Syrië als Irak. Tevens voert de Iraakse luchtmacht bombardementen uit in Irak en Syrië.
10
Hoe verloopt de samenwerking met de Koerdische militie YPG sinds de Turkse annexatie van Afrin? Is er sindsdien nog grondgebied veroverd op ISIS dat nadien niet onder controle van het regime is gekomen?
De samenwerking tussen de anti-ISIS coalitie en de door de Syrische Koerden gedomineerde Syrian Democratic Forces (SDF) verloopt goed. Na een periode waarin de SDF zich beperkte tot de verdediging van het veroverde terrein, heeft de SDF onlangs zijn offensieve operaties hervat en weer terrein veroverd op ISIS.
11
Hoe beoordeelt u de verovering van rebellengebied en IS-gebied door het regime? Hoe heeft de situatie van de burgerbevolking in deze heroverde gebieden zich de afgelopen periode ontwikkeld?
Het Syrische regime is met steun van Rusland en Iran militair aan de winnende hand in Syrië en heeft recent door lucht- en grondoffensieven gebied veroverd, waaronder Oost-Ghouta. Nederland heeft geen toegang tot de door het regime heroverde gebieden en kan daarom niet op basis van eigen informatie oordelen over de situatie van de bevolking ter plaatse. Wel kan worden gesteld dat veel burgers, vanwege aanhoudend geweld, ontheemd zijn geraakt. Deze ontheemden hebben vaak hun toevlucht gezocht in opvangkampen voor ontheemden. Deze kampen hebben veelal ontoereikende middelen om de extra toestroom van ontheemden op te kunnen vangen. Het Syrische regime controleert de humanitaire toegang tot heroverde gebieden, wat hulpverlening bemoeilijkt. Nederland roept daarom alle strijdende partijen op om vrije toegang te verlenen aan humanitaire organisaties, zodat hulp daar kan worden geleverd waar de noden het hoogst zijn. Nederland zal zich blijven inzetten voor onverhinderde humanitaire toegang in verschillende fora, zoals de VNVR en EU.
12
Met welk percentage is het kalifaat in respectievelijk Irak en Syrië procentueel gekrompen in relatie tot haar territoriale hoogtepunt?
Sinds 2014 is het kalifaat in Irak met 100% gekrompen. ISIS heeft niet langer gebied in Irak onder controle, maar bestaat ondergronds voort. In Syrië heeft ISIS de afgelopen 12 maanden snel en veel gebied verloren. ISIS controleert op dit moment nog twee pockets in Oost-Syrië van waaruit het in staat is steun te verlenen aan het ondergrondse netwerk in Irak.
13
Kunt u een lijst verschaffen van de respectievelijk in Irak en Syrië actieve landen, en per landen aangeven hoe groot hun militaire aanwezigheid is en of zij deel uitmaken van de Operation Inherent Resolve (OIR) of niet?
De anti-ISIS coalitie bestaat uit 71 landen en vier internationale organisaties (de Arabische Liga, INTERPOL, NAVO en de EU). Ongeveer de helft van de landen is in meer of mindere mate militair actief in Irak en/of Syrië. De website van de coalitie, www.globalcoalition.org, geeft inzicht in de bijdragen van verscheidene partners.
14
Kunt u, tegen de achtergrond van de door de Algemene Rekenkamer geuite kritiek over onduidelijkheid van bestedingen in de regio, de totale bijdrage aan stabiliteit in respectievelijk Irak en Syrië schetsen en toelichten?
In reactie op de conclusies van de Algemene Rekenkamer is aangegeven dat de middelen ten behoeve van de Syrië-regio als volgt worden ingezet:
(1) Lenigen van de humanitaire noden. Dit betreft o.a. voedselhulp, medische hulp, water en sanitaire voorzieningen, psychosociale zorg en bescherming van burgers;
(2) Duurzame opvang van vluchtelingen in de buurlanden van Syrië. Dit betreft activiteiten gericht op bescherming, onderwijs en andere publieke voorzieningen en infrastructuur (water, elektriciteit), en het bevorderen van werkgelegenheid;
(3) Activiteiten in de Syrië regio die niet primair gericht zijn op de opvang van de vluchtelingen, maar bijdragen aan bredere BHOS-doelstellingen. Het gaat om het aanpakken van grondoorzaken van instabiliteit, het bevorderen van mensenrechten en versterken van de rechtstaat, het bevorderen van inclusieve economische ontwikkeling een duurzaam waterbeheer en klimaatbeleid. Stabilisatieactiviteiten in Syrië en Irak vormen hier onderdeel van.
Voor een overzicht van de Nederlandse bijdrage aan stabiliteit in Syrië en Irak verwijs ik u naar de bijlage bij de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden van Helvert en Omtzigt die u op 25 januari jl. zijn toegegaan (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 953).
15
Kunt u aangeven hoeveel ISIS-strijders door toedoen van de internationale coalitie zijn omgekomen in de internationale strijd tegen ISIS sinds 2014?
Cijfers over de in totaal gesneuvelde ISIS-strijders lopen sterk uiteen. Dit komt niet alleen omdat de cijfers van de initiële sterkte in 2014 onzeker zijn, maar ook omdat ISIS daarna forse aantallen lokale en buitenlandse strijders rekruteerde. Waarschijnlijk zijn sinds 2014 enkele tienduizenden strijders omgekomen.
17
Wat doet men in internationaal verband in de strijd tegen ISIS nu, ondanks dat ISIS bijna al zijn territoir heeft verloren, het gedachtegoed en ideologie van deze terreur groep nog steeds aanwezig is en nu, hoewel ISIS aan de oppervlakte steeds meer verdwijnt, ze ondergronds/onzichtbaar actief blijft?
18
Kunnen er stappen tegen het uitbreiden van het ondergrondse netwerk van ISIS in Irak worden ondernomen ter voorkoming van de uitbreiding? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 17 en 18:
De anti-ISIS coalitie bestrijdt ISIS sinds 2014 langs vijf sporen. Naast militaire inzet richt de coalitie zich tevens op het detecteren, stoppen en vervolgen van buitenlandse ISIS-strijders; het aanpakken van inkomstenbronnen van ISIS; het ontkrachten van de ISIS-ideologie; het bieden van stabilisatiesteun om de meest acute noden te verlichten in op ISIS bevrijde gebieden. Deze sporen dragen allemaal bij om verdere uitbreiding van ISIS te bemoeilijken, dan wel te voorkomen. Naast de inspanningen van de anti-ISIS coalitie, de NAVO, de EU, steunt Nederland in Irak programma’s die zich specifiek richten op het wegnemen van de grondoorzaken voor radicalisering van jongeren door in te zetten op onderwijs, werkgelegenheid en economische wederopbouw. Zo richt de Nederlandse inzet zich op de landbouw- en watersector en het stimuleren van ondernemerschap daarin, en door steun voor onderwijs via UNICEF. Nederland steunt ook programma’s die jongeren trainen om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, docenten trainen in het tijdig signaleren van radicaliseringssymptomen bij leerlingen en vrouwen helpen hun gezinnen en lokale gemeenschappen weerbaarder te maken tegen radicale boodschappen.
19
Zijn er, naast de veroordeling die heeft plaatsgevonden, nog consequenties verbonden aan het contraproductieve acteren van Turkije in Afrin? Zo ja, welke?
25
Wat betekent het feit dat de strijd tegen ISIS in Oost-Syrië als gevolg van de Turkse interventie in Afrin vrijwel tot stilstand is gekomen voor de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS?
Antwoord op vragen 19 en 25:
Conform de motie van het lid Becker c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1843) heeft Nederland de gevolgen van de Turkse operatie in Afrin, zoals het bemoeilijken van de strijd tegen ISIS, veroordeeld. Nederland heeft daarnaast in de anti-ISIS-coalitie, in NAVO-verband en ook in de VN-Veiligheidsraad, Turkije meermaals aangesproken op negatieve effecten van het offensief op de strijd tegen ISIS en Turkije ook opgeroepen om de staakt-het-vuren resolutie van de VN Veiligheidsraad (resolutie 2401) te respecteren.
Door de ontwikkelingen in Afrin zijn verschillende elementen van de Syrian Democratic Forces (SDF) tijdelijk weggetrokken uit de Eufraatvallei, waar zij tegen ISIS streden, naar Afrin. Hierdoor kwam voortgang in de strijd tegen ISIS in Oost-Syrië tijdelijk nagenoeg tot stilstand gekomen. Na een periode waarin de SDF zich beperkte tot de verdediging van het veroverde terrein, heeft de SDF onlangs zijn offensieve operaties hervat en weer terrein veroverd op ISIS. De Nederlandse bijdrage in de strijd tegen ISIS kan ondanks het Turkse offensief in Afrin op gelijke voet worden voortgezet.
20
Hoeveel mensen zijn er tijdens de herovering van IS-gebied gevlucht dan wel ontheemd geraakt? Waarop baseert u uw antwoord?
De meest recente cijfers van de VN (UNOCHA) wijzen op 6,6 miljoen ontheemden in Syrië en 5,6 miljoen vluchtelingen in de buurlanden. In de afgelopen 12 maanden gaat het om 1,48 miljoen ontheemden mensen in Syrië, meldt UNHCR (15 mei 2018).
Voor wat betreft Irak meldde de International Migration Organisation (IOM) eind mei 2018 dat er nog 2,09 miljoen ontheemden zijn. Tijdens de herovering van Mosul in juli 2017 was het aantal ontheemden in Irak het hoogst, met 3,35 miljoen ontheemden.
21
Over hoeveel strijders beschikt IS (ongeveer) in Irak en Syrië?
Waarschijnlijk zijn er nog enkele duizenden ISIS-strijders in Syrië en Irak.
22
Kunt u bevestigen dat IS-strijders buiten Irak en Syrië hun strijd voortzetten, bijvoorbeeld in Afghanistan en Libië? Op welke schaal gebeurt dit?
ISIS heeft sinds de zomer van 2016 herhaaldelijk aspirant-jihadisten geadviseerd naar andere strijdtonelen dan Syrië en Irak te reizen. Er zijn geen aanwijzingen dat strijders op grote schaal vanuit Irak en Syrië zijn uitgeweken naar Afghanistan en Libië, al is dat mogelijk op kleine schaal wel gebeurd.
23
Kunt u inmiddels aangeven of er een volkenrechtelijk mandaat is voor het Turkse militaire optreden in het noorden van Syrië of is dit illegaal?
Er zijn sinds de brief van 14 maart 2018 ten aanzien van deze kwestie geen nieuwe ontwikkelingen (Kamerstuk 32 623, nr. 200).
24
In welke mate is er de afgelopen maanden sprake van toenadering tussen Bagdad en Erbil?
Sinds het Koerdisch onafhankelijkheidsreferendum van september 2017 zijn de relaties tussen Bagdad en Erbil gespannen. Begin dit jaar zijn gesprekken tussen Bagdad en Erbil op gang gekomen. Er zijn stappen in de goede richting gezet. Zo zijn op 19 maart jl. de internationale vluchten naar Erbil hervat, is er 317 miljard Iraakse dinar overgemaakt voor het uitbetalen van salarissen van Koerdische ambtenaren en heeft MP Abadi op 26 april jl. voor het eerst sinds het referendum de Koerdische regio bezocht. Over een aantal belangrijke thema’s is echter nog geen overeenstemming bereikt. In de begroting voor 2018 is geen percentage afdrachten opgenomen voor de Koerdische autoriteiten en er is nog geen overeenstemming over de export van olie of de status van de zogenaamde betwiste gebieden.
26
Hoe kijkt u aan tegen de uitslag van de recente verkiezingen in Irak, waarbij de Sjiitisch geestelijk leider Sadr won in relatie tot een succesvolle wederopbouw van de Irakese staat en de strijd tegen ISIS?
De verkiezingen van 12 mei zijn relatief rustig verlopen. Het opkomstpercentage was historisch laag; 44,5%. De coalitie van Muqtada al Sadr heeft de meeste zetels gewonnen (54 van de 329). Het politieke landschap is versnipperd en er worden lange coalitieonderhandelingen verwacht. De uitslag van de verkiezingen is nog niet officieel vastgesteld. Aangezien verkiezingswinnaar Sadr niet op de kandidatenlijst stond zal hij waarschijnlijk niet deelnemen aan een regering of plaats nemen in het parlement. Sadr zal achter de schermen echter invloed houden op de Sairoun partij. Tijdens zijn verkiezingscampagne beloofde Sadr de wijdverbreide corruptie in Irak te bestrijden, en hij is voorstander van het vormen van een non sektarische regering. Nederland zet in op goede samenwerking met de toekomstige regering van Irak om stabiliteit in het land en de regio te vergroten.
27
Zet u zich in voor verzoening binnen de Iraakse gemeenschap om zo een stabiele staat te creëren? Zo ja, hoe?
Nederland steunt programma’s gericht op het bevorderen van verzoening binnen de Iraakse gemeenschap van zowel de VN missie in Irak (UNAMI) als NGO’s (zoals Dialogue Advisory Group). Deze programma’s richten zich op het versterken en verbeteren van wetgeving rondom verzoening, het versterken van het klimaat voor nationale verzoening, het steunen van transitional justice processen en het beschermen van rechten van minderheden. De financiering van het UNAMI programma liep tot eind 2017. Ook via de Funding Facility for Stabilisation (FFS) is een start gemaakt met lokale verzoening, door mensen in staat te stellen lokaal conflicten te voorkomen en op te lossen. Daarnaast richt Nederland zich op de thema’s accountability en transitional justice: juridische en niet-juridische mechanismen waarmee samenlevingen omgaan met grove mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden tijdens en na conflict – bijvoorbeeld strafrechtelijke vervolgingen en waarheidscommissies), die uiteindelijk naar verzoening dienen te leiden. Zo is de vervolging van ISIS-strijders zeer belangrijk voor verzoening en steunt Nederland bijvoorbeeld een project van het Harvard Humanitarian Initiative, dat een studie uitvoert over de percepties en behoeften van slachtoffers in door ISIS getroffen gebieden (waaronder Mosul). De uitkomsten kunnen als gefundeerde basis dienen voor eventuele toekomstige inzet gericht op specifieke elementen van verzoening binnen de Iraakse gemeenschap.
28
Hoe wordt de verkiezingswinst van de heer Sadr en het verlies van Abadi verklaard?
De verkiezingen hadden een lage opkomst van 44,5%. Gebrek aan vertrouwen in de politieke elite, onder andere vanwege corruptie, verklaart de lage opkomst. Sadrs verkiezingscampagne speelde in op de belangrijkste verkiezingsthema’s van anti-corruptie en de economische en sociale situatie. Hoewel onder Abadi de bevrijding van Irak werd uitgeroepen, wordt Abadi verweten op andere vlakken, met name op sociaaleconomisch vlak, minder voortgang te hebben geboekt.
29
Hoeveel mensen leven in Irak in kampen voor ontheemden?
Volgens het laatste rapport van het IOM (International Organisation for Migration) zijn er nog 2,09 miljoen ontheemden in Irak (29 mei 2018). Volgens het laatste rapport van maart 2018, woont 60% van de ontheemden in private setting, waarvan het merendeel in huurwoningen. Overige onderkomens betreffen kampen (28%) en critical shelters (11%), zoals scholen, religieuze gebouwen en onafgemaakte woningen. Slechts 1% woont op onbekende locaties. Het aantal ontheemden dat in de kampen woont, was volgens het IOM in maart 2018 nog 616.596. De helft van deze individuen woont in Ninewa, een kwart in Dohuk.
30
Klopt het dat de toegezegde hulp aan Irak tijdens de conferentie in Koeweit grotendeels uit leningen bestaat? Zo nee, wat zijn dan de feiten? In hoeverre komt het toegezegde bedrag tegemoet aan de noden?
Doel van de Koeweit-conferentie was het betrekken van de private sector bij de wederopbouwing van Irak. Irak vraagt om investeringen ter ondersteuning van de economie en herstel van de infrastructuur. Voorafgaand aan de conferentie had Irak daarom economische hervormingen aangekondigd om buitenlandse investeringen makkelijker te maken. Een groot gedeelte van de toegezegde steun tijdens de conferentie kwam in de vorm van leningen, o.a. van Saudi Arabië, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, Turkije en de Verenigde Staten. De EU heeft een bijdrage toegezegd aan humanitaire hulp en stabilisatieprojecten. Nederland bevestigde de bijdrage van 12 miljoen euro aan het Funding Facility for Stabilisation van UNDP. Voor duurzame stabiliteit zal er een transitie moeten plaatsvinden van hulp voor de meest kwetsbare groepen naar een breed gedragen stabiliteit waar alle Irakezen van kunnen profiteren. De aangekondigde leningen en blijvende hulp ondersteunen deze transitie.
31
Ziet Nederland de noodzaak om, naast de financiële steun aan de «Funding Facility for Stabilisation» van de UNDP, ook in de vorm van een stabilisatiemissie bij te dragen aan de noden van teruggekeerde ontheemden?
Nederland streeft ernaar dat alle ontheemden zo snel mogelijk terug naar huis kunnen en ondersteunt hiertoe meerdere initiatieven, zoals het FFS dat een bijdrage levert aan bevorderen van stabilisatie in Irak. Op verzoek van Irak en in nauw overleg met de anti-ISIS coalitie wordt de huidige NAVO-activiteit omgezet in een capaciteitsopbouwmissie ten behoeve van het versterken van de Iraakse veiligheidssector middels training en advies aan onder andere het Ministerie van Defensie. De missie zal een bijdrage leveren aan het verder stabiliseren van post-ISIS Irak. Zonder de garantie van veiligheid keren ontheemden niet terug.
32
Hoe verloopt het onderzoek naar de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de non-combat missie van de NAVO in Irak? Op welke manier zal deze missie de EU Advisory Mission complementeren?
36
Is er al meer bekend over de omvorming van de NAVO-trainingsmissie naar een volwaardige NAVO-missie? Kunt u de Kamer informeren wat de stand van zaken is van deze eventuele missie?
37
Is er al meer bekend over eventuele deelname van Nederland aan de eventuele nieuwe NAVO-missie? Kunt u de Kamer informeren over de stand van zaken?
Antwoord op vragen 32, 36 en 37:
Nederland is door de NAVO verzocht bij te dragen aan de NAVO-capaciteitsopbouwmissie in Irak. Op verzoek van Irak en in nauw overleg met de anti-ISIS coalitie wordt de huidige NAVO-activiteit omgezet in een capaciteitsopbouwmissie ten behoeve van het versterken van de Iraakse veiligheidssector middels training en advies aan onder andere het Ministerie van Defensie. Zoals gemeld in de brief Toekomstige Nederlandse inzet in missies en operaties (Kamerstuk 29 521, nr. 363) onderzoekt het kabinet of een proportionele Nederlandse bijdrage met individuele trainers en adviseurs mogelijk is. Uw Kamer zal hierover na de zomer worden geïnformeerd. De huidige NAVO-activiteit en de EU Advisory Mission (EUAM) in Irak dragen gezamenlijk bij aan de capaciteitsopbouw van de veiligheidssector. Waar de focus van EUAM ligt op civiele aspecten en vooral ondersteuning aan het Iraakse Ministerie van Binnenlandse Zaken, zal de NAVO-missie voornamelijk het Ministerie van Defensie adviseren. De EUAM en de NAVO-missie adviseren daarnaast ook de National Security Advisor. Mede op aandringen van Nederland wordt binnen de NAVO-missie veel aandacht besteed aan coördinatie met de overige internationale actoren zoals VN, EU en de anti-ISIS coalitie.
33
Hoe vergaat het de vluchtelingen uit Afrin nu? Is er adequate opvang?
34
Is er iets duidelijk over de situatie van de 232.000 mensen die uit Afrin vertrokken zijn sinds november 2017?
35
Is er iets bekend over de situatie van de achtergebleven bevolking in Afrin? Wat valt over hun situatie te zeggen?
Antwoord op vragen 33, 34 en 35:
De humanitaire situatie in en rondom Afrin is de laatste maand licht verbeterd, al blijft de situatie voor de naar schatting 150.000 tot 200.000 ontheemden rondom Afrin zorgelijk. De verbetering heeft ermee te maken dat de grensovergang met Turkije weer geopend is, waardoor cross-border hulpverlening mogelijk is. Sinds eind mei zijn er berichten dat er tussen de 500 en 1000 ontheemden per dag terugkeren naar Afrin. Verwachting is dat het nog een tijdlang zal duren voor alle ontheemden weer kunnen terugkeren. Humanitaire toegang is van groot belang voor de groep ontheemden in de gebieden rondom Afrin. Desalniettemin blijven de humanitaire noden in en rondom Afrin hoog, zowel voor de voorziening van basisbehoeften als voor adequate bescherming van burgers.
De beperking in bewegingsruimte blijft uitermate zorgelijk. UNHCR meldt dat alle ontheemden uit Afrin worden verplicht zich te registreren in Afrin-stad, om een document te ontvangen van de lokale autoriteiten, dat nodig is om terug te kunnen keren naar hun plaatsen van herkomst op het platteland. Deze documenten zijn een maand geldig, en noodzakelijk om checkpoints door te komen. De bewegingsvrijheid wordt door deze procedure beperkt. Ook voor achtergebleven bevolking is de bewegingsvrijheid beperkt vanwege de vele checkpoints en is er behoefte aan het zo snel mogelijk opzetten van economische activiteiten.
De Turkse overheid, de Turkse Rode Halve Maan en andere NGO’s in het gebied geven aan dat ze meer dan 300.000 burgers in 307 verschillende gebieden hebben kunnen bereiken met voedselpakketten, water en non-food items, maar meer hulp blijft noodzakelijk omdat het de VN en sommige NGO’s moeilijk wordt gemaakt hun operaties voort te zetten, zowel door de Turkse overheid als door de Syrische autoriteiten.
38
Welke concrete stappen onderneemt u om de implementatie van VN-resolutie 2401 te realiseren?
39
Kunt u aangeven in welke mate VN-resolutie 2401 is gerespecteerd? Welke landen hebben dit geschonden?
Antwoord op vragen 38 en 39:
Nederland heeft zich in de VN-Veiligheidsraad ingezet voor de totstandkoming van resolutie V401. De resolutie vraagt om een staakt-het-vuren in Syrië, een humanitaire pauze van dertig dagen en humanitaire toegang tot alle moeilijk te bereiken gebieden. De resolutie is niet uitgevoerd: het Assad-regime en Rusland zijn doorgegaan met bombarderen en humanitaire toegang is niet significant verbeterd. Nederland blijft zich zowel in de VN Veiligheidsraad, de EU, de International Syria Support Group en in bilaterale contacten inzetten voor implementatie van resolutie 2401 en voor humanitaire toegang tot alle gebieden waar hoge noden bestaan.
40
In welke mate is de gewapende oppositie in Syrië bereid tot onderhandelingen met het Assad regime en het doen van concessies? Klopt het dat daartoe weinig bereidheid bestaat?
De meest recente regime-offensieven zijn geëindigd met «evacuatie-afspraken» tussen het regime en de dominante gewapende rebellengroep ter plaatse. De overeenkomsten werden afgedwongen door langdurige belegering van het gebied en wekenlange intensieve bombardementen door het regime. Na het bereiken van een overeenkomst werden strijders en hun families vaak naar andere gebieden vervoerd.
41
Bent u bereid informatie over de voorvallen waarin mogelijk burgerslachtoffers zijn gevallen beschikbaar te maken zodat onafhankelijk onderzoek mogelijk is? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
53
Hoeveel burgerdoden zijn inmiddels over de totale duur van de missie gevallen bij operaties waarbij Nederlandse eenheden zijn ingezet?
60
Kunt u nader beargumenteren hoe meer transparantie over burgerslachtoffers bij Nederlandse operaties mogelijk conflict kan opleveren met belangen van nationale veiligheid en operationele veiligheid?
64
Heeft het eerstgenoemde incident, waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen, betrekking op een aanval in Hawija op 3 juni 2015, waarbij ruim zeventig burgers omkwamen, waaronder veel kinderen? Zo nee, hoe is dit uitgesloten?
66
Bent u bereid informatie over tijd en locatie en het aantal vastgestelde of mogelijke slachtoffers van deze voorvallen beschikbaar te stellen, zodat onafhankelijk onderzoek mogelijk is en de eventuele slachtoffers en nabestaanden in contact kunnen treden met de coalitie voor herstelbetaling, restitutie of enige compensatie voor door Nederlands handelen veroorzaakt leed en schade? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
67
Kunt u aantonen hoe meer transparantie de veiligheid van Nederlandse burgers en troepen zou beïnvloeden en toelichten waarom andere landen hierin een andere afweging maken en transparanter zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 41, 53, 60, 64, 66 en 67:
Het kabinet hecht aan open en transparante communicatie over inzet, ook als dit slecht nieuws is. Daarom is begin dit jaar de rapportage over de Nederlandse wapeninzet tegen ISIS uitgebreid. Het openbare «weekoverzicht Defensieoperaties» rapporteert nu in meer detail over het aantal missies, de locaties en het soort doel van de F-16’s in de strijd tegen ISIS. Bij iedere berichtgeving over wapeninzet, maar in het bijzonder over de gevallen waar mogelijk sprake is van burgerslachtoffers door Nederlandse wapeninzet, is zorgvuldig de afweging gemaakt tussen transparantie en nationale en operationele veiligheid. Juist in deze uitzonderlijke gevallen hecht het kabinet eraan zo open mogelijk te communiceren. Daarom is in deze gevallen besloten meer informatie vrij te geven, zonder daarbij de nationale en operationele veiligheid in gevaar te brengen. Het gaat daarbij om het belang van de veiligheid van de individuele vlieger en de eenheid, maar ook over de veiligheid van hun thuisfront en van de Nederlandse samenleving en de coalitie als geheel. Deze afweging blijft te allen tijde leidend. Het kabinet is daarom ook niet bereid om in te gaan op verzoeken om meer informatie over deze gevallen. Elk land van de coalitie bepaalt de eigen afweging.
42
Is een centraal meldpunt waar slachtoffers en nabestaanden zich kunnen melden en waar u op heeft aangedrongen er inmiddels? Zo niet, wanneer zal dat meldpunt er komen?
44
Hoe is gereageerd op het Nederlandse voorstel voor een coalitiebreed meldpunt voor burgerslachtoffers? Gaat dit meldpunt er komen? Zo ja, op welke termijn?
68
Is er inmiddels een centraal meldpunt waar slachtoffers van coalitieaanvallen zich kunnen melden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel mensen hebben zich daar reeds gemeld?
69
Hoe kunnen slachtoffers van Nederlands optreden zich melden voor compensatie? Is dat reeds gebeurd?
Antwoord op vragen 42, 44, 68 en 69:
Zoals aan uw Kamer toegezegd bracht Nederland in bijeenkomsten van de anti-ISIS coalitie het voorstel in voor een centraal coalitiemeldpunt voor mogelijke burgerslachtoffers of hun nabestaanden. In eerste instantie moeten Iraakse burgers hiervoor terecht kunnen bij de Iraakse autoriteiten. Daarnaast houdt een team in het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM zich fulltime bezig met (het onderzoeken van) meldingen van mogelijke burgerslachtoffers. Dit team werkt nauw samen met onder andere onderzoekscollectief Airwars. Maandelijks publiceert de coalitie een openbaar overzicht dat in gaat op meldingen van mogelijke burgerslachtoffers als gevolg van coalitieoptreden. Een apart coalitiemeldpunt is ondanks het Nederlandse voorstel op dit moment daarom niet nodig.
43
Kunt u aangeven wat de gehanteerde definitie van «voldoende bewijs» concreet inhoudt? Vallen beelden die na een aanval zijn gemaakt niet onder deze definitie van voldoende bewijs? Zo nee, waarom niet?
61
Hoe is het mogelijk dat er een enorm gat zit tussen het aantal burgerslachtoffers door optreden van de coalitie dat de coalitie zelf aangeeft en dat door onafhankelijke onderzoekers wordt geconstateerd?
Antwoord op vragen 43 en 61:
Zoals aan uw Kamer toegezegd vroeg Nederland in bijeenkomsten van de anti-ISIS coalitie aandacht voor de discrepantie tussen meldingen van aantallen mogelijke burgerslachtoffers door enerzijds de coalitie en anderzijds door bronnen als de New York Times en Airwars. Het voorkomen van burgerslachtoffers heeft te allen tijde de hoogste prioriteit van de coalitie. ISIS blijft mensenrechtenschendingen begaan en gebruikt burgers als menselijk schild. Vooral in verstedelijkt gebied bemoeilijkt dit het coalitieoptreden. CENTCOM onderzoekt alle meldingen van mogelijke burgerslachtoffers. Voor veel van de meldingen aan het adres van de coalitie ontbreekt echter voldoende bewijs om ze te kunnen verifiëren. CENTCOM hanteert de term «voldoende bewijs» niet voor rapportages van coalitievliegtuigen, maar in de context van meldingen van derden. Dit geldt bijvoorbeeld voor berichten over mogelijke burgerslachtoffers die binnenkomen via sociale media, of via NGO’s zoals Airwars.
45
Welke informatie heeft u over samenwerking tussen Turkije en jihadistische groepen in het noorden van Syrië?
Turkije werkt in Noord-Syrië nauw samen met de zogeheten Euphrates Shield-strijdgroepen, specifiek in het gebied rond al-Bab, waar zij in 2017 gezamenlijk ISIS hebben verdreven. Hun aanwezigheid aan de Turkse grens en de ontplooiing van Turkse observatieposten in de de-escalatiezone in de provincie Idlib vloeien voort uit het zogeheten Astana-overleg. Turkije heeft pragmatische werkafspraken moeten maken met alle strijdgroepen die het betrokken terrein controleren, waaronder het aan al-Qaida gelieerde Tahrir al-Sham
46
Wat kan Nederland bijdragen aan de in de «Guiding Principles» over de toekomst van de coalitie genoemde doelstelling van het stabiliseren van bevrijde gebieden?
De Nederlandse inzet op het gebied van stabilisatie is conform de doelstellingen die in de Guiding Principles van de coalitie worden genoemd. Voor meer details over de Nederlandse inzet, zie het antwoord op vraag 2.
47
Wat is er de oorzaak van dat garanties uitblijven dat het werk van het onderzoeksteam dat ISIS-misdrijven in Irak onderzoekt niet tot veroordelingen tot de doodstraf zullen leiden?
Op 21 september 2017 nam de VNVR unaniem resolutie 2379 aan om een speciaal onderzoeksteam (Investigative Team Iraq, ITI) op te richten dat ondersteuning biedt aan nationale inspanningen bij het verzamelen en bewaren van bewijs tegen ISIS, betrekking hebbend op oorlogsmisdrijven, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid. De terms of reference (TOR) voor het ITI zijn opgesteld door de VN, doch de Iraakse autoriteiten bieden geen concrete garanties dat het delen van bewijs niet zou kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf door de Iraakse autoriteiten. Irak stelt zich tot nu toe op het standpunt dat vervolging en berechting aan de hand van het overgedragen bewijs plaatsvindt binnen het Iraakse juridisch kader, inclusief de mogelijkheid van het opleggen en uitvoeren van de doodstraf. Nederland blijft aan de Iraakse autoriteiten zijn principiële bezwaar kenbaar maken over veroordelingen en uitvoering van de doodstraf.
48
Heeft het door de VN opgerichte «International, Impartial and Independent Mechanism on international crimes committed in the Syrian Arab Republic» al enige activiteit ondernomen om daadwerkelijk bewijzen te verzamelen?
Het International, Impartial and Independent Mechanism (IIIM) is operationeel en heeft verschillende stappen genomen om zijn mandaat te vervullen. Er zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten met onder andere de Commission of Inquiry voor Syrië en 28 Syrische NGO’s, tijdens een door Nederland en Zwitserland georganiseerde conferentie. Ook is het ICT systeem van het IIIM (dat enorme hoeveelheden bewijs kan herbergen) operationeel geworden. Het IIIM verzamelt een breder scala aan bewijs dat nodig is voor individuele strafdossiers, en zet in op het inzichtelijk maken van het conflict in Syrië en het ontwikkelen van een structurele aanpak voor het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van strafdossiers. Het IIIM is tevens aangesloten bij het EU genocide netwerk, waarin Europese aanklagers en waarnemers van Canada, de VS en Zwitserland internationale misdrijven met elkaar bespreken. Nederland heeft 23 mei jl. een bijeenkomst georganiseerd en marge van een EU genocide netwerk bijeenkomst, waarin het IIIM en de aanklagers uitgebreid hebben gesproken over samenwerking.
49
Hoe wordt per individuele militaire inzet in Syrië gecontroleerd of dit in lijn is met het internationaal recht? Wordt dat optreden per geval ook beoordeeld door een of meerdere onafhankelijk juridische experts? Zo nee, waarom niet?
Het zorgvuldige targeting proces, het gebruik van precisiewapens en de Nederlandse Red Card Holder (RCH) dragen bij aan het zeker stellen dat iedere militaire inzet in Syrië in lijn is met het internationaal recht. In het targeting proces worden mogelijke statische doelen eerst langere tijd geobserveerd om het risico van burgerslachtoffers en schade aan burgerobjecten te kunnen beoordelen, evenals de gevolgen voor het milieu en de mogelijke historische en religieuze waarde van objecten. Luchtacties worden uitsluitend uitgevoerd als het proces volledig is doorlopen, het risico van ongewenste nevenschade minimaal is en het doel op grond van het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht, een legitiem doel is.
Voordat een doel wordt aangevallen, wordt de inzet getoetst aan het nationale mandaat door de RCH, de senior militair in het Combined Air Operations Center (CAOC) in Qatar. De RCH, die wordt bijgestaan door een juridisch adviseur, toetst aan de hand van de Rules of Engagement en het politieke mandaat of de inzet binnen de kaders valt, waaronder de juridische kaders. Hierbij is belangrijk dat het risico op de verwachte nevenschade en burgerslachtoffers minimaal is. Ook tijdens wapeninzet doet Nederland er alles aan om burgerslachtoffers en onbedoelde nevenschade te voorkomen. Diverse checks and balances zijn in de procedures opgenomen, voordat tot wapeninzet wordt overgegaan. Ondanks de zorgvuldige processen die daarvoor zijn ingericht kan het risico van burgerslachtoffers helaas nooit volledig worden uitgesloten.
Het inzetten van externe juridische experts in het militaire besluitvormingsproces in een militair operationeel hoofdkwartier is niet aan de orde. De juridisch adviseur van de RCH is opgeleid en getraind voor deze taak en kan zo nodig 24/7 contact opnemen met specialistische juridische expertise in Nederland.
51
Hoe beoordeelt u het dat bondgenoten zichzelf niet dezelfde juridische begrenzing opleggen wat betreft militair optreden in Syrië? Betekent dit dat sommige bondgenoten in strijd met het internationaal recht (kunnen) opereren?
Op sommige punten bestaan verschillen van interpretatie tussen leden van de coalitie over het mandaat voor hun inzet. Dit soort verschillen kunnen in elke multinationale operatie optreden en zijn niet uniek voor de inzet in de anti-ISIS coalitie.
52
Is al bekend wat de gevolgen zijn van de Duitse terugtrekking voor de Nederlandse inzet in Noord-Irak? Zo nee, wanneer verwacht u de Kamer daarover te kunnen informeren?
Duitsland trekt zich niet terug uit Noord-Irak. Wel bouwt Duitsland de militaire aanwezigheid in Noord-Irak in 2018 verder af, waardoor de ondersteuning die Duitsland levert aan de Nederlandse bijdrage wijzigt. De Duitse planning voor de afbouw is nog niet afgerond. Defensie onderhoudt nauw contact met Duitsland om te kunnen anticiperen op de gevolgen. Zodra hier aanleiding toe is zal uw Kamer worden geïnformeerd over de ontwikkelingen. Zoals gemeld in de Voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage in de strijd tegen ISIS van 13 april jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 629) traint Nederland de Koerdische strijdkrachten in coalitieverband. Nederland is daarbij voornemens om, in aansluiting bij Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, het Ministry of Peshmerga (MoP) in de Koerdische regio te ondersteunen bij de implementatie van het hervormingsplan voor de Koerdische veiligheidssector. Uw Kamer wordt na de zomer per brief over de concrete invulling hiervan geïnformeerd.
54
Hoe vaak hebben de Nederlandse F-16’s dit jaar wapens ingezet boven Irak en Syrië?
De Nederlandse F-16’s hebben in 2018 circa 50 maal wapens ingezet in Irak en Syrië. Het aantal gevlogen missies en het aantal wapeninzetten wordt gemeld in het openbare «weekoverzicht Defensieoperaties».
55
Zijn er nieuwe (voor)onderzoeken gestart vanwege mogelijke burgerslachtoffers door het OM in 2018?
Het is aan het OM om te beoordelen of een onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van de inzet van geweldsmiddelen. Nieuwe onderzoeken van het OM zijn bij Defensie niet bekend.
56
Waarom ziet het OM in geen van de vier gevallen aanleiding voor vervolgonderzoek?
70
Wat is de reden dat het OM er voor kiest geen vervolgonderzoek te doen, terwijl bij drie van de vier door het OM onderzochte gevallen respectievelijk mogelijk, zeer waarschijnlijk, en zeker burgerslachtoffers zijn gevallen? Kunt u dit navragen bij het OM en de Kamer daarover informeren?
Antwoord op vragen 56 en 70:
Aan geen van de vier feitenonderzoeken ligt een aangifte van de commandant ten grondslag. Ondanks het feit dat er bij de betreffende geweldsaanwendingen (mogelijk) burgerslachtoffers zijn gevallen, is de commandant in zijn beoordeling van de rechtmatigheid van de geweldsaanwending («commander’s assessment») in alle vier de gevallen tot de conclusie gekomen dat de betreffende geweldsaanwending niet in strijd met het toepasselijke (oorlogs)recht en dus rechtmatig was. Het Openbaar Ministerie kon dit oordeel van de commandant op basis van het schriftelijk feitenrapport (After Action Report) volgen en heeft geen reden gezien om aan de juistheid van dit oordeel te twijfelen. De vier feitenonderzoeken die het OM heeft gehouden waren dan ook niet primair gericht op de vraag of de betreffende geweldsaanwendingen rechtmatig waren, maar hadden als doel om de feiten en omstandigheden waaronder de (mogelijke) burgerslachtoffers zijn gevallen voor zover mogelijk vast te stellen. Gedurende de uitvoering van de vier feitenonderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden dat de Rules of Engagement of het humanitair oorlogsrecht zijn geschonden. Overigens is het veroorzaken van burgerslachtoffers niet zonder meer in strijd met het (oorlogs-)recht. Dat is pas het geval als sprake is van opzet of als de dood van de burgerslachtoffers niet in redelijke verhouding staat tot het concrete en directe voordeel van de aanval als zodanig en dus niet proportioneel was.
57
Kunt u het verschil toelichten tussen het aantal gevallen dat Defensie heeft onderzocht (te weten drie) en het aantal gevallen dat het OM heeft onderzocht (te weten vier, inclusief de drie door Defensie onderzochte gevallen)?
62
Waarom is in de eerste drie van de vier gevallen niet duidelijk of dan wel hoeveel burgerslachtoffers zijn gevallen? Deze gevallen zijn toch grondig onderzocht?
63
Is in de ongeveer 1.800 andere gevallen van inzet van wapens door F-16’s uitgesloten dat burgerslachtoffers zijn gevallen? Zo ja, hoe is dat uitgesloten? Zo nee, wat wordt gedaan om te achterhalen of er burgerslachtoffers zijn gevallen?
Antwoord op vragen 57, 62 en 63:
Ondanks de zorgvuldige processen die daarvoor zijn ingericht, kan het risico op burgerslachtoffers helaas nooit volledig worden uitgesloten. Sinds het begin van de inzet in oktober 2014 hebben Nederlandse F-16’s 2.100 missies uitgevoerd, waarbij meer dan 1.800 keer wapens zijn ingezet. De onderzoeken van Defensie richtten zich op gevallen waarin sprake was van mogelijke burgerslachtoffers. Naar aanleiding van de After Action Reports heeft Defensie drie gevallen onderzocht waarbij mogelijk burgerslachtoffers zijn gevallen of nevenschade is aangericht. Het is aan het OM om te beoordelen of een onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van de inzet van geweldsmiddelen. Het OM onderzoekt alle zaken waarvan het OM het van belang vindt om die te onderzoeken en is daarbij niet beperkt tot de soort gevallen waarin Defensie onderzoek doet
58
Welke concrete stappen heeft Nederland ondernomen om de burgerslachtoffers die zeker gevallen zijn te identificeren? In hoeverre is dat gelukt?
59
Welke concrete stappen heeft Nederland ondernomen om slachtoffers en nabestaanden van de Nederlandse inzet te helpen en te compenseren? Hebben slachtoffers en nabestaanden herstelbetaling, restitutie of enige compensatie ontvangen voor de door Nederlands handelen veroorzaakte schade en leed? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom nog niet?
Antwoord op vragen 58 en 59:
Het optreden van de F-16’s in de strijd tegen ISIS vindt plaats in het kader van een gewapend conflict. Daarop is het juridisch kader voor gewapende conflicten, met name het humanitair oorlogsrecht van toepassing. Dat betekent niet dat alle gevallen van burgerslachtoffers en schade aan burgereigendommen en – gebouwen onrechtmatig zijn, of dat de nabestaanden of slachtoffers recht hebben op een schadevergoeding. Het is daarom van belang om onderscheid te maken tussen de noodzakelijke wederopbouw in brede zin na afloop van een conflict, en individuele schadevergoedingen. Binnen deze kaders zal per geval waarin (mogelijk) sprake is van burgerslachtoffers of schade aan burgereigendommen worden beoordeeld of aanleiding is tot het betalen van schadevergoeding of een «ex gratia»-betaling. Ieder land van de coalitie maakt daarin in principe een eigen afweging.
65
Wat heeft het OM allemaal gedaan om na te gaan of er burgerslachtoffers zijn gevallen in de vier gevallen? Zijn alle bronnen geraadpleegd?
Omdat de feitelijke omstandigheden in het inzetgebied het niet toelieten om ter plaatse onderzoek te laten doen door de Koninklijke Marechaussee, is het Openbaar Ministerie in casu in grote mate afhankelijk geweest van de informatie die het van Defensie (en eventuele coalitiepartners) kon ontvangen. In twee van de vier gevallen kon ook informatie uit open bronnen worden geput.
71
Kunt u in tabelvorm een overzicht geven van totaal geraamde uitgaven voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie en de Nederlandse bijdrage aan alle andere lopende missies waarvan de kosten uit het BIV gefinancierd worden?
De geraamde uitgaven voor deze missie en andere inzet gefinancierd uit het BIV worden in tabelvorm weergegeven in de defensiebegroting. Op basis van het huidige mandaat is voor de strijd tegen ISIS een bedrag van 97 miljoen euro voor 2018 en 10 miljoen euro voor 2019 voor de Nederlandse bijdrage geraamd.
72
Wat heeft de strijd tegen IS tot nu toe in totaal gekost?
In het jaarverslag van Defensie worden de gerealiseerde uitgaven per jaar van alle inzet gefinancierd uit het BIV in tabelvorm weergegeven. Van 2014 tot en met 2017 heeft de Nederlandse bijdrage aan de Strijd tegen ISIS ongeveer 269 miljoen euro gekost.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27925-631.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.