27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 478 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2019

Vrijdag 21 juni 2019 heb ik u het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over de tussenevaluatie van de Nota gezonde groei, duurzame oogst (2013–2023) toegezonden (Kamerstuk 27 858, nr. 461). Zoals toegezegd in die brief ontvangt u, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een eerste appreciatie van dit rapport.

In de tussenevaluatie wordt een beeld geschetst van de resultaten van het gewasbeschermingsbeleid sinds 2013. Het PBL constateert dat ondanks dat op veel terreinen de trend positief is, veel van de tussendoelen voor geïntegreerde gewasbescherming, de waterkwaliteit en de biodiversiteit niet zijn gehaald.

Het PBL constateert dat in het voedsel minder resten van gewasbeschermingsmiddelen worden aangetroffen, dat de waterkwaliteitsnormen voor oppervlaktewater minder vaak worden overschreden en dat telers in vrijwel alle sectoren gebruik maken van preventieve maatregelen.

Het PBL concludeert ook dat met de voortzetting van beleidsinspanning uit de geëvalueerde periode (2013–2017) het onwaarschijnlijk is dat de einddoelen van de Nota in 2023 worden gehaald en geeft op de verschillende beleidsthema’s zoals arbeidsveiligheid, geïntegreerde gewasbescherming, waterkwaliteit en biodiversiteit een aantal handelingsopties om de einddoelen van 2023 alsnog te halen. Het kabinet onderschrijft de constatering van het PBL dat veel tussendoelen niet zijn gehaald en vindt dit zorgelijk.

De bevindingen van het PBL bevestigen de noodzaak van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 en het Pakket van maatregelen emissiereductie open teelten (Kamerstuk 27 858, nr. 449). De visie beoogt een trendbreuk te initiëren in het denken en handelen over gewasbescherming door het centraal stellen van weerbare planten en teeltsystemen, een sterkere verbinding tussen land- en tuinbouw en natuur en het verder terugdringen van emissies naar het milieu en residuen op producten. De visie is erop gericht dat de behoefte aan en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk wordt voorkomen. De visie vormt een kompas voor de toekomst, waarbij de doelen van de huidige Nota voor 2023 blijven gelden.

Er zijn de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen en in werking getreden die nog niet of beperkt in de resultaten zijn terug te zien, zoals het verplicht stellen van een Bewijs van vakbekwaamheid voor adviseurs gewasbescherming, emissie reducerende maatregelen binnen het Activiteitenbesluit, maatregelen voortvloeiend uit het Hoofdlijnenakkoord waterzuivering glastuinbouw en aanpassing van lesstof voor toepassers/bedrijfsvoerders van gewasbeschermingsmiddelen. Ook is geïnvesteerd in kennisontwikkeling, zoals met de Kennisimpuls Groene Gewasbescherming en de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL). Niettemin onderschrijf ik de conclusie van het PBL dat aanvullend op deze maatregelen extra inspanning nodig is om de doelen van 2023 alsnog te halen, zoals de concrete doelen voor waterkwaliteit.

Zoals bij de aanbieding van mijn visie (Kamerstuk 27 858, nr. 449) reeds aangegeven zal ik, met alle stakeholders, een gezamenlijk uitvoeringsprogramma opstellen waarin het handelingsperspectief voor de korte, middellange en lange termijn wordt beschreven. De tussenevaluatie onderstreept de noodzaak van het uitvoeringsprogramma van de Toekomstvisie en hierin zullen ook de uitkomsten en handelingsopties van de tussenevaluatie verwerkt. Voor het realiseren van de (drinkwater- en oppervlakte-) waterkwaliteitsdoelen is dit voor open teelten al grotendeels uitgewerkt in het eerdergenoemde Pakket van maatregelen gewasbescherming open teelten. Ik streef ernaar om het uitvoeringsprogramma na de zomer naar uw Kamer te sturen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven