27 858 Gewasbeschermingsbeleid

27 625 Waterbeleid

Nr. 372 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2016

De Beleidsnota Drinkwater (Kamerstuk 27 858, nr. 146) geeft aan dat de kwaliteit van het drinkwater heel goed is, maar dat de bestaande grondwaterwinningen voor drinkwater onder druk staan door onder meer verontreiniging met gewasbeschermingsmiddelen. Ik heb daarom het RIVM opdracht gegeven om een onderzoek te doen naar de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in grondwaterwinningen en te inventariseren welke maatregelen kunnen worden getroffen om de belasting terug te dringen. Het onderzoek is afgerond en het rapport bied ik u hierbij aan1, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Uitkomsten RIVM-onderzoek

Het RIVM constateert dat in het drinkwater zelf geen gewasbeschermingsmiddelen worden aangetroffen. Echter in de bronnen waaruit water voor de productie van drinkwater wordt gewonnen is het beeld anders.

In grondwaterwinningen worden in 26 van de 192 beschouwde winningen één of meer gewasbeschermingsmiddelen in een hogere concentratie dan de norm aangetroffen (probleemstoffen). Daarnaast zijn in 26 winningen concentraties gemeten tussen 75 procent van de norm en de norm (potentiële probleemstoffen). Van de grondwaterwinningen kennen daarmee 52 winningen – een kwart van het totaal – (potentiële) problemen met gewasbeschermingsmiddelen.

Van de 11 meest aangetroffen stoffen in het opgepompte grondwater van de drinkwaterwinningen zijn er 10 herbiciden of afbraakproducten van herbiciden. Met name BAM (2,6-Dichlorobenzamide), bentazon en mecoprop worden vaak aangetroffen. Zes van de 11 meest aangetroffen stoffen, of bijbehorende moederstoffen, zijn inmiddels niet meer toegelaten. In het ondiepe grondwater worden ook frequent gewasbeschermingsmiddelen aangetroffen. Het gaat hierbij eveneens meestal om herbiciden waarvan een groot deel inmiddels niet meer is toegelaten en die voor het grootste gedeelte ook in het opgepompte grondwater worden aangetroffen. Het aantreffen van niet toegelaten middelen hoeft overigens niet te betekenen dat deze nog steeds gebruikt worden. Juist in grondwater kunnen verontreinigingen lang onderweg zijn en zich nog vele jaren na gebruik manifesteren.

Het RIVM heeft 43 mogelijke maatregelen beschreven die kunnen leiden tot vermindering van de belasting van het grondwater door gewasbeschermingsmiddelen. Het betreft zowel nieuwe maatregelen als maatregelen die reeds zijn voorgenomen of al worden uitgevoerd. Met behulp van experts is ingeschat in hoeverre deze maatregelen effectief en uitvoerbaar kunnen zijn.

Beleidsmatige reactie op het RIVM-rapport

Het RIVM-rapport maakt duidelijk dat de belasting van het grondwater door gewasbeschermingsmiddelen reden tot zorg is. Er is echter al veel gedaan om de milieubelasting door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. Deze maatregelen zijn vastgelegd in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (GGDO, Kamerstuk 27 858, nr. 146). Een deel van de maatregelen in deze nota is weliswaar primair gericht op het beperken van normoverschrijdingen in het oppervlaktewater, maar zijn ook van belang voor de kwaliteit van het grondwater. Een voorbeeld hiervan is het verbieden van het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen sinds 31 maart 2016 en het verbieden van het professioneel gebruik op overige terreinen buiten de landbouw vanaf 1 november 2017.

Daarnaast is verduurzaming van de teelt van plantaardige producten en in het bijzonder de verduurzaming van gewasbescherming een belangrijk element van de nota GGDO, waarvoor onder meer wordt ingezet op het stimuleren van geïntegreerde gewasbescherming. De Staatssecretaris van Economische Zaken werkt aan een nationale en Europese aanpak om verduurzaming van gewasbescherming in de land- en tuinbouw tot stand te brengen. Ik verwacht dat hiermee ook een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van de waterkwaliteit (oppervlakte- en grondwater).

In de tussentijd richt het beleid zich op monitoring van de grondwaterkwaliteit en het ontsluiten van de gegevens in een grondwateratlas gewasbeschermingsmiddelen. Deze ook in het RIVM-rapport genoemde maatregel is inmiddels al in ontwikkeling en zal begin volgend jaar operationeel zijn. Aan de hand van deze grondwateratlas zal jaarlijks een grondwatermonitoringsatelier met alle betrokkenen plaatsvinden om aan de hand van trends in de grondwaterkwaliteit te komen tot een analyse van de problematiek, waarbij specifieke knelpunten worden vastgesteld.

In analogie met de bestaande aanpak voor oppervlaktewater worden voor knelpunten met specifieke gewasbeschermingsmiddelen in grondwater, toelatinghouders vervolgens gevraagd om een emissiereductieplan op te stellen. Via een emissiereductieplan kunnen oplossingen worden aangedragen die eventueel ook van invloed kunnen zijn op de voorschriften die voor de toepassing van het betreffende gewasbeschermingsmiddel zijn vastgesteld.

Daarnaast kan sprake zijn van een regionale problematiek, waarvoor een gebiedsgerichte aanpak effectief kan zijn. Schoon Water Brabant is hiervan een goed voorbeeld dat ook is genoemd in het RIVM-onderzoek. Dit past ook in de versnelling die de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater nastreeft. Ik heb uw Kamer aangegeven dat ik streef naar de optimale combinatie van de zogenaamde «wortel en de stok» om het naleefgedrag van ondernemers te verbeteren (Kamerstuk 27 625, nr. 352), waarbij ook wordt ingezet op een adequatere handhaving door het bevoegde gezag. De reeds bestaande gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen kunnen een kader bieden om afspraken over locatie- of regiospecifiek maatwerk vast te leggen.

Ten slotte wijs ik u er op dat in 2018 een tussentijdse evaluatie van de nota GGDO wordt uitgevoerd. Daarin wordt tevens aandacht besteed aan de verbetering van de kwaliteit van het grondwater en de effectiviteit van de uitgevoerde maatregelen. Aan de hand van deze evaluatie zal bezien worden welke aanvullende maatregelen eventueel nodig zijn om de belasting van het grondwater verder terug te dringen. Ook hierbij kan gebruik gemaakt worden van de maatregelen die in het RIVM-rapport zijn beschreven.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven