27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 224 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2013

Tijdens het debat over de Nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst op 1 juli 2013 (Kamerstuk 27 858, nr. 210) heb ik uw Kamer, op verzoek van het lid Jacobi (PvdA), toegezegd om samen met alle betrokkenen een gezamenlijk Actieprogramma Bijengezondheid voor de korte en langere termijn te ontwikkelen. In dat Actieprogramma zouden de vier pijlers, die allen van invloed zijn op de bijengezondheid aan de orde moeten komen:

  • pijler 1: gewasbeschermingsmiddelen

  • pijler 2: ziekten en plagen van bijen

  • pijler 3: (gebrek aan) voedselaanbod en biodiversiteit

  • pijler 4: imkerpraktijk

Graag bericht ik u dat dit gezamenlijke Actieprogramma mij op 11 november jl. door 25 organisaties en belanghebbenden is aangeboden (zie bijlage1).

Proces totstandkoming Actieprogramma

In een brede bijeenkomst met belanghebbenden op 8 juli, gefaciliteerd door mijn ministerie, hebben de deelnemers met elkaar de eerste contouren van het Actieprogramma Bijengezondheid neergelegd. Vier werkgroepen onder leiding van een rapporteur zijn vervolgens een aantal keren in de zomermaanden bij elkaar gekomen om de acties en prioriteiten voor een Actieprogramma te definiëren. Op 17 september heeft er opnieuw een brede bijeenkomst plaatsgevonden waar de werkgroepen hebben bepaald wat de prioritaire acties voor de korte termijn op hun thema waren. Daarbij is nadrukkelijk gekeken naar acties met een gemeenschappelijk karakter die haalbaar zijn op de korte termijn. Daarnaast zijn er belangrijke urgente acties voor de lange termijn aan de orde geweest. Deze acties vergen meer tijd en gesprekken, bijvoorbeeld omdat zij eerst nog meer uitwerking verdienen of omdat er (nog) geen overeenstemming is over nut en noodzaak tussen de verschillende partijen. Deze acties uit alle pijlerwerkgroepen zijn in de voorraadagenda neergelegd. In het Actieprogramma in de bijlage2 treft u de prioritaire acties voor de korte termijn en de voorraadagenda per pijler aan.

Reactie

Bijen zijn onmisbaar in onze natuur en biodiversiteit, voor de bestuiving van onze gewassen en voor de voedselproductie.

Al langer zijn er zorgen over de bijengezondheid en het is belangrijk dat alle mogelijk oorzaken van bijensterfte worden aangepakt. Het is winst dat partijen – met soms tegengestelde belangen- nu samen intensief met elkaar hebben gesproken en met voorstellen zijn gekomen in de vorm van het Actieprogramma Bijengezondheid. Ik ben verheugd dat, betrokken partijen besloten hebben om samen op te trekken daar waar er wel overeenstemming over benodigde en gewenste acties is. Ik vind het een belangrijke prestatie dat dit programma in een relatief kort tijdbestek is gerealiseerd en dat het door zoveel belanghebbenden wordt gesteund.

Ik ben het eens met de opstellers van het Actieprogramma, dat het werk nog niet gereed is: nu moeten de acties worden opgepakt en uitgevoerd en de onderwerpen op de voorraadagenda moeten verder worden uitgewerkt. Ik vind dat de maatschappelijke partners nu aan zet zijn om het Actieprogramma Bijengezondheid uit te voeren en die uitvoering te bewaken. Ik hoop van harte dat zij bereid zijn om hun expertise, menskracht en middelen in te zetten om het Actieprogramma Bijengezondheid uit te voeren en dat het hen lukt om ook andere organisaties die nu nog niet betrokken waren, maar wel belang hebben bij bijengezondheid in het bijzonder en biodiversiteit in het algemeen, in dit Actieprogramma te laten investeren.

Ik steun de oprichting van het Bijenberaad (een beraad bestaande uit de bij het Actieprogramma betrokken maatschappelijke belanghebbenden), dat een katalyserende en stimulerende rol kan vervullen in het uitvoeren van de acties en het entameren van verdere discussies. Ik vind dat het Bijenberaad in principe door alle betrokken partijen gedragen moet worden. Vanzelfsprekend kan mijn departement als adviseur van het Bijenberaad betrokken blijven. Ten behoeve van een vliegende start ben ik voorts bereid om in het jaar 2014 de voorzitter en de vergaderfaciliteiten van het Bijenberaad beschikbaar stellen. Ik verwacht dat dit vanaf 2015 wordt opgepakt door het Bijenberaad zelf.

Naar aanleiding van het verzoek van de betrokken partijen in het Bijenberaad, of het Ministerie van Economische Zaken een (financiële) bijdrage kan leveren aan het Actieprogramma, kan ik het volgende meedelen. Ik ben van mening dat een bijdrage van de overheid voor de hand ligt op het gebied van de acties die gerelateerd zijn aan kennisverspreiding en kenniscoördinatie en aan monitoringonderzoek. Daar zet ik me nu al voor in en dat wil ik versterken, onder de voorwaarde dat ook andere partijen cofinancieren.

In dit licht en onder die conditie ben ik bereid de «Bijenmakelaar» voor 3 jaar (2014 tot en met 2016) voor 50% te financieren, tot een maximum van 100.000,– euro per jaar. Ik zie de Bijenmakelaar onder meer als een schakel tussen de beschikbare wetenschappelijke kennis en de trainers van de cursussen van de imkeropleidingen en als makelaar van kennis tussen de imkerorganisaties, landbouw, bedrijfsleven, overheden, beheerders over alles wat met bijengezondheid te maken heeft. In het groene onderwijs kan de Bijenmakelaar voorts het invoeren van leermodules bevorderen die gaan over alle aspecten die de bijengezondheid positief beïnvloeden. Deze Bijenmakelaar is spin in het web en vormt daardoor een kenniscentrum in het groen onderwijs.

Het meerjarige surveillanceprogramma dat de status vaststelt van de bijengezondheid en de bijenwintersterfte in Nederland en dat factoren in kaart brengt zoals bijenziekten, blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en de wijze waarop de imkerpraktijk wordt vorm gegeven, wil ik voor 50% financieren, tot een maximum van 150.000,– euro per jaar voor 4 jaar (2014 tot en met 2017).

Ik vind het van belang dat bij de opzet van het surveillanceprogramma de aanbevelingen uit het Actieprogramma gevolgd worden. Daarin wordt gesproken over gestandaardiseerde inspecties (at random circa 150 locaties), bemonsteringen en analyses met vastgestelde EU-protocollen (EU Bijen Laboratorium, ANSES). De onafhankelijkheid van het programma moet worden gewaarborgd, de gegevens moeten openbaar zijn en er moet worden voorzien in een peer review door gerenommeerde wetenschappers. Het zou goed zijn als binnen het programma imkers kunnen worden opgeleid als «inspecteurs», die de inspecties, bemonsteringen en communicatie op lokaal en regionaal niveau uitvoeren. Dit kan tegelijkertijd voor een bredere kennisbasis onder imkerverenigingen zorgen. Daarbij vind ik het belangrijk dat aangesloten wordt bij programma’s gericht op kennisontwikkeling en kennisverspreiding rondom «Gezonde bij» die al mede worden gefinancierd door de overheid.

De intensieve en voortvarende manier waarop alle betrokken partijen bij de totstandkoming van het Actieprogramma hebben samengewerkt geeft mij vertrouwen; er is een belangrijke basis gelegd om vernuft, kennis en samenwerking te mobiliseren die de gezondheid van bijen ten goede komt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven