Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2011
Het voorjaar en het begin van de zomer waren in 2011 extreem droog. In het algemeen overleg waterkwantiteit van 16 en 20 juni
2011 is hierover gesproken (Kamerstukken 27 625, nrs. 230 en 231). Ook heb ik u uitgebreid geïnformeerd over de droogte situatie per brief van 15 juni 2011 en 28 juni 2011 (Kamerstukken
27 625, nrs. 212 en 227). Met deze brief wil ik u informeren over het afronden van de droogteperiode en over de resultaten van de uitgevoerde evaluatie
door Arcadis.
De situatie in juli en augustus 2011
Nadat ik u op 28 juni 2011 de stand van zaken over de droogte en de genomen maatregelen heb geschetst is daarna de droogtesituatie
verder verbeterd.
Eind juni en begin juli is veel neerslag gevallen. Op 30 juni werd daarom afgeschaald van fase 3 (Feitelijk watertekort) naar
fase 2 (Indicatie watertekort) en op 13 juli werd verder af geschaald naar fase 1 (Normale situatie). Op 15 augustus verscheen
het laatste droogtebericht van het jaar. Neerslagtekort, rivierafvoeren, chlorides en watertemperaturen waren toen normaal
voor de tijd van het jaar.
De resultaten van de evaluatie
Evaluatie
Op mijn verzoek is een evaluatie naar de aanpak van de droogte uitgevoerd, met als doel een bijdrage te leveren aan het verbeteren
van de crisisorganisatie, de communicatie en de maatregelen. De nadruk van de evaluatie lag op het functioneren van de overleg
en besluitvormingsgremia. Daarnaast is gekeken naar de ingezette maatregelen.
De evaluatie is uitgevoerd door Arcadis. Zij hebben hiervoor 16 diepte interviews en 100 web-enquetes uitgevoerd onder waterschappen,
ministeries I&M, EL&I en V&J, en stakeholders zoals drinkwaterbedrijven, natuurorganisaties en LTO. Daarnaast is een documentenanalyse
uitgevoerd.
Conclusies
Uit de evaluatie blijkt dat goed geanticipeerd is op de gevolgen van de droogte. Hierdoor heeft Rijkswaterstaat, samen met
de waterschappen de economische en maatschappelijke schade beperkt. De gebruikers van water hebben in het algemeen geen zware
hinder ondervonden van de droogte.
De omvang van de problemen is naar schaal en periode beperkt gebleven. De volgorde van de verdringingsreeks is in acht genomen.
De Landelijk Coördinatiecommissie Watertekorten en het Managementeam Watertekorten, de 2 overlegplatforms waarin de samenwerkende
partijen op verschillende ambtelijke niveaus afstemmen, hebben goed geanticipeerd op mogelijke calamiteiten als gevolg van
de droogte en functioneerde effectief en efficiënt. Er is bijtijds op- en afgeschaald, er waren korte lijnen tussen betrokkenen
en de samenwerking was goed. De informatievoorziening onderling was kwalitatief van goed niveau, tijdig en uitvoerig, er is
geleerd van de droogte in 2003. Mede daardoor kwam nu de veiligheid van de dijken niet in gevaar.
Aanbevelingen
Er zijn aandachtspunten geformuleerd rondom:
-
• Samenstelling, bevoegdheid, taken en rollen van de overlegplatforms. Bij de deelnemers aan de verschillende overlegplatforms
is er behoefte aan meer duidelijkheid hierover.
-
• Communicatie richting externen kan zorgvuldiger en toegankelijker voor het publiek.
-
• Tijdens de droogte zijn veel maatregelen genomen. Er bestaat tevredenheid over de effectiviteit van de afzonderlijke genomen
maatregelen, maar optimalisatie in het totale pakket is mogelijk waardoor efficiënter kan worden opgetreden.
-
• In het draaiboek voor droogte: de «handreiking Watertekorten en Warmte» was nog onvoldoende uitgewerkt welke verdergaande
maatregelen nog mogelijk waren onder extreme omstandigheden en bij het optreden van meerdere calamiteiten tegelijkertijd.
Hier is tijdens de droogte van 2011 al aan gewerkt en wordt nu verder uitgewerkt.
Vervolgtraject
Er zijn acties in gang gezet om de aandachtspunten te verbeteren. Dit zal leiden tot een verbeterde versie van het draaiboek
bij droogte: «de Handreiking Watertekorten en Warmte». Daarbij zal blijvend aandacht zijn voor het trainen, opleiden en oefenen
van medewerkers. Volgend jaar bij de start van het nieuwe droogteseizoen zijn de verbeteracties uitgevoerd waardoor de betrokken
partijen nog beter voorbereid zijn op een volgende periode van droogte.
Daarnaast wordt in het Deltaprogramma gekeken welke strategieën er mogelijk zijn voor een duurzame zoetwatervoorziening voor
de lange termijn.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma