27 625 Waterbeleid

Nr. 212 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2011

Hierbij informeer ik u over de droogtesituatie van begin juni in Nederland als antwoord op uw schriftelijk verzoek van 6 juni 2011.

De huidige situatie

In Nederland en in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas is de afgelopen maanden weinig neerslag gevallen. Het landelijk neerslagtekort, het verschil tussen de neerslag en de verdamping, is opgelopen tot 152 mm. Dat is twee keer zoveel als normaal in deze tijd van het jaar. De grondwaterstanden zijn in het overgrote deel van Nederland laag tot extreem laag voor deze tijd van het jaar. De neerslag van begin juni was lokaal van karakter, heeft wel gezorgd voor een tijdelijke stijging van de afvoeren van Rijn en Maas, maar heeft het landelijk beeld van de droogtesituatie niet veranderd. Alle eerder genomen maatregelen blijven van kracht.

Er is door het gehele land een heel scala aan maatregelen getroffen om zoveel mogelijk water vast te houden en de zoutindringing te beperken. De watervoorraad in Nederland is voor de komende weken daardoor nagenoeg overal voldoende voor alle gebruikers in gebieden waar wateraanvoer mogelijk is. De gebieden waar geen wateraanvoer mogelijk is, zoals de hoge zandgronden en een deel van Zeeland, zijn afhankelijk van neerslag. Hier zijn lokaal beregeningsverboden ingesteld.

Met name de scheepvaart ondervindt hinder door de droogte en de maatregelen die genomen zijn om zoveel mogelijk zoet water vast te houden en verzilting tegen te gaan. De hinder bestaat uit een verminderde diepgang, zuinig schutten en een verkleining van de vaargeul.

Omdat ook in de komende weken weinig neerslag wordt verwacht is door de Directeur Generaal van Rijkswaterstaat op 23 mei 2011 besloten het Management Team Watertekorten (MTW) wekelijks bijeen te roepen. In het MTW zijn het rijk, de waterschappen, het IPO en het KNMI vertegenwoordigd. Dit team zal wekelijks bijeenkomen om afspraken over de waterverdeling te maken.

Ontstaan van de huidige situatie

Dit jaar worden we geconfronteerd met een bijzondere situatie. Na de geringe sneeuwval in de 2e helft van de winter in de Alpen, de snelle afsmelting daarvan in januari en een uitzonderlijk langdurig stabiel hogedrukgebied in het gehele stroomgebied is het huidige neerslagtekort ontstaan.

De waterbeheerders zijn daarom in 2011 al zeer vroeg begonnen met het treffen van maatregelen en de Landelijke Commissie Waterverdeling (LCW) is al vóór de normale startdatum van het «droogteseizoen» van 1 april bijeengeweest om de situatie en de maatregelen te bespreken.

Landelijk Commissie Waterverdeling (LCW) en Management Team Watertekorten (MTW)

Jaarlijks start op 1 april het «droogteseizoen». Vanaf dat moment houden Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen de vinger aan de pols met betrekking tot eventuele watertekort en warmteproblemen. In de LCW hebben vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, de waterschappen en het KNMI zitting. Om betrokkenen binnen en buiten het ministerie te informeren over de actuele situatie verschijnen er regelmatig «droogteberichten». In de droogteberichten wordt een overzicht gegeven van de actuele situatie, de genomen maatregelen en de verwachting ten aanzien van de neerslag, temperatuur en watertekorten. Dit jaar zijn er 9 droogteberichten verschenen, de eerste op 24 maart.

De LCW adviseert de Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat (DG-RWS) over een goede waterverdeling vanuit de rijkswateren in Nederland.

Op advies van de LCW heeft de DG RWS op 26 mei 2011 het MTW voor het eerst bijeengeroepen. Reden hiervoor is dat op basis van weersvoorspellingen te voorzien is dat de wateraanvoer op termijn niet voldoende zal zijn om aan alle vraag te kunnen voldoen.

Het MTW komt voortaan wekelijks bijeen, verzorgt de afstemming tussen de waterbeheerders, departementen en regionale overheden en bereidt besluitvorming voor over de te nemen maatregelen.

Genomen maatregelen in april en mei 2011

Samen met de waterschappen heb ik een heel scala aan maatregelen getroffen om de watervoorraad te vergroten, de drinkwatervoorziening te waarborgen, de verzilting te bestrijden en de bevaarbaarheid en veiligheid voor de scheepvaart in stand te houden.

Waarborgen veiligheid van de veendijken en voorkomen van bodemdaling

Veendijken kunnen ernstig verzwakken of zelfs bezwijken bij langdurige droogte. De allerhoogste prioriteit bij watertekorten is dan ook het voorkomen van droogteschade aan veendijken in West-Nederland. De waterschappen voeren extra inspecties van, en zonodig reparaties uit aan verdroogde veendijken. Zo mogelijk sproeien zij de dijken nat om verdere uitdroging te voorkomen.

Een ander gevaar bij droogte is dat wanneer de waterpeilen zakken er bodemdaling optreedt. Omdat bodemdaling als gevolg van droogte onomkeerbaar is en ook consequenties kan hebben voor funderingen van onder meer gebouwen wordt de hoogste prioriteit gegeven aan het handhaven van de peilen in gebieden met een verhoogd risico daarop.

Drinkwater

Ook in tijden van droogte heeft het waarborgen van voldoende drinkwater van goede kwaliteit de hoogste prioriteit. Op korte termijn is er nog geen sprake van tekorten, maar het advies zuinig om te springen met water geldt voor iedereen: boeren, industrie en particuliere gebruikers. Op dit moment is er nog voldoende water in rivieren om de voorraden zoals in het IJsselmeer, de Biesbosch, het Haringvliet, de duinen en de grondwaterbronnen enkele maanden op peil te kunnen houden. Om inlaatpunten van drinkwater zoveel mogelijk zoet te houden wordt ernaar gestreefd dat wanneer streefpeilen zijn behaald, de overmaat zoet water te gebruiken om de zoutindringing verder terug te dringen. Het buienfront van de afgelopen weekend heeft ervoor gezorgd dat de licht verhoogde zoutconcentraties in de komende weken kunnen worden weggespoeld. Door aangepast beheer van de schutsluizen (alleen schutten bij laag water) en het sluiten van visriolen wordt verdere zoutindringing voorkomen.

Watervoorraad vergroten

De stuwen in rivieren en spuisluizen in de dammen zijn gesloten om zoveel mogelijk zoet water vast te houden. Overal in Nederland hebben de waterbeheerders de ruimte die de peilbesluiten bieden maximaal opgevuld. Het beheer van de schutsluizen in rivieren en dammen is aangepast om zo veel mogelijk water vast te houden en zodoende ook voldoende diepgang voor de scheepvaart in de stuwpanden te behouden. De bedieningstijden van schutsluizen zijn verruimd om extra wachttijden als gevolg van het waterbesparend schutten te voorkomen. In de IJssel zijn oploop- en passeerverboden afgekondigd omdat de vaargeul daar te smal is geworden voor veilige passeringen.

Boven op het bestaande peilbesluit is het peil van het IJsselmeer verhoogd van NAP minus 20 cm naar NAP minus 10 cm, dit besluit wordt verlengd voor 3 weken.

In gedeeltes van de Provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Brabant, Zeeland en Limburg zijn bij acht waterschappen beregeningsverboden ingesteld. De meeste voor de onttrekking uit oppervlaktewater.

Tegengaan van verzilting

De Kleinschalige Water Aanvoer (KWA)) is in werking gesteld. Hierbij wordt zoet water vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek naar Zuid-Holland gevoerd en de toevoer van verzilt water vanuit de Hollandse IJssel voor het grootste deel gesloten.

Bij de Haringvlietsluizen is het beheer van de vis en zoutriolen en het schutbedrijf aangepast om zo weinig mogelijk zout water binnen te laten dringen. De doorspoeling van het Volkerak-Zoommeer is beperkt waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de verziltingbestrijding van Zuid-Holland.

Vooruitzichten voor de komende 2–4 weken

Volgens het KNMI komt er voorlopig geen einde aan de droogte. De lokale buien brengen weinig verandering in de situatie. De temperatuur, de lage luchtvochtigheid en wind zullen zorgen voor aanzienlijke verdamping.

De komende weken wordt wisselvallig weer verwacht, maar met weinig neerslag van betekenis. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor de stroomgebieden van Rijn en Maas.

Scenario’s

Watertekorten zijn in Nederland geen uniek verschijnsel. Om die reden zijn er landelijk en regionaal afspraken gemaakt hoe het water wordt verdeeld en wie daarover beslist wanneer een dergelijke situatie optreedt. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden zijn vastgelegd in wetgeving en in de waterplannen van rijk, provincie en waterschappen. Het rijk heeft hierin een coördinerende rol.

Voor de verdeling van water wanneer er daadwerkelijk tekorten ontstaan liggen verschillende scenario’s klaar, waarbij onder meer gebruik gemaakt wordt van de ervaringen van 1976 en 2003.

Innovatieve manieren om verzilting tegen te gaan

LTO Nederland heeft mij in hun brief van 25 mei j.l. gevraagd de mogelijkheden na te gaan om zout indringing via de Nieuwe Waterweg te beperken en zo meer water beschikbaar te krijgen voor andere functies zoals drinkwater en landbouw. Met de voorgestelde aanpak kom ik tegemoet aan de suggesties die LTO Nederland heeft gedaan.

In de jaren 70 is gekozen voor het aanleggen van de zogenaamde «trapjeslijn» in de Nieuwe Waterweg. De bodem van de Nieuwe Waterweg is trapsgewijs verondiept waardoor indringing van zwaarder en dus lager stromend zout water wordt afgeremd. De trapjeslijn is erosiegevoelig, het onderhoud is relatief kostbaar. Om die reden is gezocht naar maatregelen die mogelijk effectiever en meer kostenefficiënt zijn. Een bellenscherm zorgt voor een vermindering van de gelaagdheid van de waterkolom waardoor de zoutindringing wordt gereduceerd. Op basis van eerder uitgevoerd onderzoek ligt er een voorstel voor een praktijkonderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam.

Mogelijke maatregelen voor de komende periode

Voor de verdeling van water bij een watertekort zijn landelijk en regionaal afspraken gemaakt die zijn weergegeven in de zogenaamde verdringingsreeks (bijlage 1). De nationale afspraken daarover zijn vastgelegd in de Waterwet en het bijbehorende Waterbesluit en het Nationaal Waterplan welke door uw kamer zijn besproken.

Wanneer de watervoorraad verder terugloopt zal de watervoorraad worden geprioriteerd volgens deze nationale verdringingsreeks. In de reeks wordt de hoogste prioriteit gegeven aan de veiligheid tegen overstromingen (stabiliteit van waterkeringen, handhaven van peilen), aan het voorkomen van onomkeerbare schade aan de bodemgesteldheid, aan de drinkwatervoorziening en aan de energievoorziening.

Om deze belangen te waarborgen is het mogelijk dat de waterschappen via alternatieve routes zoet water aanvoeren of zonodig verzilt water inlaten om de peilen te handhaven in gebieden met veendijken.

In bepaalde situaties kan het noodzakelijk zijn noodpompen in te zetten om gebieden van water te voorzien. Bij locale ondiepten kan de rivierbeheerder besluiten de vaarweg op diepte te houden.

De Provincies hebben daarnaast de mogelijkheid om binnen de categorieën 3 en 4 regionale verdringingsreeksen vast te stellen of regionale waterakkoorden af te sluiten. Beide zijn voor verschillende regio’s vastgesteld, maar tot op heden nog nooit toegepast.

Zoetwatervoorziening in het Deltaprogramma

In het Deltaprogramma wordt gekeken welke strategieën er mogelijk zijn voor een duurzame zoetwatervoorziening voor de lange termijn. Ons huidige watersysteem, het beheer en het beleid voor zoetwatervoorziening loopt namelijk tegen zijn grenzen aan wanneer vaker dan nu extreme weerssituaties optreden. Op korte termijn richt het deelprogramma Zoetwater zich op maatregelen en voorzieningen die zorgen voor een vergroting van de flexibiliteit van het watersysteem. Hierbij kan gedacht worden aan meer flexibiliteit in de peilbesluiten voor het vasthouden van zoetwater in het winter half jaar, het creëren van extra aanvoerroutes van zoetwater en de optimalisatie van kleinschalige maatregelen op bedrijfsniveau. Daarnaast werkt het deelprogramma aan een fundamentelere aanpak. Naast meer flexibiliteit en efficiency in het systeem wordt daarbij ook gekeken naar het efficiënter gebruik van water.

Internationale afspraken

Nederland is voor haar zoetwater voor een groot deel afhankelijk van de aanvoer van water van de Rijn en de Maas. Voor de Maas is daarvoor in 1995 met Vlaanderen een verdrag gesloten waarin Vlaanderen tijdens droge periodes een afvoer naar Nederland garandeert van minimaal 10 m3/sec. Voor de Rijn bestaat een dergelijk verdrag nog niet.

Tijdens de EU milieuraad van 21 juni zal ik bij mijn collega's verkennen welke mogelijkheden er zijn om ook voor de Rijn afspraken te maken die voldoende water voor Nederland nu en in de toekomst garanderen.

Ik zal uw Kamer de komende weken op de hoogte houden van de ontwikkelingen en maatregelen.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

BIJLAGE 1 Landelijke verdringingsreeks

Naar boven