27 081
Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ)

27 221
Wijziging van de Abw, de IOAW en de IOAZ in verband met het verruimen van de mogelijkheid tot tijdelijke ontheffing van de sollicitatieverplichting ten behoeve van deelnemers aan sociale-activeringsactiviteiten

nr. 19
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 oktober 2001

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 4 oktober 2001 overleg gevoerd met minister Vermeend van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

de brief van 24 april 2001 inzake de bestuurlijke afspraken Agenda voor de toekomst 2001–2004 (SOZA-01-400);

de brief van 26 april 2001 inzake de verdeelsleutels voor de middelen in het werkdeel van FWI voor het jaar 2002 (27 081, nr. 18);

de brief van 27 april 2001 inzake de uitvoeringspraktijk van het ontheffingenbeleid en de facto ontheffingen (27 221, nr. 7);

de brief van 21 mei 2001 inzake het vervolgonderzoek «Doeltreffendheid van de gemeentelijke uitvoering betreffende uitstroombevordering en sociale activering 2000» (SOZA-01-461);

de brief van 19 juni 2001 inzake afspraken met de gemeente Den Haag in het kader van de bestuurlijke afspraken «Een gezamenlijke agenda voor de toekomst» (SOZA-01-577);

de brief van 14 september 2001 inzake de bestuurlijke afspraken met de gemeente Utrecht in het kader van Agenda voor de toekomst (SOZA-01-777).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) spreekt haar waardering uit voor de bestuurlijke afspraken tussen Rijk en gemeenten inzake de Agenda voor de toekomst, die met name zijn gericht op uitstroom en maatschappelijke participatie. Onderdeel van het meerjarenplan zijn harde afspraken over de uitkomst van de toepassing van de verschillende wetten, waardoor meer zicht wordt verkregen op de doeltreffendheid en het resultaat van de regelgeving. Mensen die zichzelf niet kunnen redden zonder steun van de overheid hebben een duwtje nodig. Heeft de VNG een zodanig mandaat dat zij namens alle gemeenten afspraken kan maken of volgen er nog separate overeenkomsten? Met de grote gemeenten worden afspraken gemaakt. Wanneer zijn alle gemeenten aan de beurt?

Onder de overeenkomst valt ook de reïntegratie van ANW'ers (Algemene nabestaandenwet) per 1 januari 2002. De indruk bestaat dat verschillende uitvoeringsorganisaties geen afspraken hierover hebben gemaakt, ook niet over de communicatie tussen SVB (Sociale verzekeringsbank) en gemeenten. Het is vreemd dat het inlichtingenbureau geen relatie heeft met de SVB. Op welke wijze zal er gecommuniceerd worden? Op welke termijn wordt de Kamer over de feitelijke invulling geïnformeerd? Het betreft een op het punt van reïntegratie ernstig verwaarloosde groep.

Niet iedere gemeente voert de regeling van de uitstroompremie van f 4000 voor de overstap van een gesubsidieerde naar een reguliere baan uit. Dient er geen rechtsgelijkheid te zijn op dat punt? Hoe gaat dit straks met de f 6000-regeling? Wordt de rechtsongelijkheid daardoor nog schrijnender? Is dit voor de ex-uitkeringsgerechtigden een afdwingbaar recht? De afspraken over de besteding van het Kliq-prestatiebudget zijn van de baan, omdat daarvoor inmiddels een ander wettelijk kader is geschapen.

De voortgangsbrief over de verdeelsleutels voor de middelen heeft vooral betrekking op het werkdeel, ook al wordt er ook nog ingegaan op het inkomensdeel en mogelijke experimenten in de sfeer van deregulering. De PvdA-fractie is warm voorstander van deregulering van het werkdeel van het fonds, maar zij heeft geen behoefte aan een verdere prijsprikkel op de toepassing van de bijstand. De motie-Schimmel/Snijder-Hazelhoff is gericht op deregulering maar niet op het opschroeven van het eigen risico op het uitkeringsdeel tot 50%, zoals de minister de Kamer onlangs heeft laten weten. Dit is onacceptabel en staat haaks op het doel van de bijstand. Verdere ontschotting van de WIW, als onderdeel van het werkdeel Fonds werk en inkomen, is een reële optie, die kan worden toegestaan aan goed presterende gemeenten.

Ten aanzien van de uitvoeringspraktijk van het ontheffingenbeleid en de de-facto-ontheffingen is het niet goed dat gemeenten volstaan met een administratieve controle of controles langer dan achttien maanden achterwege laten. Een starre hercontrole en een rigide ontheffingenbeleid is echter ongewenst. De hercontrole moet gerelateerd zijn aan het risicoprofiel. Wat is de inzet van de minister op dit punt? Een aantal gemeenten werkt ook in preventieve zin goed aan fraudebestrijding. Hercontroles vragen om een behoorlijke personele formatie. De middelen in het Gemeentefonds zijn niet afgestemd op de personele formatie die noodzakelijk is voor de hercontroles. De minister heeft anderhalf jaar geleden een herijking toegezegd van het bedrag van f 5000 per uitkeringsgerechtigde in het Gemeentefonds. Wanneer verschijnen de resultaten van het toegezegde onderzoek?

De gemeenten moeten op het punt van de doeltreffendheid van de uitstroombevordering en sociale activering nog een slag maken, ook al worden er hier en daar goede resultaten geboekt. Benchmarking is een prima instrument op basis waarvan gemeenten leren naar zichzelf te kijken en zaken transparant te maken. De benchmark op rijksniveau moet een hoog aggregatieniveau hebben. Goede ideeën uit Den Haag moeten sneller uitgevoerd kunnen worden.

Het blijkt dat bestuurlijke afspraken met Den Haag een goed resultaat hebben. Ook grote gemeenten zijn in staat de bijstandswet goed uit te voeren. Kan de Kamer met enige regelmaat over de voortgang van dergelijke projecten worden geïnformeerd? Wanneer wordt de Kamer de vervolgovereenkomsten aangeboden?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) merkt op dat de VVD-fractie het streven naar een zo sluitend mogelijke keten gericht op reïntegratie en uitstroom naar werk onderschrijft. Per 1 januari 2002 zullen ook ANW'ers onder het reïntegratietraject van de gemeente vallen. De SVB kan daarin een belangrijke rol spelen.

De Agenda van de toekomst lijkt perspectiefvol, maar moet wel worden waargemaakt. De VVD-fractie staat er volledig achter dat gemeenten de regie krijgen, maar er moet wel afgerekend worden. Het eigen risico betreft niet het inkomensdeel van uitkeringsgerechtigden, maar de budgettaire verantwoordelijkheid.

De doelstelling van een gezamenlijke ambitie en extra inspanningen om elke bijstandscliënt te begeleiden in de richting van het arbeidsproces is goed, maar op welke wijze is de sociale activering in het traject opgenomen?

Hoe zullen gemeenten worden gecontroleerd? Op welke wijze wordt een sanctiebeleid ingevoerd en gecontroleerd? Het is goed dat er geëxperimenteerd wordt, maar welke experimenten vallen expliciet hieronder? Er is sprake van kansen bieden en afspraken maken, met daarbij de aantekening dat bij een niet-vrijblijvende aanpak maatwerk past. Biedt dat toch ruimte? Over deregulering worden goede afspraken gemaakt. Op het punt van fraudebestrijding had al een kwaliteitsslag gemaakt moeten worden.

Over de uitvoeringspraktijk van het ontheffingenbeleid en de de-facto-ontheffingen zijn reeds vorig jaar december vragen gesteld. Daaraan had al iets gedaan moeten worden.

De VVD-fractie verwacht op het punt van doeltreffendheid van de gemeentelijke uitvoering resultaten, mede in het licht van de afrekening op afspraken die in het kader van agenda 2002–2004 worden gemaakt.

Het blijkt dat de gemeenten Utrecht en Den Haag behoorlijke stappen willen zetten. Kan aan het eind van het traject geconcludeerd worden dat het allemaal goed gaat? Wat gebeurt er met de andere gemeenten? Worden er met andere grotere gemeenten ook apart afspraken gemaakt? Op welke wijze vindt de inbedding in kleinere gemeenten plaats?

De heer Harrewijn (GroenLinks) vindt het goed dat er gewerkt zal worden op basis van afspraken met gemeenten. Er vindt afstemming op maat plaats. Gemeenten worden gestimuleerd goede plannen op te stellen, hetgeen met wetgeving niet altijd wordt bereikt. Het is een goede invulling van medebewind. Naast werk heeft sociale activering een volledige plaats gekregen. Er is evenwicht. Kwantificering garandeert dat later nagegaan kan worden hoe een en ander in de praktijk heeft gewerkt. Uitstroom uit de uitkering mag in de praktijk geen voorrang krijgen. Utrecht geeft andere gemeenten het goede voorbeeld door aantallen te noemen van mensen die vrijwilligerwerk gaan doen. Deze gemeente heeft ook niet-uitkeringsgerechtigden in de staatjes opgenomen. Er wordt gewerkt aan een aparte regeling voor de vergoeding van de uitvoeringskosten voor deze groep. Kan deze groep bij deze afspraken worden betrokken, aangezien gemeenten daarvoor per 1 januari 2002 verantwoordelijkheid dragen? GroenLinks is voorstander van integratie van deze trajecten.

In het vervolgonderzoek Doeltreffendheid van de gemeentelijke uitvoering betreffende uitstroombevordering en sociale activering worden drie zaken genoemd die achterblijven. In de eerste plaats het beleid van doorstroming uit gesubsidieerde arbeid. Dat punt wordt betrokken bij de afspraken met de gemeenten. In de tweede plaats de regierol, die nu is opgenomen in de Agenda voor de toekomst en de afspraken met de VNG. Kan dit punt strakker worden geregeld in de afspraken met de gemeenten? In de derde plaats een integraal arbeidsmarktbeleid. Ook al betreft dit gedeeltelijk het SUWI-dossier, in het kader van afspraken met gemeenten is hierover wel een en ander vast te leggen. Gemeenten moeten worden geprikkeld in hun plannen in te gaan op de vormgeving ervan.

Casemanagement is toe te juichen, want begeleiding is van fundamenteel belang. Monitoring van de aanpak is nodig. Ervaringen dienen uitgewisseld te worden.

GroenLinks steunt deregulering en experimenten. Voor experimenten met reïntegratie hoeven trajecten niet per se ingekocht te worden, omdat andere organisaties er al vaak mee bezig zijn. In welk kader krijgen experimenten vorm? Worden zij bij deze afspraken betrokken?

In de Agenda van de toekomst is er sprake van een samenhang tussen zorg, activering en uitstroom. Kan er apart worden gedebatteerd over de samenhang tussen zorg en sociale zekerheid en de verdere aanpak ervan? Kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenhang met VWS en wellicht andere ministeries, hieraan aandacht besteden?

De heer Mosterd (CDA) steunt de minister in de sterke inzet op de uitstroom naar betaald werk en, als dat niet mogelijk is, een inzet voor sociale activering. Het is goed dat daarover heldere afspraken worden gemaakt met de VNG. Zal de praktijk echter daadwerkelijk de duurzame uitstroom naar niet-gesubsidieerd werk opleveren? Hoe reëel zijn de aannames? Kan de minister uitleggen waarom hij ambitieus is, maar ook realistisch?

Grote gemeenten hebben hun zaken met betrekking tot de uitstroom veel beter voor elkaar dan kleinere. Zij hebben een betere registratie en een betere samenwerking met betrokken partijen. Waarom leidt al dat betere dan niet tot een grotere uitstroom, juist ten opzichte van de kleinere gemeenten? Uitgaande van de vertaling van planproces naar resultaten had verwacht kunnen worden dat grotere gemeenten betere resultaten zouden bereiken.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG zullen de experimenten bevorderen voor de vernieuwing in de uitvoering ten behoeve van de participatie van bijstandsgerechtigden. Dat is een goed streven, maar het gaat om de praktijkresultaten van de inspanningen voor de uitkeringsgerechtigden. Een sluitende keten, waarin afspraken met cliënten worden vastgelegd, getekend en bewaakt, heeft met nadruk de instemming van de CDA-fractie. Op die wijze wordt het proces transparant en controleerbaar. Dat is in het belang van de cliënt, maar ook van de uitvoerders en de Kamer, in haar rol als controleur.

Participatie voor iedereen is een uitgangspunt dat de CDA-fractie na aan het hart ligt. Kan de minister aangeven dat hij wat er op papier staat, op deze wijze waar kan maken? Een halvering van de formele ontheffingen van de arbeidsverplichtingen wordt als macrotrend geformuleerd. Hoe is dat mogelijk? Is men in het verleden te ruimhartig geweest met het verstrekken van formele ontheffingen?

Het CDA is blij met het casemanagement. Een goede band met de cliënt is noodzakelijk voor succes.

Een strak fraudebestrijdingbeleid is vereist. Men moet weten dat fraude niet loont. Het CDA steunt de minister in het aanpakken van gemeenten, als zij daaraan onvoldoende doen. Dat is in het belang van degenen die blijvend gebruik van een uitkering moeten maken.

Kan de minister de positie van het inlichtingenbureau nader uiteenzetten?

Het CDA gaat ermee akkoord dat de verdeelsleutels voor de middelen in het werkdeel van het FWI in 2002 gehandhaafd worden. De argumentatie is valide dat er thans geen knelpunten zijn bij de gemeenten en er in 2002 in het inkomensdeel van het FWI wijzigingen optreden.

Voor de-facto-ontheffingen is geen wettelijke basis. Het is onbegrijpelijk dat dit fenomeen nadrukkelijk om zich heen heeft gegrepen. Juist op dit punt zal de Agenda voor de toekomst zich moeten bewijzen. Daarop wil het CDA blijven toetsen.

Gemeenten moeten oog hebben voor de uitstroom uit gesubsidieerde arbeid, maar in de praktijk lukt dat soms in mindere mate (WSW/WIW). Hoe ziet de minister dat?

Het onderzoek inzake doeltreffendheid van de gemeentelijke uitvoering betreffende uitstroombevordering en sociale activering bevat interessante gegevens over de plan-, vertalings-, werkings- en resultaatfase. In de desbetreffende brief wordt echter gemeld dat het lijkt dat gemeenten meer gericht zijn op het inzetten van instrumenten dan dat zij oog hebben voor de resultaten. Blijven veel maatregelen niet steken in goede bedoelingen? Er dient met nadruk naar de (praktijk)resultaten gekeken te worden.

Het antwoord van de minister

De minister dankt de leden voor de brede steun voor de aanpak en het mandaat voor de afspraken in het kader van de Agenda voor de toekomst. In de praktijk blijkt dat gemeenten zich in het algemeen houden aan de afspraken die met de VNG worden gemaakt, zeker als daarvoor een breed draagvlak is. Dat geldt ook in dit geval, omdat in de afspraken de regiefunctie van de gemeenten centraal staat. Het Rijk moet bereid zijn daartoe mogelijkheden te bieden, onder andere door deregulering. Daarbij hoort ook het afrekenen. Er worden specifieke afspraken gemaakt die geënt zijn op de situatie ter plaatse, waardoor de regiefunctie beter tot haar recht komt. De afspraken met gemeenten zoals Utrecht en Den Haag zijn afgestemd op de praktijk. Men komt toe aan de hardere kern van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, waarvoor sociale activering geboden is. In het algemeen zijn vormen van sociale activering onderdeel van de afspraken. Op bladzijde 7 van de afspraken in het kader van de Agenda voor de toekomst wordt dit punt kort genoemd. In de praktijk streeft men naar een evenwichtig pakket van enerzijds sociale activering en anderzijds een betere kans op de arbeidsmarkt.

De afspraken moeten realistisch zijn. Er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt, dus er zijn vele mogelijkheden om maatwerk te leveren. Als de arbeidsmarkt krimpt, wordt ook de kans van een gemeente om succes te boeken minder. Na een jaar wil de minister een overzicht van de resultaten van gemeenten, zoals reeds is afgesproken met de gemeenten Den Haag en Utrecht. Op dat moment kan herijking plaatsvinden. Als gemeenten het beoogde resultaat niet halen, wordt de bijdrage van het Rijk neerwaarts bijgesteld. De enige escape in de afspraken is een conjuncturele wijziging. Op basis van de afspraken ontstaat er een goed landelijk overzicht van de resultaten op bijna alle onderdelen. Bijstelling op basis van de praktijk is mogelijk.

Er worden ook afspraken over casemanagement gemaakt. De grote verschillen tussen kleinere en grote gemeenten hebben te maken met de specifieke problematiek in een grote stad. Amsterdam heeft bijvoorbeeld een grotere groep allochtonen in het bestand dan elders. Men moet in dat geval intensiever begeleiden en betrokkenen hebben vaak een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Een groot fase-4-bestand betekent intensivering van de begeleiding/aanpak (een een-op-eenbenadering), grotere afstand tot de arbeidsmarkt, langere begeleidingstrajecten, scholing, training en sociale activering. Het gaat om maatwerk, om toegesneden pakketten.

Over de nieuwe taak van de gemeenten per 1 januari a.s. ten aanzien van ANW-gerechtigden zijn op 5 september jl. bestuurlijke afspraken gemaakt. Gemeenten zullen zich inspannen om per 1 januari 2002 een sluitende aanpak te realiseren voor alle personen uit de doelgroep niet-uitkeringsgerechtigden van de ANW die zich vanaf 1 januari 2002 als werkloze werkzoekenden inschrijven bij het CWI, voorzover zij een traject nodig hebben op vrijwillige basis. Desgevraagd deelt de minister mee dat inschrijving een praktisch criterium is. Het is de bedoeling dat de SVB betrokkenen een brief stuurt waarin erop wordt gewezen dat men bij het CWI in aanmerking komt voor genoemd pakket. De minister houdt zich aanbevolen voor suggesties van de Kamer om te komen tot een sluitende aanpak op dit punt. Het betreft een nieuwe taak van de gemeenten. Zij moeten de gelegenheid krijgen zelf iets te ontwikkelen. Kwantificering kan onderdeel van de afspraken zijn.

Als de Kamer de voorstellen terzake fiatteert, zal de uitstroompremie per 1 januari a.s. veranderen. De f 4000-regeling was facultatief. Gemeenten hadden een eigen beleidsvrijheid op dat punt, omdat sommige gemeenten eigen regelingen hadden. De f 6000-maatregel wordt niet door de gemeente, maar door de fiscus uitgevoerd.

De Kamer heeft in het kader van SUWI uitgesproken dat verplichte inkoop niet ingevoerd mag worden. In het kader van de Agenda voor de toekomst zijn gemeenten dan ook vrij op dat punt. Over Kliq zal nog nader worden gesproken.

Het is absoluut niet de bedoeling om in de budgetten te snijden. Gemeenten houden of krijgen voldoende budget. Het is zeker niet de bedoeling experimenten met de bijstand mogelijk te maken. De motie-Schimmel/Snijder-Hazelhoff is conform haar bedoeling uitgevoerd. Een gemeente kan met een experiment wel voordeel behalen als het beleid effectief en doelmatig wordt gericht op de uitstroom.

Momenteel worden er afspraken gemaakt met de G4. Met de G21 worden kaderafspraken gemaakt waarin een groot deel van de mogelijkheden wordt vastgelegd. Gemeenten kunnen hierin specifieke zaken opnemen. De gemeenteraad moet instemmen met de afspraken.

Er wordt een generieke, uniforme subsidieregeling ingesteld inzake voorwaarden voor casemanagement, waaraan ook resultaten worden gekoppeld. De gemeente bepaalt echter zelf of zij dat wil.

De minister onderschrijft de door mevrouw Noorman geschetste lijn inzake hercontroles. Wettelijke termijnen moeten in acht worden genomen. De minister zal de nieuwe circulaire, die volgende week wordt uitgebracht, nog bekijken op het punt van de hercontrole.

Aan de benchmark wordt landelijk gewerkt. Gemeenten kunnen op basis daarvan van elkaar leren. Het wiel hoeft niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. Ook door het daarbij betrekken van de uitkomsten van de afspraken met de gemeenten ontstaat er een goed inzicht.

De monitor scholing en activering wordt in de loop van 2002 operationeel. Daarin wordt inzicht geboden in de activiteiten rondom sociale activering.

Controle op gemeenten vindt naast het normale toezicht, jaarlijks plaats op basis van de individuele afspraken.

Naar aanleiding van de situatie in Amsterdam heeft er in juni een algemeen overleg plaatsgevonden, waarin de minister heeft aangekondigd dat het zinvol is om alle gemeenten na te lopen via fase 1, fase 2 en fase 3. In de eerste fase wordt in alle 504 gemeenten globaal onderzoek gedaan naar de risico's inzake rechtmatigheid, doelmatigheid, uitvoering en fraudebeleid. Als uit het onderzoek blijkt dat er risico's zijn, volgt een meer diepgaand onderzoek (de tweede fase), een quick scan, bijvoorbeeld op rechtmatigheid of belastingsignalen. Als de uitkomst daartoe aanleiding geeft, volgt de derde fase, een onderzoek à la Amsterdam, een accountantsonderzoek. De minister maakt geen afspraken met gemeenten die de uitvoering niet op orde hebben. Er ontstaat op deze wijze een goed inzicht in het gemeentelijk uitvoeringsbeleid. De minister zegt toe de Kamer de gegevens van de gemeentes te doen toekomen.

Maatwerk is niet vrijblijvend. Er worden afspraken gemaakt op basis waarvan gemeente en cliënt rechten en plichten hebben.

In de Agenda voor de toekomst is expliciet opgenomen dat er sprake moet zijn van een adequate fraudeaanpak. Controle vindt plaats onder andere door na te gaan op welke wijze de Wet boeten en maatregelen wordt toegepast.

Het is moeilijk om een oordeel te vellen over de ontheffingen in het verleden, omdat er nu sprake is van een andere situatie op de arbeidsmarkt. Gemeenten is mede in het kader van een sluitende aanpak gevraagd om het bestand door te nemen. Beoordeeld moet worden wat betrokkenen wel en niet kunnen, uitmondend in bijvoorbeeld sociale activering of scholing. Maatwerk geldt dus ook voor het ontheffingenbeleid.

De problematiek van zorg en sociale zekerheid omvat meer dan alleen het beleidsterrein van Sociale Zaken. De minister ziet met belangstelling de verkiezingsprogramma's op dat punt tegemoet.

Het inlichtingenbureau registreert «witte fraude». De registratie moet zodanig zijn dat deze fraude onmogelijk wordt. Het systeem wordt dit jaar afgerond. In de loop van volgend jaar moet het klaar zijn.

Het is mogelijk om met gemeenten afspraken te maken over het «Harrewijnexperiment», met name gericht op daklozen. Daarnaast doelt de minister op het wetsvoorstel Experimenten FWI.

Er wordt naar gestreefd om het onderzoek naar de kosten van de uitvoering van de bijstand in het Gemeentefonds eind dit jaar af te ronden.

Het onderzoek naar het ontheffingenbeleid komt in maart 2002 gereed. De minister verwijst de Kamerleden naar de onderzoeksprogrammering van de directie Toezicht van zijn departement.

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Terpstra

De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Biesheuvel (CDA), Schimmel (D66), Noorman-den Uyl (PvdA), ondervoorzitter, Kamp (VVD), Van Lente (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), Visser-van Doorn (CDA), De Wit (SP), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Balkenende (CDA), Van Gent (GroenLinks), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Spoelman (PvdA), Örgü (VVD), Van der Staaij (SGP), Santi (PvdA), Wilders (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA) en Bolhuis (PvdA).

Plv. leden: E. Meijer (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Giskes (D66), Kortram (PvdA), Blok (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Vliet (D66), Stroeken (CDA), Marijnissen (SP), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Schoenmakers (PvdA), Dankers (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Middel (PvdA), Weekers (VVD), Van Walsem (D66), Oudkerk (PvdA), De Vries (VVD), Van Splunter (VVD), Van der Hoek (PvdA) en Hamer (PvdA).

Naar boven