26 991 Voedselveiligheid

Nr. 515 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MEDISCHE ZORG EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2017

In deze brief informeren wij u over een aantal actuele zaken rondom fipronil in eieren. Verder informeren wij u over de voortgang op de toezeggingen die in het algemeen overleg over fipronil in eieren in uw Kamer op 24 augustus 2017 zijn gedaan (Kamerstuk 26 991, nr. 490). Tot slot informeren wij u over het onderzoek naar fipronil in eieren dat door mevrouw Sorgdrager wordt geleid. De vaste commissie voor Economische Zaken heeft hier bij brief d.d. 25 oktober 2017 en d.d. 8 november 2017 om verzocht.

Stand 30 november 2017

Allereerst willen we u meenemen in de stand van zaken in de afhandeling van het fipronilincident. Sinds eind juli 2017 is vanwege de vondst van fipronil in eieren een groot aantal pluimveebedrijven geblokkeerd. De vrijgave van geblokkeerde bedrijven gebeurt per stal. Gelukkig worden er geleidelijk steeds meer stallen vrijgegeven. Van de in totaal 793 geblokkeerde stallen zijn inmiddels 285 stallen volledig vrijgegeven, dus voor zowel de eieren, kippen als mest. 127 stallen zijn nog volledig geblokkeerd, dus op zowel de eieren, kippen als mest.

Uit het langzame tempo waarmee de vrijgave plaatsvindt, blijkt echter wel hoe hardnekkig fipronil is. Dit blijkt ook uit de monitoring van de NVWA. Zo zijn de afgelopen weken nog eieren in de retail aangetroffen met een fipronil-gehalte weliswaar onder de Arfd, maar boven de wettelijke norm (MRL). De NVWA blijft dan ook actief monitoren en bij het aantreffen van deze eieren worden de betrokken bedrijven op hun wettelijke verplichting gewezen. Wij zijn met de sector in gesprek hoe dit probleem zo effectief mogelijk kan worden aangepakt.

Bij het vrijgeven van de bedrijven is de afzet van verontreinigde mest een knelpunt. De pluimveesector heeft behoefte aan extra afzetmogelijkheden voor pluimveemest van geblokkeerde bedrijven. Verontreinigde pluimveemest moet namelijk verbrand worden. De beschikbare verbrandingscapaciteit is echter beperkt. We zijn in overleg met de sector en zoeken samen naar (tijdelijlke) alternatieven voor de omgang met verontreinigde pluimveemest om de druk bij pluimveebedrijven weg te nemen.

Alternatieven zullen veilig, effectief en juridisch toegelaten moeten zijn.

Norm voor amitraz in mest

In de analyse van mestmonsters op pluimveebedrijven in het kader van fipronil, is ook het product amitraz aangetroffen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 23 augustus 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 489). Dit product wordt gebruikt als een antivliegenmiddel en kent geen toelating in de pluimveehouderij. Het product is door de NVWA niet in eieren en vlees gevonden. Er zijn echter wel sporen van amitraz in mest gevonden.

Voor amitraz bestaat geen norm voor mest. De Minister van LNV heeft deze norm nu vastgesteld op 10 microgram amitraz per kg mest (detectiegrens). Rekening houdend met de meetonzekerheid betekent dit dat alle kippenmest met een gehalte amitraz boven 20 microgram per kilo mest moet worden afgevoerd en verbrand. De mest met een amitrazgehalte onder 20 microgram per kilogram mest kan worden vrijgegeven. Met het vaststellen van deze norm voor amitraz in mest is duidelijkheid geboden voor de pluimveehouders. De vastgestelde norm sluit aan bij de methodiek die ook voor fipronil in kippenmest is gekozen. Bij toepassing van deze norm blijven nog 17 vestigingen (23 stallen) geblokkeerd, omdat fipronil en amitraz is aangetoond in mest. Daarnaast blijven nog acht bedrijven (acht stallen) gesloten, waar alleen amitraz is gevonden in de mest.

Amitraz is een product dat negatieve invloed kan hebben op insecten en andere ongewervelden. Daarom is het van belang om tegen te gaan dat amitraz via verontreinigde kippenmest in het milieu terechtkomt en dat de verontreinigde mest wordt verbrand.

Europa

Op 26 september jl. zijn de verantwoordelijke ministers voor voedselveiligheid en de Europese Commissie samen gekomen om verbeterpunten vast te stellen naar aanleiding van het fipronilincident. Daar zijn dertien verbeteracties uit voortgekomen. Deze acties betreffen met name de verbetering van de EU-brede afstemming voorafgaand aan en tijdens een incident of crisis en de aanwijzing van zogenaamde Food Safety Officers bij de autoriteiten in de lidstaten. Uw Kamer is daarover geïnformeerd op 6 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1054). De coördinatie voor het oppakken van de verbeterpunten ligt bij de Europese Commissie. De uitwerking van deze verbeterpunten wordt op dit moment in verschillende gremia besproken. Zo wordt gewerkt aan de invulling van de taak van een Food Safety Officer en aan een voorstel voor meer samenhang tussen de meldingssystemen RASFF en AAC om te komen tot een betere informatie-uitwisseling tussen deze systemen.

Werkgroep versterking zelfregulering eierketen

In het algemeen overleg op 24 augustus jl. is toegezegd dat gezamenlijk met de landbouworganisaties en andere relevante ketenpartijen, een werkgroep wordt opgericht om te komen tot een plan om de zelfcontrole in de eierketen te versterken en dat de Kamer over een half jaar een terugkoppeling ontvangt. De werkgroep versterking zelfregulering eierketen is eind oktober gestart met een analyse van de kwetsbaarheden in het systeem die door de fipronil-crisis aan het licht zijn gekomen. Het is een gezamenlijke werkgroep van de sector en de overheid, waarvoor een onafhankelijk voorzitter is benoemd.

De sector neemt het voortouw om de knelpunten binnen de hele eierketen te analyseren en voorstellen uit te werken voor concrete en realiseerbare oplossingen. De resultaten van de werkgroep zullen eind april 2018 worden opgeleverd.

Overleg tussen NVWA en sectororganisaties

Verder is toegezegd dat het kabinet een overleg zal organiseren tussen de sectororganisaties en de NVWA en dat de NVWA in overleg met het OM zal bezien of er een manier te bedenken is waarop aan sectororganisaties in een vroeg stadium signalen kunnen worden afgegeven over mogelijk strafbare praktijken. Regulier overleg tussen NVWA en sectororganisaties, waarin ruimte is voor het delen van ontwikkelingen in de sector en bij de NVWA, is reeds ingeregeld. Ook is er regulier overleg tussen de opsporingsdienst van de NVWA en het OM. In dit overleg zal de inhoud van deze toezegging nader worden besproken. In de brief van 5 september 2017 (Kamerstuk 26 991, nr. 491) over de onderzoeksopzet van het evaluatieonderzoek van mevrouw Sorgdrager is gemeld dat één van de vragen zich zal richten op de samenwerking tussen IOD en het toezicht van de NVWA en welke informatie uit een strafrechtelijk onderzoek wel en niet gedeeld mag worden. De uitkomsten van het evaluatieonderzoek zullen worden betrokken bij de overleggen van de NVWA met het OM en met de sectororganisaties.

Financiering communicatie- en promotieplan Nederlands ei

Uw Kamer heeft verzocht om te bekijken of er Europese middelen beschikbaar zijn voor een communicatie- en promotieplan om het imago van het Nederlandse ei te promoten. En als deze te beperkt zijn, om binnen de begroting van Economische Zaken te bezien of er middelen voor exportpromotie zijn die benut kunnen worden.

Op de informele Landbouwraad van 5 september 2017 heeft Nederland aangegeven mogelijk een beroep te doen op het Europese promotiebudget voor landbouwproducten in geval van ernstige marktverstoring om het consumentenvertrouwen met promotieprogramma’s te kunnen steunen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1040). Europees en Nederlands onderzoek naar het fipronil-incident is nog gaande. Afhankelijk van de uitkomsten daarvan zal het kabinet beslissen of het een beroep zal doen op het Europees promotiebudget.

Om het imago van het Nederlandse ei te verbeteren heeft het Ministerie van LNV overlegd met de sector welke mogelijkheden voor exportpromotie het beste benut kunnen worden. In overleg met de sector is geconstateerd dat vooral de situatie in Duitsland aandacht verdient als het gaat om beschadigd consumentenvertrouwen. Met de sector zijn afspraken gemaakt over deelname aan de Grüne Woche in Berlijn in januari 2018. De Grüne Woche is de grootste consumentenbeurs op voedselgebied in Duitsland. Met verschillende belanghebbenden uit de pluimveesector is overleg gevoerd over een uniforme boodschap die het vertrouwen van Duitse consumenten moet versterken en die in harmonie is met de algehele presentatie van het paviljoen op de Grüne Woche.

Verder werken het Ministerie van LNV, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de sector aan de organisatie van een tweedaags bezoek voor Duitse vakjournalisten om te laten zien hoe de ketenpartijen gezamenlijk op transparante wijze de kwaliteit van Nederlandse eieren waarborgen. Tijdens het bezoek zal ook aandacht worden besteed aan de samenwerking tussen de sector en de Dierenbescherming voor wat betreft het Beter Leven keurmerk.

Topsector

Uw Kamer heeft daarnaast verzocht om voor de LNV-begrotingsbehandeling geïnformeerd te worden over wat de topsectoren kunnen betekenen voor de pluimveesector en te spreken met provincie en gemeente over het Poultry Expertise Centre in Barneveld. Het Ministerie van LNV is in overleg met de pluimveesector, provincie Gelderland, enkele gemeenten en het Poultry Expertise Centre in Barneveld over een plan van aanpak voor de bestrijding van vogelmijten/bloedluizen. Dit plan zal onder andere met inzet van de topsector Agri&Food worden uitgevoerd.

Onderzoek naar fipronil in eieren

De vaste commissie voor Economische zaken heeft gevraagd naar de planning en de onderzoeksopdracht van de Commissie Sorgdrager.

Uw Kamer heeft de concept-onderzoeksopzet voor de Commissie Sorgdrager eerder ontvangen (Kamerstuk 26 991, nr. 491). Op 25 oktober jl. is het instellingsbesluit voor de Commissie Sorgdrager gepubliceerd. De Commissie is onafhankelijk en richt haar onderzoek zelf in, mede op basis van de vragen van uw Kamer (Kamerstuk 26 991, nr. 509). Voor de volledigheid is de opdrachtbrief met definitieve opdracht die aan de Commissie Sorgdrager is gestuurd bijgevoegd1.

Zoals eerder gemeld, zal de Commissie Sorgdrager bij haar onderzoek een klankbordgroep van deskundigen betrekken. Wij kunnen u melden dat de Commissie deze klankbordgroep heeft ingesteld. De klankbordgroep, bestaande uit mevrouw drs. A.S. Roeters, de heer P. den Ouden, de heer J. Wolleswinkel en de heer prof. dr. mr. B. M. J. van der Meulen, heeft als taak tussentijds te reflecteren op de bevindingen van de Commissie.

De Commissie Sorgdrager heeft ons op 21 november jl. laten weten dat het onderzoek meer tijd gaat vragen dan eerder het streven was. Zij verwacht haar eindrapport in het voorjaar van 2018 op te leveren. Uiteraard doen wij uw Kamer dit eindrapport vervolgens toekomen.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven