26 991 Voedselveiligheid

Nr. 433 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2014

In uw brief van 25 september 2014 jl. verzoekt u mij om, uiterlijk op 2 oktober a.s., te berichten op welke termijn de toegezegde brief over het onder publieke verantwoordelijkheid brengen van keuringstaken precies naar de Kamer wordt gezonden. Daarnaast is door het lid Geurts op dinsdag 23 september jl. verzocht om een brief van het kabinet over de wijze van uitvoering van de gewijzigde motie Geurts/Schouw (Kamerstuk 31 490, nr. 160 t.v.v. 150), die ook over dit onderwerp gaat.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft in het VAO Rijksdienst op 3 juli jl. aangegeven dat het kabinet naast het eindbeeld in de motie Geurts/Schouw ook andere modellen voor het onder publieke verantwoordelijkheid brengen van keuringstaken in beeld brengt en aan de hand van die modellen en consequenties daarvan een definitieve keuze zal maken voor de inrichting van de plantaardige, zuivel- en dierlijke keuringen en het toezicht daarop.

Zoals ik in mijn brief van 19 september jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 430) aangaf wil ik de uitwerking van de consequenties, het tijdpad en de financiële effecten van de voorgenomen verandering op zorgvuldige wijze doen. Ik heb u in deze brief toegezegd voor het eind van dit jaar mijn reactie aan de Kamer te sturen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven