Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 26695 nr. 131 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 26695 nr. 131 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer zoals elk jaar over de ontwikkeling en aanpak van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters.1 Voortijdig schoolverlaten (vsv) is het verlaten van school zonder een startkwalificatie (havo-diploma, vwo-diploma of diploma op mbo-niveau 2, 3 of 4).
Helaas moet ik u meedelen dat het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) in het schooljaar 2018–2019 is toegenomen tot 26.894. Er zijn 1.046 meer jongeren uitgevallen ten opzichte van het voorgaande schooljaar. Het vsv-percentage stijgt daarmee: van alle leerlingen en studenten (tot 23 jaar) verliet in 2017–2018 1,91% het onderwijs zonder startkwalificatie en in 2018–2019 was dat 2,01%.
In het voortgezet onderwijs (vo) is het aantal uitvallers gedaald van 4.746 vsv’ers in het schooljaar 2017–2018 naar 4.539 vsv’ers in het schooljaar 2018–2019. Het vsv-percentage daalt licht van 0,50% naar 0,49%. In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het aantal vsv’ers toegenomen van 20.287 studenten in het schooljaar 2017–2018 naar 21.571 studenten in het schooljaar 2018–2019. Het vsv-percentage stijgt van 5,10% naar 5,35%.2
Uit onderzoek blijkt wel dat het aantal vsv’ers met een baan is toegenomen van 8425 jongeren in 2017–2018 naar 9235 jongeren in 2018–2019.
Ik vind het zeer zorgelijk dat de doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers in 2024 onder druk staat. Ik vind het belangrijk dat zoveel mogelijk jongeren (economisch) zelfstandig en zelfredzaam zijn. Ik zie dat scholen, gemeenten, zorgpartijen en andere betrokkenen zeer veel inspanningen leveren om ervoor te zorgen dat iedere jongere de hulp krijgt die hij of zij nodig heeft. Tegelijkertijd zie ik ook dat we met elkaar nog grondiger moeten kijken waarom jongeren, die in potentie een startkwalificatie kunnen halen, uitvallen en daarop hebben alle betrokken partijen actie te ondernemen. Ik zal de aanpak vsv dan ook verder intensiveren om het stijgend aantal jaarlijkse vsv’ers om te buigen. Dit doe ik met de volgende maatregelen: onderzoek naar de oorzaak, versterken regionale inzet, inzet via de kwaliteitsagenda’s van mbo-scholen, meer bbl-plekken en wettelijke maatregelen.
Onderzoek oorzaken stijging vsv
Gemeenten en scholen hebben eerder aangegeven dat de stijging van het aantal vsv’ers mogelijk te maken heeft met de volgende drie oorzaken: verkeerde studiekeuze, toenemende multiproblematiek onder jongeren en een aantrekkende arbeidsmarkt. Ook uit de enquête van ROA onder uitgevallen jongeren blijken de aantrekkende arbeidsmarkt en multiproblematiek belangrijke oorzaken voor de stijging.3
Het CBS doet naar aanleiding van deze informatie nader onderzoek naar de stijging van het aantal jongeren met multiproblematiek4 en in hoeverre dit verband houdt met het stijgende aantal vsv’ers. Ook onderzoekt het CBS of de aantrekkende arbeidsmarkt een oorzaak is van de toename van het aantal vsv’ers. Deze onderzoeken moeten handvatten bieden om nog gerichter in te zetten op de aanpak tegen vsv. Ik verwacht voor de zomer uw Kamer over de resultaten van de onderzoeken van het CBS te informeren.
Regionale samenwerking
Elke RMC-regio stelt elke vier jaar maatregelen op in een regionaal programma om vsv te voorkomen. Vanaf schooljaar 2020–2021 starten scholen en gemeenten met het nieuwe vierjarige programma. De programma’s worden voor 30 juni 2020 bij mij ingediend. Op basis van de recente uitvalcijfers vraag ik aan de regio’s om kritisch te kijken waarom jongeren uitvallen en wat er nodig is om ze (weer) toe te leiden naar een startkwalificatie, voor wie dat haalbaar is. In het regionaal plan definieert de regio een streefcijfer waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe vsv’ers in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal schooluitvallers dat terug naar school dan wel aan het werk gaat te vergroten. Met deze aanpak om vsv te voorkomen wordt ook actief de samenwerking met de thuiszittersaanpak5 gezocht.6
De afgelopen jaren is er ingezet op integrale samenwerking rondom de jongere in de regio. Hierbij wordt zoveel mogelijk per jongere bekeken wat er nodig is. De maatregelen gaan bijvoorbeeld over begeleiding en ondersteuning bij kort verzuim, inzet op zorg binnen de school, begeleiding naar werk, reboundvoorzieningen voor uitgevallen jongeren en het begeleiden van jongeren bij een overstap naar het mbo of binnen het mbo. Ook zijn er maatregelen gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen scholen en gemeenten. Zo zijn leerplicht en RMC-medewerkers van de gemeenten regelmatig aanwezig op scholen en zorgen scholen en gemeenten zo samen voor een warme overdracht van jongeren naar gemeenten. Via de motie van de leden Kwint en Özdil7 is de nazorg van jongeren met diploma’s op niveau 1 en 2 in een stroomversnelling geraakt. Zij worden nu ook na school nog enige tijd begeleid naar een duurzame plek op de arbeidsmarkt.
De inzet uit de afgelopen periode blijkt helaas niet genoeg om het aantal jongeren dat uitvalt te verminderen. Ik zal daarom voor de zomer bestuurlijke gesprekken voeren met de regio’s met de hoogste aantallen vsv’ers over hoe we samen verder komen bij het tegengaan van vsv. Ik wil daarbij aan de regio’s vragen om een analyse van de uitvalcijfers te maken en te kijken wat de uitvalredenen zijn. Vervolgens wil ik graag met de regio om de tafel om te kijken of huidige maatregelen voldoende mogelijkheden geven om de uitval tegen te gaan of om er voor te zorgen dat jongeren duurzaam aan het werk gaan, of dat we op zoek moeten naar nieuwe arrangementen.
Kwaliteitsagenda’s mbo-instellingen
Scholen voeren conform het bestuursakkoord maatregelen uit gericht op het landelijk speerpunt Jongeren in een kwetsbare positie.8 Deze maatregelen zijn vastgelegd in de kwaliteitsagenda’s van mbo-instellingen. Bij de uitvoering van deze maatregelen is veel ruimte voor een eigen regiospecifieke invulling van de school. Het merendeel van de scholen zet rond kwetsbare jongeren in op verbetering van de begeleiding binnen de school. Het gaat dan bijvoorbeeld om extra aandacht voor psychische problemen, het inzetten van coaches voor uitgevallen jongeren, het verbeteren van de intake, hulp bij studie- en loopbaankeuze en snellere inzet bij verzuim. Ook worden studenten met een niveau 2 diploma begeleid bij het vinden van werk.
Scholen zetten volop in op het speerpunt Jongeren in een kwetsbare positie. Scholen hebben hier hun eigen ambitie geformuleerd en de Commissie Kwaliteitsafspraken MBO adviseert mij de komende jaren over voortgang op de ambities van de scholen.
Inzet van bbl-plekken voor jongeren om ongediplomeerde uitstroom te voorkomen
Uitgevallen jongeren en jongeren die dreigen uit te vallen willen graag werken. Leerwerkplekken voor jongeren zijn van groot belang om vsv te voorkomen en uitgevallen jongeren weer terug naar school te begeleiden. De SBB heeft vorig jaar het bbl-offensief voortgezet zodat er meer leerbanen beschikbaar zijn. Alle ouders van vmbo-leerlingen hebben een brief gekregen over de kansen die een bbl-opleiding biedt. Daarnaast startte de SBB een landelijke mediacampagne waarbij iedereen die belangstelling heeft voor leren in de praktijk werd opgeroepen om een leerbaan te vinden. Op deze manier werd getracht om zoveel mogelijk jongeren te wijzen op leerwerkplekken, zodat zij kunnen werken en tegelijkertijd een diploma kunnen halen.
Het aantal vsv’ers dat gaat werken neemt de afgelopen jaren steeds meer toe. Een goede leerwerkplek kan daarmee een alternatief zijn voor jongeren die voortijdig van school gaan of dreigen uit te vallen om te gaan werken («groenpluk»). Ik ben in lijn met de motie van de leden Kuik en Smals9in overleg met MKB Nederland en VNO-NCW, MBO-raad, SBB, JOB en Ingrado om met een intentieverklaring te komen over hoe jongeren die voortijdig het onderwijs hebben verlaten alsnog een arbeidsmarkt kwalificerend diploma kunnen halen. De ondertekenende partijen zullen eraan bijdragen om jongeren niet voortijdig van school te halen, maar ze van een bbl-plek te voorzien om langs die weg werk en onderwijs te combineren. Op deze manier zorgen we ervoor dat zoveel mogelijk jongeren duurzaam aan het werk zijn. Het is zeer onwenselijk dat jongeren zonder diploma van school gaan om te werken, als een startkwalificatie haalbaar is. Over de uitkomsten van het overleg met de verschillende partijen zal ik uw Kamer voor 1 april 2020 informeren.
Wettelijke maatregelen kwalificatieplicht en overstap vo-mbo
Zoals opgenomen in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) bereid ik een wetsvoorstel voor waarmee het voor gemeenten mogelijk wordt om te experimenteren met kwalificatieplicht tot 21 jaar. Het overgrote deel van de jongeren die elk jaar uitvallen is namelijk 18 jaar of ouder: van de 26.894 vsv’ers in 2018–2019 waren er 24.254 (90%) ouder dan 18. Ongeveer 75% van de vsv’ers is tussen de 18 en 21 jaar oud. De mogelijkheid voor gemeenten om te experimenteren met verlengde kwalificatieplicht is een aanvulling op het huidige instrumentarium om vsv te voorkomen en te bestrijden. De leden Kuik en Smals verzoeken het kabinet middels een motie10 om dit voorjaar een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voor te leggen. Het wetsvoorstel zal voor de zomer vrij worden gegeven voor internetconsultatie en uw Kamer wordt hier middels een brief over geïnformeerd.
Ook werk ik aan het wetsvoorstel Sterk Beroepsonderwijs om scholen en instellingen de mogelijkheid te bieden om het vmbo en mbo als één programmatisch geheel vorm te geven in een doorlopende leerroute. Nog altijd blijkt dat jongeren in deze routes minder vaak voortijdig de school verlaten; minder switchen; en vaker – en sneller – een startkwalificatie behalen.11 De overgang naar het mbo wordt in een doorlopende leerroute zo optimaal mogelijk ingericht. Hierdoor komen jongeren al in het voortgezet onderwijs in aanraking met de praktijk. Een vroegtijdige kennismaking met de beroepscontext is van groot belang om jongeren een weloverwogen keuze te laten maken voor een opleidingsrichting en vermindert de kansen op uitval wegens verkeerde studiekeuze.
Tot slot werkt het kabinet samen met alle partners aan een integrale en sluitende aanpak om jongeren te begeleiden en maatwerk te bieden, met aandacht voor preventie. Eerder heb ik u geïnformeerd over de maatregelen die dit kabinet gaat oppakken naar aanleiding van het interdepartementaal beleidsonderzoek naar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit voorjaar zal ik uw Kamer conform toezegging12 informeren over de voortgang van de maatregelen. Zo wil het kabinet bijvoorbeeld dat alle jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt in de leeftijd van 16–27 jaar integraal in beeld komen bij gemeenten. Op dit moment zijn niet alle jongeren in beeld, bijvoorbeeld de groep jongeren van 23–27 jaar zonder een startkwalificatie. Met deze gegevens kunnen gemeenten op basis van eigen inzicht de doelgroep oppakken. Een gezamenlijke werkgroep van departementen, gemeenten, onderwijs en uitvoeringsinstanties komt met een voorstel hoe dit het beste kan worden ingericht. In het voorstel beschrijft de werkgroep hoe een sluitende grondslag in wet- en regelgeving tot stand kan komen om de doelgroep in beeld te brengen.
Voortijdig schoolverlaten is een complex en hardnekkig vraagstuk. De afgelopen decennia is er een forse daling van het aantal vsv’ers gerealiseerd. Dit maakt het misschien niet makkelijk om de complexe resterende groep vsv’ers te verlagen, maar wel absoluut noodzakelijk. Mij is er veel aangelegen om met eenzelfde inzet en betrokkenheid van veel partijen van de afgelopen jaren ook de komende periode het aantal uitgevallen jongeren omlaag te blijven brengen. Bovenstaande maatregelen en acties zijn daarop gericht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Het gaat hierbij om de voorlopige cijfers. De definitieve cijfers volgen zoals gebruikelijk in het najaar.
Zie ook bijgaande infographic over de ontwikkeling van de aantallen voortijdig schoolverlaters.
Uitval zonder diploma: Aanleiding, Kansen en Toekomstintenties, ROA (Maastricht University). Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.
Er is sprake van multiproblematiek als een persoon of een gezin meerdere problemen tegelijk heeft. Het gaat hierbij onder andere om problemen op sociaal economisch gebied en op psychosociaal gebied. Deze problemen zijn vaak chronisch, complex en met elkaar verweven.
Thuiszitters zijn kwalificatie- of leerplichtige jongeren die meer dan drie maanden absoluut of langdurig relatief verzuimen. Bij absoluut verzuim staat een jongere niet ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Bij langdurig relatief verzuim is een jongere meer dan 4 weken niet op school (zonder geldige reden), maar staat de jongere nog wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling.
Er zijn drie landelijke speerpunten. De overige twee landelijke speerpunten zijn Opleiden voor de arbeidsmarkt en Bevorderen van gelijke kansen. Scholen zijn verplicht om een derde deel van het beschikbare budget in te zetten op de drie landelijke speerpunten.
Doorlopende leerlijnen vmbo-mbo anno 2018; Vierde monitor vakmanschap-, technologie- en beroepsroutes, SEO.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26695-131.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.