26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 508 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Met deze brief wil ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, uw Kamer conform toezegging nader informeren over de stand van zaken ten aanzien van heimelijke beïnvloeding door statelijke actoren en in het bijzonder de verspreiding van desinformatie. Tevens beantwoord ik via deze weg de Kamervragen gesteld door de leden Verhoeven, Den Boer en Sneller (allen D66) over de beïnvloeding door buitenlandse entiteiten van democratische verkiezingen (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 733). Voorts zal ik in deze brief ingaan op de aankomende gemeenteraadsverkiezingen, mijn gesprek met de sociale media platforms, lopende (Europese) initiatieven en de samenwerking met andere departementen en maatregelen voor de toekomst.

Allereerst wil ik benadrukken dat het kabinet heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren onwenselijk acht. Het kabinet hecht aan een open informatiesamenleving, maar wil heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren tegengaan. Onze democratische rechtsorde en open samenleving zijn gebouwd op de fundamenten van vrije pers, vrijheid van meningsuiting, vrije en eerlijke verkiezingen en rule of law. Nieuwe technologieën vergemakkelijken het verspreiden van desinformatie en het beïnvloeden van de publieke opinie. Dit kan het vertrouwen van mensen in publieke instituties ondermijnen en is in potentie schadelijk voor onze democratische rechtsorde. De bescherming hiervan, waarbij vrije en eerlijke verkiezingen cruciale pijlers zijn, is van essentieel belang. Bij het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen is het cruciaal om een goede balans te houden.

Zoals ook in mijn eerdere brieven genoemd is (heimelijke) politieke beïnvloeding geen nieuw fenomeen. Het omvat de integrale, veelal heimelijke inzet van (drog-)argumenten, selectieve informatie en desinformatie (omtrent politiek gevoelige thema’s) ten behoeve van het realiseren van politieke doeleinden richting een vooraf bepaald publiek. De opkomst van het internet heeft het echter wel een nieuwe dynamiek gegeven: brede verspreiding van desinformatie en nepnieuws kan makkelijk, anoniem, snel en goedkoop. Zoals aangegeven in de jaarverslagen van de AIVD zijn er statelijke actoren die zich richten op Nederland en onder meer de intentie en capaciteit hebben om zich te mengen in democratische processen.

Zij zijn geïnteresseerd in politieke besluitvorming en hoogwaardige technologische kennis (sectoren ICT, maritieme technologie, biotechnologie en lucht- en ruimtevaart). Daarbij wordt een palet aan middelen ingezet, zoals de inzet van klassieke inlichtingenofficieren, omvangrijke en hardnekkige digitale aanvallen op publieke en private organisaties en de verspreiding van desinformatie.

Ik vind het positief dat er volop aandacht is voor het fenomeen in Uw Kamer, de media en het publieke debat. Dat draagt bij aan het vergroten van het bewustzijn van de risico’s die hiermee gepaard gaan. Dat is belangrijk, mede met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen en het referendum op 21 maart 2018.

Gemeenteraadsverkiezingen en raadgevend referendum maart 2018

In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017 is door de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, Defensie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (NCTV) een analyse gemaakt van de kwetsbaarheden in het verkiezingsproces. Naar aanleiding van deze analyse zijn er concrete maatregelen getroffen. De betrokken departementen en diensten hebben bijzondere aandacht voor desinformatie en andere vormen van (heimelijke) politieke beïnvloeding. Op 21 maart 2018 zijn de gemeenteraadsverkiezingen en het raadgevend referendum. Ook nu staan de departementen in nauw contact om informatie en signalen hierover te delen en daarop zo nodig te acteren.

Ik hecht eraan om ook in deze brief het stemproces toe te lichten. In Nederland stemmen kiezers in een stemlokaal. In het stemhokje vullen de kiezers een papieren stembiljet met de hand in. Het tellen van de stemmen, vanaf 21.00 uur, gebeurt handmatig door de leden van het stembureau. Het stembureau maakt van de uitkomst van de telling een (papieren) proces verbaal. De processen-verbaal van de stembureaus zijn de basis voor de berekening van de uitslag. Het tellen in het stemlokaal is openbaar en kan dus door iedereen worden gadegeslagen.

Kiezers die menen dat het tellen niet correct verloopt kunnen daar in het stemlokaal bezwaar tegen aantekenen. Dat kan ook later tijdens de zitting van het centraal stembureau.

Om de totaaluitslag (en de zetelverdeling) van de gemeenteraadsverkiezing en van het raadgevend referendum te berekenen mogen gemeenten een digitaal rekenhulpmiddel gebruiken. De Kiesraad distribueert dat rekenhulpmiddel (OSV genaamd). Na de Tweede Kamerverkiezing heeft de Kiesraad enige verbeteringen in OSV aangebracht. Ik zal de gemeenten instructies geven voor het gebruik van OSV. Dat is ook gebeurd in aanloop naar de verkiezing van de Tweede Kamer. Die instructies betreffen onder meer het dubbel invoeren (door verschillende personen) van de gegevens en het uitvoeren van controles om onjuistheden te detecteren.

De uitslag van het raadgevend referendum, anders dan voor de gemeenteraadsverkiezingen, wordt vastgesteld door de Kiesraad. Dat gebeurt getrapt, van gemeente naar hoofdstembureau en van hoofdstembureau naar Kiesraad. Net als bij de Tweede Kamer verkiezing zal de overdracht van de totalen gebeuren aan de hand van de papieren documenten, in casu de zogenoemde opgave van de burgemeester en het proces-verbaal van het hoofdstembureau.

Digitale overdracht met gebruikmaking van gegevensdragers (zoals een USBstick) zal, om discussies over de betrouwbaarheid van de gegevens te voorkomen, niet plaatsvinden. Met de VNG worden nadere afspraken gemaakt over de vergoeding van de kosten van het niet digitaal kunnen overdragen van de totalen per gemeente en per kieskring.

Over dit alles heb ik, parallel aan de verzending van deze brief aan de Tweede Kamer, een circulaire aan gemeenten gestuurd. In de circulaire roep ik de gemeenten op om, zeker in aanloop naar de komende verkiezingen, alert te zijn op dreigingen. De griffiers van de gemeenteraden zal ik binnenkort een brief sturen gericht op het alerteren van (lokale) politieke partijen voor de dreiging van beïnvloeding door statelijke actoren.

Weerbaarheid openbaar bestuur en politieke ambtsdragers

De dreiging van heimelijke buitenlandse beïnvloeding speelt niet alleen rond verkiezingen, maar is iets wat permanent aandacht behoeft. Om die reden richt ik mij op een structurele vergroting van de weerbaarheid van het openbaar bestuur en politieke ambtsdragers. Zo zal ik dit onderwerp onder de aandacht brengen in het kader van de integriteitstrainingen voor bestuurders en ambtenaren, daarbij gebruikmakend van het Netwerk Weerbaar Bestuur. Ik doe dit als onderdeel van een breder beleid dat is gericht op het creëren van meer bewustwording over het belang van onze democratische rechtsorde en ontwikkelingen die haar bedreigen alsmede het vergroten van het handelingsperspectief van het openbaar bestuur om die bedreigingen tegen te kunnen gaan. Tevens heb ik tijdens de begrotingsbehandeling toegezegd dat er een actieplan komt om de betrokkenheid bij lokale democratische processen te vergroten en om het lokale openbaar bestuur te versterken. Ook het thema weerbare democratie maakt deel uit van het programma.

Wet bescherming persoonsgegevens

Inzake de vragen van de leden Verhoeven, Den Boer en Sneller over het «microtargeten» van kiezers in relatie tot de wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is het zo dat de Wbp het verbod regelt om persoonsgegevens betreffende iemands politieke gezindheid en andere bijzondere persoonsgegevens te verwerken. Ook de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) biedt deze bescherming. Uitzonderingen op dit verbod zijn limitatief omschreven in de Wbp en de AVG. Het verbod ten aanzien van het verwerken van politieke en andere bijzondere persoonsgegevens geldt ook voor databedrijven wanneer deze gebruik maken van microtargeting. Indien het vermoeden bestaat dat inbreuk wordt gemaakt op de bescherming van persoonsgegevens is het mogelijk dit te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP kan een onderzoek instellen en zo nodig handhavend optreden. Onder de AVG worden de sanctiemogelijkheden van de AP verruimd. Daarnaast staat ook de weg open voor het nemen van een civielrechtelijke actie om een onrechtmatige gegevensverwerking te laten verbieden.

In het geval van heimelijke politieke beïnvloeding is attributie in veel gevallen problematisch. Als het al om strafbare feiten gaat, dan zijn deze bovendien veelal moeilijk te bewijzen. Voor illegal online content gelden in Nederland reeds Noticeand-Take-Down (NTD) en/of Notice-and-Take-Action (NTA)-procedures. Voor verwijdering van niet-illegale content staat de mogelijkheid van een civiele procedure open.

Sociale mediaplatforms

Begin december heb ik conform toezegging aan Uw Kamer, gesproken met vertegenwoordigers van Facebook, Twitter, Google en Microsoft om te bezien welke maatregelen getroffen kunnen worden om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan op een wijze die in overeenstemming is met de vrijheid van meningsuiting en andere fundamentele vrijheden. Het was een constructieve bijeenkomst, die vooral in het teken stond van het uitwisselen van reeds lopende initiatieven, best practices en het verkennen van aanvullende maatregelen. Het fenomeen nepnieuws en onwenselijke beïnvloeding staat ook bij deze bedrijven al enige tijd onder de aandacht. Er lopen nationaal en internationaal diverse initiatieven om de kwaliteit en betrouwbaarheid van berichtgeving te kunnen waarborgen en de transparantie te vergroten. Een voorbeeld hiervan is een samenwerking tussen Facebook, NU.nl en de Universiteit Leiden. Redacteuren van NU.nl en de Universiteit van Leiden krijgen toegang tot een speciaal Facebook-dashboard waarin artikelen te zien zijn die door gebruikers zijn aangemerkt als nepnieuws. Berichten die inderdaad feitelijk onjuist blijken te zijn kunnen vervolgens door hen als zodanig worden aangemerkt, voorzien van een link naar een zelfgeschreven artikel met uitleg. Wie als zodanig gemarkeerd nepnieuws op Facebook probeert te delen, krijgt dan een waarschuwing te zien.

Ook wordt dit soort artikelen zo’n 80% minder zichtbaar in tijdslijnen van gebruikers. Ook de andere bedrijven hadden dergelijke voorbeelden van lopende initiatieven die tot doel hebben de transparantie te verhogen en tijdig desinformatie te signaleren. Voorts maakten deelnemers aan het gesprek melding van de inzet van «machine learning» om de verspreiding van vormen van desinformatie tegen te gaan. Daarnaast ontplooien zij initiatieven ter ondersteuning van de kwaliteit van journalistiek door klanten te helpen een betere schifting te maken tussen authentieke en niet-authentieke nieuwsbronnen.

Er bestond overeenstemming dat er voor de bestrijding van desinformatie door statelijke actoren niet één oplossing voorhanden is. Ook is het een bewegend doel: tegenmaatregelen dienen steeds aangepast te worden op nieuwe technologieën en praktijken. Daarbij werd het belang van nader onderzoek in samenwerking met academische partners onderstreept. Tenslotte werd geconcludeerd dat samenwerking tussen platforms en overheden bij de bestrijding van nepnieuws noodzakelijk is.

Uiteraard is tevens verkend op welke wijze we elkaar verder kunnen versterken, zeker ook in aanloop naar de verkiezingen van maart volgend jaar. Er is afgesproken om het gesprek de komende periode voort te zetten en te bespreken hoe we nadere stappen kunnen maken door onder meer de wederzijdse informatie-uitwisseling te versterken en de weerbaarheid te verhogen.

Media

Naast sociale mediaplatforms zijn ook de reguliere media in deze van belang.

Vrije, onafhankelijke media zijn onmisbaar in onze democratische samenleving. Ze ondersteunen en versterken de rechtsstaat. Media informeren de samenleving, controleren de macht, geven duiding aan het nieuws en bieden een podium voor opinie en debat. Zij stellen mensen in staat hun mening te vormen, deel te nemen aan maatschappelijke discussies en gebruik te maken van democratische rechten.

Daarom haak ik op dit terrein aan bij reeds lopende initiatieven en trek ik op met de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Dit kabinet maakt zich sterk voor een kwalitatief goede nieuwsvoorziening voor Nederlanders, onder meer door geld vrij te maken voor onderzoeksjournalistiek. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media doet onderzoek naar de toekomst van de journalistiek in Nederland1. Hierbij gaat het over toekomstvaste businessmodellen voor de journalistiek, nieuwsvoorziening in de regio en de effecten van personalisering en filter bubbles op de nieuwsvoorziening in Nederland. Hierbij neemt de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media het verschijnsel nepnieuws in Nederland mee alsmede de effectiviteit van methodes om de verspreiding ervan tegen te gaan en het belang van mediawijsheid bij de aanpak hiervan. Rondetafelgesprekken maken deel uit van dit proces. De resultaten van de onderzoeken en rondetafelgesprekken zijn voorzien voor medio 2018. Van mijn kant zal ik in januari in gesprek gaan met mediapartijen over heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren. Uiteraard zal uw Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze gesprekken.

Europese aanpak

Ook in andere Europese landen is aandacht voor (digitale) inmenging in democratische processen. Diverse regeringsleiders en autoriteiten in Europa hebben gesteld dat er sprake is geweest van digitale inmenging in hun democratische processen, zoals ik ook heb aangegeven in mijn Kamerbrieven van 13 en 15 november (Kamerstuk 26 643, nr. 497 en Handelingen II 2017/18, nr. 22, item 3).

Daarom besteed ik in Europees verband aandacht aan het onderwerp desinformatie. Dat doe ik in nauwe samenwerking en afstemming met mijn collega’s van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid.

In 2015 is de EU « East StratCom Taskforce» binnen de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) opgericht. Deze taakgroep richt zich onder meer op het identificeren, benoemen en feitelijk weerleggen van desinformatie door pro-Kremlin media. Begin 2018 zal de RBZ wederom over strategische communicatie spreken. Nederland zet in op versterking van deze taakgroep omdat het met concrete voorbeelden inzicht geeft in de omvang van op de Europese Unie gerichte desinformatie. De Europese Commissie verkent momenteel de omvang van nepnieuws in de EU en richt daartoe ook een high level group (HLG) fake news op waarin journalisten, wetenschappers en experts worden gevraagd zitting te nemen. Kandidaten voor deze HLG kunnen zich tot 15 december aanmelden.

Vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden kandidaten binnen het eigen netwerk benaderd. Het doel van de consultaties is om kennis op te halen en positie te bepalen. Daarnaast start de Europese Commissie een publieke consultatie waarin het publiek wordt gevraagd informatie en ervaringen met het thema fake news met de Europese Commissie te delen. Daarnaast delen EU lidstaten hun kennis en ervaringen op het gebied van desinformatie met elkaar en de Europese Commissie via regelmatig overleg.

In dat kader heb ik op 12 en 13 december 2017 een bezoek aan Straatsburg gebracht om tijdens de plenaire zitting van het Europees Parlement met de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Europa te spreken over de aanpak van desinformatie en beïnvloeding door statelijke actoren. Tevens zal ik kennis en ervaringen uitwisselen met lidstaten die eveneens in de nabije toekomst verkiezingen organiseren. Daarover sprak ik begin december van dit jaar al met mijn Deense collega waarbij we kennis en ervaringen hebben uitgewisseld.

Denemarken maakt zich net als Nederland zorgen over heimelijke beïnvloeding en de effecten hiervan op de democratische rechtsorde, ook in relatie tot verkiezingen.

Voorts wordt in NAVO-verband aandacht besteed aan desinformatie, onder andere middels oefeningen. Nederland is voorstander van het verdiepen van de samenwerking tussen de EU en de NAVO, onder andere op dit onderwerp. Op het gebied van hybride dreigingen pleit Nederland voor intensievere samenwerking door middel van betere informatie-uitwisseling en gezamenlijke strategische communicatie, mede om desinformatie tegen te gaan. Nederland zet zich in EU en NAVO-verband dan ook actief in om de samenwerking op dit vlak te versterken.

Extra middelen

In mijn Kamerbrieven van 13 en 15 november heb ik concrete voorbeelden gegeven van beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren. De afgelopen jaren is in de jaarverslagen van de AIVD en de MIVD en in het Cyber Security Beeld Nederland (CSBN) 2017 aandacht besteed aan de digitale dreiging van statelijke actoren, waaronder heimelijke politieke beïnvloeding. Een van de kernbevindingen van het CSBN 2017 is dat digitale aanvallen gebruikt worden om democratische processen te beïnvloeden, daarbij onder meer verwijzend naar voorbeelden in Duitsland (aanval op CDU), Frankrijk (aanval op de beweging En Marche!) en de Verenigde Staten (presidentsverkiezingen). Het kabinet zal hier blijvend aandacht voor houden. Dit betekent onderzoek door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten van het fenomeen heimelijke politieke beïnvloeding (waarvan verspreiding desinformatie een onderdeel is). Dat is noodzakelijk om zicht te krijgen én te houden op het fenomeen. Daar waar mogelijk zal ik uw Kamer informeren over concrete voorbeelden. Daarbij geldt dat staatsgeheime informatie alleen gedeeld kan worden met de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

In het debat omtrent de begrotingsbehandeling van mijn ministerie op 16 november jl. heb ik aangegeven uw Kamer nader te informeren over extra middelen die dit kabinet heeft vrijgemaakt om de AIVD te versterken. Met het Regeerakkoord zijn extra middelen voor de departementen Justitie en Veiligheid (NCTV), Defensie (MIVD), Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (AIVD), Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat vrijgemaakt op het gebied van cybersecurity. Deze middelen worden onder meer ingezet voor het tegengaan van hoogwaardige digitale dreiging tegen Nederland, vanuit statelijke actoren, onder meer door middel van extra capaciteit voor detectie en onderzoek. Alhoewel deze middelen daarmee niet specifiek worden ingezet voor nieuw onderzoek naar heimelijke politieke beïnvloeding en desinformatie, zal dit wel positief gaan bijdragen aan het vermogen om hier vanuit de lopende (cyber) onderzoeken zicht op te krijgen. Dat geldt ook voor de in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten opgenomen nieuwe bevoegdheid tot onderzoeksopdrachtgerichte interceptie via de kabel.

De Minister van Justitie en Veiligheid zal in de eerste helft van 2018 in een separate brief aan de Tweede Kamer, na consultatie van de betrokken diensten en departementen, nader ingaan op de aanwending van de extra middelen op het gebied van cybersecurity in het licht van de Nationale Cybersecurity Strategie. De Minister van Justitie en Veiligheid zal de Kamer, mede namens het kabinet dan tevens nader informeren over de omgang met ongewenste buitenlandse inmenging en daarnaast de gesprekken die hij voert met social mediabedrijven over terroristische content online, onder meer in het kader van het EU internetforum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 32 827, nrs. 116 en 122.

Naar boven