26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 370 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2021

Middels deze brief bieden wij uw Kamer twee rapporten aan1. In de eerste plaats de «Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2021»2 door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en in de tweede plaats de Vijfde SDG-rapportage «Nederland Ontwikkelt Duurzaam». De Monitor van het CBS meet hoe Nederland er anno 2020 voor staat vanuit het perspectief van brede welvaart en de voortgang op het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen3. De SDG-rapportage beschrijft de Nederlandse SDG-inzet vanuit alle sectoren in de maatschappij, inclusief de rijksoverheid zelf. In deze brief gaat het kabinet in op de gepresenteerde cijfers in de Monitor, geeft het een reactie op de Monitor en gaat het tot slot in op de SDG-rapportage.

Brede welvaart, SDG’s en de coronapandemie

Het afgelopen jaar was door de coronacrisis een uitdagend jaar, en ook de komende jaren zal de impact van de crisis merkbaar blijven. Daarmee krijgt de jaarlijkse meting van de Nederlandse positie op brede welvaart en het behalen van de SDG’s een nog groter belang. Zoals het kabinet vorig jaar al aangaf, biedt de Monitor een beeld van de Nederlandse uitgangspositie om deze en toekomstige crises het hoofd te kunnen bieden. De komende jaren kan de Monitor ook helpen om de effecten van de coronapandemie goed te monitoren en te zorgen dat onze uitgangspositie zo snel mogelijk weer herstelt en verder verstevigd wordt. De Monitor beschrijft voor verschillende aspecten van brede welvaart en de 17 SDG’s de trends in Nederland. Op veel indicatoren heeft het CBS data over het jaar 2020 kunnen rapporteren, maar dit geldt niet voor alle gebruikte indicatoren. De huidige Monitor geeft dus deels een inzicht in de effecten van de coronacrisis, maar het beeld is nog niet compleet. In de Vijfde nationale SDG-rapportage kijken rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, jongeren en het College voor de Rechten van de Mens terug op de SDG-inzet in het afgelopen jaar en blikken zij vooruit, mede op basis van ervaringen uit de crisis.

De bestrijding van het virus heeft tijdens deze coronapandemie onze prioriteit. Het kabinet streeft ernaar om daarnaast de sociaal-maatschappelijke en economische gevolgen zoveel mogelijk te beperken. Tijdens deze crisis en bij het herstel ervan is het van belang oog te hebben voor deze verscheidene effecten en te streven naar een brede welvaart waarin economie, samenleving en ecologie in balans zijn. Brede welvaart en de SDG’s bieden een samenhangende perspectief op een toekomstbestendige samenleving, economie en ecologie die daarmee ook weerbaar zijn voor komende uitdagingen.

Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2021 (CBS)

Doel van de Monitor is het aanleveren van objectieve cijfers op een aantal kernindicatoren over de volle breedte zodat het politieke debat goed kan worden gevoerd. Sinds 2019 presenteert het CBS, op verzoek van het kabinet, de brede welvaart in samenhang met de SDG-meting (die vanaf 2016 wordt gedaan) in één rapport. De thematiek en indicatoren voor brede welvaart en de SDG’s kennen overlap en vullen elkaar aan.

Brede welvaart is gedefinieerd als de kwaliteit van leven in het «Hier en Nu» en de mate waarin deze effect heeft op die van latere generaties («Later») of die van mensen elders in de wereld («Elders»). Hierbij gaat het niet alleen om de brede welvaart voor individuele inwoners, maar ook om de brede welvaart van de samenleving als geheel. Zowel uitkomsten (objectieve cijfers) als percepties (subjectieve waarderingen) komen hierbij aan bod. Het kabinet benadrukt het belang om de dimensies «Hier en Nu», «later», «elders» gezamenlijk mee te wegen in de beleidsvorming en rekening te houden met de mogelijke afruilen tussen de verschillende welvaartsaspecten. Ook is het belangrijk om de verdeling van brede welvaart over verschillende bevolkingsgroepen te bekijken, aangezien er sprake kan zijn van grote verschillen.

Door de meting van de SDG’s en brede welvaart met elkaar te integreren, wordt de samenhang tussen de SDG’s en brede welvaart onderstreept en de relevantie voor de Nederlandse context vergroot. De SDG’s bieden concretisering van het begrip brede welvaart, met aanvullende informatie over het handelingsperspectief van de overheid en maatschappij. De SDG’s zijn wereldwijd overeengekomen doelen voor een toekomstbestendige ontwikkeling van de mens, maatschappij, economie en milieu, waarmee ook de brede welvaart verhoogd kan worden. Nederland heeft zich gecommitteerd aan het behalen van de SDG’s op nationaal niveau. Bovendien draagt het op mondiaal niveau bij aan het behalen van de doelen door buitenlandse handel, ontwikkelingssamenwerking en het nastreven van beleidscoherentie.

Doorontwikkeling van de Monitor

Een nieuwe toevoeging aan de Monitor is een paragraaf over schokbestendigheid van individuen en huishoudens in de context van brede welvaart. Schokbestendigheid wordt gedefinieerd als het vermogen van een systeem of stelsel om de kansen op een schok te verkleinen, om een schok te absorberen op het moment dat die zich voordoet, om snel te herstellen, en zich eventueel structureel aan te passen aan de nieuwe situatie na de schok. Hierbij gaat het om een schok in algemene zin en dus niet specifiek de coronapandemie. In de huidige coronacrisis is dit onderwerp vanzelfsprekend bijzonder actueel, maar het zal ook structureel een plek krijgen in de Monitor. Er zijn een vijftal thema’s voor schokbestendigheid gekozen: levensonderhoud van huishoudens, omvang van kwetsbare groepen, robuuste systemen (economie, ecologie, samenleving), grensoverschrijdende afhankelijkheden en slagkracht van de overheid. Deze thema’s zijn nauw verbonden met de meting van brede welvaart en de SDG’s. Voor deze thema’s zijn dan ook een aantal indicatoren gekozen die al in de Monitor werden gebruikt. De indicatoren signaleren een feitelijk beeld van de schokbestendigheid van Nederland op verschillende terreinen. In een volgende editie van de Monitor wil het CBS ook ingaan op schokbestendigheid van stelsels en systemen.

Verder zijn er voor natuurlijk kapitaal een aantal indicatoren toegevoegd en veranderd om beter inzicht te verkrijgen in het natuurlijk kapitaal, waaronder de biologische en chemische kwaliteit van het oppervlaktewater, onttrekking van het grondwater en de groen-blauwe ruimte (de oppervlakte groen- en zoetwatergebied) per inwoner.

In aansluiting op de Monitor heeft het CBS in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een eerste versie van de regionale Monitor Brede Welvaart (rMBW) ontwikkeld in de vorm van een dashboard.4 Dit is een opvolger van de tool die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het kader van het onderzoeksprogramma naar brede welvaart in de regio had ontwikkeld over de kwaliteit van leven in het «hier en nu» voor alle gemeenten van Nederland. Deze rMBW is een regionale variant van de Monitor waarbij brede welvaart op een eenzelfde manier vanuit hetzelfde conceptuele kader gemeten wordt voor de dimensies «hier en nu» en «later» op het schaalniveau van de regio (provincie, COROP en gemeente). Deze regionale Monitor van het CBS helpt bij het meten en duiden van brede welvaart in de regio’s en bij het verder implementeren en monitoren van de Regio Deals.5

Gepresenteerde cijfers

Als gevolg van de coronacrisis daalde het bruto binnenlands product (bbp) in Nederland na jaren van stijging in 2020 met 4,3% per hoofd van de bevolking. Maar wat gebeurde er met andere aspecten van brede welvaart? Op deze vraag geven de scores en trends in de Monitor een antwoord. Hierbij is duidelijk aangegeven voor welke indicatoren waar het hier het jaar 2020 betreft en waar het cijfer een eerder jaar betreft. Ook is er een onderscheid tussen scores die de meest recente jaarmutatie weergeven en scores die de trend over de laatste acht gemeten jaren weergeven. Voor de meeste indicatoren is ook de relatieve positionering ten opzichte van de 27 lidstaten van de Europese Unie (EU) weergegeven.6

Brede welvaart op hoofdlijnen

Brede welvaart «Hier en Nu» vertoont een overwegend positief beeld. Nederlanders zijn over het algemeen zeer tevreden met hun leven. Zelfs in het crisisjaar 2020 geeft nog steeds 84,8% het leven een 7 of hoger. Het is daarmee licht afgenomen ten opzichte van 2019, maar Nederland staat hiermee nog steeds op de tweede plaats in de EU. Bij gezondheid valt op dat de gezonde levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen toegenomen in 2020. Dit heeft vooral te maken met een toename van ervaren gezondheid bij de oudere bevolking in 2020, dit wordt ook gevonden in andere studies. In hoeverre dit terug te voeren is op een autonome trend of op andere factoren gerelateerd aan corona is op dit moment nog niet duidelijk. Op het gebied van arbeid en vrije tijd zijn is de langdurige werkloosheid in 2020 lager dan in 2019. Bij tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd is een trendombuiging te zien; 76,4% van de bevolking is zeer tevreden, waarmee de dalende trend is omgebogen in een stijgende. In 2020 is het vertrouwen in instituties en andere mensen toegenomen. Het percentage van de bevolking dat milieuproblemen ervaart is gedaald in 2020. De materiële welvaart blijft trendmatig stijgen en in 2019 was het mediaan besteedbaar inkomen 27 500 euro per inwoner waarmee de positie in de EU stijgt. De individuele consumptie nam in 2020 af. Het percentage van de bevolking dat zich onveilig voelt of slachtoffer was van een misdaad is in 2019 gedaald, waarmee de dalende trend zich voortzet. In 2019 is de stedelijke blootstelling aan fijnstof is gedaald; per vierkante meter is er 10,4 microgram PM2,5 hetgeen ruim ligt onder de grenswaarde.7

Enkele zaken in het «hier en nu» zijn echter minder positief. De stijgende trend van het percentage van de bevolking met overgewicht is ook in 2020 doorgezet. Nederlanders hadden minder contact met familie, vrienden of buren en verrichtten minder vrijwilligerswerk, maar scoren hier in vergelijking met andere EU-landen nog altijd hoog op.

Brede welvaart «Later» geeft een gemengd beeld met vooral aandachtspunten op het gebied van ecologie. De hoeveelheid groen-blauwe ruimte neemt trendmatig af, net als de biodiversiteit; in het bijzonder de fauna van het land, fauna van zoetwater en moeras en het aandeeloppervlakte water van goede chemische kwaliteit. Positief op het gebied van natuurlijk kapitaal is de significante toename van het opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit in 2020, waardoor de Nederlandse positie in de EU op dat gebied verbetert. Ook is er een positieve trend te zien in de hoeveelheid beheerde natuur als percentage van het totale landoppervlak. Voor economisch kapitaal is er voor het mediaan vermogen van huishoudens in 2020 nog geen cijfer bekend maar in 2019 is de positieve trend van het mediaan vermogen van huishoudens voortgezet met een stijging van € 11.400 in 2019 ten opzichte van 2018. De kenniskapitaalgoederenvoorraad vertoont geen stijgende trend meer en Nederland verruilt in 2019 de 1e positie in de EU voor de 5e positie. Het aantal gewerkte uren is in 2020 gedaald wat negatief is voor het menselijke kapitaal, de trend blijft wel positief. Positief voor het menselijk kapitaal is de stijging van de gezonde levensverwachting in 2020. Door een verhoogd vertrouwen in de medemens en met name een significante toename van het vertrouwen in instituties neemt het sociaal kapitaal toe.

Brede welvaart «Elders» toont dat Nederland in EU-verband in 2020 weer hoog scoort qua omvang van handel en hulp met respectievelijk een 2e en 5e plek. Bij de handel is de invoer van goederen uit Amerika, Azië en Oceanië trendmatig (over de laatste 8 jaar) toegenomen, maar de score in 2020 is lichtelijk afgenomen. Ook op de financiële overdrachten door immigranten aan familie in het land van herkomst (remittances) scoort Nederland hoog (2e plaats). Voor grondstoffen is het beeld gemengd met een significant lagere invoer van fossiele energiedragers uit «Least Developed Countries» (LDC’s) en invoer van niet-metalen uit LDC’s in 2020. Negatief is echter dat de invoer van biomassa uit LDC’s is toegenomen in 2020 en trendmatig blijft stijgen. De Nederlandse milieuvoetafdruk in het buitenland blijft aanzienlijk.

Schokbestendigheid

Schokbestendigheid van individuen en huishoudens is het thema van een nieuw hoofdstuk in de Monitor. Het beeld van de schokbestendigheid in Nederland is overwegend positief. Voor schokbestendigheid van het levensonderhoud van huishoudens is een trendmatige stijging van het mediaan vermogen, het spaargeld bij banken en de netto arbeidsparticipatie te zien. Ondanks de coronacrisis vindt 81,5% van de bevolking de eigen gezondheid in 2020 (zeer) goed. De netto arbeidsparticipatie in Nederland in 2020 is de hoogste in de EU. De omvang van kwetsbare groepen vertoont eenzelfde positieve trend met dalende trends van het aantal huishoudens met laag inkomen en weinig vermogen, een dalende laagopgeleide bevolking en werkeloosheid, een lager armoederisico voor zzp-ers en een dalend aantal mensen dat een ernstige langdurige beperking ervaart door gezondheidsproblemen. De robuustheid van de samenleving toont een positief beeld voor 2020 met een stijgend vertrouwen in mensen en instituties. Economische robuustheid laat een dalende trend van de fysieke kapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur zien, maar een stijgende trend van de hoogopgeleide bevolking. De ecologische robuustheid is daarentegen zorgelijk gezien het relatief geringe en dalende oppervlak groen-blauwe ruimte per inwoner en de overschrijding van de kritische depositiewaarden voor stikstof op 71,4% van de landnatuur (op basis van cijfers uit 2018).

Verdeling van brede welvaart

Hoofdstuk 3 van de Monitor kijkt naar de verdeling van brede welvaart door groepen in te delen naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en migratieachtergrond en te kijken hoe deze groepen scoren op verschillende aspecten van brede welvaart ten opzichte van het nationaal gemiddelde. Uit de analyse blijkt, net als vorig jaar, dat brede welvaart sterk samenhangt met opleidingsniveau: de groep hoogopgeleiden scoort op veel aspecten bovengemiddeld, terwijl de groep laagopgeleiden veelal lager dan gemiddeld scoort. Na opleidingsniveau is migratieachtergrond het meest onderscheidend, gevolgd door leeftijd en tot slot geslacht.

Nederlandse positie richting het behalen van de SDG’s

Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de scores op indicatoren die gekoppeld kunnen worden aan de 17 SDG’s en geeft daarmee een beeld over hoe Nederland er voor staat op de verschillende SDG’s in vergelijking met andere EU-landen en met eerdere jaren. Hieronder worden de opvallende zaken uitgelicht.

Zo is te zien dat op het gebied van armoede en relatieve armoede (SDG 1) in 2020 sprake was van een lichte verbetering. Gunstig is de geleidelijke daling van het aandeel kinderen onder de 18 dat leeft in een huishouden dat ten minste één jaar een inkomen onder de lage-inkomensgrens heeft. Echter is het aantal huishoudens dat langer dan vier jaar in armoede verkeert licht gestegen van 3,3 naar 3,4 procent. Nederland bezet de tweede plek in de EU met de productie van voedsel (SDG 2) waarbij de kanttekening moet worden gemaakt dat er sprake is van een grote voetafdruk met negatieve effecten op volgende generaties en andere landen. Voor goede gezondheid en welzijn (SDG 3) zijn ter aanvulling nieuwe indicatoren gebruikt. Zorgelijk is dat het overgewicht trendmatig blijft toenemen: in 2020 heeft meer dan de helft van de Nederlanders boven de 20 jaar overgewicht (51,1%). Daar tegenover staat het goede nieuws dat de ingezette daling van het aantal rokers verder doorzet. Het percentage psychisch gezonde bevolking is licht gedaald in 2020 maar nog steeds hoog met 88,1%. Op SDG 4 (kwaliteitsonderwijs) is te zien dat er trendmatig steeds minder voortijdige schoolverlaters zijn. Ook is 79% van de bevolking digitaal vaardig en daarmee is Nederland koploper van de EU. Op SDG 5 (gendergelijkheid) zijn aanvullende indicatoren gebruikt. Het laat zien dat er een verschil is tussen de economische zelfstandigheid van vrouwen (63,8%) en mannen (81,1%), maar dat dit percentage voor beide groepen stijgt en dat het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen verder daalt naar 13,7% in het nadeel van vrouwen. Ondanks dat het aandeel vrouwen in managementposities blijft toenemen naar 25,9% in 2020, blijft Nederland een lage positie houden in de EU-lijst (22e).

Bij SDG 7 betaalbare duurzame energie zien we een doorzettende stijging van het aandeel hernieuwbare energie. Nederland neemt in de EU nog altijd een lage plaats hierop in, maar stijgt wel op de ranglijst. Het totale energie gebruik van de economie blijft afnemen. Bij SDG 8 is in 2020 een toename van het mediaan besteedbaar inkomen te zien, maar een daling van de individuele consumptie. Ook is het bbp gedaald en zijn er duidelijke dalingen in het consumenten-, producenten- en ondernemersvertrouwen zijn zichtbaar. Op SDG 9 (infrastructuur en innovatie) is te zien dat de CO2-uitstoot door binnenlands verkeer en vervoer al voor de coronacrisis aan het afnemen was en dat het aantal elektrische auto’s in 2019 verder is toegenomen. Daarnaast is het aantal wetenschappelijke publicaties gestegen. Bij SDG 10.1 (ongelijkheid verminderen) zijn in 2020 lagere scores voor het contact met familie vrienden en buren, minder deelname aan verenigen, minder vrijwilligerswerk en informele hulp zichtbaar. De stijgende trend van het vertrouwen in mensen zet ook in 2020 door.

Bij duurzame steden en gemeenschappen zijn er op het gebied van wonen (SDG 11) doorzettingen van negatieve trends voor de werkelijke woninghuur, de prijsindex uitgaven aanschaf en bezit koopwoningen. De tevredenheid met de woonomgeving is in Nederland in 2020 nog altijd de hoogste in de EU. Op SDG 12 (verantwoorde consumptie en productie) verschaft de monitor informatie over materialengebruik en afval. Hieruit blijkt dat de hoeveelheid gemeentelijk afval blijft afnemen en dat er meer gemeentelijk afval wordt gerecycled. Op SDG 13 (klimaatactie) is er een voorzichtige verlaging van broeikasgasemissies zichtbaar in 2020, al lopen er 23 andere EU-landen voor op Nederland en is dit mogelijk een tijdelijk effect door de coronacrisis. Uit SDG 15 leven op land en biodiversiteit blijkt dat Nederland nog altijd onderaan staat op de EU-ranglijst. Qua stikstofoverschot (het deel van de stikstof dat niet door landbouwgewassen wordt opgenomen maar uitspoelt naar bodem en grond- en oppervlaktewater) scoort Nederland ook het slechtst van de EU-landen. In 2019 besteedde de Nederlandse overheid 1,4% van het bbp aan milieubescherming; in EU-verband de op één na hoogste overheidsuitgaven aan milieubescherming. SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten) laat zien dat er in Nederland minder geregistreerde strafbare feiten waren, waarmee de dalende trend wordt gecontinueerd. Op het gebied van instituties scoort Nederland goed in 2019 vergeleken met de rest van de EU. Het vertrouwen in instituties steeg verder in 2020.

Kabinetsreactie op de Monitor

2020 was een uitzonderlijk jaar waarin de coronapandemie naast een gezondheidscrisis ook negatieve sociaal-maatschappelijke en economische effecten tot gevolg had. Het is dan ook goed dat deze Monitor een beeld schetst van de stand van zaken van de verschillende aspecten van onze brede welvaart. De Monitor toont trends uit het verleden en laat zien hoe we ervoor staan. Dit is behulpzaam voor een aankomend kabinet om prioriteiten te stellen en afwegingen te maken bij het verbeteren van de brede welvaart in Nederland. Er is terecht veel aandacht geweest voor de coronacrisis. De Monitor toont echter ook al bestaande zorgwekkende trends, zoals het opwarmende klimaat, afnemende biodiversiteit en toenemende ongelijkheid. In de fase van herstel moet er ook oog zijn voor deze uitdagingen op de lange termijn.

De situatie tijdens de coronapandemie is deels al terug te zien in de Monitor, hoewel nog niet op alle indicatoren data over 2020 beschikbaar waren. Ook zijn de trendmatige ontwikkelingen geen bewijs van een causaal verband, omdat trends mogelijk al voor de coronacrisis ingezet zijn. Niettemin is het mogelijk dat een aantal ontwikkelingen verband houdt met corona. Mensen hadden minder contact met buren en met familie, er was minder deelname aan verenigingen en er was minder gelegenheid om vrijwilligerswerk te verrichten. Mensen waarderen bijvoorbeeld wel weer de hoeveelheid vrije tijd in 2020. Ook is het positief om te zien dat in 2020 het vertrouwen in andere mensen en ook in instituties is gestegen.

Het kabinet benadrukt dat de impact van de coronacrisis per persoon sterk verschilt. De Monitor geeft op nationaal niveau een gemiddelde score voor Nederland die soms geen recht doet aan de individuele welvaart en het persoonlijke welzijn van Nederlanders als gevolg van de crisis. Er zijn verschillen tussen bevolkingsgroepen en leeftijdsgroepen en ook binnen deze verscheidene groepen zijn er verschillen tussen individuen en regio’s. Bovendien zullen de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis misschien nog niet voelbaar zijn in het hier en nu maar zullen deze vertraagd optreden en later wellicht wel merkbaar worden.

De coronacrisis heeft een grote impact gehad op de economie van Nederland gezien de forse daling van het bbp 4,3% per hoofd van de bevolking. De impact lijkt tot zover op de arbeidsmarkt beperkt gebleven: uit de Monitor blijkt dat de langdurige werkeloosheid is gedaald. De werkeloosheid op korte termijn is gestegen maar blijft op een lager niveau dan in de periode 2009 – 2017. Aan de vraagkant van de economie is de consumptie gedaald, is het consumenten-, producenten- en ondernemersvertrouwen fors gedaald en hebben huishoudens meer gespaard in 2020. Met steunpakketten zoals de regelingen Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) en Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) heeft het kabinet geprobeerd de schok voor huishoudens en ondernemers zoveel mogelijk te dempen en de inkomens enigszins op peil te houden. De snelheid en mate waarin de economie weer kan openen en zich zal herstellen is moeilijk te voorspellen. Voor het onderwijs is er gedurende het jaar 2020 tot € 1,2 miljard aan extra uitgaven besloten ter bestrijding van de gevolgen van de coronacrisis. In het Nationaal Programma Onderwijs is € 8,5 miljard geïnvesteerd in 2021 t/m 2023 voor het wegwerken en voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertragingen en het compenseren van studenten.

Het meest opvallend in de Monitor is echter dat over de hele linie de effecten van de coronacrisis in eerste instantie beperkt lijken te zijn op macroniveau. De uitdagingen voor Nederland op basis van de scores blijven een vergelijkbaar beeld geven als voorgaande jaren. De brede welvaart in het «hier en nu» blijft ondanks de crisis in grote lijnen stevig, al bestaan er wel verschillen tussen groepen. De uitdaging zit vooral in de brede welvaart op langere termijn: de «later» dimensie geeft aan dat vooral het natuurlijke kapitaal onder druk staat, maar ook op verschillende SDG’s blijkt teruggang op belangrijke sociale doelen. Om op het gebied van gendergelijkheid verandering te brengen in het aandeel vrouwen in managementposities heeft het kabinet besloten stevige maatregelen te nemen aan de hand van het door werkgevers en werknemers unaniem gedragen SER-advies «Diversiteit in de top, Tijd voor versnelling» integraal over te nemen.8 Op het gebied van klimaat en milieu waren er weliswaar in 2020 lagere emissies van CO2 en fijnstof te zien en is de hoeveelheid opgestelde hernieuwbare energie toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Maar deze trends gaan langzaam en Nederland loopt regelmatig nog achter ten opzichte van de rest van de EU. Nederland heeft in 2020 het hoogste stikstofoverschot van de EU. De «elders» dimensie van brede welvaart geeft aan dat de negatieve Nederlandse voetafdruk in het buitenland nog aanzienlijk is.

Volgens de actuele Integrale Circulaire Economierapportage (ICER 2021) door het PBL gaan grondstoffentrends – en de daaraan verbonden effecten voor klimaat, milieu en leveringszekerheid voor sommige kritieke metalen – nog niet de goede kant op, hoewel Nederland tot de koplopers behoort in Europa op het gebied van recycling. Om de doelen op dit terrein te behalen noemt het PBL intensivering van beleid noodzakelijk.

Nederland heeft zich via de nationale Klimaatwet gecommitteerd aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen met 95% in 2050 en 49% in 2030. In oktober 2020 bleek op basis van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2020 dat het huidige beleid nog onvoldoende is om het doel van 49% te realiseren. Het kabinet is vastbesloten om het in de Klimaatwet vastgelegde doel van -49% te halen. Zodoende heeft het kabinet de uitvoering van de bestaande afspraken geïntensiveerd en tevens extra uitgaven gepland of naar voren gehaald. Omdat er extra maatregelen nodig zullen zijn, temeer nu het Europese 2030-doel is opgehoogd naar ten minste 55%, heeft de ambtelijke studiegroep Klimaatopgave Green Deal, onder leiding van Laura van Geest, hiertoe handelingsperspectieven uitgewerkt die door het volgende kabinet gebruikt kunnen worden bij de invulling van de additionele CO2-reductieopgave.

Vanwege het belang van een snelle daling van de stikstofdepositie voor het beschermen en versterken van natuur, evenals het geleidelijk aan creëren van meer ruimte voor economische ontwikkeling is het kabinet hiermee aan de slag gegaan. De structurele aanpak stikstof omvat onder andere een omvangrijk pakket aan bronmaatregelen om stikstofemissies terug te dringen en natuurmaatregelen om natuur te herstellen en robuuster te maken. Deze maatregelen, evenals wettelijke resultaatsverplichtingen voor de jaren 2025, 2030 en 2035 zijn verankerd in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering.

Op het gebied van wonen (SDG 11) zien we een stabiele en hoge tevredenheid met de woning en woonomgeving. De indicatoren van betaalbaarheid (koop-en huurquote, percentage dat de woonlasten te zwaar vindt) ontwikkelen zich gunstig sinds het aantrekken van de economie na de kredietcrisis. De gesignaleerde huurstijgingen en toenemende hypotheekschuld slaan echter verschillend neer bij verschillende bevolkingsgroepen. Beleidsmatig ligt er daarom veel nadruk op betaalbaarheid voor de lage en middeninkomens via de huurtoeslag en het huurbeleid, voor de positie van woningzoekende middeninkomens in de grote steden en op het vergroten en verder versnellen van de bouwproductie van betaalbare huur- en koopwoningen.

De brede welvaart elders toont net als voorgaande jaren een gemengd beeld voor Nederland: we hebben een positief effect op brede welvaart in andere landen via hulp, handel en overdrachten, maar er zijn negatieve milieueffecten. Vooral arme landen zijn kwetsbaar en kennen uitdagingen als het gaat om het bereiken van de SDG’s. Om op systematische wijze de coherentie te bevorderen tussen de verschillende beleidsonderdelen die van invloed zijn op ontwikkeling, werkt het kabinet aan de uitvoering van het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling.9

Het kabinet waardeert het hoofdstuk over schokbestendigheid maar ziet nog wel ruimte voor verbetering. Zo zijn er voor de meting van de ecologische robuustheid nog weinig indicatoren beschikbaar. Voor de toekomst is het naast de schokbestendigheid van huishoudens voor een totaalbeeld in Nederland ook van belang om zicht te hebben op de schokbestendigheid van stelsels. Het kabinet ondersteunt dan ook het voornemen van het CBS om hier in een volgende versie in 2022 aandacht aan te besteden. Tijdens deze coronacrisis is het belang van schokbestendigheid zichtbaar geworden. Het hoofdstuk toont dat we op verschillende aspecten er relatief goed voorstonden. Het levensonderhoud van huishoudens bleek zich positief te hebben ontwikkeld voor de coronacrisis. Ook de omvang van de kwetsbare groepen bleek voor aanvang van de crisis te zijn gekrompen. Dit geeft de uitgangspositie van huishoudens en kwetsbaren aan, maar niet de grootte van de schok die de crisis teweeg heeft gebracht. We zien een groot vertrouwen in de medemens én in de instituties wat bijdraagt aan de robuustheid van de samenleving. Ook dat is nodig in crisistijd. De ecologische robuustheid is een blijvend punt van aandacht: zo staat een groot aandeel van het natuuroppervlak nog onder druk door een overmaat aan stikstofdepositie. Bovendien blijft de Nederlandse voetafdruk in het buitenland groot, waarmee wij de schokbestendigheid van andere landen beïnvloeden.

Integratie brede welvaart & SDG’s in beleidscyclus

In het afgelopen jaar heeft het kabinet verder onderzocht hoe brede welvaart en de SDG’s beter geïntegreerd kunnen worden in de beleidscyclus. De Studiegroep Begrotingsruimte heeft in haar advies voor het volgende kabinet enkele stappen beschreven om explicieter te sturen op brede welvaart in de begrotingscyclus.10 Dit gaat om het duidelijk maken en verankeren van langetermijndoelen in het Regeerakkoord; vervolgens tijdens de jaarlijkse besluitvorming toetsen of herschikking van middelen noodzakelijk is; hierover jaarlijks rapporteren in de Miljoenennota; voor het behalen van de doelen middelen reserveren tijdens de formatie in een maatschappelijke enveloppe.

De drie planbureaus CPB, PBL en SCP hebben op verzoek van uw Kamer een plan van aanpak gemaakt om de Monitor beter te integreren in de begrotings- en verantwoordingssystematiek.11 In een zogenaamde Kernset Indicatoren Brede Welvaart wordt het mogelijk om bij analyses van het CPB niet alleen te kijken naar bruto binnenlandse product, overheidsfinanciën en koopkracht, maar ook naar zaken als klimaat, menselijk kapitaal en sociaal en natuurlijk kapitaal. Stapsgewijs zullen de planbureaus een dashboard met brede welvaartsindicatoren ontwikkelen die jaarlijks wordt gepubliceerd voorafgaand aan de Voorjaarsnota zodat deze informatie beschikbaar is voor de voorjaarsbesluitvorming.

In het adviesrapport «Perspectief op Herstel» benoemt de Coronadenktank van de SER dat het herstelbeleid moet streven naar een brede welvaart waarin gezondheid, economie, leefomgeving en welzijn in balans zijn. Hierin wordt o.a. de aanbeveling gedaan om het dashboard corona te voorzien van relevante sociaaleconomische factoren uit het brede welvaartsperspectief. Het dashboard Sociale Impact Corona12, ontwikkeld door de VNG samen met tal van partners, waaronder verschillende ministeries, geeft inzicht in de sociale gevolgen van corona.

Vijfde Nationale SDG-Rapportage «Nederland Ontwikkelt Duurzaam»

Met deze brief wordt tevens de jaarlijkse nationale SDG-rapportage aan uw Kamer aangeboden. Het rapport beschrijft de Nederlandse inzet en visie op het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen vanuit alle betrokken sectoren, te weten: rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en financiële instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, jongeren en het College voor de Rechten van de Mens. Afgelopen jaar bestonden de SDG’s vijf jaar en dat was voor het kabinet reden om de balans op te maken met een evaluatie en bijstelling van de nationale SDG-uitvoering.13 Belangrijke aanbevelingen van het CBS en de externe evaluator betreft o.a. het opstellen van een nationale SDG- en brede welvaart strategie met beleidsdoelen voor de Nederlandse context om richting te geven aan de inzet uit de maatschappij en de voortgang te versnellen. Het huidige demissionaire kabinet heeft aangegeven van veel aanbevelingen de meerwaarde te zien, maar laat het aan een volgend kabinet om hierover te beslissen.

Tot slot

Het kabinet dankt het CBS voor deze Monitor die belangrijke inzichten geeft in de trends op de langere termijn en de mogelijke impact van de coronacrisis op de brede welvaart en SDG-voortgang. Het geeft ook relevante informatie over de thema’s waar het beleid van een volgend kabinet zich de komende jaren op zal gaan richten. Met nog negen jaar te gaan ligt het tempo nog te laag om alle SDG’s in 2030 te bereiken. De rijksoverheid kan daarom niet achterblijven als samenwerkingspartner en faciliterende kracht voor de verdere stappen die nodig zijn richting een duurzaam Nederland in 2030.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

De Duurzame Ontwikkelingsdoelen, ofwel Sustainable Development Goals (SDG’s) vormen een set van 17 doelen die in VN-verband in 2015 door 193 landen met elkaar zijn afgesproken om uiterlijk te behalen in 2030.

X Noot
5

Kamerstuk 29 697, nr. 90. Kamerbrief «Een rijke oogst van 30 Regio Deals».

X Noot
6

Deze vergelijking van de Nederlandse score in vergelijking met andere EU-landen is gedaan op basis van beschikbaarheid van data van andere EU-landen. In sommige gevallen is Nederland een plek gedaald/gestegen doordat het Verenigd Koninkrijk na uittreding uit de EU niet meer is meegenomen in de ranglijst.

X Noot
8

Kamerstuk 30 420, Nr. 357. Kamerbrief Opbrengstenbrief Emancipatiebeleid 2017–2021.

X Noot
9

Kamerstuk 33 625, nr. 265 Actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling (2018). Voor een overzicht van de behaalde resultaten in het afgelopen jaar, zie Kamerstuk 33 625, nr. 329 voor de jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling 2020–2021.

X Noot
10

Kamerstuk 35 570, nr. 48. Aanbiedingsbrief Studiegroep Begrotingsruimte.

X Noot
11

Kamerbrief CPB-PBL-SCP Verankering Brede Welvaarts-denken in begrotingssystematiek van Kabinet en Kamer https://www.cpb.nl/planbureaus-schetsen-plan-van-aanpak-indicatoren-brede-welvaart

X Noot
13

Kamerstuk 26 485, nr. 365 Kamerbrief met kabinetsreactie ten behoeve van evaluatie en bijstelling van vijf jaar nationale SDG-uitvoering.

Naar boven