26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2019

Tijdens het Algemeen Overleg internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) van 20 juni 2019 (Kamerstuk 26 485, nr. 316), zegde ik toe de Kamer voor de behandeling van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking (BHOS) 2020 te informeren over het specifieke tijdpad van de evaluatie van de IMVO-convenanten. Omdat deze evaluatie onderdeel is van het grotere project met betrekking tot eventuele vernieuwing van het IMVO-beleid, licht ik ook dat tijdpad graag nader toe. Tenslotte beantwoord ik in deze brief de vraag van de algemene commissie voor BHOS (dd. 13 september 2019) waarom de bekrachtiging van het initiatiefwetsvoorstel van het lid Van Laar inzake de Wet zorgplicht kinderarbeid (Kamerstuk 34 506) niet binnen drie maanden na aanname door de Eerste Kamer afgerond kon zijn.

Project «IMVO-maatregelen in perspectief».

In het regeerakkoord «Vertrouwen in de Toekomst» is afgesproken dat de IMVO-convenanten worden voortgezet en dat na twee jaar wordt bezien of, en zo ja welke, dwingende maatregelen genomen kunnen worden. Zoals reeds toegelicht per Kamerbrief van 11 juni 2019 (Kamerstuk 26 485, nr. 308), is het project «IMVO-maatregelen in perspectief» (werktitel) naar aanleiding van deze afspraak gestart. Het project bestaat uit drie onderdelen:

  • 1. Kennis- en datavergaring, ophalen van aanbevelingen;

  • 2. Analyse en uitwerking IMVO-maatregelen op hoofdlijnen;

  • 3. Afronden en presenteren IMVO-maatregelen op hoofdlijnen.

Onder 1 vallen de evaluatie van de IMVO-convenanten, eerder uitgevoerde onderzoeken1, aanvullende onderzoeken2, expertsessies en stakeholderbijeenkomsten. De uitkomsten van de evaluatie van de IMVO-convenanten zijn, zoals ook aangegeven door de initiatiefnemer in de Eerste Kamer, tevens van groot belang voor het opstellen van de algemene maatregel van bestuur (AMvB) waarin de Wet zorgplicht kinderarbeid verder moet worden uitgewerkt. Waar van toepassing zal ook input uit andere activiteiten binnen het project worden gebruikt voor de uitwerking van deze AMvB.

De drie bovengenoemde onderdelen van het project worden deels parallel uitgevoerd. Gedurende het hele traject vindt afstemming en consultatie plaats, zowel interdepartementaal als met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en vakbonden. Afronding van een voorstel op hoofdlijnen voor het IMVO-beleid zal tijdens en na de zomer van 2020 plaatsvinden, waarbij dit voorstel ook zal worden voorgelegd aan de IMVO-commissie van de Sociaal Economische Raad (SER). Presentatie van de hoofdlijnen van het IMVO-beleid is voorzien voor de behandeling van de begroting voor BHOS 2021.

Tijdpad evaluatie IMVO-convenanten

Het evaluatieonderzoek van de IMVO-convenanten gaat in november 2019 van start. De evaluatie moet inzicht bieden in de elementen van het huidige beleid die goed werken en de elementen die verbeterd dienen te worden. Op verzoek van uw Kamer is gekeken hoe de opleverdatum zo ver mogelijk vervroegd kan worden; alles is er nu op gericht om het eindrapport voor het zomerreces 2020 op te leveren. Om in de volle breedte van het project gebruik te kunnen maken van de bevindingen uit deze evaluatie, is aan de onderzoekers tevens gevraagd om tussentijdse bevindingen te delen. Denk hierbij aan inzicht in de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) door hoog-risicosectoren zonder IMVO-convenant en de doeltreffendheid van de IMVO-convenanten met betrekking tot de naleving van de OESO-richtlijnen en UNGP’s.

Bekrachtiging Wet zorgplicht kinderarbeid

Ten slotte beantwoord ik uw vraag waarom bekrachtiging van de Wet zorgplicht kinderarbeid niet binnen drie maanden na aanname door de Eerste Kamer (Handelingen II 2018/19, nr. 28, item 5) (dd. 14 mei 2019) kon worden afgerond. De behandeling in de ministerraad van bekrachtiging van deze initiatiefwet vergde nadere uitwerking van onder meer de verwachte begrotingseffecten van deze wet, alsmede van de implicaties voor de regeldruk voor het bedrijfsleven. Direct na het zomerreces is vervolgens het voornemen om de Wet zorgplicht kinderarbeid te bekrachtigen via de geëigende kanalen aanhangig gemaakt bij de ministerraad. Op 27 september 2019 heeft de ministerraad mij gemachtigd de Koning te verzoeken de wet te bekrachtigen. Bekendmaking van de Wet in het Staatsblad zal naar verwachting op korte termijn plaatsvinden.

Indien gewenst ben ik graag bereid om de inhoud van deze brief voor de behandeling van de BHOS-begroting over 2020 (Kamerstuk 35 300 XVII) nader toe te laten lichten in een Technische Briefing.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Zoals Strategies for Responsible Business Conduct, bijlage bij Kamerstuk 26 485, nr. 304.

X Noot
2

Zoals over de juridische mogelijkheden voor de vormgeving van dwingende maatregelen en hoe vrijwillige en dwingende maatregelen zich tot elkaar verhouden.

Naar boven