Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2019
Uw Kamer heeft mij gevraagd voor het VAO Arbeidsongeschiktheid van 17 april (Handelingen
II 2018/19, nr. 76, item 8) te reageren op berichtgeving in de media over de kwaliteit van personeel van UWV.
Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.
De uitspraken over de kwaliteit van het personeel van UWV in Trouw, meer specifiek
arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen, is ontleend aan een groot aantal rapportages
over UWV-intern kwaliteitsonderzoek.
Met mijn brief van 7 maart (Kamerstuk 26 448, nr. 610) heb ik aangegeven dat er veel goed gaat bij UWV, maar ook dat er ruimte voor verbetering
is. UWV ontplooit daartoe diverse initiatieven, waaronder het in dezelfde brief genoemde
programma «Vertrouwen in Vakmanschap». Om dit vakmanschap te ondersteunen en te kunnen
leren en verbeteren, onderzoekt UWV stelselmatig de kwaliteit van de primaire processen.
In die context moeten ook de uitkomsten van onderzoeken naar de kwaliteit van diverse
sociaal-medische beoordelingen worden gezien. UWV constateert op basis van deze onderzoeken
dat met name de kwaliteit van de arbeidsdeskundige, die een belangrijke rol heeft
bij het vertalen van medische beperkingen naar arbeidsmogelijkheden, een punt van
zorg is. Gezien de soms forse uitslagen in termen van risico’s voor onrechtmatige
uitkomsten deel ik die zorg, maar wil ik ook nuance aanbrengen. Het werkproces wordt
in al zijn facetten, groot en klein, onderzocht. Het doel hiervan is dat UWV hiervan
leert en verbetert. Wanneer een arbeidsdeskundige een vergissing maakt in de rapportage,
is dat een fout in termen van de kwaliteit zoals deze getoetst wordt in de betreffende
onderzoeken. Het betekent echter lang niet altijd dat deze vergissing van doorslaggevende
betekenis is voor het eindoordeel.
Uiteraard verwacht ik van UWV al het mogelijke te doen om de kwaliteit van de genoemde
beroepsgroepen naar het gewenste niveau te brengen en hierin ook resultaat te laten
zien. UWV werkt hieraan en heeft in reactie op de uitkomsten van de rapportages in
de loop der tijd verschillende verbetermaatregelen getroffen. De grootste verbeterslag
is gemaakt in de opleiding van nieuwe arbeidsdeskundigen en het bijscholen van de
zittende arbeidsdeskundigen. Ook worden de uitkomsten van kwaliteitsonderzoeken besproken
in de relevante management en -vakoverleggen, is er verdiepend onderzoek gedaan naar
achtergronden en oorzaken en voeren stafarbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen gezamenlijke
dossierstudies uit. Waar gerede twijfel is gerezen bij de rechtmatigheid van de uitkomsten,
geeft UWV aan dat herstelacties zijn uitgevoerd.
De verschillende maatregelen hebben hun vruchten afgeworpen. De uitkomsten in termen
van kwaliteit zijn in de loop van de tijd beter geworden. Dat is bijvoorbeeld duidelijk
te zien bij de kwaliteit van de Wajong2015-beoordeling, waar het risicopercentage
in de periode 2015–2018 daalde van 20% naar 7%. UWV verwacht dat deze positieve lijn
zich in 2019 voorzet en stuurt hier ook actief op.
Tot slot het volgende. Het lerend vermogen van een organisatie staat of valt met de
ruimte die medewerkers krijgen én ervaren om onvolkomenheden te kunnen melden en te
verbeteren, zonder dat dat tot een afrekencultuur leidt, intern bij UWV of extern
in het maatschappelijke debat. Waar uitkomsten van intern onderzoek zoals in de genoemde
berichtgeving in het maatschappelijk debat belanden, vind ik het belangrijk dat UWV
dan wel ikzelf in de gelegenheid worden gesteld die bredere context te schetsen. Als
een technische briefing of een werkbezoek daaraan kan bijdragen, dan zijn UWV dan
wel ikzelf te allen tijde bereid deze te organiseren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees