26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 585 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2017

Uw Kamer heeft naar aanleiding van mijn brief van 20 december jongstleden (Kamerstukken 26 448 en 34 352, nr. 583) nog enkele aanvullende vragen gesteld. Met deze brief ga ik daar op in.

Voor de context geef ik hierbij de aanleiding voor de herindelingsoperatie Wajong nog even kort weer. Bij de behandeling van de Participatiewet is besloten het zittend bestand van de Wajong niet over te dragen aan gemeenten, maar wel te beoordelen op arbeidsvermogen.

Wajongers die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, behouden na 1 januari 2018 hun uitkering van 75% van het wettelijk minimumloon. Wajongers die wel arbeidsvermogen hebben, komen met voorrang in aanmerking voor de 125.000 garantiebanen die werkgevers in de jaren tot 2026 aanbieden voor de doelgroep van de banenafspraak. UWV stelt middelen beschikbaar om Wajongers met arbeidsvermogen naar werk te begeleiden. Hun uitkering gaat per 1 januari 2018 van maximaal 75% naar maximaal 70% van het wettelijk minimumloon, waarmee de hoogte van de uitkering gelijk wordt getrokken met die van mensen met arbeidsvermogen, die na 1 januari 2015 een beroep doen op de gemeenten.

Mede op verzoek van uw Kamer heb ik samen met UWV een proces ingericht waarbij Wajongers zo min mogelijk onnodig voor een fysieke beoordeling naar UWV moeten komen. UWV voert eerst een voorlopige indeling uit op basis van beschikbare systeem- en dossierinformatie en informeert de Wajonger over deze voorlopige indeling. Alleen wanneer UWV geen indeling kan maken op basis van beschikbare dossierinformatie of in het geval een Wajonger het niet eens is met de voorlopige indeling, volgt een beoordeling.

UWV voert de herindelingsoperatie van Wajongers momenteel uit. Dit gebeurt in leeftijdscohorten. Momenteel wordt de groep van het zittende bestand oWajong van vijftig jaar en ouder per brief in kennis gesteld van hun voorlopige beoordeling. Uit ervaringsgegevens blijkt dat naarmate iemand ouder wordt a) UWV op voorhand steeds minder goed op basis van de beschikbare informatie kan inschatten of iemand wel of geen arbeidsvermogen heeft en b) de kans op arbeidsvermogen hoe dan ook kleiner wordt. Indachtig de afspraak met uw Kamer om Wajongers bij de herindeling niet onnodig te belasten en het gegeven dat de beoordelingen van Wajongers die hun indeling betwisten een groot beslag legt op de beschikbare artsen bij UWV, vind ik het goed te billijken dat UWV de voorlopige indeling van deze groep mensen vereenvoudigt. Deze Wajongers weten zo veel sneller waar ze aan toe zijn.

Dit betekent niet dat deze groep categoraal wordt uitgezonderd van de herindelingsoperatie. Alleen is de werkwijze bij de voorlopige indeling aangepast. Wajongers die werken, inkomsten hebben als zelfstandige of in een re-integratietraject zitten, krijgen een voorlopige indeling dat ze beschikken over arbeidsvermogen. Alle overige Wajongers krijgen een voorlopige indeling dat ze geen arbeidsvermogen hebben. Het vervolgproces, met daarbij ook de mogelijkheid deze voorlopige indeling te betwisten, blijft ongewijzigd. Iedereen kan een verzoek doen om een beoordeling en zal deze dan ook krijgen. Ook de beoordeling zelf en de wettelijke criteria die in de beoordeling worden getoetst blijven ongewijzigd.

U vraagt mij naar het onderscheid tussen een categorale vrijstelling van de herindeling voor niet-werkende Wajongers boven de 50 jaar zoals deze maandag 19 december jl. in mediaberichten werd gesuggereerd en de herziene werkwijze voor de indeling van niet-werkende Wajongers boven de 50 jaar zoals opgenomen in mijn brief aan uw Kamer van 20 december jl. (Kamerstukken 26 448 en 34 352, nr. 583). U vraagt mij tevens in te gaan op de vraag wat er is gewijzigd ten opzichte van de eerste berichtgeving in de media.

Door de berichtgeving in de media is wellicht de suggestie gewekt dat alle Wajongers van 50 jaar en ouder categoraal vrijgesteld worden van de herindelingsoperatie. Voor het categoraal vrijstellen van specifieke groepen zou wetgeving nodig zijn. Met mijn brief van 20 december jl. (Kamerstukken 26 448 en 34 352, nr. 583) gaf ik op verzoek van uw Kamer een nadere toelichting op de herziene werkwijze van UWV, waarbij, zoals gezegd, van een categorale vrijstelling geen sprake is. In de Wajong en het Schattingsbesluit is vastgelegd dat UWV alle oWajongers moet indelen in een van de twee categorieën: arbeidsvermogen of geen arbeidsvermogen.

Op 1 oktober 2017 zal UWV nagenoeg alle beoordelingen hebben afgerond. In het vierde kwartaal van 2017 verstuurt UWV aan alle Wajongers met arbeidsvermogen een effectueringsbrief, waarin zij de Wajongers nogmaals informeren over de gevolgen van de indeling voor de uitkering.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven